Gepubliceerd: 2 december 2009
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: recht rechtspraak
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32021-7.html
ID: 32021-7
Origineel: 32021-2

32 021
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet op de rechterlijke indeling, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de modernisering van de rechterlijke organisatie en in verband met de regeling van het klachtrecht inzake gedragingen van rechterlijke ambtenaren (Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 december 2009

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

1. Artikel I, onderdeel I, komt te luiden:

I

Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen binnen het arrondissement nevenlocaties worden aangewezen. De Raad kan, na overleg met het bestuur van de rechtbank en gehoord het College van procureurs-generaal, binnen het arrondissement andere nevenlocaties aanwijzen, al dan niet voor een bepaalde periode.

2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid.

3. In het vierde en vijfde lid (nieuw) wordt «nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen» vervangen door: nevenlocaties.

4. Het zesde lid komt te luiden:

6. Stukken en zaken kunnen worden ingediend en gedeponeerd bij de griffie in de plaats waar de zaak wordt behandeld, tenzij het bestuur in het bestuursreglement anders heeft bepaald.

5. In het zevende lid (nieuw) wordt na «de veiligheid van personen» ingevoegd: of andere zwaarwegende omstandigheden.

2. In artikel I wordt na onderdeel S een onderdeel ingevoegd, luidende:

Sa

In artikel 56 wordt «artikel 27, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen» vervangen door: artikel 8:2, tweede en derde lid, van de Algemene douanewet.

3. Artikel I, onderdeel T, komt te luiden:

T

Artikel 59 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen binnen het ressort nevenlocaties worden aangewezen. De Raad kan, na overleg met het bestuur van het gerechtshof en gehoord het College van procureurs-generaal, binnen het ressort andere nevenlocaties aanwijzen, al dan niet voor een bepaalde periode.

2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid.

3. In het vierde en vijfde lid wordt «nevenzittingsplaatsen» vervangen door: nevenlocaties.

4. Het zesde lid komt te luiden:

6. Stukken en zaken kunnen worden ingediend en gedeponeerd bij de griffie in de plaats waar de zaak wordt behandeld, tenzij het bestuur in het bestuursreglement anders heeft bepaald.

5. In het zevende lid (nieuw) wordt na «de veiligheid van personen» ingevoegd: of andere zwaarwegende omstandigheden.

4. Artikel I, onderdeel BB, vervalt.

5. In artikel II komen de onderdelen C en D te luiden:

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem bestaat uit de volgende arrondissementen:

1. Almelo

2. Arnhem

3. Utrecht

4. Zutphen

D

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel 1 wordt «Almelo» vervangen door: Almelo (hoofdplaats).

2. In onderdeel 2 wordt «Arnhem,» vervangen door: Arnhem (hoofdplaats),.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

3. Arrondissement Utrecht: Abcoude, Amersfoort, Baarn, Breukelen, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, Leusden, Loenen, Lopik, Maarssen, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Utrecht (hoofdplaats), Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, IJsselstein, Zeist.

4. In onderdeel 4 wordt «Zutphen.» vervangen door: Zutphen (hoofdplaats).

6. In artikel II komen de onderdelen I en J te luiden:

I

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Het rechtsgebied van het gerechtshof te Leeuwarden bestaat uit de volgende arrondissementen:

1. Assen

2. Groningen

3. Leeuwarden

4. Zwolle-Lelystad

J

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel 1 wordt «Assen,» vervangen door: Assen (hoofdplaats),.

2. In onderdeel 2 wordt «Groningen,» vervangen door: Groningen (hoofdplaats),.

3. In onderdeel 3 wordt «Leeuwarden,» vervangen door: Leeuwarden (hoofdplaats),.

4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

4. Arrondissement Zwolle-Lelystad: Almere, Dalfsen, Deventer, Dronten, Hardenberg, Kampen, Lelystad, Noordoostpolder, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Urk, Zeewolde, Zwartewaterland, Zwolle (hoofdplaats).

7. Artikel VIII komt te luiden:

ARTIKEL VIII

Artikel 27 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien een voortdurend gebrek aan voldoende zittingscapaciteit bij een van de in het eerste lid genoemde rechtbanken daartoe noodzaakt, kan bij algemene maatregel van bestuur voor de duur van ten hoogste twee jaar een andere dan de overeenkomstig het eerste lid bevoegde rechtbank worden aangewezen als bevoegde rechtbank voor zaken die behoren tot een bij die maatregel aangewezen categorie. Onder zittingscapaciteit wordt verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onder h, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

8. Artikel XXII, vierde lid, komt te luiden:

4. In de eerste bijlage bij de Wet op de rechterlijke organisatie en in het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen, zoals deze luidden op de dag vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen I en T, aangewezen nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen van het gerechtshof onderscheidenlijk de rechtbank die niet op dat tijdstip krachtens artikel 41, tweede lid, eerste volzin, onderscheidenlijk artikel 59, tweede lid, eerste volzin, van de Wet op de rechterlijke organisatie bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, worden met ingang van dat tijdstip aangemerkt als nevenlocaties die krachtens artikel 41, tweede lid, tweede volzin, onderscheidenlijk artikel 59, tweede lid, tweede volzin, van de Wet op de rechterlijke organisatie door de Raad voor de rechtspraak zijn aangewezen.

Toelichting

1, 3 en 8. Artikelen 41 en 59 Wet RO + overgangsrecht

Overeenkomstig het gestelde in paragraaf 2 van de nota naar aanleiding van het verslag wordt via de onderdelen 1 en 3 van deze nota van wijziging voorzien in een grondslag om nevenlocaties bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen. Dit komt dus in de plaats voor het oorspronkelijke voorstel om de bevoegdheid tot aanwijzing van nevenlocaties volledig toe te delen aan de Raad voor de rechtspraak. Eventuele overige nevenlocaties (binnen het rechtsgebied van het betrokken gerecht) kunnen, al dan niet tijdelijk, door de Raad voor de rechtspraak worden aangewezen.

Het stelsel op het moment van inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel komt er dan als volgt uit te zien:

– In de wet (Wet op de rechterlijke indeling) zijn de 19 hoofdplaatsen van de rechtbanken en de 5 hoofdplaatsen van de gerechtshoven aangewezen.

– De artikelen 41, tweede lid, onderscheidenlijk 59, tweede lid, Wet RO maken het mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur nevenlocaties aan te wijzen van rechtbanken onderscheidenlijk gerechtshoven. Het ligt in het voornemen om, mede gelet op de voornemens met betrekking tot de nieuwe gerechtelijke kaart, in een algemene maatregel van bestuur, die in werking zal treden tegelijkertijd met de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, de onderstaande nevenlocaties aan te wijzen voor de huidige 19 rechtbanken respectievelijk 5 geerechtshoven.

rechtbank Alkmaar: geen

rechtbank Almelo: Enschede

rechtbank Amsterdam: geen

rechtbank Arnhem: Nijmegen

rechtbank Assen: geen

rechtbank Breda: Tilburg, Bergen op Zoom

rechtbank Dordrecht: geen

rechtbank ’s-Gravenhage: Leiden, Gouda

rechtbank Groningen: geen

rechtbank Haarlem: Haarlemmermeer, Zaanstad

rechtbank ’s-Hertogenbosch: Eindhoven

rechtbank Leeuwarden: geen

rechtbank Maastricht: geen

rechtbank Middelburg: geen

rechtbank Roermond: geen

rechtbank Rotterdam: geen

rechtbank Utrecht: Amersfoort

rechtbank Zutphen: Apeldoorn

rechtbank Zwolle-Lelystad: Almere, Lelystad

gerechtshof Amsterdam: Alkmaar, Haarlem

gerechtshof Arnhem: Almelo, Amersfoort, Apeldoorn, Enschede, Nijmegen, Utrecht, Zutphen,

gerechtshof ’s-Gravenhage: Dordrecht, Rotterdam

gerechtshof ’s-Hertogenbosch: Bergen op Zoom, Breda, Eindhoven, Maastricht, Middelburg, Roermond, Tilburg

gerechtshof Leeuwarden: Almere, Assen, Groningen, Lelystad, Zwolle

– De artikelen 41, tweede lid, en 59, tweede lid, Wet RO maken het voorts mogelijk dat door de Raad voor de rechtspraak desgewenst nog andere nevenlocaties worden aangewezen, al dan niet voor een bepaalde periode.

– Krachtens het in onderdeel 8 van deze nota van wijziging gewijzigde overgangsrecht (gewijzigd artikel XXII, vierde lid) worden de thans bestaande nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen die niet bij algemene maatregel van bestuur als nevenlocatie worden aangewezen, van rechtswege aangemerkt als door de Raad van de rechtspraak aangewezen andere nevenlocaties. Dit betekent dus concreet dat op het tijdstip van inwerkintreding van dit wetsvoorstel de volgende 26 nevenlocaties de status krijgen van door de Raad voor de rechtspraak aangewezen nevenlocaties:

rechtbank Alkmaar: Hoorn, Den Helder

rechtbank Almelo: geen

rechtbank Amsterdam: Hilversum rechtbank Arnhem: Tiel, Wageningen

rechtbank Assen: Emmen

rechtbank Breda: geen

rechtbank Dordrecht: Gorinchem

rechtbank ’s-Gravenhage: Alphen aan den Rijn, Delft

rechtbank Groningen: Winschoten (per 1 januari 2010: Oldambt)

rechtbank Haarlem: geen

rechtbank ’s-Hertogenbosch: Helmond, Boxmeer

rechtbank Leeuwarden: Heerenveen, Sneek

rechtbank Maastricht: Heerlen, Sittard-Geleen

rechtbank Middelburg: Terneuzen

rechtbank Roermond: Venlo

rechtbank Rotterdam: Brielle, Middelharnis

rechtbank Utrecht: geen

rechtbank Zutphen: Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Harderwijk, Doetinchem

rechtbank Zwolle-Lelystad: Deventer, Steenwijkerland

gerechtshof Amsterdam: Den Helder, Hilversum, Hoorn

gerechtshof Arnhem: Harderwijk, Tiel

gerechtshof ’s-Gravenhage: geen

gerechtshof ’s-Hertogenbosch: Heerlen, Venlo

gerechtshof Leeuwarden: Deventer

De bevoegdheid tot aanwijzing van een nevenlocatie impliceert tevens de bevoegdheid om de aanwijzing te beëindigen

4. Art. 93 Wet RO

Zoals toegelicht in paragraaf 2 van de nota naar aanleiding van het verslag is er in het nieuw voorgestelde systeem waarin bij algemene maatregel van bestuur nevenlocaties kunnen worden aangewezen, geen behoefte meer aan een aanwijzingsbevoegdheid voor de Minister van Justitie jegens de Raad voor de rechtspraak om te kunnen ingrijpen bij«stilzitten» van de Raad.

2 en 7. Art. 56 Wet RO en art. 27 Awr

Onderdeel 2 herstelt een omissie bij de invoering van de Algemene douanewet, omdat abusievelijk een verwijzing in artikel 56 Wet RO niet was aangepast. Artikel 56 Wet RO verwijst naar artikel 27, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). Bij de invoering van de Algemene douanewet is artikel 27, tweede lid, Awr, echter geschrapt. De daarin geregelde wettelijke concentratie van douanezaken bij de rechtbank Haarlem is blijven bestaan, maar overgebracht naar artikel 8:2, vierde lid, van de Algemene douanewet. In artikel 8:2, tweede en derde lid, van de Algemene douanewet zijn de desbetreffende zaken benoemd, zodat naar die bepalingen moet worden verwezen.

Omdat artikel 27 Awr thans nog slechts uit één artikellid bestaat, behoeft de wijziging daarvan in artikel VIII een redactionele aanpassing. Dit gebeurt via onderdeel 7 van deze nota van wijziging. Het nieuw voorgestelde tweede lid van artikel 27 Awr is identiek aan het in het oorspronkelijke wetsvoorstel voorgestelde vierde lid.

5 en 6. Wet op de rechterlijke indeling

Zoals toegelicht in paragraaf 4 van de nota naar aanleiding van het verslag wordt bij nader inzien voorgesteld om het arrondissement Almelo niet onder te brengen in het ressort Leeuwarden, maar de bestaande situatie te handhaven waarin het arrondissement Almelo valt onder het ressort Arnhem. Via de onderdelen 5 en 6 van deze nota van wijziging wordt dit bewerkstelligd.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin