Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2013
Bij de behandeling in uw Kamer van het wetsvoorstel houdende wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met de uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar de exclusieve economische zone (hierna: het wetsvoorstel) op 3 april jongstleden (Handelingen II 2012/13, nr. 70, behandeling Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar de exclusieve economische zone) heb ik toegezegd uw Kamer:
1. de brief van de Europese Commissie over de nationale invulling van de visserijmaatregelen toe te sturen;
2. nader te informeren over de voortgang en de maatregelen van het FIMPAS-project, waaronder de actuele stand van zaken van de Doggersbank;
3. te informeren over de bescherming van de bodem van het Friese Front.
Met deze brief geef ik invulling aan deze toezeggingen. Daarbij ga ik tevens in op het Europese kader.
Zoals toegezegd ontvangt uw Kamer binnenkort ook een brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu over de stikstofuitstoot van zeeschepen.
Openbaarmaking brief
De brief van Eurocommissaris Borg van 24 maart 2009 over de nationale invulling van de visserijmaatregelen is als bijlage bij de nota naar aanleiding van het verslag van 23 december 2009 inzake dit wetsvoorstel aan de Tweede Kamer toegezonden. De brief is dus al openbaar.1 Ik betreur dat op dit punt verwarring is ontstaan tijdens het debat.
Implementatie EU-verplichting
Zoals ik in het debat heb aangegeven, breidt het wetsvoorstel de werking van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna NBwet) en de Flora- en faunawet (Ffwet) uit naar de exclusieve economische zone (hierna: EEZ) van Nederland, zodat Nederland ook in de EEZ kan voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.2 Thans zien beide wetten alleen op het Nederlandse grondgebied, inclusief de 12-mijlszone. Zodra het wetsvoorstel kracht van wet heeft verkregen en in werking is getreden, kan ook in de EEZ de bescherming van de natuurwaarden overeenkomstig de vereisten van de richtlijnen plaatsvinden. De Doggersbank, de Klaverbank en het Friese Front kan ik dan aanwijzen als Natura 2000-gebieden, waarbij ik tevens de instandhoudingsdoelstellingen voor de gebieden vaststel. Voorts worden dan van toepassing de in de Nbwet en de Ffwet opgenomen beschermingsmaatregelen voor habitats in Natura 2000-gebieden en voor de binnen en buiten die gebieden te beschermen soorten. Het toepassingsbereik van dit wetsvoorstel bestrijkt niet de visserijactiviteiten die vallen onder het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB); ten aanzien van die activiteiten worden in het kader van het GVB beschermingsmaatregelen getroffen (zie hierna). Thans vindt – overeenkomstig het Integraal Beheerplan Noordzee3 – de bescherming van de gebieden en soorten enkel plaats op grond van de rechtstreekse werking van de richtlijnen, bij toestemmingsbesluiten op grond van andere in de EEZ toepasselijke wetten. Met de uitbreiding van de reikwijdte van de Nbwet en de Ffwet tot de EEZ ontstaat ook meer duidelijkheid: de aanwijzingsbesluiten voor de genoemde drie Natura 2000-gebieden met de instandhoudingsdoelstellingen voor die gebieden kunnen worden vastgesteld, gevolgd door de beheerplannen waarin duidelijk wordt vastgelegd onder welke voorwaarden activiteiten in en rond de gebieden kunnen plaatsvinden en welke activiteiten onder welke voorwaarden vergunningvrij zijn. Dat is van belang voor de natuur èn voor de economische actoren in de EEZ.
Samenhang tussen het wetsvoorstel en het GVB
Het wetsvoorstel voorziet in een uitzondering voor visserijactiviteiten die onderwerp zijn van het GVB: natuurbeschermingsmaatregelen in de EEZ die noodzakelijk zijn in verband met de effecten van die activiteiten worden, vanwege de exclusieve bevoegdheid van de Europese Gemeenschap op dit terrein, vormgegeven in het kader van het GVB. Eurocommissaris Borg heeft in zijn eerdergenoemde brief van 24 maart 2009 bevestigd dat de visserijmaatregelen uitsluitend in het kader van GVB kunnen worden getroffen en dat het treffen van nationale maatregelen aanleiding voor de Commissie zal zijn om tegen Nederland een inbreukprocedure te beginnen. Het Europese recht laat Nederland alleen de ruimte om – zolang geen maatregelen zijn getroffen in het kader van het GVB – nationaal beperkingen op te leggen aan onder Nederlandse vlag varende schepen.4
Uit een oogpunt van een effectieve natuurbescherming en een gelijk speelveld voor vissers is dit geen optie.5 Onderstaand wordt nader ingegaan op de in het kader van het GVB in de EEZ te treffen visserijmaatregelen. De nationale omzetting daarvan vindt plaats op grond van de Visserijwet 1963.
Visserijmaatregelen in EEZ
Voor de ontwikkeling van de in GVB-kader te treffen visserijmaatregelen ter bescherming van de Doggersbank, de Klaverbank en het Friese Front is in 2009 het FIMPAS-project opgezet. FIMPAS staat voor: Fisheries Measures in Protected Areas. In een transparant proces is met alle belanghebbenden op basis van de best beschikbare kennis bij de deelnemende nationale en internationale partijen een maatregelenpakket ontwikkeld voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen van elk van de drie gebieden (zie hierna). IJkpunt hierbij is dat aan de visserij niet meer beperkingen worden opgelegd dan noodzakelijk.
Voor de Klaverbank en het Friese Front waren de ontwerp-maatregelpakketten na een intensief proces met alle betrokkenen in 2011 gereed. Voor de Doggersbank was meer tijd nodig, omdat behalve Nederland nog twee landen verantwoordelijk zijn voor de bescherming van dat gebied. Delen van de Doggersbank liggen immers in de EEZ van Duitsland en in de EEZ van het Verenigd Koninkrijk. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben ook die delen aangemeld, waarna deze door de Europese Commissie geplaatst zijn op de lijst van gebieden van communautair belang. In de zomer van 2012 is – mede op aandringen van het visserijbedrijfsleven en de natuurorganisaties – door de drie landen gezamenlijk een ontwerp-maatregelenpakket ontwikkeld voor de totale Doggersbank. De regie voor de ontwikkeling van dit voorstel ligt bij de internationale Doggersbank Stuurgroep, waarin de drie landen samenwerken. Bij de totstandkoming van dit voorstel zijn behalve het visserijbedrijfsleven en de natuurorganisaties ook Denemarken en de Europese Commissie betrokken. De Noordzee RAC (regionaal advies comité in het kader van het GVB waarin visserij- en natuurorganisaties zitting hebben) speelde in dit proces een centrale rol. Het is voor de eerste keer dat op initiatief van de lidstaten de samenwerking wordt gezocht bij de ontwikkeling van visserijmaatregelen in het mariene milieu. Een dergelijke gezamenlijke aanpak wordt door de Europese Commissie in haar richtsnoeren aangemoedigd.
De ontwerp-maatregelenpakketten voor de drie gebieden zijn in september 2012 tegelijkertijd aan de International Council for the Exploration of the Seas (hierna: ICES) voorgelegd voor wetenschappelijk advies.6 In november 2012 heeft ICES advies uitgebracht.
Op basis van het positieve ICES-advies ten aanzien van de Klaverbank en het Friese Front ontwikkelt Nederland momenteel een voorstel aan de Europese Commissie, met inachtneming van de daarvoor geldende criteria, zoals inhoudelijke onderbouwing en operationele aspecten van handhaving en monitoring. Het proces rond de Doggersbank krijgt een voortzetting, omdat Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk op basis van het ICES advies dienen te komen tot een gezamenlijk voorstel aan de Europese Commissie. Het is de bedoeling het proces van internationale afstemming voor de Doggersbank vóór de zomer van 2013 af te ronden, zodat ik deze zomer een formeel verzoek kan doen aan de Europese Commissie tot regulering van de visserij ter bescherming van alle drie de gebieden. Voor de Doggersbank betreft het een gezamenlijk verzoek van Nederland, Verenigd Koninkrijk en Duitsland. De Europese Commissie zal op basis van deze verzoeken een voorstel opstellen voor communautaire wetgeving binnen het GVB-kader. Uw Kamer zal hierover geïnformeerd worden in het kader van de voorbereiding van de Landouw- en Visserijraad.
Inhoud ontwerp-maatregelpakketten
Zoals ik in het voorgaande heb aangegeven, zijn de voorstellen nog in ontwikkeling en krijgen de maatregelen pas definitief gestalte in het GVB. Desondanks kan ik, zoals toegezegd aan het lid Slob, wel de huidige stand van zaken van de maatregelpakketten in grove lijnen duiden en aangeven wat daarbij mijn inzet is.
Doggersbank
De Doggersbank kwalificeert onder de Habitatrichtlijn voor het habitattype «permanent met zeewater overdekte zandbanken» (H1110). Voor het gebied ligt er momenteel een voorstel op tafel bij de voornoemde Doggersbank Stuurgroep. Volgens dit voorstel wordt voor een initiële periode van 6 jaar een aantal deelgebieden binnen de Doggersbank gesloten voor boomkorvisserij, bordenvisserij en dreggen. Deze deelgebieden beslaan tezamen ongeveer een derde van de oppervlakte van het totale gebied. In de Stuurgroep is nog overleg gaande of ook, en zo ja in welke mate, zegenvisserij (Deense zegen en Schotse zegen (fly shooting)) uit de gesloten gebieden moet worden geweerd. Er wordt ook een procedure voorgesteld voor het toestaan van nieuw of aangepast vistuig, nadat wetenschappelijk is vastgesteld dat dit de beschermingsdoelen niet in gevaar brengt. Het voorstel zal voorts een gezamenlijke monitoring- en handhavingstrategie bevatten en voorzien in een evaluatie van de zonering door de Commissie na zes jaar. Bij de evaluatie zal het gaan om de effectiviteit in relatie tot de Natura 2000-doelen.
Klaverbank
De Klaverbank kwalificeert onder de Habitatrichtlijn voor het habitattype «riffen» (H1170, ofwel stenen, grind, keien, met kenmerkende benthossoorten). Voor de Klaverbank wordt een zonering voorgesteld, waarbij gesloten gebieden worden ingesteld voor alle vormen van bodemberoerende visserij (boomkorvisserij, bordenvisserij, dreggen, zegenvisserij).
In essentie gaat het daarbij om alle gebiedsdelen waarin volgens de best beschikbare gegevens het habitattype H1170 dominant aanwezig is. Dit habitattype is uiterst gevoelig voor bodemberoering. Dit betekent dat ongeveer de helft van het gebied wordt gesloten voor genoemde vormen van visserij. In de gebiedsdeel waar het meeste inkomen wordt gegenereerd door de visserij, de Botney Cut, gaan geen visserijbeperkingen gelden, omdat het habitattype daar niet aanwezig is. ICES ondersteunt het voorstel.
Friese Front
Het Friese Front kwalificeert onder de Vogelrichtlijn, met name vanwege de aanwezigheid van duikende vogels (zeekoeten). Het voorstel is om het gehele Friese Front te sluiten voor staand wantvisserij in de maanden juni tot en met november. In die periode van het jaar zijn de vogels aanwezig op het Friese Front. Hiermee wordt voorkomen dat de vogels worden bijgevangen in dergelijke visnetten. ICES ondersteunt het voorstel.
De bodem van het Friese Front kwalificeert niet als habitattype onder de Habitatrichtlijn, en behoeft dus als zodanig niet te worden beschermd. In het FIMPAS-project is geen nadelig effect van bodemvisserij voor vogels aangetoond. De bodem van het Friese Front is uit een oogpunt van biodiversiteit en de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie wel belangrijk. Om die reden is de bodem van het gebied in de Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee, deel I, aangewezen als zoekgebied voor het treffen van bodembeschermende maatregelen.7
De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma