Gepubliceerd: 22 juni 2010
Indiener(s): Marja van Bijsterveldt (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen: onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32032-10.html
ID: 32032-10

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2010

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs ter vereenvoudiging van de wettelijke regels over de sectorvakken bij het onderwijs in de leerwegen bij scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend beroepsonderwijs op 3 februari 2010 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 50, blz. 4666–4695) is de vraag gerezen of het amendement van de leden Biskop en Depla (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 032, nr. 9) al dan niet past binnen het wetsvoorstel en de doelen van het wetsvoorstel. In overleg met de Tweede Kamer heb ik de Raad van State gevraagd om mij hierover voor te lichten. Inmiddels heeft de Raad op mijn verzoek gereageerd. Ik heb de voorlichting als bijlage bijgevoegd1.

De Raad van State geeft aan dat het op grond van artikel 97 van het Reglement van Orde in de eerste plaats aan de Tweede Kamer zelf is om te bepalen of een amendement toelaatbaar is of niet. Daarnaast geeft de Raad aan dat het aan de Tweede Kamer en de regering is om te bepalen of het amendement op grond van de met het wetsvoorstel beoogde doeleinden als onwenselijk beoordeeld dient te worden.

De Raad constateert mijns inziens terecht dat doeleinden van enerzijds het wetsvoorstel en anderzijds het gewijzigde amendement van de leden Biskop en Depla uiteenlopen. Het wetsvoorstel zet in op meer keuzevrijheid van alle vmbo-leerlingen. Per sector stelt het wetsvoorstel één algemeen vak verplicht. Het tweede sectorvak dient uit een beperkt aantal doorstroomrelevante algemene vakken gekozen te worden. Dit zijn de algemene vakken die tot de huidige vier vmbo-sectoren behoren. Ik hecht zeer aan de verruiming van de vakkenkeuze. De Adviesgroep vmbo adviseerde om één sectorvak verplicht te stellen, omdat het ontbreken van een duidelijk beroepsbeeld een groot struikelblok vormt voor een succesvolle doorstroming naar het mbo en de kans op voortijdige schooluitval vergroot. 2 Dit wordt bevestigd door recent onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek dat het belang van meer keuzevrijheid voor vmbo-leerlingen onderstreept. 3 Eenderde van de vmbo-leerlingen kiest bij de overgang van vmbo naar mbo voor een andere sector. Vanuit de sector landbouw stapt zelfs tweederde van de leerlingen over naar een andere sector. Het wetsvoorstel versterkt in mijn ogen een goede loopbaanoriëntatie en -loopbaanbegeleiding in het voortgezet onderwijs. De grotere keuzevrijheid is voor alle vmbo-leerlingen essentieel, omdat het ze beter in staat stelt om zich te oriënteren op de verschillende sectoren in het mbo.

Het amendement van de leden Biskop en Depla beoogt daarentegen de doorstroom vanuit de vmbo-sectoren techniek en landbouw naar de mbo-sector techniek te versterken. Om dit doel te bereiken scherpen de leden het wetsvoorstel voor twee sectoren aan. Voor de sectoren economie en zorg en welzijn doen ze dit niet. Hierdoor ontstaat de ongelijke situatie dat het voor vmbo-techniekleerlingen essentieel geacht wordt dat ze met het oog op een mogelijke technische vervolgopleiding naast wiskunde alleen biologie of natuur- en scheikunde I (of natuur- en scheikunde II in de gemende of theoretische leerwegen) kunnen volgen. Dit beperkt hun oriëntatiemogelijkheden op een van de andere mbo-sectoren. Met name de leerlingen in de beroepsgerichte leerwegen hebben dan geen gelegenheid om zich breder te oriënteren. De leerlingen in de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen volgen immers naast Nederlands, Engels, maatschappijleer 1, kunstvakken 1, lichamelijke opvoeding en de twee sectorvakken geen andere algemene vakken. Tegelijkertijd is een leerling vanuit de vmbo-sectoren economie of zorg en welzijn met alleen het vak wiskunde nog steeds toelaatbaar tot de mbo-sector techniek. Deze rechtsongelijkheid is bijzonder onwenselijk. In mijn ogen zijn de consequenties van het amendement dan ook onwenselijk, en tegenstrijdig met de doeleinden van het wetsvoorstel. Ik verzoek u om vanuit dit perspectief het ingediende amendement nogmaals te beoordelen.

In het amendement introduceren de leden Biskop en Depla een nieuw sectorvak in de gemengde en theoretische leerwegen. De in het wetsvoorstel genoemde sectorkeuzevakken zijn de algemene vakken die in de huidige vier vmbo-sectoren voorkomen. Elk van deze vakken is doorstroomrelevant. Ik ben er geen voorstander van om zondermeer algemene vakken toe te voegen aan de beoogde vmbo-sectoren. Omdat u middels het amendement aangeeft belang te hechten aan een herijking van de bestaande algemene vakken in de vmbo-sectoren stel ik u voor om een onderzoek te doen naar welke algemene vakken een breed gedragen meerwaarde hebben voor het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt en daardoor toegevoegd moeten worden aan de sectorvakken vmbo. Natuur- en scheikunde II zal ik hierbij specifiek onder de loep nemen, maar ik zal hierbij ook naar de andere algemene vakken kijken die vmbo-leerlingen in hun vrije deel kunnen kiezen.

Ik meen hiermee tegemoet te komen aan het achterliggende doel van het amendement om de doorstroom van het vmbo naar het mbo te versterken.

Het onderwijsveld verkeert op dit moment in grote onzekerheid over status van de voorgenomen aanpassing van de sectorvakken in het vmbo. Een inwerkingtreding per 1 augustus 2010 is inmiddels om praktische redenen niet meer haalbaar. Komend schooljaar zullen de vo-scholen zich dan ook aan de huidige wet- en regelgeving moeten houden. Het is mijn inzet om het verplichte sectorvak in het vmbo per 1 augustus 2011 in werking te laten treden. Ik wil graag het veld laten weten waar zij aan toe zijn en om die reden verzoek ik u het resterende deel van de plenaire behandeling zo snel mogelijk te agenderen.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart