Kamerstuk 32123-IV-4

Verslag van een werkbezoek aan Aruba en Curaçao van 29 oktober tot en met 3 november 2009

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 18 november 2009
Indiener(s): Ank Bijleveld (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting bestuur de nederlandse antillen en aruba financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-IV-4.html
ID: 32123-IV-4

32 123 IV
Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2010

nr. 4
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2009

In de periode van 29 oktober tot en met 3 november jl. heb ik een werkbezoek gebracht aan Aruba en Curaçao. Directe aanleiding voor het bezoek aan Aruba was de installatie van het kabinet-Eman. Tijdens de festiviteiten, die plaatsvonden na de beëdiging van het kabinet door Gouverneur Refunjol, kreeg ik de gelegenheid de nieuwe regering toe te spreken. In dat verband heb ik de regering gefeliciteerd met haar benoeming en met het oog op onze gezamenlijke toekomst binnen het Koninkrijk opgeroepen tot het aanhalen van de banden tussen de verschillende landen binnen het Koninkrijk.

Daags na de beëdiging heb ik kennismakingsgesprekken gevoerd met respectievelijk de Minister van Justitie en Onderwijs, de heer A. Dowers, de Minister van Financiën, de heer M.E. de Meza, en de Minister-President, de heer Mike G. Eman. Terugkijkend op deze gesprekken is mijn indruk dat de houding van de nieuwe Arubaanse regering positief is ten opzichte van Nederland. Ook bleek in alle gesprekken de bereidheid om intensiever met Nederland samen te werken.

Dit kwam met name tot uitdrukking in de bespreking van de gemeenschappelijke onderzoeksopdracht naar de Staat van Bestuur. Van de zijde van de Arubaanse regering is aangegeven dat zij bereid is tot een gemeenschappelijk opdracht te komen. De komende weken zal men van Arubaanse kant het onderzoeksvoorstel bestuderen en eventueel voorstellen tot aanpassing doen. Ik verwacht dat kort nadat wij overeenstemming over de onderzoeksopdracht hebben bereikt, het onderzoek van start zal kunnen gaan.

Met de Minister van Justitie en Onderwijs, de heer Dowers, heb ik tevens gesproken over het onderwerp leerplicht. Dit in navolging van mijn toezegging tijdens het plenaire debat over de staatkundige vernieuwing in de Eerste Kamer van 19 mei jl. naar aanleiding van een vraag van mevrouw Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie).

De invoering van de (ontwerp) Landsverordening leerplicht (opgesteld door de kabinetten Eman II en III) is in het verkiezingsprogramma van de AVP als actiepunt opgenomen. In ons gesprek op 31 oktober heeft de minister bevestigd dat hij dit actiepunt ter hand zal nemen. Via de Nederlandse Vertegenwoordiging te Oranjestad zal ik de vorderingen op dit punt blijven volgen.

Het tweede deel van mijn bezoek vond plaats op Curaçao. Doel van dit bezoek was het bestuurlijk overleg met Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

En marge daarvan heb ik, zoals gebruikelijk, ook minister-president De Jongh-Elhage ontmoet. Tijdens deze ontmoeting hebben wij ook gesproken over een toezegging die ik uw kamer heb gedaan tijdens het mondelinge vragenuurtje van 1 september jl. Bij die gelegenheid heeft uw Kamer mij om een toelichting gevraagd op de wens van Saba om zich op de kortst mogelijke termijn af te scheiden van het land Nederlandse Antillen. Ik heb daarbij toegezegd de regering van het land Nederlandse Antillen aan te spreken op de hindermacht die zij kan vormen voor wat betreft de transitie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In reactie hierop heeft de regering van het land mij verzekerd dat zij Bonaire, Sint Eustatius en Saba niets in de weg zal leggen in hun transitieproces.

Tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie van Nederlands Antilliaanse en Arubaanse Zaken op 1 juli 2009 (kamerstuk 31 568, nr. 51) heb ik aan het Kamerlid Leerdam de toezegging gedaan om de Nederlandse Antillen hulp aan te bieden bij de onderhandelingen met de farmaceutische industrie over de levering van HIV/AIDS medicijnen. Tijdens mijn gesprek met de minister-president van de Nederlandse Antillen heb ik de bereidheid uitgesproken desgevraagd de Nederlandse Antillen te ondersteunen bij de onderhandelingen.

Tijdens de BES-week van november 2008 heb ik met de eilandbesturen afgesproken dat de taakverdeling tussen het Rijk en de toekomstige openbare lichamen zal worden vastgelegd in een bestuurlijk akkoord voordat de Wet openbare lichamen BES en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking treden. De afgelopen maanden is aan deze taakverdeling gewerkt en in juli van dit jaar is een eerste voorstel aangeboden aan de bestuurscolleges van Bonaire, St. Eustatius en Saba. Medio september is deze taakverdeling onder leiding van de Commissaris voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de heer H.G.J. Kamp, door de kwartiermakers van de ministeries besproken met de bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba. Deze gesprekken hebben geleid tot een aantal aanpassingen en nadere uitwerkingen van het voorgestelde takenpakket die vervolgens in een laatste ambtelijk overleg op maandag 2 november jl. met de bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba zijn vastgesteld.

Met Bonaire heeft over de taakverdeling een enkel gesprek op 6 oktober jl. plaatsgevonden. Een vervolggesprek is niet doorgegaan omdat het bestuurscollege heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben voor een inhoudelijke beoordeling van de taakverdeling.

Dit standpunt is nogmaals in mijn aanwezigheid herhaald tijdens een bilateraal gesprek dat ik maandag 2 november jl. heb gevoerd met een lid van het bestuurscollege van Bonaire, mevrouw M. Janga. Zij heeft aangegeven op dit moment nog niet tot bestuurlijke besluitvorming te kunnen komen ten aanzien van de taakverdeling.

Het bestuurlijk overleg vond vervolgens op dinsdag 3 november plaats. Dit overleg met Sint Eustatius en Saba heb ik samen met minister J.P.H. Donner gevoerd; hij bracht in de periode van 1 tot en met 4 november jl. werkbezoeken aan Saba, Sint Eustatius en Bonaire waarbij hij met de bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba heeft gesproken over het niveau van het minimumloon, de uitkeringen en de tewerkstellingsvergunningen. Deze gesprekken hebben mede geleid tot een aantal afspraken met de bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba die zijn vastgelegd in de bij deze brief gevoegde besluitenlijst van het bestuurlijk overleg.1

Bonaire was bij het bestuurlijk overleg als toehoorder aanwezig en werd vertegenwoordigd door twee adviseurs van het bestuurscollege.

Tijdens het bestuurlijk overleg heeft ten aanzien van de taakverdeling besluitvorming met de bestuurscolleges van Sint Eustatius en Saba plaatsgevonden. Afgesproken is dat de taakverdelingals bijlage gevoegd bij de besluitenlijst- de taakverdeling is zoals die geldt vanaf het moment dat Sint Eustatius en Saba openbaar lichaam van Nederland zijn. Tevens is een aantal uitgangspunten, die al eerder waren besproken, bevestigd. Als eerste uitgangspunt geldt dat in beginsel op het moment van transitie de Nederlands-Antilliaanse wetgeving die op de eilanden van kracht is, van kracht zal blijven en dat hiermee ook de huidige taakverdeling met het land Nederlandse Antillen wordt gehandhaafd. Het tweede uitgangspunt raakt het beginsel van subsidiariteit dat ten grondslag ligt aan de huidige taakverdeling tussen het land Nederlandse Antillen en de eilanden. Bevestigd is dat dit ook zal gelden voor de toekomstige taakverdeling tussen de Nederlandse Rijksoverheid en de openbare lichamen. Tot slot is afgesproken dat periodiek wordt bezien of er aanleiding is de taakverdeling aan te passen.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.