Ontvangen 1 september 2009
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel A wordt onder vernummering van punt 4 tot punt 5 een punt ingevoegd, luidende:
4. In onderdeel cc (nieuw) wordt «artikel 9f van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: artikel 24h van de Wet op het onderwijstoezicht.
2. In onderdeel A, punt 5, wordt na «onderdeel cc» ingevoegd: (nieuw).
3. Onderdeel E, komt te luiden:
Artikel 2.3.6d, onderdeel c, komt te luiden:
c. verwerking van de gegevens, bedoeld in 24f, derde en vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht en in artikel 8.1.8a, vierde lid, bij de registraties, bedoeld in onderdeel a, en het systeem van doorverwijzing, bedoeld in onderdeel b.
4. Na onderdeel L worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
Artikel 8.1.8a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en vijfde lid wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
2. In het tweede, derde, vierde en zesde lid wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
In artikel 8.3.2, eerste lid, wordt «artikel 9e, derde en vierde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: artikel 24f, derde en vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.
Artikel III, onderdeel A, komt te luiden:
In artikel 1.1 vervalt onderdeel q.
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel g vervalt.
2. De onderdelen h en i worden geletterd g en h.
3. In onderdeel g (nieuw) wordt «artikel 1, onder c, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: artikel 24a, onderdeel c, van de Wet op het onderwijstoezicht.
4. In onderdeel h (nieuw) wordt «artikel 9f van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: artikel 24h van de Wet op het onderwijstoezicht.
Artikel 21a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en zesde lid wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze minister.
2. In het derde, vierde, vijfde en zevende lid wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze minister.
Artikel V komt te luiden:
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
Na hoofdstuk 6 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 6a. Het basisregister onderwijs en het meldingsregister relatief verzuim
Artikel 24a. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b;
b. meldingsregister relatief verzuim: meldingsregister relatief verzuim als bedoeld in artikel 24h;
c. persoonsgebonden nummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer of, bij ontbreken daarvan, door Onze Minister uitgegeven onderwijsnummer;
d. startkwalificatie: startkwalificatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Leerplichtwet 1969.
Paragraaf 2. Het basisregister onderwijs
Artikel 24b. Het basisregister onderwijs
1. Er is een basisregister onderwijs, dat ten doel heeft:
a. Onze Minister gegevens te verstrekken ten behoeve van de bekostiging van scholen en instellingen, de begrotings- en beleidsvoorbereiding, de planning en bekostiging van de instellingen voor hoger onderwijs en ten behoeve van de uitvoering van zijn overige wettelijke taken;
b. de inspectie gegevens te verstrekken ten behoeve van het toezicht op het onderwijs;
c. het Centraal bureau voor de statistiek gegevens te verstrekken teneinde het Centraal bureau voor de statistiek in staat te stellen:
1°. Onze Minister gegevens te verstrekken ten behoeve van de beleidsvoorbereiding;
2°. de gemeenten gegevens te verstrekken ten behoeve van de toekenning van uitkeringen, bedoeld in artikel 2 van de Wet participatiebudget, aan instellingen, en ten behoeve van de begrotings- en beleidsvoorbereiding inzake de gemeentelijke taken op het gebied van het onderwijs; en
d. het meldingsregister relatief verzuim te voorzien van de gegevens die noodzakelijk zijn in het kader van het doel van dat register.
2. Het beheer van het basisregister onderwijs berust bij Onze Minister.
3. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, bedoeld in deze paragraaf, is Onze Minister de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Artikel 24c. Inhoud van het basisregister onderwijs
1. In het basisregister onderwijs zijn de volgende gegevens opgenomen:
a. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 178a, tweede en zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;
b. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 164a, tweede en achtste lid, van de Wet op de expertisecentra;
c. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 103b, tweede en achtste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
d. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een opleiding educatie die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een instelling waaraan door het gemeentebestuur op grond van artikel 2 van de Wet participatiebudget uitkeringen zijn toegekend, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 2.3.6a, derde en zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
e. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een beroepsopleiding die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 2.5.5a, tweede en zevende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
f. de persoonsgebonden nummers van de studenten en extraneï die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, met uitzondering van de Open Universiteit, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 7.52, tweede en vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
g. de hierna te noemen gegevens zoals die over de personen, bedoeld in de onderdelen a tot en met f, zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens:
1°. geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteland, geslacht, overlijdensdatum, geboorteland moeder en geboorteland vader;
2°. de gegevens over de nationaliteit;
3°. de gegevens over het verblijf in Nederland en het vertrek uit Nederland;
h. de gegevens over het verblijfsrecht van de vreemdeling zoals die over de personen, bedoeld in de onderdelen e en f, zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie.
2. Indien de in het eerste lid, onderdeel g, bedoelde gegevens van een leerling, deelnemer, student of extraneus aan een school of instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, niet zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens worden in het basisregister onderwijs alleen opgenomen de gegevens die het bevoegd gezag verstrekt op basis van
a. artikel 178a, tweede en zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs,
b. artikel 164a, tweede en achtste lid, van de Wet op de expertisecentra,
c. artikel 103b, tweede en achtste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
d. artikel 2.3.6a, derde en zesde lid, of 2.5.5a, tweede of zevende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of
e. artikel 7.52, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
3. De persoonsgegevens van de leerlingen, deelnemers, studenten en extraneï die niet langer zijn ingeschreven aan een school of instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, worden tot vijf jaren na beëindiging van de laatste inschrijving bewaard in het basisregister onderwijs in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkene te identificeren. Artikel 10, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens is niet van toepassing. In afwijking van de eerste volzin geldt voor de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, instelling voor hoger onderwijs waar een opleiding is gevolgd, naam van die opleiding, datum diploma en het aantal jaren genoten hoger onderwijs van studenten die niet langer zijn ingeschreven aan een instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, een bewaartermijn van vijftig jaren.
Artikel 24d. Het verstrekken van gegevens aan betrokkene
Uit het basisregister onderwijs kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan de betrokkene en diens wettelijke vertegenwoordiger.
Artikel 24e. Het verstrekken van gegevens aan Minister en inspectie
Uit het basisregister onderwijs kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan Onze Minister en de inspectie voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun wettelijke taken.
Artikel 24f. Het verstrekken van gegevens aan derden
1. Uit het basisregister onderwijs kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan de school of instelling waar de betrokkene als leerling, deelnemer, student of extraneus is of was ingeschreven, voorzover de gegevens betrekking hebben op de periode waarin hij aan de desbetreffende school of instelling is of was ingeschreven.
2. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan burgemeester en wethouders, voorzover dat verplicht is op grond van artikel 64 van de Wet werk en bijstand, artikel 45 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 45 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
3. Uit het basisregister onderwijs worden aan burgemeester en wethouders de naam, het adres, het persoonsgebonden nummer, de behaalde diploma’s, het laatst genoten onderwijs, de laatst bezochte school of instelling, de data van in- en uitschrijving bij die school of instelling en de reden van uitstroom verstrekt van degenen die:
a. woonachtig zijn in de desbetreffende gemeente of in een gemeente die behoort tot de regio waarvan de desbetreffende gemeente contactgemeente is als bedoeld in artikel 8.3.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 162b, derde lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 118h, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
b. ouder dan vier jaar en jonger dan 23 jaar zijn,
c. niet in het bezit zijn van een startkwalificatie en niet behoren tot de jongeren, bedoeld in artikel 4a, tweede lid, van de Leerplichtwet 1969.
4. In afwijking van het derde lid worden van degenen die wel voldoen aan het derde lid, onderdelen a en b, maar die niet voldoen aan het derde lid, onderdeel c, de in de aanhef van het derde lid bedoelde gegevens aan burgemeester en wethouders verstrekt, indien dit de eerste verstrekking uit het basisregister onderwijs aan burgemeester en wethouders betreft waaruit blijkt dat diegenen niet voldoen aan het derde lid, onderdeel c.
5. Uit het basisregister onderwijs worden persoonsgegevens verstrekt aan door Onze Minister aangewezen instellingen ten behoeve van onderzoeksactiviteiten naar de kwaliteit en de toegankelijkheid van het beroepsonderwijs, de educatie en het hoger onderwijs.
6. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan:
a. de Sociale verzekeringsbank, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet;
b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 30, eerste lid, 30a, eerste en tweede lid, 30b, 30d en 31 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
7. Uit het basisregister onderwijs worden kosteloos persoonsgegevens aan het Centraal bureau voor de statistiek verstrekt. Het Centraal bureau voor de statistiek gebruikt deze gegevens in ieder geval om:
a. Onze Minister gegevens te verstrekken ten behoeve van de beleidsvoorbereiding; en
b. de gemeenten gegevens te verstrekken ten behoeve van de toekenning van uitkeringen, bedoeld in artikel 2 van de Wet participatiebudget, aan instellingen, en ten behoeve van de begrotings- en beleidsvoorbereiding inzake de gemeentelijke taken op het gebied van het onderwijs.
8. Het Centraal bureau voor de statistiek mag de gegevens die het op grond van het zevende lid heeft ontvangen, openbaar maken in de vorm van overzichten die betrekking hebben op afzonderlijke scholen, instellingen of opleidingen, mits aan deze overzichten geen herkenbare gegevens over een afzonderlijk persoon of een afzonderlijk huishouden kunnen worden ontleend.
9. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstekt aan de rijksbelastingdienst, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de wetgeving op het gebied van rijksbelastingen zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
10. Uit het basisregister onderwijs worden kosteloos aan kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, onderdelen c, d, i en j, van die wet, alsmede de leeftijd van de deelnemer bij aanvang van de beroepspraktijkvorming verstrekt.
11. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens en andere gegevens verstrekt aan Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taken op grond van de Wet inburgering.
12. Aan de instellingen en organen, genoemd in het eerste tot en met het elfde lid, wordt geen rechtstreekse toegang tot het basisregister verleend.
13. Onze Minister verstrekt uit het basisregister onderwijs geen persoonsgebonden nummer van een leerling, deelnemer, student of extraneus ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
14. Uit het basisregister worden aan het meldingsregister relatief verzuim toegevoegd de persoonsgebonden nummers van de leerlingen en deelnemers, bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdelen a tot en met e, met van elke leerling of deelnemer de naam, het geslacht, de geboortedatum, het adres en het gegeven of betrokkene al dan niet beschikt over een startkwalificatie.
15. De toevoeging, bedoeld in het veertiende lid, gebeurt op het moment van de kennisgeving, bedoeld in artikel 21a, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969, of de opgave, bedoeld in artikel 8.1.8a, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
16. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het derde en vierde lid.
Artikel 24g. Autorisatie voor en toezicht op het basisregister onderwijs
1. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling regels omtrent de autorisatie van degenen die onder zijn gezag vallen voor verwerking van persoonsgegevens uit het basisregister onderwijs.
2. Onze Minister benoemt een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 62 van de Wet bescherming persoonsgegevens die in elk geval is belast met het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in het basisregister onderwijs.
Paragraaf 3. Het meldingsregister relatief verzuim
Artikel 24h. Het meldingsregister relatief verzuim
1. Er is een meldingsregister relatief verzuim dat ten doel heeft burgemeester en wethouders, het hoofd, bedoeld in artikel 21a van de Leerplichtwet 1969, en het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a van de Wet op het voortgezet onderwijs, te voorzien van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taken inzake:
a. het verzuim, bedoeld in artikel 21a van de Leerplichtwet 1969; en
b. het zonder geldige reden niet meer volgen van het onderwijs of de educatie, bedoeld in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of van het onderwijs, bedoeld in artikel 47b van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a van de Wet op het voortgezet onderwijs.
2. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, bedoeld in deze paragraaf, is Onze Minister de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Artikel 24i. Inhoud van het meldingsregister relatief verzuim
1. In het meldingsregister relatief verzuim zijn de volgende gegevens opgenomen:
a. de gegevens van de leerlingen en deelnemers, bedoeld in artikel 21a, eerste, tweede en zesde lid, van de Leerplichtwet 1969, artikel 8.1.8a, eerste en vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b, eerste en vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a, eerste en vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
b. de gegevens, bedoeld in artikel 24f, veertiende lid.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden in het meldingsregister relatief verzuim bewaard gedurende het schooljaar waarin de kennisgeving, bedoeld in artikel 21a, eerste en tweede lid, van de Leerplichtwet 1969, of de opgave, bedoeld in artikel 8.1.8a, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, is gedaan en het daaropvolgende schooljaar.
Artikel 24j. Autorisatie voor en toezicht op het meldingsregister relatief verzuim
1. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling regels omtrent de autorisatie van degenen die onder zijn gezag vallen voor verwerking van gegevens uit het meldingsregister relatief verzuim.
