Gepubliceerd: 30 juni 2009
Indiener(s): Joop Atsma (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31965-XIV-3.html
ID: 31965-XIV-3

31 965 XIV
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2009 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 30 juni 2009

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Atsma

De griffier van de commissie,

Dortmans

1 en 2

Kan de bijstelling in het overzicht van de belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties 2009, waar bij de loonbijstelling tranche 2009 een toename van ruim € 55 mln. staat, nader toegelicht worden?

Kan de bijstelling in het overzicht van de belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties 2009, waar bij de prijsbijstelling tranche 2009 een bedrag van ruim € 18 mln. staat, nader worden geduid?

Departementen krijgen jaarlijks bij Voorjaarsnota een vergoeding voor loonen prijsontwikkelingen. Het betreft de reguliere bijstelling van de begroting voor de gestegen personele uitgaven en het gestegen prijsniveau. Met deze bijstelling wordt de lopende begroting gebracht op het loon- en prijsniveau 2009.

3

Wat houden de overige mutaties in het overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties 2009 die met € 7 mln. toenemen, in?

De overige uitgavenmutaties betreffen voornamelijk bijdragen van andere departementen:

– van BUZA voor het Partnerschap Preventie en Bestrijding Vogelgriep Indonesië (€ 1,9 mln.);

– van EZ voor de LNV-projecten in het kader van Innovatieagenda Energie (€ 1,1 mln.);

– van OCW voor het zogenaamde actieplan LeerKracht van Nederland (€ 1,7 mln.);

– van V&W voor de uitvoering van het Programma «Leren Voor Duurzame Ontwikkeling» en het project methodiek interpretatie monitoring 2008 (€ 0,3 mln.);

– van V&W en VROM voor het onderzoeksproject verspreiden van bagger op het land (€ 0,1 mln.);

– van VROM voor de mestpilot levenscyclusanalyse mineralenconcentraten, voor het onderzoeksprogramma «onderbouwing beleid verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2008–2010» en voor het project Functionele Agrobiodiversiteit, voor het project MN, stikstof en bioiversiteit (€ 0,6 mln.).

4

Kan de minister specifieker ingaan op de opdrachten genoemd uit de Kaderrichtlijn Water, die genoemd worden bij de toelichting op de ILG-synergiegelden?

De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht lidstaten stroomgebiedbeheersplannen op te stellen waarin zij maatregelen treffen met als doel het bereiken van de nationale doelstellingen die geformuleerd zijn onder deze richtlijn. Tot deze doelen behoort het bereiken van synergie tussen KRW-maatregelen en andere rijksdoelen in het landelijk en stedelijk gebied. Er worden hiermee projecten gerealiseerd op basis van samenwerking tussen tenminste 1 overheidspartij en o.a. grondeigenaren zoals natuurbeheerders, agrariërs, projectontwikkelaars etc. Voorbeelden van maatregelen zijn hermeanderen/beekherstel, inrichting natuurvriendelijke oevers, aanleg vispassages, instellen mest- en spuitvrije zones.

5

Kan nader geduid worden waar de impuls, genoemd bij de motie Van Geel (Greenports) specifiek aan wordt uitgegeven?

Bij de begrotingsbehandeling van Verkeer en Waterstaat eind 2008 is via de Motie Koopmans en Koppejan (beiden CDA) totaal € 27 mln. vrijgemaakt voor regionale infrastructuur binnen greenports. Deze middelen zijn bij de Voorjaarsnota 2009 aan de LNV-begroting toegevoegd (OD 22.12). Voor 2009 komt dit neer op € 9 mln., voor 2010 € 11 mln. en voor 2011 € 7 mln.

Het gaat om de volgende projecten:

– Greenport Venlo: Greenportlane € 9 mln.

– Greenport Boskoop: Rondweg Boskoop-Oost € 6 mln.

– Greenport Westland: Verlengde Veilingroute € 6 mln.

– Greenport Westland: Aansluiting Wateringveldsepolder € 6 mln.

Alle projecten hebben als onderdeel betrekking op een betere bereikbaarheid/ontsluiting van de betreffende greenports.

6

Kunt u toelichten uit welk beleidsartikel de extra bijdrage van 5 miljoen euro aan dierentuin Artis in het kader van natuur- en milieueducatie afkomstig is, en welke afspraken hierover gemaakt zijn?

