Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2010
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede in mijn hoedanigheid als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, over de onderhandelingen met de Verenigde Staten met betrekking tot een Prevention and Combating of Serious Crime Agreement (PCSC-overeenkomst) in het kader van het «Visa Waiver Program».
Visa Waiver Program met de VS
Het zogenaamde «Visa Waiver Program» (VWP) betreft een programma van de Amerikaanse regering op grond waarvan ingezetenen van andere landen worden vrijgesteld van een visumplicht voor de Verenigde Staten. Nederland werd in 1986 tot dit programma toegelaten. In augustus 2007 heeft de Amerikaanse president een wet ondertekend waarmee de Amerikaanse Immigratie en Nationaliteitswet («Immigration and Nationality Act») werd gewijzigd. Deze gewijzigde wet heeft ook gevolgen voor het VWP, door bepaalde aanscherpingen aan te brengen in de voorwaarden op het gebied van de veiligheid waaraan deelnemende landen moeten voldoen. Onder het VWP dient het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid (Departement of Homeland Security/DHS) periodiek te evalueren of landen die deelnemen aan het Visa Waiver Program nog altijd aan de gestelde voorwaarden voldoen.
De meest recente evaluatie van het VWP in 2008 resulteerde erin dat DHS aan de Nederlandse regering heeft bericht dat Nederland voldoet aan de voorwaarden op het gebied van de veiligheid. Wel heeft de Amerikaanse regering te kennen gegeven dat onder de aangepaste wetgeving het in de toekomst nodig zal zijn dat er nadere afspraken worden gemaakt over aanvullende instrumenten ter uitwisseling van gegevens met betrekking tot de veiligheid en de rechtshandhaving. In dit verband is Nederland, net als andere lidstaten van de Europese Unie, verzocht te participeren in een overeenkomst, genaamd de Prevention and Combating of Serious Crime Agreement (PCSC).
Onderhandelingen Prevention and Combating of Serious Crime – overeenkomst
In deze brief informeer ik u over de inhoud van deze ontwerpovereenkomst en over het aanvangen van de onderhandelingen met de Departments of HomelandSecurity en Justice over een dergelijke overeenkomst.
Het ontwerpverdrag PCSC voorziet in de verbetering van de samenwerking tussen Nederland en de Verenigde Staten bij de voorkoming en bestrijding van ernstige criminaliteit. Dit betreft de verplichting respectievelijk de mogelijkheid tot rechtstreekse uitwisseling van referentiegegevens met betrekking tot vingerafdrukken en DNA-profielen. Als de vergelijking van de profielen een match heeft opgeleverd, dan kunnen de bijbehorende persoonsgegevens worden verstrekt op basis van een rechtshulpverzoek. Regels daarvoor zijn opgenomen in het rechtshulpverdrag van 1981 en de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika, van 15 juni 2003 (Trb. 2004, nr. 298). Tevens voorziet het ontwerpverdrag in de mogelijkheid tot verstrekking van vermelde informatie ter voorkoming van ernstige strafbare en terroristische feiten. Daarbij wordt voorzien in bepalingen over de bescherming van persoonsgegevens.
Het door de VS voorgestelde ontwerpverdrag is afgeleid van het Raadsbesluit 2008/615/JBZ van 13 juni 2008, over de verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit.
De Nederlandse regering hecht veel belang aan de intensivering van de politiële samenwerking met de Verenigde Staten ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit en terrorisme. Tevens hecht de regering aan voortzetting van de deelname van Nederland aan het Visa Waiver Program. De Nederlandse regering heeft dan ook aan de regering van de Verenigde Staten te kennen gegeven bereid te zijn tot het aangaan van onderhandelingen met dat land over het ontwerpverdrag PCSC.
Criminaliteitsbestrijding en bescherming van persoonsgegevens
Uitgangspunt voor Nederland is dat sprake zal zijn van wederkerigheid tussen de Verenigde Staten en Nederland in de verplichtingen die worden aangegaan en dat het rechtstreeks raadplegen van referentiegegevens rond vingerafdrukken en DNA-profielen uitsluitend plaats vindt in individuele gevallen, in overeenstemming met de Nederlandse wetgeving, en ten behoeve van het onderzoek van ernstige strafbare feiten. De verstrekking van de gerelateerde persoonsgegevens is slechts aan de orde naar aanleiding van een verzoek om rechtshulp. Voor wat betreft de verstrekking van politiegegevens ten behoeve van de voorkoming van terroristische misdrijven of de bestrijding van ernstige strafbare feiten dienen afdoende waarborgen te gelden voor de bescherming van persoonsgegevens.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht. De Nederlandse regering is voornemens uw Kamer te informeren over het resultaat van de onderhandelingen over het ontwerpverdrag PCSC.
De minister van Justitie,
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. M. H. Hirsch Ballin