2. De functionaris voor de gegevensbescherming, bedoeld in artikel 24g, tweede lid, is tevens belast met het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in het meldingsregister relatief verzuim.
Artikel 24k. Het verstrekken van gegevens
1. Uit het meldingsregister relatief verzuim kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan de betrokkene en diens wettelijke vertegenwoordiger.
2. Uit het meldingsregister relatief verzuim worden aan Onze Minister gegevens verstrekt ten behoeve van de beleidsvorming ten aanzien van de taken, bedoeld in artikel 24h, eerste lid.
3. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, worden op een zodanige wijze verstrekt, dat degenen van de leerlingen of deelnemers, bedoeld in artikel 24i, op wie zij betrekking hebben, niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn.
4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het tweede en derde lid.
5. Uit het meldingsregister relatief verzuim worden kosteloos gegevens verstrekt aan burgemeester en wethouders, het hoofd, bedoeld in artikel 21a van de Leerplichtwet 1969, en het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a van de Wet op het voortgezet onderwijs, voor zover dat bij wet is vereist of toegestaan.
6. Onze Minister verstrekt uit het meldingsregister relatief verzuim geen persoonsgebonden nummers ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel B vervallen «3.24, tweede lid,» en «9.4,».
2. Na onderdeel H wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
Artikel 9.4 vervalt.
Artikel VIII wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel D wordt na «5.11, eerste en derde lid,» ingevoegd: 8.2,.
2. Onderdeel F vervalt.
Artikel X wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel A wordt na punt 2 een punt toegevoegd, luidende:
3. In de begripsbepaling van meldingsregister relatief verzuim wordt «artikel 9f van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: artikel 24h van de Wet op het onderwijstoezicht.
2. Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en vijfde lid wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
2. In het tweede, derde, vierde en zesde lid wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
3. Na onderdeel G wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 118h, eerste lid, wordt «artikel 9e, derde en vierde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: artikel 24f, derde en vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.
Na artikel X wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Na de inwerkingtreding van deze wet berust hoofdstuk 4B, paragraaf 3, van het Uitvoeringsbesluit WEB op artikel 2.5.5c, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
2. Na de inwerkingtreding van deze wet berust paragraaf 3 van het Besluit gebruik persoonsgebonden nummers WVO op artikel 103d, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
Artikel XXVII komt te luiden:
Indien artikel III van de Wet van 18 juli 2009 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het vereenvoudigen van de procedure voor verzuimmelding (Stb. 2009, 334) in werking is getreden, wordt de Wet op de expertisecentra als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1 wordt in de definitie van meldingsregister relatief verzuim «artikel 9f van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: artikel 24h van de Wet op het onderwijstoezicht.
2. In artikel 47b wordt in het eerste en vijfde lid «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door «Onze minister» en wordt in het tweede, derde, vierde en zesde lid «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
3. In artikel 162b, eerste lid, wordt «artikel 9e, derde en vierde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: artikel 24f, derde en vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.
Na artikel XXVII worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Indien artikel V, onderdeel A, van de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2001, 681) eerder in werking is getreden dan wel treedt, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, komt artikel III, onderdeel A, van deze wet te luiden:
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel q vervalt.
2. In onderdeel x1 wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
Indien artikel V, onderdeel C, van de Wet van 29 mei 2006 tot wijziging van diverse wetten in verband met enkele aanpassingen met betrekking tot persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2006, 288) eerder in werking is getreden dan wel treedt, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, wordt artikel III van deze wet als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel B wordt na «7.37, vierde lid,» ingevoegd: 7.38, vierde lid,.
2. In onderdeel C wordt na «7.37, vierde lid,» ingevoegd: 7.38, derde lid,.
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 november 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet inburgering (vrijwillige inburgering, persoonlijk inburgeringsbudget en harmoniseren handhavingstermijnen) (Kamerstukken I 2008/09, 31 791, A), tot wet is of wordt verheven, en artikel I van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, wordt artikel XVIII van deze wet als volgt gewijzigd:
Onderdeel A, punt 2, komt te luiden:
2. De onderdelen i tot en met t worden geletterd h tot en met s.
De onderhavige nota van wijziging bevat uitsluitend aanvullingen of verbeteringen van technische of redactionele aard. Deze worden hierna toegelicht.