De bijdrage aan Dierentuin Artis van € 5 mln. wordt gedekt uit artikel 26 Kennis en Innovatie. De voorwaarden die aan deze bijdrage gesteld zijn, zijn onder andere:

• Het bereiken en motiveren van grootstedelijke jongeren via natuuren milieuprojecten in breder verband, waaronder ook projecten buiten de stedelijke omgeving.

• Voorbeeldwerking naar andere dierentuinen gericht op het organiseren van dergelijke projecten (kennis- en educatiecentra, natuurmusea).

• Het vernieuwen van natuur- en milieueducatie, in lijn met andere investeringen in het kader van voorlichting en educatie.

7

Kunt u toelichten uit welk begrotingsartikel de bijdrage van 5,5 miljoen euro voor het landbouwonderwijs in Afghanistan afkomstig is en kunt u uiteenzetten hoe deze bijdrage zal worden besteed, welke partners hierbij zijn betrokken, welke afspraken hiervoor zijn gemaakt en welk deel van de bijdrage zal worden gestoken in onderwijs op het gebied van veehouderij?

De landbouwonderwijssamenwerking tussen Nederland en Afghanistan zal bijdragen aan het drieluik onderwijs, voorlichting en onderzoek («ovo»), en daarmee Afghanistan ondersteunen in het ontwikkelen van de landbouwsector. Nederland zal hieraan maximaal € 5 miljoen voor de inceptiefase inzetten, die tot en met oktober 2010 loopt. Deze samenwerking wordt door de ministeries van LNV en BZ/OS gezamenlijk gefinancierd uit verschillende geldstromen: LNV financiert € 0,5 miljoen vanuit begrotingsartikel 26, de overige € 5 miljoen door BuZa gefinancieerd.

Vanuit Nederland zal Wageningen Universiteit en Research Center hierbij betrokken zijn. De onderstaande activiteiten zijn afgesproken voor de inceptiefase, die tot en met oktober 2010 loopt:

• Ontwikkelen/verbeteren van een nationaal landbouwonderwijsprogramma van de Afghaanse regering in samenwerking met het ministerie van onderwijs;

• Opzetten/verbeteren van een nationaal centrum voor landbouwonderwijs in Kabul, inclusief curriculumontwikkeling, trainingscentrum, toegepast onderzoek en documentatiecentrum;

• Het versterken van 2 van de 7 regionale instituten landbouwonderwijs (Kabul en Uruzgan);

• Opzetten van een praktijktrainingscentrum in (de regio van) Kabul inclusief demoboerderij;

• Opzetten van een landbouwschool in Uruzgan inclusief trainingsfaciliteiten en demoboerderij.

Bij de ontwikkeling van curricula voor landbouwonderwijs en het verzamelen van data is veehouderij een belangrijk onderwerp, ook voor Uruzgan. Bij de ontwikkeling van het landbouwcurriculum en het aanleggen van data zal rekening worden gehouden met de lokale context en vraag, per agro-ecologische zone. Het is nog niet duidelijk welk deel van het budget precies aan veehouderij besteed zal worden, omdat deze inhoudelijke plannen tijdens de inceptiefase na onderzoek naar potentie en vraag vastgelegd worden.

8

Kunt u een overzicht geven van internationale agrarische onderwijsprojecten waar dit kabinet een financiële bijdrage aan levert en kunt u hierbij uiteenzetten om welk type onderwijs en welke tak van de landbouw of veehouderij het hierbij gaat?

LNV stimuleert het groen onderwijs internationaal toptalent aan te trekken, samenwerkingsrelaties aan te gaan met buitenlandse instellingen en het curriculum internationaal vorm te geven. Daarnaast worden door LNV ook specifiek middelen ingezet voor internationaal cursusonderwijs. Deze cursussen richten zich op deelnemers uit ontwikkelingslanden. LNV streeft hiermee drie doelen na:

1. Een toonaangevende internationale positie voor het groen (agrarisch) onderwijs.

2. Een internationaal curriculum om personeel te leveren aan de arbeidsmarkt met internationale oriëntatie.

3. Het uitbannen van armoede en honger en het realiseren van duurzame ketenontwikkeling. De kennisinfrastructuur van het groen onderwijs heeft een lange traditie in internationaal onderwijs aan studenten uit ontwikkelingslanden

Voor diverse internationaliseringsprojecten bij de AOC’s en de Hassen is door LNV de afgelopen jaren jaarlijks € 900 000 beschikbaar gesteld. Daarnaast hebben de instellingen uit de lump sum bijgedragen aan deze projecten voor diverse opleidingen. Ook draagt LNV jaarlijks globaal € 150 000 bij aan uitwisselingsregelingen van OCW voor studenten en docenten. Voor het programma internationalisering van de Groene Kenniscoöperatie stelt LNV jaarlijks grosso modo € 400 000 beschikbaar. In het kader van dit programma zijn projecten, waarin vaak door hbo en mbo wordt samengewerkt, goedgekeurd gericht op China (competenties voor internationaal ondernemen), Suriname (duurzame gebiedsontwikkeling), Europa en opkomende economieën (integrale gebiedsontwikkeling) en de Balkan (agri business).

LNV stelt jaarlijks circa € 3,5 miljoen beschikbaar voor korte trainingscursussen ten behoeve van capacity building in ontwikkelingslanden. Deze cursussen voor deelnemers uit ontwikkelingslanden worden in de regio, maar ook in Nederland gegeven. De subsidie wordt aangewend om de organisatie van cursussen zelf te bekostigen, niet de opleidingskosten van de cursisten. Het gaat vaak om cursisten met een NFP-beurs (Netherlands Fellowships Programme voor bijscholing van professioneel middelkader in ontwikkelingslanden) toegekend door Nuffic.

De cursussen op het gebied van duurzame landbouw, voedselkwaliteit, biodiversiteit, watermanagement worden gegeven door organisaties als Wageningen UR, Van Hall Larenstein en PTC+.

9

Kunt u een overzicht geven van de organisaties die van uw ministerie project- dan wel programmasubsidies ontvangen en uiteenzetten om welke bedragen het hierbij gaat en wat de voorwaarden zijn die hier aan gekoppeld zijn?

In het najaar van 2003 heeft de minister van Financiën in een debat over het rapport «Zicht op Subsidies» met de Kamer afgesproken dat eens in de vier jaar (voorafgaand aan het jaar van een kabinetsformatie) een breed overzicht van en inzicht in subsidies zal worden opgesteld. In 2006 is het Instrumentoverzicht Rijk en een managementsamenvatting aan de Tweede Kamer gezonden (2005–2006, 30 300 IXB, nr. 27). Een nieuw overzicht wordt in 2010 aan de Tweede Kamer gezonden. Ik wil hierbij aansluiten. Wat betreft de voorwaarden die gekoppeld zijn aan de project- en programmasubsidies wil ik opmerken dat er per regeling eigen voorwaarden gelden die, net als de regeling zelf, openbaar zijn.

10

Wat wordt hierbij precies verstaan onder «verspreid liggend glas? Is het zo dat het hier gaat om het zogenaamde «verspreid liggend glas» waarbij ondernemers in staat worden gesteld om te verkassen naar zogenaamde «erkende glastuinbouwgebieden»?

Ja.

In het gebied Midden-Delfland is de reconstructie van landbouw, natuur en recreatie net afgerond, maar er liggen nog kassen verspreid in het landschap. Opruiming van deze kassen is niet alleen dienstbaar aan de gewenste openheid van het landschap; maatschappelijke en economische overwegingen spelen ook een rol. De betrokken bedrijven hebben geen planologische mogelijkheden tot uitbreiding en daarmee ook geen toekomstperspectief. Met het verwerven van de verspreid liggende glastuinbouwbedrijven wordt de betreffende tuinder de mogelijkheid geboden elders een nieuw bedrijf te starten.

11

Kan er een overzicht gemaakt worden van de wijze waarop wordt geïnvesteerd in de biobased economy en agrologistiek, en hoe wordt de geconstateerde vertraging verklaard?

In overleg met Senter Novem worden 2 tenders geopend. Eén voor agrologistiek (€ 1,75 mln.) en één voor biomassa logistiek (€ 1,75 mln.). Augustus 2009 wordt een oproep aan bedrijven gedaan om zich in te schrijven. Deze oproep sluit in oktober 2009. Na beoordeling van de inschrijvingen wordt in december 2009 gestart met de tenders.

Daarnaast heb ik € 1,5 mln. gereserveerd voor de opzet van een internationaal onderzoekscentrum op het gebied van algen door het bedrijfsleven en Wageningen UR.

De vertraging in 2008 ligt op het terrein van luchtkwaliteit en wordt veroorzaakt doordat de nieuwe investeringsregeling voor luchtwassers aan Brussel moest worden voorgelegd voor de toets op Staatsteun. Brussel is inmiddels akkoord, zodat de investeringsregeling in 2009 kan worden opengesteld.

12

In welke regeling worden de middelen, zoals benoemd onder de post Duurzame stallen, onder gebracht en waar ligt het accent van de besteding, op dierenwelzijn of milieu?

De middelen worden ingezet voor de investeringsregeling duurzame stallen. Kabinetsdoelstelling is dat eind 2011 5% van de veehouderijstallen integraal duurzaam zijn, met daarnaast een duidelijk perspectief op grootschalige toepassing in de jaren daarna.

Het gaat om stallen die naast een sterke verbetering van dierenwelzijn ten opzichte van de wettelijke welzijnsnormen, tenminste voldoen aan andere maatschappelijke randvoorwaarden en wettelijke eisen voor milieu, diergezondheid en arbeidsomstandigheden en economisch haalbaar zijn.

13

Kunt u een overzicht geven van de projecten zijn uitgevoerd onder artikel 21.12, 21.13 en 21.14 en de extra kosten die hiervoor gemaakt zijn?

Het is mij niet geheel duidelijk waar u met deze vraag op doelt.

Op pagina 8 van de 1e suppletore begrotingswet staan de onderzoeksprojecten die worden gefinancierd vanuit het Fonds Economische Structuurversterking. Het project Luchtkwaliteit wordt begroot op artikel 21.13 en het project Plantenkundig onderzoek op artikel 21.12. De andere projecten worden begroot op artikel 26.

Daarnaast staat op pagina 10 en 11 van de 1e suppletore begroting een specifieke toelichting gegeven van de hogere uitgaven op de artikelen 21.12 en 21.13. Voor artikel 21.14 is sprake van een verlaging van het budget.

14

Waar heeft de vertraging in het kader van Plantkundig onderzoek mee te maken?

Er is in 2008 begonnen met de aanbesteding van onderzoek van het FES programma «Versterking Infrastructuur Plantgezondheid». Door het gekozen aanbestedingstraject, via conceptvoorstellen naar gedetailleerde voorstellen, zijn offertes pas eind 2008 volledig beoordeeld en heeft gunning pas in 2009 kunnen plaatsvinden. Het onderzoek is begin 2009 van start gegaan en zal volgens schema op tijd worden opgeleverd.

15

Waarom is de kasschuif ten aanzien van ILG middelen vooralsnog verwerkt op de post Inrichting EHS?

De verwerking van de kasschuif op de post inrichting is van tijdelijke aard. Met provincies wordt afgestemd hoe de definitieve verwerking van de Kastemporisatie in de Begroting 2010 zal worden opgenomen. Hierbij wordt bezien op welke wijze de kastemporisatie zal neerslaan op de beschikbare ILG-budgetten voor de EHS en RodS. Het budget voor verwerving maakt hier onderdeel van uit.

16

Waarom is de kasschuif niet verwerkt op de post verwerving van ruilgronden, en waarom is gekozen hierop te temporiseren?

Zie antwoord op vraag 15.

17

Waarom zijn in 2008 minder verplichtingen aangegaan in het kader van CBRN-weerstandsverhoging?

2008 was het eerste jaar waarin het geld voor CBRN besteed kon worden. In 2008 en aanvang 2009 is gewerkt aan de voorwaarden voor het doeltreffend besteden van de gelden. Eén van de voorwaarden was dat de gelden worden uitgekeerd op basis van een onderbouwd implementatieplan. In dit plan moeten nut en noodzaak van de aan te brengen maatregelen aangegeven worden. Een goede basis voor de aan te brengen maatregelen is het implementeren van een Security Managment Systeem (SeMS). Dit systeem is een organisatorisch system vergelijkbaar met kwaliteits- of milieuzorg en maakt gebruik van dezelfde systematiek. Het SeMS stelt een organisatie in staat om continu haar security situatie te monitoren en maatregelen bij te stellen. Met name het uitwerken en implementeren van de verschillende SeMS’n heeft langere tijd in beslag genomen dan in eerste instantie voorzien. Ten gevolge hiervan zijn in 2008 minder verplichtingen aangegaan in het kader van CBRN-weerstandverhoging dan begroot.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), voorzitter, Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (CU), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD), Dibi (GL), Polderman (SP), Elias (VVD) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Pieper (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (CU), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD), Vendrik (GL), Lempens (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en Van Dam (PvdA).