Vastgesteld 23 november 2009
De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 belast met het voorbereidende onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De op 12 november 2009 voorgelegde vragen zijn, bij brief van 18 november 2009, beantwoord door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Vragen en antwoorden inzake de vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2010
Krijgen in het kader van de «Brooks Tower» regeling inderdaad 90 000 illegalen op de Nederlandse Antillen een tijdelijke vergunning? Hoe ziet die regeling er in hoofdlijnen uit? Hoe tijdelijk is «tijdelijk»? Wat gebeurt er na die tijdelijke vergunning met de illegalen? Wat is het risico dat als gevolg van deze tijdelijke legalisatie betreffende personen naar Nederland komen? Welke garanties zijn er dat dit niet gebeurt? Welke waarborgen zijn er dat in de toekomst wel zal worden opgetreden tegen illegaal verblijf? Hoeveel geld gaat het generaal-pardon kosten op de Antillen van een groot deel van de ongeveer 90 000 illegale vreemdelingen en betaalt Nederland daar (indirect) aan mee? Zo ja, met hoeveel?
Het zogenoemde Brooks Tower protocol is op 2 maart 2007 getekend door de minister van Justitie van het land Nederlandse Antillen en alle Gezaghebbers van de eilandgebieden. Het akkoord houdt in dat de problematiek van ongedocumenteerde, illegale vreemdelingen wordt aangepakt. Wanneer de vreemdeling aan de voorwaarden van de «Brooks Tower regeling» voldoet, kan hij/zij in aanmerking komen voor een tijdelijke verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van één jaar. In dat jaar kan de vreemdeling een vervolgaanvraag indienen voor een reguliere vergunning tot tijdelijk verblijf. Daarvoor zullen de gebruikelijke voorwaarden gelden. De vreemdeling bouwt met de tijdelijke verblijfsvergunning, die hij heeft verkregen op grond van de Brooks Tower regeling, geen verblijfsrecht op.
Hoeveel illegale vreemdelingen er op de BES-eilanden, Sint Maarten en Curaçao verblijven en in aanmerking zouden kunnen komen voor een tijdelijke vergunning is mij op dit moment niet bekend. De kans dat vreemdelingen met een tijdelijke verblijfsvergunning op grond van de regeling kunnen doorreizen naar Nederland is gering, omdat personen met een verblijfsvergunning van het land Nederlandse Antillen niet zomaar mogen doorreizen naar Nederland. Vreemdelingen met een verblijfsvergunning van het land Nederlandse Antillen moeten, net als iedere andere derdelander, een visumaanvraag of aanvraag voor een machtiging van voorlopig verblijf indienen voor inreis in Nederland en een verblijfsaanvraag alhier indienen.
Ten aanzien van illegale vreemdelingen, die niet in aanmerking komen voor een vergunning, is het land Nederlandse Antillen voornemens stevig op te treden: wanneer zij het land niet zelfstandig verlaten, zullen zij worden uitgezet. Ook ten aanzien van werkgevers die illegalen tewerk blijven stellen zal worden opgetreden. De toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten zijn na de transitie zelf verantwoordelijk voor het vreemdelingenbeleid en de handhaving daarvan. Op Bonaire, Saba en Sint Eustatius wordt Nederland daarvoor verantwoordelijk. Een goed georganiseerde vreemdelingenketen, met een voortvarende afwikkeling van toelatingsverzoeken en adequaat vreemdelingentoezicht is één van de prioriteiten die het Ministerie van Justitie zich gesteld heeft ten aanzien van de BES-eilanden. Via het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen betaalt Nederland deels mee aan de uitvoering van het Brooks Tower protocol. Brooks Tower maakt deel uit van het PVNA-project Vreemdelingenketen, waarvoor in zijn geheel Naf 2 miljoen beschikbaar is. Onderdeel van het PVNA-project Vreemdelingenketen is de opbouw van toelatingsorganisaties op de (ei)landen.
Kan de criminaliteitsbeeldanalyse (CBA) van het land Aruba (2007 en 2009) en van Curaçao/Bonaire (2008) aan de Kamer worden aangeboden? Wat is de stand van zaken van de opstelling van een CBA voor de Bovenwindse Eilanden?
De CBA’s zijn opgesteld in opdracht van de Antilliaanse en Arubaanse Openbaar Ministeries. Deze criminaliteitbeeldanalyses zijn gewoonlijk niet openbaar. In geval de Kamer inzicht wil hebben in deze analyses kan ik via de ministers van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba deze opvragen. Naar verwachting zal in de loop van 2010 voor de Bovenwindse Eilanden een CBA worden opgesteld.
Waarom heeft het kabinet besloten om af te zien van een onderzoek naar corruptie en wantoestanden op Aruba ondanks eerdere toezeggingen?
Vanaf begin af aan is sprake geweest van een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar de staat van bestuur van Aruba, waarbij de aandacht zal uitgaan naar de «checks and balances» en de integriteit van het openbaar bestuur op Aruba; in het bijzonder gaat het hierbij om rechtshandhavende instellingen. Van dit onderzoek heeft het kabinet niet afgezien en zal dit ook niet doen! Naar verwachting zullen Aruba en Nederland op korte termijn gezamenlijk opdracht tot het onderzoek geven. Het zal geen onderzoek worden naar individuele corruptiezaken. Dat is een taak van het Openbaar Ministerie van Aruba. Zoals u bekend is, sturen wij informatie over individuele gevallen altijd door naar het OM.
Wat vindt het kabinet van het advies van de commissie democratisch deficit om de Nederlanders woonachtig op de Nederlandse Antillen en Aruba stemrecht toe te kennen tijdens de Nederlandse parlementsverkiezingen?
De Commissie Democratisch Deficit heeft onlangs advies uitgebracht aan het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties (POK). Het POK en de drie parlementen in het Koninkrijk zijn allereerst aan zet om te reageren op het rapport. Ik wil vooralsnog volstaan met een verwijzing naar de notitie met mogelijke opties voor versterking van de democratische legitimatie van het Koninkrijk, die ik bij brief van 13 december 2007, op verzoek van de vaste commissie Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken aan de Tweede Kamer heb gezonden. In die notitie worden enkele kanttekeningen geplaatst bij de optie om kiesrecht voor de Tweede Kamer te verlenen aan alle Nederlanders in de Nederlandse Antillen en Aruba. Een van de effecten kan zijn dat Antilliaanse of Arubaanse kandidaten die erin slagen om een zetel te bemachtigen in de Tweede Kamer niet alleen meebeslissen over Koninkrijksaangelegenheden maar ook over het bestuur van het land Nederland. In een enkel geval kan het aanblijven van een bewindspersoon of zelfs een kabinet afhankelijk worden van een Arubaanse of Antilliaanse stem in de Tweede Kamer, ook als het een puur Nederlandse kwestie betreft.
Op welke wijze stimuleert het kabinet de uitwisseling van studenten tussen de Nederlandse Antillen en Nederland? Is het kabinet bereid om de eventuele verblijfsrechtelijke belemmeringen op te heffen?
Studenten uit het land Nederlandse Antillen met de Nederlandse nationaliteit hebben de mogelijkheid om in Nederland te studeren met Nederlandse studiefinanciering.
Voor Nederlandse studenten in Nederland die bijvoorbeeld (tijdelijk) aan de UNA willen gaan studeren gelden dezelfde mogelijkheden op het gebied van studiefinanciering als voor studenten die vanuit Nederland in het buitenland gaan studeren.
Voor studenten uit het land Nederlandse Antillen met een Nederlands paspoort die in Nederland willen gaan studeren bestaan geen verblijfsrechtelijke belemmeringen.
Nederlandse studenten uit Nederland die op het land Nederlandse Antillen willen gaan studeren of stagelopen moeten daarvoor een verblijfsvergunning aanvragen. Met de Rijkswet personenverkeer zou de Nederlandse regering willen realiseren dat dergelijke verblijfsrechtelijke belemmeringen binnen het Koninkrijk voor alle Nederlanders worden opgeheven. Deze rijkswet is nog in een voorbereidend stadium.
Kan gedetailleerdere informatie verschaft worden over de institutionele toets die plaats zal vinden in 2009 en 2010 om te bepalen of Curaçao en Sint Maarten voldoen aan de in 2006 afgesproken criteria voor het worden van land?
In mijn brief van 23 oktober 2009 (TK 31 568, nr. 57) heb ik uiteengezet wat de stand van zaken is met betrekking tot het staatkundig proces. Ondermeer gaf ik aan dat het daartoe uitgebreide presidium van de Voorbereidingscommissie-RTC op dit moment (18 en 19 november op Sint Maarten) beziet hoe de toetsing van de overheidsapparaten van de toekomstige landen verricht zal worden. De Politieke Stuurgroep van 30 september 2009 heeft besloten dat de toetsingsopzet uiterlijk op 1 januari 2010 gereed moet zijn. Zodra de toetsingsopzet op politiek niveau is vastgesteld, zal ik deze naar de Kamer zenden. De planning voor een volgende politieke stuurgroep is 9 december.
Waarop is de conclusie gebaseerd: «... zodat de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten in de loop van dit jaar klaar zijn om invulling te geven aan de status van land, zoals Aruba dat in 1986 heeft bereikt»? Is Aruba – met name op de terreinen van goed bestuur, rechtshandhaving en rechtspleging – een lichtend voorbeeld?
In de betreffende passage wordt aangeduid dat Curaçao en Sint Maarten naar verwachting in 2010 dezelfde status zullen krijgen als Aruba kreeg in 1986 als wordt voldaan aan de gemaakte afspraken. Aan deze feitelijke constatering kunnen geen conclusies worden verbonden inzake een voorbeeldfunctie van Aruba op de genoemde terreinen.
Welke taken zijn al «in 2009 van het land Nederlandse Antillen overgeheveld naar de nieuwe landen en Nederland»? Welke taken zullen in 2010 gefaseerd worden overgedragen?
De ontmanteling van het Land Nederlandse Antillen heeft flinke vertraging opgelopen. Nadat het eerst in de bedoeling lag dat al in juli 2009 taken zouden worden overgedragen aan Curaçao en Sint Maarten, hebben inmiddels het land Nederlandse Antillen en deze toekomstige landen afgesproken dat de overdracht van taken in januari 2010 zal plaatsvinden. Op het gebied van het onderwijs zijn de taken van het land Nederlandse Antillen reeds overgedragen naar de eilandgebieden. Deze vertraging wordt met name veroorzaakt door het uitblijven van de vaststelling van de rechtsposities van de huidige ambtenaren van het land Nederlandse Antillen. Het ligt nu in de bedoeling dat de ambtenaren die in januari 2010 nog in dienst van het land Nederlandse Antillen zijn, per 1 januari 2010 ter beschikking worden gesteld aan Curaçao en Sint Maarten.
Ook de overdracht van taken naar Nederland door het land Nederlandse Antillen is flink vertraagd. Niettemin blijft Nederland werken aan de overname van de taakuitvoering van het land Nederlandse Antillen ten behoeve van de BES-eilanden. De eerste taken op het gebied van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn in september jl. ten behoeve van Sint Eustatius en Saba overgedragen. Ook andere departementen zijn bezig de overname van taken van het land Nederlandse Antillen voor te bereiden.
Welke resultaten kunnen worden gemeld in het kader van het «steeds zichtbaarder worden» van de gewenste verbeteringen op sociaal, economisch en bestuurlijk gebied? Waaruit blijken precies de gewenste verbeteringen op sociaal, economisch en bestuurlijk gebied en daarmee de verbetering van het welzijn van de bevolking?
Met name via de Sociaal Economische Initiatieven worden activiteiten ontplooid die merkbaar zijn voor de bevolking. Enkele voorbeelden zijn het verbeteren van ondernemersschap in het MKB en het opgeknapte Little League Ball Park op Curaçao, het Voorbereidingsbesluit voor het bestemmingsplan en een verkeersrotonde op Bonaire, en de organisatie van workshops op scholen en in buurtcentra op Sint Maarten om jongeren te interesseren voor het zelfstandig ondernemerschap. Ook binnen de samenwerkingsprogramma’s Onderwijs en Jongeren vinden veel zichtbare activiteiten plaats, bijvoorbeeld voor de jongeren in de sociale vormingsplicht. De verbeteringen binnen de overheid zijn minder zichtbaar, maar niet minder belangrijk. Zo dragen de projecten ter versterking van het financieel management er bijvoorbeeld aan bij dat de eilandsbesturen beter kunnen sturen en zodoende betere resultaten kunnen boeken op de verschillende beleidsterreinen. In 2010 zal een aantal grote projecten tot zichtbare verbeteringen voor de inwoners van de eilanden moeten leiden, zoals het project Stedelijk Ontwikkelinsgplan Scharloo op Curaçao (o.a. herstel van wegen en aanleg van riolering en elektriciteit) en de bouw van 70 woningen op Hope Estate op Sint Maarten. Structurele hervormingen van de eilandelijke economieën zullen zorgen voor een beter investeringsklimaat en daarmee een positieve uitwerking hebben op zaken als inkomen en werkgelegenheid. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan het activerend maken van de sociale zekerheid, het verbeteren van het beroepsonderwijs, het hervormen van het fiscale stelsel en het invoeren van mededingingswetgeving op Curaçao, en op Sint Maarten een review van het belastingstelsel en een studie naar het pensioenstelsel.
