Kamerstuk 32123-VII-69

Informatie over de periodieke gesprekken die Minister Ter Horst vorig jaar voerde met de Commissarissen van de Koningin

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 16 juni 2010
Indiener(s): Ank Bijleveld (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-VII-69.html
ID: 32123-VII-69

Nr. 69 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2010

In het Algemeen Overleg van de Vaste Commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 23 september 2009 (32 123 VII, nr. 5) heeft de Commissie gevraagd om informatie over de periodieke gesprekken die Minister Ter Horst vorig jaar voerde met de Commissarissen van de Koningin. Ook is de vraag gesteld of delen van de rapportages van de Commissarissen van de Koningin openbaar kunnen worden gemaakt.

Bij brief van 15 oktober 2009 (28 750/32 123 VII, nr. 14) heeft minister Ter Horst u laten weten daarover te zullen spreken met de Commissarissen van de Koningin. Ook wilde zij de voltooiing van de eerste ronde gesprekken afwachten, om deze te kunnen evalueren. Het instrument is bruikbaar gebleken. De waarde zit met name in signalen die op deze wijze in een vroegtijdig stadium worden verkregen, bijvoorbeeld over bestuurlijke ontwikkelingen in verschillende delen van het land.

De gesprekken hebben een open en informatief karakter en spitsen zich toe op de rol van de Commissarissen van de Koningin als rijksorgaan: veiligheid en crisisbeheersing, burgemeesterszaken, informatiepositie en Koninklijke onderscheidingen. Daarnaast is ruimte voor overige onderwerpen.

In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat de rapportages ter voorbereiding van de gesprekken een actualisering vormen van hetgeen de Commissarissen van de Koningin door het jaar heen en in hun persoonlijke jaarverslagen rapporteren over hun rijkstaken. Grotendeels is deze informatie daarom reeds bekend en openbaar (of wordt openbaar in het persoonlijk jaarverslag van het daaropvolgende jaar). Openbaarmaking zou in zoverre een doublure vormen. Daartoe ga ik om die reden niet over. De rest van de informatie, zoals over procedures van benoemingen en herbenoemingen van burgemeesters, heeft een vertrouwelijk karakter. De Commissarissen van de Koningin is tevens gevraagd in te gaan op het vroegtijdig signaleren van (mogelijke) problemen, waaronder bestuurlijke crises. Openbaarmaking van deze informatie, die overigens maar een klein deel van de rapportage beslaat, is in verband met het karakter daarvan niet wenselijk. Het nut van de rapportages zou verdwijnen als openbaarmaking zou leiden tot terughoudendheid bij het doorgeven van relevante signalen.

Doel van de gesprekken is, naast het hebben van een contactmoment – ook over het functioneren van de betreffende Commissaris van de Koningin zelf – tevens het signaleren van rode draden in het openbaar bestuur. Waar dit leidt tot een wijziging van beleid, zal ik de Kamer daar uiteraard over informeren.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten