Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2009
Tijdens het WGO Verkeer en Waterstaat van woensdag 24 juni 2009 (31 924 XII, nr. 13) heb ik toegezegd u een schriftelijk voorstel te doen toekomen waarin is uitgewerkt hoe de informatievoorziening op projectniveau in de suppletoire wetten kan worden verbeterd. In deze brief doe ik u mijn voorstel toekomen. Hierbij heb ik de door u aan mij beschikbaar gestelde BOR notities als leidraad gebruikt. Ik stel mij voor dat u mijn voorstel betrekt in uw beraadslaging in het WGO van 11 november 2009.
In de notitie die zich richt op het jaarverslag 2008 van het infrastructuurfonds constateert de BOR dat er, naast de begroting, veel informatie over de projecten aan de Kamer wordt gezonden gedurende het jaar, namelijk het MIRT-projectenboek, de halfjaarlijkse voortgangsrapportages van tracéwetplichtige projecten en aparte brieven. Ondanks deze informatie constateerde u in het debat van juni 2009 dat u te weinig inzicht heeft in de budgettaire wijzigingen op projectniveau.
Voor normale rijksbegrotingsbegrippen (uitvoeringsjaar plus doorkijk van 4 jaar) is het voorbereiden, uitvoering en opleveren van projecten en programma’s uit het MIRT een zaak van lange adem. Bij de investeringsprogramma’s in het Infrastructuurfonds wordt primair gestuurd op kosten, scope en tijd. Aangezien het Infrastructuurfonds integraal onderdeel is van de Rijksbegroting is echter ook het jaarlijkse kasbeslag van groot belang. De kasuitputting per project is afhankelijk van diverse operationele aspecten van de realisatie.
Per saldo stuur ik daarbij op zo min mogelijke onder- of overschrijding van het jaarlijkse kasbudget van het infrastructuurfonds. Enerzijds om macro-economische redenen (relevantie voor de EMU-kaders). Anderzijds om onnodige terugval in het investeringsprogramma en «onbenut geld» zoveel mogelijk te voorkomen. Dat laatste is in de huidige economische situatie nog belangrijker geworden.
Als gevolg van deze sturing treden dan ook mutaties op bij de jaarlijkse begrotingsuitvoering door vertraagde en versnelde uitgaven aan projecten. Deze mutaties treden zowel op tussen de diverse investeringsdomeinen als over de jaren heen. Let wel, dit soort mutaties leiden niet tot aanpassing van de in het MIRT opgenomen projecten i.t.v. scope en kosten. Het gaat om verschuivingen in de tijd.
Daarnaast kunnen gedurende de begrotingsuitvoering natuurlijk ook de scope en de kosten van een project of programma wijzigen. Dan is er sprake van een inhoudelijke mutatie die zijn weerslag vindt in het MIRT-projectenboek.
Elk van deze mutaties dient uit hoofde van het budgetrecht zo transparant mogelijk aan u te worden voorgelegd. Dit teneinde u in staat te stellen uw controlerende functie uit te oefenen. In de jaarlijkse ontwerpbegroting vervullen de gedetailleerde projectoverzichten (en de verdere projectinformatie in het MIRT-projectenboek) een belangrijke rol in die informatievoorziening.
Voordat ik op mijn voorstel kom, zou ik graag ingaan op de huidige begrotingsystematiek.
– VenW verstrekt vooraf via de begroting inzicht in de projectbudgetten/ ramingen en mijlpalen. Zo blijkt uit begroting 2009 van het Infrafonds bijvoorbeeld welke projecten voor welk bedrag zijn geraamd en wanneer de uitvoeringsperiode/opleverdatum is voorzien; voor de projecten in de realisatiefase is ook de kasplanning aangegeven.
– Deze informatie wordt tussentijds geactualiseerd via de ontwerpbegroting van het komende jaar, in dit geval de ontwerpbegroting voor 2010 die ik september 2009 aan u heb gezonden. Hierin zijn op projectniveau de wijzigingen/mutaties in de budgetten en mijlpalen aangegeven ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor 2009.
– Uiteindelijk wordt via het Jaarverslag achteraf op projectniveau verantwoording afgelegd over 2009.
Feitelijk wordt tussentijds inzicht geboden in de budgettaire wijzigingen op projectniveau, alleen is dit niet in een oogopslag te zien. Daarnaast bevatten de huidige suppletoire begrotingen van VenW, zeker in vergelijking tot de begroting en het jaarverslag, weinig projectinformatie.
Mijn voorstel is dan ook om de suppletoire begrotingen uit te breiden met detail-projectinformatie en, rekening houdend met de eigen rol van de documenten, gelijk te trekken met begroting en jaarverslag. Dit kan binnen de geldende rijksbrede regels.
Vanaf de Najaarsnota 2009 wil ik voor alle realisatieprojecten in (MIRT-) tabelvorm extra inzichtelijk te maken:
1. Hoeveel er oorspronkelijk was geraamd (begroting 2009),
2. De verwerkte mutatie bij Miljoenennota (begroting 2010),
3. De nieuw voorgestelde mutaties bij Najaarsnota 20091, en – na afloop van het jaar – de mutaties bij de slotwet.
4. Gevolgen voor MIRT-budget: dus of het bij de financiële mutatie gaat om een verschuiving in het projectbudget (vertraging of versnelling) of een bijstelling (duurder of goedkoper). In onderstaand voorbeeld is dit schematisch weergegeven.
Voorbeeld project X:
1. Vertraging:
a. In financiële tabel een min-mutatie
b. gevolgen MIRT-budget: geen
2. Versnelling:
a. In financiële tabel een plus-mutatie
b. gevolgen MIRT-budget: geen
3. Goedkoper:
a. In financiële tabel een min-mutatie
b. gevolgen MIRT-budget: min
4. Duurder:
a. In financiële tabel een plus-mutatie
b. gevolgen MIRT-budget: plus
In de bijlage1 is de tweede suppletoire van 2008 als voorbeeld genomen.
De gevolgen voor de (meerjarige) MIRT-tabel zullen niet bij Najaarsnota, maar wel bij Voorjaarsnota en Miljoenennota worden weergegeven. Dit omdat volgens de begrotingsregels in de Najaarsnota geen meerjarige effecten in beeld kunnen worden gebracht.
Op het moment van toezenden van de eerste suppletoire (Voorjaarsnota) kan het overigens zo zijn dat de dan genomen budgettaire besluiten nog niet naar alle projecten kunnen worden vertaald. Dit zal dan worden opgelost door waar zaken nog niet bekend zijn dit (middels een stelpost) op programmaniveau inzichtelijk te maken en te verklaren.
Op het verplichtingenbudget stuur ik minder dan op programma en op kas.
Ik zorg er uiteraard voor dat verplichtingen juist geadministreerd worden en dat voorafgaand aan het aangaan van een verplichting, door uw Kamer voldoende verplichtingenbudget is toegekend. In elk geval wil ik voorkomen dat ik op projecten moet remmen, omdat ik te weinig verplichtingenruimte heb. Dat leidt namelijk tot vertragingen om comptabele reden. Op jaarlijkse volledige uitputting van de verplichtingenbudgetten (nauw samenhangend met de timing van het aanbestedingsproces) stuur ik echter niet.
Vanuit beheersoogpunt is het relevant of een verplichtingenbijstelling gekoppeld is aan het bijstellen van projectbudgetten. Dit komt tot uitdrukking in mijn voorstel om de delta’s in de projectbudgetten toe te lichten. Ook zal ik in de suppletoire wetten, meer dan nu het geval is, de verplichtingenmutaties toelichten.
Ik ben van mening dat ik hiermee tegemoet kom aan de belangrijkste kritiekpunten van uw Kamer en aan uw wens om projectinformatie in tabelvorm op te nemen.