Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2009
Tijdens de behandeling van de vaststelling van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de heer Haverkamp, e.a. een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht de mogelijkheden te verkennen ter verbetering van de dienstverlening op het gebied van de uitgifte van reisdocumenten aan Nederlanders die in het buitenland wonen.1 Het betreft onder andere de uitgifte door gemeenten in grensstreken met België en Duitsland en op Schiphol. Mevrouw Peters heeft een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken of Nederland de geldigheidsduur van paspoorten kan verlengen van vijf naar tien jaar.2 De minister van Buitenlandse Zaken heeft het oordeel van beide moties, wat betreft bovengenoemde onderwerpen, aan mij overgelaten.
Op korte termijn zal ik inhoudelijk reageren op beide moties. Ik verzoek u daarom de stemmingen over de moties aan te houden tot na mijn inhoudelijke reactie.