Wat is de stand van zaken van de «omvangrijke en grotendeels institutionele toets» die in 2009 is begonnen, in het kader van het «aantonen niet alleen op papier, maar ook in de praktijk klaar te zijn om hun verantwoordelijkheden te kunnen nemen»?
Zie het antwoord op vraag 6.
In welke mate heeft Bonaire nu al vertraging opgelopen bij het toewerken naar de status van openbaar lichaam als gevolg van het voornemen om een referendum te houden over de invulling die is gegeven aan het slotakkoord?
De Nederlandse overheid bereidt zich voor op de situatie waarbij op 10 oktober 2010 Nederland in de plaats komt van het land Nederlandse Antillen. Om op tijd gereed te zijn met die voorbereidingen, is op basis van de gemaakte afspraken een planning opgesteld. Bij de uitvoering van de plannen is het uitgangspunt dat de toekomstige openbare lichamen en Nederland gezamenlijk toewerken naar die nieuwe situatie. Het voornemen om een referendum te houden hoeft als zodanig niet te leiden tot vertraging. Het bestuur van Bonaire heeft echter in afwachting van de uitslag van dit referendum de uitvoering van een deel van de gemaakte afspraken opgeschort. Bonaire heeft nog geen besluit genomen over de datum waarop het referendum zal worden gehouden. De mate van vertraging is daar dan mede van afhankelijk. Zoals eerder gemeld, is besloten om ten aanzien van Bonaire de schuldsanering en het doen van grote investeringen op te schorten.
Nederland gaat ondertussen wel door om de afspraken met Saba en Sint Eustatius in te vullen. Ten opzichte van die eilanden loopt Bonaire vertraging op, maar Bonaire kan op ieder moment weer instappen in het traject.
Op welke wijze voorkomt het financieel toezicht dat de eilanden opnieuw wegglijden in onbeheersbare schuldenlast als gevolg van problemen bij het Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen (APNA)?
De eilanden zijn nooit weggegleden in een onbeheersbare schuldenlast als gevolg van problemen bij het APNA. Integendeel, sommige eilanden hadden juist betalingsachterstanden aan het APNA. De eilanden zijn juist weggegleden in een onbeheersbare schuldenlast omdat ze structureel meer geld uitgaven dan er binnen kwam. Om te voorkomen dat dit ook in de toekomst gebeurt, is het financieel toezicht ingesteld. De BES-eilanden moeten nu een sluitende gewone dienst op de begroting hebben en Sint Maarten en Curaçao mogen niet meer lenen dan de rentelastnorm. Het College financieel toezicht ziet daarop toe.
In welke mate verwacht het kabinet dat het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en Bestuurskracht werkelijk zal bijdragen aan versterking van de bestuurskracht op de eilanden?
In het kader van de programma’s Institutionele Versterking en Bestuurskracht verstevigen de eilandgebieden onder andere de checks en balances die nodig zijn voor goed bestuur, voeren zij integriteitsprogramma’s uit, versterken zij het financieel beheer, de financiële controle en controlerende en toezichthoudende organen. Hierbij moet gedacht worden aan het leveren van capaciteit voor cruciale functies ten behoeve van het ambtelijk apparaat en bestuur (bijvoorbeeld eilandsecretaris, ombudsfunctie, rekenkamerfunctie), trainingen (bijvoorbeeld griffiers, integriteit), maar ook modernisering van overheidsdiensten door betere ICT voorzieningen (bijvoorbeeld in het kader van archivering, burgerlijke administratie, management informatie systemen). Of deze doelstellingen ook werkelijk worden gehaald, wordt gemonitord door USONA (op projectniveau) en door de Vertegenwoordiging (op programmaniveau). Hierover voert de Vertegenwoordiging periodiek overleg met de Bestuurscolleges. Daarnaast vinden er externe evaluaties plaats.
In welke mate heeft de personele ondersteuning van de kabinetten van de gezaghebbers die Nederland levert al een positief effect gehad op de bestuurskracht?
De gezaghebbers geven aan dat het project in een duidelijke behoefte voorziet en dat hun vermogen om de toezichthoudende taak uit te voeren is gegroeid.
Hoeveel kwartiermakers zijn er rijksbreed op de BES-eilanden aangesteld en zijn er momenteel actief voor de uitvoering van de beleidsmaatregelen? Zal dit aantal in de toekomst af- of toenemen of gelijk blijven?
In totaal zijn twintig kwartiermakers werkzaam op de drie eilanden. Met uitzondering van Defensie, Algemene Zaken en Buitenlandse Zaken hebben alle vakdepartementen minimaal één kwartiermaker uitgezonden naar de eilanden. De departementen OCW, VWS en SZW hebben twee kwartiermakers uitgezonden. Voor BZK en VROM zijn drie kwartiermakers werkzaam op de eilanden. Het gaat hier om tijdelijke werkzaamheden ter voorbereiding op de nieuwe staatkundige situatie. Tot de transitiedatum zal het aantal kwartiermakers constant blijven of mogelijk nog enigszins toenemen. Daarna zal worden afgebouwd en zullen de werkzaamheden voor de Nederlandse departementen in hoofdzaak worden uitgevoerd door lokale medewerkers. Sommige kwartiermakers worden bij de uitvoering van hun werkzaamheden ondersteund door medewerkers die tijdelijk vanuit Nederland zijn uitgezonden of door lokaal personeel.
Naast de werkzaamheden in het kader van de transitie is ook Nederlands personeel werkzaam ter ondersteuning van het land Nederlandse Antillen en voor lokale organisaties. De belastingdienst helpt bijvoorbeeld zowel het land Nederlandse Antillen als de eilandelijke belastingdiensten bij het terugdringen van de werkvoorraad. De Dienst Justitiële Inrichtingen helpt het land bij de renovatie en het beheer van het Huis van bewaring op Bonaire en begeleidt de werving en opleiding van lokale arrestantenbewakers.
Kan een actueel overzicht worden verstrekt van de stand van zaken van de sanering van schulden en betalingsachterstanden? Wat is het meest actuele totaalbedrag? Welk deel daarvan heeft betrekking op de betaling als gevolg van niet afgedragen premies aan het Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen? In welke jaren zijn welke bedragen niet afgedragen?
Onlangs is de bijlage bij de voortgangsrapportage over de schuldsanering alsnog naar de Kamer gestuurd. Dit was eind oktober bij toezending van de voortgangsrapportage over het staatkundig proces per abuis nagelaten. Voor de goede orde is deze bijlage nogmaals bij deze antwoorden gevoegd.1 Zoals u daarin kunt lezen is er t/m september 2009 voor Naf 557 miljoen (€ 230 miljoen) aan schuldtitels gesaneerd voor het land Nederlandse Antillen en Curaçao. Er zijn tot op heden alleen nog betalingsachterstanden gesaneerd voor Bonaire (ruim Naf 17 miljoen) en Saba (Naf 400 000). Geen enkel deel hiervan heeft nog betrekking op niet afgedragen premies aan de APNA. Over de periode t/m 2005 heeft Bonaire een achterstand van Naf 31 miljoen, Sint Eustatius van Naf 5,7 miljoen en Saba van Naf 6,1 miljoen. Over de periode 2006/2007 bedragen de achterstanden respectievelijk Naf 18 miljoen, Naf 1,3 miljoen en Naf 3,2 miljoen. Van de andere entiteiten zijn vooralsnog geen achterstanden bekend.