Onderdelen A, punten 1, 2 en 4, C, D, G en I (artikelen 1.1.1, 8.1.8a en 8.3.2 van de WEB, 1 en 21a van de Leerplichtwet 1969, 24a tot en met 24k van de WOT, 1, 28a en 118h van de WVO, 1, 47b en 162b van de WEC)
Het wetsvoorstel bevat in artikel XXVII een bepaling voor het regelen van de samenloop met het bij koninklijke boodschap van 29 december 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het vereenvoudigen van de procedure voor verzuimmelding (Kamerstukken II 2008/09, 31 829, nr. 2). Deze samenloopbepaling blijkt niet volledig te zijn, terwijl inmiddels het desbetreffende wetsvoorstel tot wet is verheven en, voor zover in het kader van de samenloop van belang (met uitzondering van artikel III), per 1 augustus 2009 in werking getreden (Stb. 2009, 334). Er is in deze nota voor gekozen de oorspronkelijke samenloopbepaling te laten vervallen en de wijzigingen bij het onderhavige wetsvoorstel direct te laten plaatsvinden in de wetteksten zoals die sinds de inwerkingtreding van de bovengenoemde wet luiden. Overgebleven is een veel kleinere samenloopbepaling, die ziet op artikel III van de meergenoemde wet, dat strekt tot wijziging van de Wet op de expertisecentra. Dat artikel III treedt pas op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking.
Onderdeel A, punt 3 (artikel 2.3.6d van de WEB)
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt voor een redactioneel herstel van artikel 2.3.6d, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Onderdeel B (artikel 1.1 van de WHW)
Dit betreft een technische verbetering van de wijziging van artikel 1.1 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Onderdeel E (artikelen 3.24 en 9.4 van de WSF2000)
Het gaat om een technische verbetering van de wijziging van de Wet studiefinanciering 2000, die verband houdt met het vervallen van artikel 3.24 van de WSF2000 bij dit wetsvoorstel. Voorgesteld wordt ook artikel 9.4 van de WSF2000, dat een verwijzing inhoudt naar artikel 3.24 van de WSF2000, te laten vervallen. Tevens wordt een foutieve verwijzing in het wetsvoorstel naar het meergenoemde artikel 3.24 geschrapt.
Onderdeel F (artikel 8.2 van de WTOS)
Er wordt een correctie voorgesteld ter aanpassing aan de Aanpassingswet vierde tranche Awb.
Het wetsvoorstel leidt ertoe dat de grondslagen van hoofdstuk 4B, paragraaf 3, van het Uitvoeringsbesluit WEB en van paragraaf 3 van het Besluit gebruik persoonsgebonden nummers WVO wijzigen. De eerste grondslag gaat van artikel 2.5.5d, tweede lid, van de WEB naar artikel 2.5.5c, vijfde lid, van de WEB, de tweede grondslag gaat van artikel 103e, tweede lid, van de WVO naar artikel 103d, vijfde lid van de WVO. Zie het artikelsgewijze gedeelte van de memorie van toelichting, bij artikel I, onderdelen H en I, en artikel X, onderdelen E en F. Het onderhavige artikel dient ertoe de gewijzigde grondslagen toe te kennen aan de desbetreffende artikelen van de uitvoeringsbesluiten.
Onderdeel J, artikelen XXVIIA tot en met C (artikelen 1.1 en 7.38 van de WHW en 1 van de Wi)
Toegevoegd is een drietal samenloopbepalingen. Artikel XXVIIA betreft de samenloop van dit wetsvoorstel met de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2001, 681).
De samenloopbepaling van artikel XXVIIB ziet op de samenloop met de Wet van 29 mei 2006 tot wijziging van diverse wetten in verband met enkele aanpassingen met betrekking tot persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2006, 288).
Materieel gezien gaat het bij deze twee samenloopbepalingen om het vervangen van de Informatie Beheer Groep door de Minister.
Artikel XXVIIC ten slotte regelt de samenloop van dit wetsvoorstel met het bij koninklijke boodschap van 24 november 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet inburgering (vrijwillige inburgering, persoonlijk inburgeringsbudget en harmoniseren handhavingstermijnen) (Kamerstukken I 2008/09, 31 791, A). Het gaat hier om een technische aanpassing.
Deze nota wordt ondertekend mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.