Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2009
Naar aanleiding van uw verzoek van 24 november 2009 (2009Z20849/2009D58434), geef ik u hierbij een reactie op het visiedocument BSOS-Schipperskinderen in de toekomst.
Alvorens ik mijn reactie geef, wil ik opmerken dat de schipperskinderen binnen het primair onderwijs speciale aandacht krijgen. Deze bijzondere aandacht bestaat uit een drietal componenten, namelijk:
1. De financiering van het Landelijk Onderwijs aan Varende Kleuters (LOVK), waarmee jaarlijks een bedrag van circa € 1 miljoen is gemoeid;
2. Een extra bekostiging die de schoolbesturen ontvangen voor de scholen waar schipperskinderen staan ingeschreven. Hiermee is jaarlijks een bedrag van circa € 600 000,– gemoeid;
3. Een bijdrage van jaarlijks ruim € 60 000,– aan de vereniging Basisscholen Onderwijs Schipperskinderen (BSOS) in haar hoedanigheid als partner van het Landelijk Informatie- en steunpunt Specifieke Doelgroepen (LISD).
Het BSOS maar ook het LOVK zijn organisaties die de onderwijsbelangen van de schipperskinderen hoog in het vaandel hebben staan. Dat blijkt uit de specifieke maatregelen die door deze organisaties voor de schipperskinderen worden getroffen. Door deze specifieke maatregelen worden de schipperskinderen de mogelijkheid geboden om zich in het onderwijs optimaal te kunnen ontwikkelen. Eén van deze maatregelen is gericht op een doorgaande leerlijn in het onderwijs.
In het visiedocument beschrijft het BSOS nog eens de specifieke maatregelen die thans al worden getroffen voor deze kinderen, met een nog grotere nadruk op de doorgaande lijn. Daarmee geeft het BSOS aan de ingezette koers de komende jaren te willen blijven varen. Hierdoor wordt gewaarborgd dat schipperskinderen zich de komende jaren optimaal kunnen blijven ontplooien in het onderwijs en dat juich ik van harte toe.