Voorgesteld 1 juli 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat we in Nederland structureel een mestoverschot hebben;
constaterende, dat hierdoor de bodem, het milieu en het water onnodig belast worden;
overwegende, dat het struisvogelgedrag is dat in het Nederlandse mestbeleid de omvang van de veestapel niet ter discussie staat;
verzoekt de regering in het meststoffenbeleid primair uit te gaan van de mineralenbehoefte van de gewassen, en niet langer het aanbod van het teveel aan dierlijke meststoffen bepalend te laten zijn;
verzoekt de regering tevens in de formulering van het beleid nadrukkelijker het terugdringen van het mestvolume en daarmee de omvang van de veestapel te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Polderman