Wanneer moeten de consensusrijkswet politie en de benodigde verbeteringen van de politieorganisaties in 2010 zijn geïmplementeerd?
In de «Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten» (d.d. 2 november 2006) is onder C20 het volgende afgesproken: «Voordat de nieuwe structuur in werking treedt zal de politieorganisatie sterk verbeterd moeten worden».
Aan deze afspraak zullen Curaçao en Sint Maarten worden gehouden. Tijdens de toetsing van de overeengekomen criteria zal duidelijk moetenworden of de politieorganisaties daadwerkelijk verbeterd zijn. Zowel de verbeteringen als de implementatie van de rijkswet politie zullen in 2010 gestalte moeten krijgen. Daarbij wijs ik erop dat voor Nederland, het land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten gelet op de afspraak onder C 20 van de Slotverklaring de toetsing van de politie prioriteit heeft.
Afgesproken is dat er uiterlijk op 1 januari 2010 volledig uitgewerkte inrichtingsplannen voor de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn inclusief verbeterplannen die beschrijven hoe de in de inrichtingsplannen opgenomen eindsituatie bereikt kan worden. De verbeterplannen kunnen dienen als plan van aanpak voor de periode na transitie als de toetsing daartoe aanleiding geeft.
Hoeveel extra financiële middelen zullen er beschikbaar gesteld moeten worden voor het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen als gevolg van de aangekondigde voortzetting van de werkzaamheden van het recherchesamenwerkingsteam (RST)?
Nederland draagt jaarlijks ca. € 17 miljoen bij aan de kosten van het RST. Deze uitgaven vormen onderdeel van artikel 1 van Hoofdstuk IV. Binnen dit begrotingsartikel zijn alle vormen van geïnstitutionaliseerde bijstand op het gebied van de rechtshandhaving onder gebracht (Kustwacht, RST en ondersteuning rechterlijke macht (inclusief openbaar ministerie)). Als het RST zijn werkzaamheden langer voortzet zullen de kosten vooralsnog ten laste van dit begrotingsartikel blijven komen. Er is dus geen sprake van het toevoegen van extra middelen aan het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen.
Wat is de stand van zaken van de aangekondigde activiteiten die in het teken staan van de nieuwe staatkundige verhoudingen en de toekomst van het Koninkrijk?
Op 15 oktober jl. is de symposiumreeks «Toekomst van het Koninkrijk» begonnen met een debat met Antilliaanse, Arubaanse en Nederlandse studenten en geïnteresseerden. De aanwezigen hebben op constructieve en positieve wijze deelgenomen aan het debat. Op www.minbzk.nl/toekomstvanhetkoninkrijk kunt u een kort verslag van deze dag nalezen. Op 2 december zal het tweede symposium plaatsvinden en zal er door deskundigen van verschillende geledingen gediscussieerd worden over de gezamenlijke waarden van het Koninkrijk. Daarnaast zal er in het voorjaar 2010 een symposium op Curaçao en Aruba plaatsvinden. De inhoud van deze symposia zal met de Nederlandse Antillen en Aruba nader worden ingevuld. De resultaten van de bijeenkomsten en de hiervoor opgestelde essays zullen in een bundel worden opgenomen en zullen bouwstenen zijn voor een nader uit te werken visie.q
Wat is de opdracht van het onderzoek naar de staat van het bestuur op Aruba? Door wie wordt het uitgevoerd en wanneer in 2010 moet het zijn afgerond?
Aruba en Nederland streven er naar de opdracht van het onderzoek in november te verstrekken aan het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum. Het onderzoek zal in de tweede helft van 2010 gereed zijn. Voor een korte inhoud van de opdracht wordt verwezen naar het antwoord op vraag 3.
Welke verbeteringen van de vreemdelingenketen en het Korps Politie Aruba hebben inmiddels plaatsgevonden? Welke resultaten zijn sindsdien geboekt? Welke verbeteringen staan nog op stapel, wat is de planning in de tijd en wat zijn de beoogde resultaten?
Op 20 september 2006 werd tussen Nederland en Aruba een samenwerkingsprotocol overeengekomen ter verbetering van het functioneren van het Korps Politie Aruba (KPA). Op basis van dit protocol is door Nederland een politieofficier beschikbaar gesteld voor de functie van korpschef. Het protocol heeft geleid tot het opstellen van het Verbeterplan KPA, dat als onderdeel van het Nationaal Veiligheidsplan Aruba, door zal lopen tot en met 2012.
Met de uitvoering van het Verbeterplan wordt veel geïnvesteerd in het verhogen van de kwaliteit op het gebied van leiderschap, sturing, integriteit en professionalisme. Bij de uitvoering van de politietaak worden Gebiedsgebonden Politiezorg, Informatiegestuurde Politie en Integrale Veiligheidszorg als leidraad genomen.
Enkele voorbeelden van behaalde resultaten zijn: oprichting van gediplomeerde en gecertificeerde mobiele eenheid; oprichting van een hondenunit; verzorgen van opleiding «hulpofficier van justitie»; het inrichten van gebiedsgebonden politiezorg; er is een meerjarig integriteitsprogramma opgestart; er is preventief fouilleren opgestart.
Voorbeelden van lopende en in voorbereiding zijnde projecten zijn: doorlichten van bedrijfsvoeringsprocessen; opzetten van selectie- en MD-beleid; inrichting centrale meldkamer; oprichting van een infodesk.
Deze voorbeelden zijn niet uitputtend. De doorlooptijd van het verbeterptraject KPA is tot en met 2012.
In het kader van het Plan van Aanpak van de vreemdelingenketen is een dertigtal projecten gestart in maart 2009 en een twintigtal in oktober 2009, die alle betrekking hebben op DIMAS, de Arubaanse toelatingsorganisatie. Alle projecten lopen nog. Van de projecten die zijn gestart loopt het merendeel volgens planning. Vier projecten bevinden zich in de eindfase. Nu de projecten nog niet zijn afgerond is het te vroeg om concrete resultaten te kunnen noemen. De projecten hebben betrekking op uiteenlopende gebieden zoals automatisering, klantgerichtheid, opleidingen en verhuizing van archieven. Wat betreft Censo, de Arubaanse organisatie voor bevolkingsadministratie, is weinig vooruitgang geboekt op de verbeterprojecten. Er werd door personeelsgebrek voorrang gegeven aan het organiseren en uitvoeren van de verkiezingen in Aruba. Tevens is er aandacht uitgegaan naar de verbetering van de beveiliging van de paspoortuitgifte en naar de invoering van de vingerafdruk op 21 september 2009. De komende periode worden er geen obstakels voorzien, zodat de interim-manager die is aangesteld om het verbeterplan door te voeren, intensief met zijn organisatie aan de slag kan gaan.
Komt het kabinet met een eigen visie op de toekomst van het Koninkrijk, alvorens er symposia worden georganiseerd?
Nee, zie antwoord bij vraag 19.
Wie worden bij de symposia over de toekomst van het Koninkrijk betrokken? Hoe is gegarandeerd dat de burgers van zowel het Europese als het overzeese Nederland zich betrokken kunnen voelen bij de ontwikkeling van de visie op de toekomst van het Koninkrijk? Wat zijn de ervaringen met het symposium dat op 15 oktober jl. is georganiseerd?
Zie antwoord op vraag 19.
In hoeverre zal eventuele afwijzing van de consensusrijkswetten door Nederland, de Antillen of Aruba het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten en het toewerken naar goed functionerende «checks en balances» op de Antillen bemoeilijken?
Nederland heeft met het oog op het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten afspraken gemaakt over onder andere de inrichting en het functioneren van de rechtshandhavingketen. Deze afspraken zijn uitgewerkt in een aantal rijkswetten voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de Openbaar Ministeries, de Politie, de Raad voor de Rechtshandhaving. Gelet op de schaal van de nieuwe entiteiten is samenwerking een voorwaarde voor een op aanvaardbaar niveau functionerende rechtspleging en rechtshandhaving. Het is ondenkbaar dat de staatkundige vernieuwing haar beslag krijgt zonder deze consensusrijkswetten. Zij zijn randvoorwaardelijk voor het waarborgen van rechtszekerheid en goede checks en balances.
Zijn het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en het Openbaar Ministerie op de Antillen en Aruba momenteel volledig bezet? Welk deel van het gemeenschappelijk Hof van Justitie en het Openbaar Ministerie is op dit ogenblik niet bezet, onderscheiden naar Aruba en de Nederlandse Antillen? Wat zijn de oorzaken van deze onvolledige bezetting?
Het Openbaar Ministerie van Aruba is sinds oktober 2009 volledig bezet. Het OM beschikt over vijf officieren van justitie en zeven parketsecretarissen. Tevens zijn er een PG en AG. De in de loop der jaren ontstane achterstanden worden d.m.v. een inhaalslag vóór 1 januari 2010 weggewerkt. Op Curaçao is bij het OM op dit moment één vacature, die binnenkort wordt opgevuld. Daarnaast liggen er (nog niet vastgestelde) plannen om in het kader van de staatkundige ontwikkeling op Bonaire en Sint Maarten extra officieren te plaatsen.
Binnen het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de NA en Aruba is op dit moment één vacature, die binnenkort zal worden vervuld.
Hoe lang zijn rechters en officieren die op verzoek van de Nederlandse Antillen en Aruba door Nederland beschikbaar zijn gesteld doorgaans in functie op de eilanden en hoe wordt de vereiste afstand tot de gemeenschap gegarandeerd?
Rechters en officieren van Justitie worden in eerste instantie voor 3 jaar benoemd. Rechters kunnen daarna nog een verlenging van 2 jaar aanvragen, officieren van Justitie in principe niet. De duur van deze uitzendingen bevordert dat betrokkenen zich wél kunnen inleven in de cultuur op de eilanden, maar niet volledig hierin opgaan.
Hebben Aruba en de Nederlandse Antillen tot en met 2009 aan hun financiële verplichtingen in het kader van de exploitatie van de kustwacht voldaan? Is de vaste financiële verdeelsleutel (6/9, 2/9 en 1/9) van toepassing op alle exploitatiekosten en investeringen van de kustwacht? Zo nee, wat wordt ofwel via de defensiebegroting ofwel via de begroting BZK/NAAZ uitsluitend door Nederland betaald en wat is daarvan de reden? Zijn de nieuwe staatkundige verhoudingen in de toekomst aanleiding deze verdeelsleutel aan te passen?
De bijdragen van het land Nederlandse Antillen en Aruba worden achteraf betaald. Dit jaar zal de bijdrage over 2008 worden betaald. Tot op heden heeft Aruba nog niet aan haar betalingsverplichting over 2008 voldaan. Ik ga er echter vanuit dat Aruba, evenals voorgaande jaren, haar bijdrage alsnog zal voldoen. Overigens heeft het land Nederlandse Antillen de bijdrage over 2008 reeds voldaan.
De verdeelsleutel zoals die in de rijksministerraad is afgesproken heeft betrekking op de exploitatie- en investeringskosten van de kustwacht minus de inzet van defensiemiddelen, de kosten van de luchtverkenningscapaciteit (vliegtuig en vliegveld) en de investeringen die voortvloeien uit het Lange Termijn Plan 2004–2009. Met de nieuwe staatkundige verhoudingen zal de verdeelsleutel voor wat betreft het «Antilliaanse» aandeel worden aangepast. Over de nieuwe verdeelsleutel is nog niet besloten.
Met hoeveel geld draagt Nederland bij aan de instandhouding van de Kustwacht en het recherchesamenwerkingsteam (RST)?
Jaarlijks bedraagt de Nederlandse bijdrage aan de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba zo’n € 30,5 miljoen uit Hoofdstuk IV van de rijksbegroting. Daarnaast draagt Defensie de kosten voor de inzet van defensiemiddelen (€ 3,4 miljoen). De Nederlandse bijdrage aan het RST bedraagt jaarlijks ca. € 17 miljoen.
Met hoeveel geld steunt Nederland de samenwerkingsprogramma’s Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en Fondo Desaroyo Aruba (FDA) en het project Toekomst Antilliaanse Militie (TAM)?
In 2010 heeft Nederland voor de samenwerkingsprojecten die via SONA lopen maximaal € 60,6 miljoen beschikbaar. Voor het project TAM is in 2010 € 1,2 miljoen op de begroting van Koninkrijksrelaties gereserveerd. Voor het samenwerkingsbeleid met Aruba worden met ingang van de begroting 2010 geen middelen meer beschikbaar gesteld. Het National Security Plan 2008–2012 van Aruba wordt betaald uit de vrijgevallen schuldsaneringsmiddelen, die een onderdeel vormen van de Arubadeal. Door middel van een begrotingswijziging zullen deze middelen aan de begroting 2010 worden toegevoegd.
Wat zijn de redenen dat op de Nederlandse Antillen van 2006 tot 2008 sprake was van economische groei, terwijl op Aruba gedurende de periode van 2007 tot 2008 sprake was van krimp?
Enkele cijfers zijn sinds het opstellen van de begroting 2009 wat gewijzigd. Voor Aruba noemt de Centrale Bank van Aruba in zijn jaarverslag voor 2007 een groei van 0,4% BBP en een negatieve groei van 2,5% BBP in 2008. Voor 2009 wordt een negatieve groei verwacht van rond de 1,1%, terwijl in 2010 voor het eerst weer voorzichtige groei wordt voorspeld (0,9%).
Voor het land Nederlandse Antillen zijn de cijfers uit het jaarverslag van de bank van de Nederlandse Antillen ongewijzigd gebleven, te weten in 2007 een groei van 3,8% BBP en in 2008 een groei van 2,0% BBP.
De economieën van Aruba en de Nederlandse Antillen verschillen op veel manieren van elkaar. Zo is bijvoorbeeld de toeristische sector op Aruba sterk georiënteerd op de VS en de relatief kleinere toeristische sector in de Nederlandse Antillen sterker op Europa en Zuid Amerika (Sint Maarten kent overigens ook een vrij sterke oriëntatie op de VS). Ook leunt de economie van Curaçao relatief minder zwaar op het toerisme.
Vanwege de eigenheid van de beide economieën is er niet één aanwijsbare oorzaak van het verschil in groei tussen de beide landen. Economische groei is immers altijd het gevolg van een complex aan factoren. Zo kende Aruba volgens de centrale bank van Aruba in 2007 en 2008 een daling van de consumptie. Dat werd onder meer veroorzaakt door een forse inflatie in die jaren, onder meer veroorzaakt door het invoeren van een belasting op bedrijfsomzetten. Ook stegen de importen in 2008 fors, wat ook een druk op de groeicijfers gezet heeft.
Voor de Nederlandse Antillen was 2007 economisch gezien het beste jaar sinds 1994. De groei kwam vooral uit de private sector en betrof zo goed als alle sectoren van de economie. Na jaren van relatief lage economische groei lijkt het erop dat de Nederlandse Antillen in 2007 begonnen zijn wat van de opgelopen achterstand in te halen. Zelfs in 2008, waarin het wereldwijde economische klimaat sterk verslechterde, wist de economie van Curaçao met 2,0% te groeien. Of de Nederlandse Antillen de komende jaren in staat zijn om het relatief versnelde groeipad vast te houden is lastig te voorspellen. De verwachting is dat de inspanningen om de eilanden een goede uitgangspositie te geven in de nieuwe staatkundige situatie wel flink zal bijdragen aan een gunstige economische ontwikkeling.
In hoeverre zal het beëindigen van enkele onderdelen van het samenwerkingsbeleid negatieve invloed hebben op de mate waarin het samenwerkingsbeleid bijdraagt aan versterking van de bestuurskracht op de Nederlandse Antillen en Aruba?
Curaçao en Sint Maarten zullen voordat zij de status van land krijgen aan de overeengekomen criteria voor deugdelijk bestuur moeten voldoen. Dit betekent onder andere dat hun overheidsapparaten op orde moet zijn en dat de overheid zichzelf moet kunnen controleren (goed werkende Algemene Rekenkamer, Ombudsman etc.). Conform afspraak moet dit op 10-10-2010 gereed zijn. Het gaat hier om een «minimumniveau» van goed bestuur. Voor de taken die de nieuwe landen nog niet kunnen uitvoeren worden plannen van aanpak opgesteld die onder de AMvRB waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten komen te vallen.
Er is voor gekozen het samenwerkingsbeleid na de transitiedatum nog een periode door te laten lopen. De ambitie ligt immers hoger dan het minimum. Gedurende de periode tot en met 2012 neemt de cofinanciering door Curaçao en Sint Maarten toe en neemt de Nederlandse bijdrage af. Dit betekent dat er een soepele overgang kan plaatsvinden naar complete financiering door de eilanden. De schuldsanering, het financieel toezicht en de ondersteuning bij de verbetering van het financieel beheer en het begrotingsbeleid dragen hier ook aan bij.
Nederland heeft in 2009 de laatste storting in het ontwikkelingsfonds FDA gedaan. De laatste storting van Arubaanse zijde is over drie jaar gespreid, waardoor er nog tot 2012 geld in het fonds zal stromen. De uitvoering van het huidige meerjarenprogramma 2006–2009 waar projecten op het gebied van goed bestuur onderdeel van uitmaken, loopt door tot dat moment. Daarna moet Aruba in staat worden geacht zelfstandig beleidstaken uit te voeren op het gebied van goed bestuur.
Waar blijkt uit de meerjarencijfers dat de samenwerkingsmiddelen voor Curaçao en Sint Maarten geleidelijk worden afgebouwd en dat 2012 laatste jaar is waarin een bijdrage aan SONA zal worden verstrekt? Om welke bedragen gaat het in 2010, 2011 en 2012?
De afbouw van het samenwerkingsbeleid is om technische redenen nog niet in de meerjarencijfers verwerkt. De beschikbare bedragen zijn wel bekend. Met Curaçao en Sint Maarten is overeengekomen dat voor de jaren 2010 t/m 2012 de volgende bedragen beschikbaar zijn: € 60,6 miljoen, € 36,5 miljoen en € 27,4 miljoen.
Welke kwantitatieve doelstellingen worden gehanteerd in het programma Onderwijs en jongerenproblematiek? Kan een toelichting worden gegeven op de doelstelling voor Sint Maarten om een verbetering te realiseren van de onderwijssituatie van ongedocumenteerde kinderen (verschuiving van illegaal naar legaal onderwijs)? Om hoeveel kinderen gaat het en wat is het percentage van het totaal van de schoolgaande kinderen op Sint Maarten?
De hoofddoelstelling van het samenwerkingsprogramma Onderwijs en Jongeren is de jongeren op de vijf eilanden zodanig toe te rusten dat ze na hun opleiding aan het werk kunnen en volwaardig kunnen deelnemen in de samenleving. Deze hoofddoelstelling is uitgewerkt in zeven kwantitatieve doelstellingen:
– terugdringen schooluitval;
– terugdringen aantal zittenblijvers;
– vergroten aantal leerlingen dat een diploma haalt;
– vergroten aantal leerlingen dat na school een baan vindt;
– vergroten maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie sociaal vormingsplichtigen;
– terugdringen jeugdwerkeloosheid;
– (voor Sint Maarten) verbetering van de onderwijssituatie van ongedocumenteerde kinderen (verschuiving illegaal naar legaal onderwijs).
Momenteel wordt in samenspraak met de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten een monitor ontwikkeld waarmee de realisatie van deze doelstellingen wordt gemeten. In dit kader worden ook jaarlijkse streefwaarden tot en met 2012 geformuleerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de resultaten van de éénmeting, welke conform de eerdere toezegging (Kamerstukken II 2008–2009, 31 700 IV, vraag 30) als bijlage zijn toegevoegd.1 De planning is jaarlijks de voortgang te meten. Naar verwachting zal eerste rapportage in februari 2010 beschikbaar zijn. In deze rapportage zullen zowel de streefwaarden als de realisatie per september 2009 opgenomen worden. Zodra deze beschikbaar is zal ik uw Kamer deze rapportage doen toekomen.
Het is niet duidelijk hoeveel ongedocumenteerde kinderen er op Sint Maarten zijn. Schattingen lopen uiteen tussen 600 en 1200. Een groot aantal van deze kinderen volgt onderwijs op niet erkende scholen (zg. illegale scholen). Het eilandgebied is begonnen met het treffen van verschillende maatregelen om deze situatie ongedaan te maken. Het uitgangspunt hierbij is het universele recht van een kind op onderwijs. Eén van de maatregelen is om kinderen in de leeftijd van 4 tot 6 jaar die geboren zijn op Sint Maarten en daar vanaf hun geboorte hebben gewoond toe te laten tot het reguliere onderwijs. Daarnaast wordt getracht om door middel van het Brooks Tower Akkoord (zie antwoord op vraag 1) inzicht te krijgen in het aantal illegalen en een deel van hen te legaliseren. Tenslotte loopt er ook een onderzoek naar aantallen kinderen op het eiland in verband met de handhaving van de leerplicht.
Zal de streefwaarde 2009 van 14,2% met betrekking tot de jeugdwerkloosheid op Curaçao naar alle waarschijnlijkheid worden gehaald?
De streefwaarde van 14,2% is door het eilandgebied Curaçao zelf voorgesteld in het kader van het SEI. Deze streefwaarde, die een daling van de jeugdwerkloosheid met 10% in 3 jaar inhoudt, is erg ambitieus, zeker gezien de huidige economische omstandigheden. Het is dan ook zeer goed denkbaar dat deze doelstelling in het kader van de monitor van het Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (zie antwoord op vraag 33) wordt afgezwakt.
Kan inzicht gegeven worden in de voortgang van de besteding van de middelen die beschikbaar zijn gesteld in het kader van de Sociaal Economische Initiatieven?
Zoals afgesproken is bij de goedkeuring van de Sociaal Economische Initiatieven (SEI’s) in de Rijksministerraad, informeren de eilandgebieden de Rijksministerraad tussentijds over de voortgang van de SEI’s. Op basis van deze afspraak sturen de eilandgebieden aan het einde van dit jaar een rapportage over de voortgang van SEI’s naar de Rijksministerraad. Ik zal hier mijn oordeel aan toevoegen. Na behandeling in de Rijksministerraad zullen de stukken naar de Tweede Kamer worden gezonden. Vooruitlopend daarop kan gesteld worden dat er in 2009 een inhaalslag bij een flink aantal projecten is gemaakt. Echter: het verplichten en besteden van de middelen loopt nog altijd flink achter bij de originele planning. In goed overleg met de eilanden wordt verkend hoe de middelen tijdig en effectief besteed kunnen worden.
Wat gebeurt er met de financiële middelen die beschikbaar zijn gesteld in het kader van de Sociaal Economische Initiatieven als deze op het moment dat de Nederlandse Antillen opgeheven worden nog niet zijn uitgegeven?
Met de eilandsbesturen is afgesproken dat eind 2010 zal worden besloten hoe eventueel overgebleven middelen worden aangewend. Een belangrijke overweging bij de beslissing over de aanwending zal de reden van de onderbesteding zijn.
Het opheffen van het Land Nederlandse Antillen doet in dit verband niet ter zake, de protocollen zijn met de eilandgebieden overeengekomen en niet met het Land Nederlandse Antillen.
Betekent de opheffing van de Nederlandse Antillen definitief het einde van (U)SONA of zal er in de toekomst ook nog in bepaalde vorm sprake zijn van projecten op het gebied van sociaal economische ontwikkeling?
De nieuwe staatkundige verhoudingen leiden tot een afbouw van het samenwerkingsbeleid, waarvoor de middelen via (U)SONA lopen. Ná 2012 zal Nederland geen geld meer doneren aan Curaçao en Sint Maarten via (U)SONA. Ook anderszins is het niet te verwachten dat Nederland projecten op het gebied van sociaal economische ontwikkeling zal gaan financieren in de nieuwe landen.
Dit betekent niet per definitie dat (U)SONA als uitvoeringsorganisatie ophoudt te bestaan. De mogelijkheid bestaat dat (U)SONA ervoor kiest als onafhankelijke organisatie verder te gaan.
Zal het samenwerkingsbeleid met Aruba, als gevolg van de uitkomsten van het onderzoek naar de staat van bestuur op het eiland, na 2010 bestaan uit meer onderdelen dan alleen de rechtshandhaving?
Het is moeilijk om vooruit te lopen op mogelijke consequenties van de uitkomsten van een onderzoek dat nog moet starten. Het ligt echter niet in de verwachting dat het samenwerkingsbeleid met Aruba nieuw leven zal worden ingeblazen. Aruba moet in staat worden geacht zelf inhoud te geven aan de beleidsmatige consequenties van de uitkomsten van het onderzoek.
Wat is de laatste stand van zaken ten aanzien van de Bon Futuro gevangenis?
Op 24 juni jl. is met de staatssecretaris van Justitie en de Antilliaanse minister van Justitie de samenwerkingsovereenkomst verbetertraject Bon Futuro ondertekend (kamerstuk 31 568, nr. 47). Op basis van deze samenwerkingsovereenkomst is door de directeur van Bon Futuro en de drie managers van Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), in overleg met de vakbonden, een integraal plan van aanpak opgesteld.
Inmiddels zijn er vanuit DJI twee managers, een hoofd beveiliging, vier middenkaderleden en een staf ondersteuner aan het werk binnen Bon Futuro. In samenwerking met de directeur en ander personeel van Bon Futuro, met de vakbonden en de lokale politie geven zij vorm aan de uitvoering van het integrale plan van aanpak. De prioriteit ligt nu bij het starten van de diverse deelprojecten en het opstellen van projectplannen, die moeten leiden tot verbetering van de organisatie van en de veiligheid in Bon Futuro. Op korte termijn ligt hoge prioriteit bij het schoonmaken van de inrichting en verbeteren van de brandveiligheid. Tevens wordt de inzet van specifiek executief DJI-personeel voorbereid.
Zoals u reeds is toegezegd (kamerstuk 31 568, nr. 47), zal de Kamer in december uitgebreider worden geïnformeerd over de voortgang van het verbetertraject.
Op welke manieren gaat de Arubaanse uitvoeringsorganisatie belast met vreemdelingenzaken DIMAS verblijfsvergunningen verbeteren om mogelijke vervalsingen tegen te gaan?
Op dit moment is de verblijfsvergunning een papieren document, hetgeen gevolgen heeft voor de fysieke houdbaarheid en de echtheid van het document. Aruba is voornemens een verblijfpas te gaan uitgeven. Voor dit project wordt binnenkort een financieringsaanvraag bij het FDA ingediend.
Wat zijn de plannen om de materiële en de immateriële rechtspositie van de bewoners van de Nederlandse Antillen en Aruba in de toekomst te versterken? Hoe wordt onderscheid in de rechtspositie van burgers in het Koninkrijk zo nodig voorkomen of bestreden?
Voor zover deze vraag betrekking heeft op grondrechten van burgers van de Nederlandse Antillen en Aruba, kan ik hierover het volgende opmerken. De zorg voor de verwezenlijking van grondrechten is een aangelegenheid van de landen en de landen zijn bevoegd om op eigen wijze invulling te geven aan deze zorgplicht. Iedereen die zich op het grondgebied van een van de drie landen bevindt, kan in beginsel aanspraak maken op de bescherming van de daar geldende mensenrechtenverdragen. Het Statuut verplicht de landen echter niet om deze verdragen op geheel eenvormige wijze te implementeren. De waarborgplicht van het Koninkrijk speelt pas een rol wanneer mensenrechten in een van de landen niet meer beschermd worden en het land zelf geen maatregelen kan of wil treffen om zo’n ontoelaatbare situatie te beëindigen.
Welke afspraken zijn er voorafgaand aan de uitzending van kwartiermakers naar de BES-eilanden met de lokale bestuurders gemaakt over het aantal kwartiermakers dat naar de eilanden uitgezonden zou worden en over hun rol?
Zie ook de beantwoording van vraag 15.
De kwartiermakers zijn werkzaam op de eilanden onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende departementen. Met het lokaal bestuur is afgesproken dat elk departement ter voorbereiding op de nieuwe staatkundige situatie een kwartiermaker naar de eilanden zendt. Met het lokaal bestuur is besproken dat de kwartiermakers de uitvoering voorbereiden van afspraken die met de eilanden zijn gemaakt, waaronder de uitvoering van taken die nu nog onder de verantwoordelijkheid van het land Nederlandse Antillen vallen. Daarbij is tevens afgesproken dat waar mogelijk zal worden samengewerkt en afgestemd met het lokaal bestuur.
Hoe beoordeelt het kabinet momenteel de samenwerking tussen de Nederlandse kwartiermakers en lokale bestuurders op de BES-eilanden?
De samenwerking tussen de Nederlandse kwartiermakers en de lokale bestuurders is goed. Vanaf het begin werken de Nederlandse kwartiermakers op constructieve wijze samen met de lokale ambtelijke organisaties en met het lokaal bestuur van de eilanden. Ook in gevallen waarin vooruitlopend op de nieuwe staatkundige situatie Nederlandse departementen taken van het land Nederlandse Antillen uitvoeren, worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt over de wijze waarop de uitvoering zal gaan plaatsvinden.
De Commissaris voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderhoudt nauw contact met de lokale besturen. In zijn contacten is de samenwerking met de Nederlandse departementen een vast gesprekspunt.
Nadat de eilandsraad van Bonaire heeft besloten om een referendum te organiseren, verloopt de samenwerking met het ambtelijk apparaat en met de bestuurders minder soepel dan voorheen. Het bestuur van Bonaire heeft in afwachting van de uitslag van dit referendum de uitvoering van een deel van de gemaakte afspraken opgeschort.
Kan het kabinet meer inzicht geven in de werkverhoudingen tussen, en de verschillende verantwoordelijkheden van, de Projectgroep Financiën en het College financieel toezicht?
Het College financieel toezicht (Cft) is een onafhankelijk orgaan dat bij wet is ingesteld en dat toezicht houdt op de naleving van de voorschriften met betrekking tot de begroting en het financieel beheer zoals die zijn vastgelegd in de AMvRB financieel toezicht BES en de AMvRB financieel toezicht Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten (NACM). De Projectgroep Financiën (PF) daarentegen is een ambtelijk voorportaal van de Politieke Stuurgroep waar financiële onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de schuldsanering, worden besproken en gereed worden gemaakt voor besluitvorming in de Politieke Stuurgroep. De Projectgroep Financiën was ook belast met het voorbereiden van de AMvRB financieel toezicht. In principe zijn dit dus los van elkaar opererende gremia met ieder een eigen verantwoordelijkheid.
Welke invloed heeft de eventuele instelling van verhoogd toezicht op Sint Maarten en Curaçao en het eventuele niet verkrijgen van zelfstandigheid op 10 oktober 2010, als na de institutionele toets is gebleken dat Sint Maarten en Curaçao nog niet voldoen aan de criteria die zijn vastgelegd in het slotakkoord, op de termijn waarop de schuldsanering afgerond zal worden?
Het uitgangspunt is dat Sint Maarten en Curaçao op 10 oktober 2010 de status van zelfstandig land binnen het Koninkrijk krijgen. Op de transitiedatum zal dan ook de schuldsanering worden afgerond.
Op dit moment is het instellen van verhoogd toezicht niet aan de orde. Indien uit de toetsing blijkt dat Sint Maarten en/of Curaçao nog niet in staat zijn alle taken geheel zelfstandig uit te voeren, dan stellen deze entiteiten voor deze taken plannen van aanpak op. Deze plannen worden op de Slot-Rondetafelconferentie getoetst. Zoals bekend komt de uitvoering van deze plannen van aanpak onder het regime van de AMvRB waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten. Bij brief 2009-0000564097 d.d. 5 oktober, met het verslag van de staatssecretaris van BZK van haar bezoek aan Curaçao en Bonaire van september 2009, bent u geïnformeerd over deze aanpak.
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), voorzitter, Van Gent (GL), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), Van Velzen (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Hijum (CDA), Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Ortega-Martijn (CU), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Lempens (SP), Ouwehand (PvdD), Kuiken (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en de Rouwe (CDA).
Plv. leden: Ten Broeke (VVD), Halsema (GL), Van Leeuwen (SP), Van der Vlies (SGP), Zijlstra (VVD), Wolbert (PvdA), Weekers (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Poppe (SP), Vacature (CDA), Blom (PvdA), Vacature (CDA), Van Miltenburg (VVD), Spekman (PvdA), Vacature (CDA), Voordewind (CU), Graus (PVV), Koşer Kaya (D66), Vacature (SP), Bouchibti (PvdA), Van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Kalma (PvdA), Van Vroonhoven-Kok (CDA) en Vacature (CDA).