Voorgesteld 5 november 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de afname van DNA een effectief opsporingsmiddel is;
constaterende, dat DNA-afname mogelijk is in gevallen waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en in geval van veroordeling tot een straf van ten minste vier jaar;
verzoekt de regering om het afnemen van DNA ook bij bepaalde lichtere delicten mogelijk te maken, waaronder in ieder geval zedendelicten en hennepteelt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Haersma Buma
Van der Staaij
Teeven