32 123 IIA
Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2010

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN VRAAG EN EEN ANTWOORD

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidende onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De op 16 oktober 2009 voorgelegde vragen zijn, bij brief van 30 oktober 2009, beantwoord door de minister van en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Vragen en antwoorden inzake de vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2010

1

Is het meer dan een verschrijving, dat de Eerste Kamer de laatste schakel vormt in de keten van het wetgevingsproces? Is hier sprake van een opzettelijke poging om de rol van de Kroon (het contraseign) te schrappen? Heeft de regering reden zich zorgen te maken over het niveau van staatsrechtelijke kennis bij de Eerste Kamer?

Staatsrechtelijk bezien is de aangehaalde passage inderdaad niet correct. Bedoeld is tot uitdrukking te brengen dat de behandeling door de Eerste Kamer van een wetsvoorstel in de praktijk vaak ervaren wordt als de laatste schakel in het wetgevingsproces, doordat in die fase van de procedure doorgaans de laatste ronde van het openbare debat plaatsvindt. De betrokken passage mag dus beslist niet gelezen worden als een poging de rol van de Kroon, die na aanvaarding van het wetsvoorstel nog over de bekrachtiging beslist, te ontkennen. Over het niveau van staatsrechtelijke kennis bij de Eerste Kamer maakt de regering zich geen zorgen.