Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2010
In uw brief van 18 maart jl. (2010Z04833/2010D13806) verzoekt u mij u voor 1 april 2010 te informeren over de stand van zaken en de besluitvorming met betrekking tot het project van Stichting DOOR voor ex-gedetineerden met een intensieve hulpvraag op psychosociaal en verslavingsproblematiek, de stand van zaken met betrekking tot een project voor 24-uursopvang voor veelplegers van Stichting Ontmoeting in Rilland en, de stand van zaken met betrekking tot de uitbreiding van overige DEMO projecten. Hieronder ga ik in op uw vragen.
Vooraf
Het oorspronkelijke bedrag dat per amendement ter beschikking was gesteld voor de DEMO instellingen1 was € 5 mln.2 Justitie is ruimhartig in de financiering, doordat zij de begeleiding van een tijdens strafrechtelijke titel gestart traject doorbetaalt, ook na ommekomst van de straf tot maximaal 2,5 jaar. De DEMO instellingen hebben voor 2010 ruim € 12 mln. subsidie aangevraagd. Dit is € 2,5 mln. meer dan het aan hen bekendgemaakte maximale subsidiebedrag van € 9,6 mln. voor 2010 (Kaderbrief 2010, 10 december 2009, kenmerk 5633379/09/CBJ). In de Justitiebegroting 2010 is overigens een bedrag van € 8,6 mln. ten behoeve van DEMO opgenomen. In de kaderbrief is uiteengezet welke ontwikkelingen voor de organisaties van belang zijn en welke bijdrage van hen wordt gevraagd.
De Justitie-subsidie aan de DEMO instellingen is destijds ingegeven door de constatering dat er, met name voor ex-gedetineerden met meervoudige problematiek, onvoldoende reguliere opvangmogelijkheden na het uitzitten van hun straf waren. Doordat de samenwerking tussen Gevangeniswezen en gemeenten op het gebied van nazorg onvoldoende was ingevuld, deed zich een risico op terugval voor, juist bij deze groep gedetineerden. Inmiddels heeft het nazorgbeleid zich verder ontwikkeld. Daarbij gelden als uitgangspunten dat alle (ex) gedetineerden met problemen op een of meer leefgebieden voor nazorg in aanmerking komen, dat er sprake is van continuïteit in aanpak en dat detentie aansluit op maatschappelijke trajecten. Vandaar dat de regionale plaatsing van gedetineerden een van de pijlers is van de Modernisering van het Gevangeniswezen. Er zijn inmiddels bestuurlijke afspraken tussen Justitie en gemeenten over de reïntegratie van (ex) gedetineerden. Om de gemeentelijke coördinatie te versterken krijgen gemeenten voor 2010 en 2011 € 6 mln. per jaar via het Gemeentefonds uitgekeerd. In de praktijk blijkt dat penitentiaire inrichtingen en gemeenten steeds beter zijn geëquipeerd en de nazorg voortvarend wordt opgepakt. De opvang en begeleiding van (ex) gedetineerden met meervoudige problematiek door de DEMO instellingen biedt een waardevolle aanvulling op de reguliere nazorgvoorzieningen van gemeenten.
Nu de nazorg duidelijker vorm heeft gekregen is er behoefte om de activiteiten van de DEMO instellingen en hun verhouding tot de reguliere nazorgvoorzieningen nader in te kaderen. Het jaar 2010 is in die zin een overgangsjaar. Vanaf 2011 wordt een nieuwe regeling met een nieuw beleidskader van kracht voor 24-uurs opvang en begeleiding van ex-gedetineerden met meervoudige problematiek. Het huidige kader uit 2004 biedt onvoldoende grondslag voor financiering voor de langere termijn. In het beleidskader worden inhoudelijke criteria en een verdeelsystematiek opgenomen. Zo zal het onderscheid in doelgroepen fase 1 en fase 23 en de 80–20%4 regeling tegen het licht gehouden worden. De DEMO instellingen ondersteunen het nieuw te ontwikkelen beleidskader dat door Justitie ontwikkeld wordt in goed overleg en afstemming met de DEMO organisaties, DJI, reclassering en gemeenten. Voor de regeling zal jaarlijks een subsidieplafond gelden, dat ook neerwaarts bijgesteld kan worden. Aan de DEMO organisaties is aangegeven dat zij ook andere (gemeentelijke) financieringsbronnen zullen moeten aanboren. Gemeentelijke (co)financiering past bij de werkzaamheden van DEMO; deze vinden immers grotendeels plaats buiten strafrechtelijk kader. Nauwe samenwerking met gemeenten past binnen de gemaakte afspraken in het Samenwerkingsmodel Nazorg van 8 juli 2009.
Stand van zaken subsidie 2010
– Voor Stichting Door wijk ik eenmalig af van het vastgestelde financiële kader en verleen ik onder strikte voorwaarden een extra financiële toekenning om plekken te realiseren voor ex-gedetineerden met een intensieve hulpvraag gefaseerd vorm te geven.
– De Stichting Ontmoeting vraagt om een uitbreiding van het aantal plaatsen in Rilland, een nieuw te realiseren locatie. Deze extra aanvraag is afgewezen, mede omdat het een uitbreiding betreft die is ingegeven door een verzoek vanuit de gemeente Rotterdam om te voorzien in extramurale opvangplekken voor Rotterdamse veelplegers. Een dergelijke specifieke opvangmogelijkheid past niet binnen het nazorgbeleid dat zich richt op alle (ex) gedetineerde burgers. Daarnaast is er geen budgettaire ruimte om de uitbreiding te honoreren.
– De subsidieaanvraag van Stichting Moria bevat een verzoek om in aanmerking te komen voor subsidie doelgroep 2. Hiertoe heeft in december een audit plaatsgevonden door de DAD, die constateert dat Moria nog niet aan de gestelde kwaliteitsvoorwaarden voldoet, maar dat de kans groot is dat Moria hier in 2010 wel aan zal voldoen. Ik heb om die reden besloten om Moria de mogelijkheid te geven deze ontwikkeling door te zetten, mits zij voldoet aan de gestelde verplichtingen.
– De aanvraag van Stichting Exodus voor groei is afgewezen. Deze uitbreiding heeft zij op eigen initiatief zonder overleg over financiële mogelijkheden bij Justitie ingezet. De Stichting onderzoekt nu andere financieringsbronnen voor de uitbreiding, zoals gemeenten en goede doelen. Daarnaast was er bij Exodus in 2009 sprake van onderbezetting op de justitiële plaatsen (incl. penitentiair programma). Tot slot is er geen budgettaire ruimte om de uitbreiding te honoreren.
De totale subsidie die voor 2010 wordt toegekend aan de DEMO instellingen, bedraagt € 10.214.090.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin