Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de uitvoeringsorganisaties voor het onderwijs, Centrale Financiën Instellingen en de Informatie Beheer Groep, samen te voegen tot een nieuwe uitvoeringsorganisatie voor het onderwijs, de Dienst Uitvoering Onderwijs, en dat het daartoe nodig is de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank in te trekken en diverse wetten aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel y vervalt.
2. De onderdelen z tot en met dd worden geletterd y tot en met cc.
3. In onderdeel y (nieuw) wordt «het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer» vervangen door: het door Onze Minister uitgegeven onderwijsnummer.
4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel cc door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
dd. basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht.
In artikel 2.3.6a, tweede en vijfde lid, wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 2.3.6b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
2. In het eerste lid wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door «Onze Minister», vervalt «bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» en wordt «bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op het onderwijstoezicht.
3. In het tweede lid wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
Artikel artikel 2.3.6c komt te luiden:
Artikel 2.3.6c. Gebruik gegegevens uit basisregister onderwijs door Minister en inspectie
1. Gegevens inzake educatie uit het basisregister onderwijs kunnen worden gebruikt door:
a. Onze Minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de begrotings- en beleidsvoorbereiding;
b. de inspectie voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van het toezicht op het onderwijs.
2. Het gebruik, bedoeld in het eerste lid, ziet uitsluitend op gegevens die niet herleid of herleidbaar zijn tot individuele deelnemers aan een opleiding educatie.
3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van het eerste en tweede lid, in ieder geval omtrent de inhoud en de samenstelling van de desbetreffende gegevens, de wijze waarop de gegevens uit het basisregister onderwijs worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
In artikel 2.3.6d, onderdeel c, wordt «bedoeld in artikel 9e, derde en vierde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: bedoeld in artikel 24f, derde en vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.
In artikel 2.5.5a, tweede en zevende lid, wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 2.5.5b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
2. In het eerste lid wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door «Onze Minister», vervalt «,bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank», wordt «bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door «bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op het onderwijstoezicht», wordt «Onverminderd de derde volzin van artikel 2.5.5c, eerste lid» vervangen door «Onverminderd artikel 2.5.5c, tweede lid» en wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
3. In het tweede lid wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
4. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien Onze Minister naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, redenen heeft om aan te nemen dat een bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet en een onderzoek daarnaar door de inspectie nodig acht, verstrekt Onze Minister ten behoeve van dit onderzoek de persoonsgebonden nummers en andere gegevens van deelnemers aan een beroepsopleiding aan de inspectie. De inspectie meldt de uitkomst van het onderzoek aan Onze Minister.
Artikel 2.5.5c komt te luiden:
Artikel 2.5.5c. Gebruik gegevens uit basisregister onderwijs door Minister en inspectie
1. Gegevens inzake beroepsonderwijs uit het basisregister onderwijs kunnen worden gebruikt door:
a. Onze Minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de bekostiging van instellingen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding;
b. de inspectie voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van het toezicht op het onderwijs.
2. Voor zover de door het bevoegd gezag op grond van artikel 2.5.5a verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze Minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze Minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken, in welk geval de door Onze Minister vastgestelde gewijzigde gegevens worden opgenomen in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
3. Het gebruik, bedoeld in het eerste lid, ziet uitsluitend op gegevens die niet herleid of herleidbaar zijn tot individuele deelnemers aan een beroepsopleiding, onverminderd artikel 2.5.5b, derde lid.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van het eerste en derde lid, in ieder geval omtrent de inhoud en de samenstelling van de desbetreffende gegevens, de wijze waarop de gegevens uit het basisregister onderwijs worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
5. In afwijking van het derde lid wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden Onze Minister gegevens als bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, kan gebruiken tezamen met het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een instelling, alsmede welke gegevens dit gebruik kan betreffen.
Artikel 2.5.5d vervalt.
In artikel 2.5.5e, onderdeel d, wordt «bedoeld in artikel 9e, derde en vierde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: bedoeld in artikel 24f, derde en vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.
Artikel 8.1.1a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde, vierde en zesde lid, wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
2. In het vierde lid wordt «De Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
In artikel 8.1.7, vijfde, zevende en achtste lid, wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van Informatie Beheer Groep vervalt.
2. In de begripsbepaling van persoonsgebonden nummer wordt «het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer» vervangen door: het door Onze minister uitgegeven onderwijsnummer.
3. Na de begripsbepaling van schoolbegeleiding wordt een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht.
In de artikelen 42a, derde, vierde en zesde lid, en 164a, tweede en achtste lid,wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze minister.
In artikel 42a, vierde lid, wordt «De Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze minister.
Artikel 164b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze minister.
2. In het eerste lid wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door «Onze minister», vervalt «, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank», wordt «bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door «bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op het onderwijstoezicht», wordt «Onverminderd de derde volzin van artikel 164c, eerste lid» vervangen door «Onverminderd artikel 164c, tweede lid» en wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze minister.
3. In het tweede lid wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze minister.
4. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien Onze minister naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, redenen heeft om aan te nemen dat een bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet en een onderzoek daarnaar door de inspectie nodig acht, verstrekt Onze minister ten behoeve van dit onderzoek de persoonsgebonden nummers en andere gegevens van leerlingen aan de inspectie. De inspectie meldt de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister.
Artikel 164c komt te luiden:
Artikel 164c. Gebruik gegevens uit basisregister onderwijs door Minister en inspectie
1. Gegevens uit het basisregister onderwijs kunnen worden gebruikt door:
a. Onze minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de bekostiging van scholen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding;
b. de inspectie voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van het toezicht op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.
2. Voor zover de door het bevoegd gezag op grond van artikel 164a verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken, in welk geval de door Onze minister vastgestelde gewijzigde gegevens worden opgenomen in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
3. Het gebruik, bedoeld in het eerste lid, ziet uitsluitend op gegevens die niet herleid of herleidbaar zijn tot individuele leerlingen, onverminderd artikel 164b, derde lid.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van het eerste en derde lid, in ieder geval omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens uit het basisregister onderwijs worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
5. In afwijking van het derde lid wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden Onze minister gegevens als bedoeld in artikel 164a, tweede en derde lid, kan gebruiken tezamen met het persoonsgebonden nummer van een leerling ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school, alsmede welke gegevens dit gebruik kan betreffen.
Artikel 164d vervalt.
In artikel 164e, onderdeel d, wordt «bedoeld in artikel 9e, derde en vierde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: bedoeld in artikel 24f, derde en vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel q vervalt.
2. De onderdelen r tot en met x worden geletterd q tot en met w.
In de artikelen 6.13, eerste lid, 6.14, derde en vijfde lid, 6.15, eerste en tweede lid, 7.23, derde lid, 7.37, vierde lid, 7.57b, eerste, vierde en vijfde lid, 7.57c, eerste en tweede lid, 7.57d, tweede en derde lid, 18.2, tweede lid, 18.11, tweede, vierde en vijfde lid, 18.65, tweede lid, en 18.66, tweede lid, wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
In de artikelen 6.14, vierde lid, 7.9a, tweede en derde lid, 7.9d, 7.9e, 7.23, derde lid, 7.37, vierde lid, 7.53, eerste tot en met vierde lid, 7.57a, tweede lid, 7.57c, vierde lid, 7.57d, eerste lid, 7.57e, vierde lid, 7.57f, eerste lid, 7.57g, 18.2, eerste lid, 18.11, eerste en derde lid, en 18.13, eerste lid, wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 7.52 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
2. In het derde lid wordt «de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
3. In het vierde lid wordt «De Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
De Les- en cursusgeldwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel g wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
2. Onderdeel j vervalt.
In de artikelen 3, tweede lid, 5, eerste lid en 9 wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «De Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
2. In onderdeel c wordt «bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht.
In de artikelen 5b, 9a en 9b wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd: Na hoofdstuk 6 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 6A. HET BASISREGISTER ONDERWIJS
Artikel 24a. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b;
b. persoonsgebonden nummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer of, bij ontbreken daarvan, door Onze Minister uitgegeven onderwijsnummer.
Artikel 24b. Het basisregister onderwijs
1. Er is een basisregister onderwijs, dat ten doel heeft:
a. Onze Minister gegevens te verstrekken ten behoeve van de bekostiging van scholen en instellingen, de begrotings- en beleidsvoorbereiding, de planning en bekostiging van de instellingen voor hoger onderwijs en ten behoeve van de uitvoering van zijn overige wettelijke taken;
b. de inspectie gegevens te verstrekken ten behoeve van het toezicht op het onderwijs; en
c. het Centraal bureau voor de statistiek gegevens te verstrekken teneinde het Centraal bureau voor de statistiek in staat te stellen:
1°. Onze Minister gegevens te verstrekken ten behoeve van de beleidsvoorbereiding;
2°. de gemeenten gegevens te verstrekken ten behoeve van de toekenning van uitkeringen, bedoeld in artikel 2 van de Wet participatiebudget, aan instellingen, en ten behoeve van de begrotings- en beleidsvoorbereiding inzake de gemeentelijke taken op het gebied van het onderwijs.
2. Het beheer van het basisregister onderwijs berust bij Onze Minister.
3. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, bedoeld in dit hoofdstuk, is Onze Minister de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Artikel 24c. Inhoud van het basisregister onderwijs
1. In het basisregister onderwijs zijn de volgende gegevens opgenomen:
a. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 178a, tweede en zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;
b. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 164a, tweede en achtste lid, van de Wet op de expertisecentra;
c. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 103b, tweede en achtste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
d. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een opleiding educatie die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een instelling waaraan door het gemeentebestuur op grond van artikel 2 van de Wet participatiebudget uitkeringen zijn toegekend, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 2.3.6a, derde en zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
e. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een beroepsopleiding die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 2.5.5a, tweede en zevende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
f. de persoonsgebonden nummers van de studenten en extraneï die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, met uitzondering van de Open Universiteit, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 7.52, tweede en vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
g. de hierna te noemen gegevens zoals die over de personen, bedoeld in de onderdelen a tot en met f, zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens:
1°. geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteland, geslacht, overlijdensdatum, geboorteland moeder en geboorteland vader;
2°. de gegevens over de nationaliteit;
3°. de gegevens over het verblijf in Nederland en het vertrek uit Nederland;
h. de gegevens over het verblijfsrecht van de vreemdeling zoals die over de personen, bedoeld in de onderdelen e en f, zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie.
2. Indien de in het eerste lid, onderdeel g, bedoelde gegevens van een leerling, deelnemer, student of extraneus aan een school of instelling als bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met f, niet zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens worden in het basisregister onderwijs alleen opgenomen de gegevens die het bevoegd gezag verstrekt op basis van
a. artikel 178a, tweede en zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs,
b. artikel 164a, tweede en achtste lid, van de Wet op de expertisecentra,
c. artikel 103b, tweede en achtste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
d. artikel 2.3.6a, derde en zesde lid, of 2.5.5a, tweede of zevende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of
e. artikel 7.52, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
3. De persoonsgegevens van de leerlingen, deelnemers, studenten en extraneï die niet langer zijn ingeschreven aan een school of instelling als bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met f, worden tot vijf jaren na beëindiging van de laatste inschrijving bewaard in het basisregister onderwijs in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkene te identificeren. Artikel 10, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens is niet van toepassing. In afwijking van de eerste volzin geldt voor de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, instelling voor hoger onderwijs waar een opleiding is gevolgd, naam van die opleiding, datum diploma en het aantal jaren genoten hoger onderwijs van studenten die niet langer zijn ingeschreven aan een instelling als bedoeld in het eerste lid, onder f, een bewaartermijn van vijftig jaren.
Artikel 24d. Het verstrekken van gegevens aan betrokkene
Uit het basisregister onderwijs kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan de betrokkene en diens wettelijke vertegenwoordiger.
Artikel 24e. Het verstrekken van gegevens aan Minister en inspectie
Uit het basisregister onderwijs kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan Onze Minister en de inspectie voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun wettelijke taken.
Artikel 24f. Het verstrekken van gegevens aan derden
1. Uit het basisregister onderwijs kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan de school of instelling waar de betrokkene als leerling, deelnemer, student of extraneus is of was ingeschreven, voorzover de gegevens betrekking hebben op de periode waarin hij aan de desbetreffende school of instelling is of was ingeschreven.
2. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan burgemeester en wethouders, voorzover dat verplicht is op grond van artikel 64 van de Wet werk en bijstand, artikel 45 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 45 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
3. Uit het basisregister onderwijs kunnen maandelijks aan burgemeester en wethouders de naam, het adres, burgerservicenummer, de behaalde diploma’s, het laatst genoten onderwijs, de laatst bezochte school of instelling en de data van in- en uitschrijving bij die school of instelling worden verstrekt van degenen van wie in de voorafgaande maand een inof uitschrijving is verwerkt in het basisregister onderwijs en die
a. woonachtig zijn in de desbetreffende gemeente of in een gemeente die behoort tot de regio waarvan de desbetreffende gemeente contactgemeente is als bedoeld in artikel 162b, derde lid, van de Wet op de expertisecentra, 118h, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en 8.3.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
b. ouder dan vier jaar en jonger dan 23 jaar zijn,
c. beschikken over een burgerservicenummer en
d. nog niet in het bezit zijn van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk artikel 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs, dan wel een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
4. Onze Minister kan desgevraagd aan burgemeester en wethouders meedelen of een persoon die voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het derde lid, onderdelen a en b, ook voldoet aan de voorwaarde, genoemd in het derde lid, onderdeel d. Daarbij kan Onze Minister desgevraagd tevens de gegevens, bedoeld in de aanhef van het derde lid, verstrekken.
5. Uit het basisregister onderwijs worden persoonsgegevens verstrekt aan door Onze Minister aangewezen instellingen ten behoeve van onderzoeksactiviteiten naar de kwaliteit en de toegankelijkheid van het beroepsonderwijs, de educatie en het hoger onderwijs.
6. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan:
a. de Sociale verzekeringsbank, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet;
b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 30, eerste lid, 30a, eerste en tweede lid, 30b, 30d en 31 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
7. Uit het basisregister onderwijs worden kosteloos persoonsgegevens aan het Centraal bureau voor de statistiek verstrekt. Het Centraal bureau voor de statistiek gebruikt deze gegevens in ieder geval om:
a. Onze Minister gegevens te verstrekken ten behoeve van de beleidsvoorbereiding; en
b. de gemeenten gegevens te verstrekken ten behoeve van de toekenning van uitkeringen, bedoeld in artikel 2 van de Wet participatiebudget, aan instellingen, en ten behoeve van de begrotings- en beleidsvoorbereiding inzake de gemeentelijke taken op het gebied van het onderwijs.
8. Het Centraal bureau voor de statistiek mag de gegevens die het op grond van het zevende lid heeft ontvangen, openbaar maken in de vorm van overzichten die betrekking hebben op afzonderlijke scholen, instellingen of opleidingen, mits aan deze overzichten geen herkenbare gegevens over een afzonderlijk persoon of een afzonderlijk huishouden kunnen worden ontleend.
9. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan de rijksbelastingdienst, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de wetgeving op het gebied van rijksbelastingen zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
10. Uit het basisregister onderwijs worden kosteloos aan kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, onderdelen c, d, i en j, van die wet, alsmede de leeftijd van de deelnemer bij aanvang van de beroepspraktijkvorming verstrekt.
11. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens en andere gegevens verstrekt aan Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taken op grond van de Wet inburgering.
12. Aan de instellingen en organen, genoemd in het eerste tot en met het elfde lid, wordt geen rechtstreekse toegang tot het basisregister onderwijs verleend.
13. Onze Minister verstrekt uit het basisregister onderwijs geen persoonsgebonden nummer van een leerling, deelnemer, student of extraneus ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Artikel 24g. Autorisatie voor en toezicht op het basisregister onderwijs
1. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling regels omtrent de autorisatie van degenen die onder zijn gezag vallen voor verwerking van persoonsgegevens uit het basisregister onderwijs.
2. Onze Minister benoemt een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 62 van de Wet bescherming persoonsgegevens die in elk geval is belast met het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in het basisregister onderwijs.
De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van Informatie Beheer Groep vervalt.
2. In de begripsbepaling van persoonsgebonden nummer wordt «het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer» vervangen door: het door Onze minister uitgegeven onderwijsnummer.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsbepaling van schoolbegeleiding door een puntkomma, wordt een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht.
In de artikelen 40b, derde, vierde en zesde lid, en 178a, tweede en zevende lid, wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze minister.
In artikel 40b, vierde lid, wordt «De Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze minister.
Artikel 178b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze minister.
2. In het eerste lid wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door «Onze minister», vervalt «,bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank», wordt «bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door «bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op het onderwijstoezicht», wordt «Onverminderd de derde volzin van artikel 178c, eerste lid» vervangen door «Onverminderd artikel 178c, tweede lid» en wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze minister.
3. In het tweede lid wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze minister.
4. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien Onze minister naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, redenen heeft om aan te nemen dat een bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet en een onderzoek daarnaar door de inspectie nodig acht, verstrekt Onze minister ten behoeve van dit onderzoek de persoonsgebonden nummers en andere gegevens van leerlingen aan de inspectie. De inspectie meldt de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister.
Artikel 178c komt te luiden:
Artikel 178c. Gebruik gegevens uit basisregister onderwijs door Minister en inspectie
1. Gegevens uit het basisregister onderwijs kunnen worden gebruikt door:
a. Onze minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de bekostiging van scholen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding;
b. de inspectie voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van het toezicht op het basisonderwijs.
2. Voor zover de door het bevoegd gezag op grond van artikel 178a verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken, in welk geval de door Onze minister vastgestelde gewijzigde gegevens worden opgenomen in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
3. Het gebruik, bedoeld in het eerste lid, ziet uitsluitend op gegevens die niet herleid of herleidbaar zijn tot individuele leerlingen, onverminderd artikel 178b, derde lid.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van het eerste en derde lid, in ieder geval omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens uit het basisregister worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
5. In afwijking van het derde lid wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden Onze minister gegevens als bedoeld in artikel 178a, tweede en derde lid, kan gebruiken tezamen met het persoonsgebonden nummer van een leerling ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school, alsmede welke gegevens dit gebruik kan betreffen.
Artikel 178d vervalt.
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van IB-Groep vervalt.
2. In de begripsbepaling van onderwijsnummer wordt «de IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
3. In de begripsbepalingen van opleiding niveau 1 of 2 en opleiding niveau 3 of 4 wordt «de IB-Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
4. In de begripsbepaling van studiefinanciering wordt «de IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
In de artikelen 1.5, eerste lid, 2.5, tweede lid, 2.14, derde lid, 3.11, 3.17, eerste, zevende, negende en elfde lid, 3.20, 3.21, 3.24, tweede lid, 4.5, vierde en zesde lid, 4.10, vijfde lid, 4.17, 4.19, 4.20, 6.5, vierde lid, 6.9, vierde lid, 6.10, eerste lid, 6.11, zevende lid, 6.12, derde lid, 6.19, tweede lid, 7.4, vijfde lid, 8.1, 9.2, eerste en tweede lid, 9.4, 9.5, derde tot en met vijfde lid, 9.6c, tweede lid, 9.7, 9.8, 10.5, zevende lid, 10.6, vijfde en zesde lid, 10.7, derde en zevende lid, en 10.8, tweede en vierde lid, wordt «de IB-Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 1.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «De IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
2. In onderdeel c wordt «het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht.
In de artikelen 2.13a, tweede lid, 2.14, derde lid, 3.19, 4.12, 4.14, vierde lid, 5.6, tiende lid, 5.16, vierde lid, 6.10, vierde lid, 8.3, 9.6b, eerste en derde lid, 9.6c, eerste lid, 10.5, zesde lid, 10.7, derde lid, en 11.5 wordt «De IB-Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 3.24 vervalt.
Artikel 4.22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «IB-Groep» vervangen door: Minister.
2. In het eerste en tweede lid wordt «de IB-Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 5.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «IB-Groep» vervangen door: Minister.
2. In het eerste en tweede lid wordt «de IB-Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «IB-Groep» vervangen door: Minister.
2. In het eerste lid wordt «De IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkostenwordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van IB-Groep vervalt.
2. In de begripsbepaling van onderwijsnummer wordt «de IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
3. In de begripsbepaling van tegemoetkoming wordt «de IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
In de artikelen 1.5, eerste lid, 2.15, 2.26, tweede lid, 2.29, 4.9, 4.11, 4.14, vierde en zesde lid, 8.1, eerste en tweede lid, 9.2, eerste en tweede lid, 9.7, en 9.8 wordt «de IB-Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 1.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «De IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
2. In onderdeel c wordt «bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht.
In de artikelen 2.26, tweede lid, 3.8, eerste en derde lid, 4.8, 5.5, eerste en derde lid, 5.11, eerste en derde lid, 10.8, eerste en derde lid, en 11.4, eerste lid, wordt «De IB-Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «IB-Groep»vervangen door: Minister.
2. In het eerste lid wordt «De IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
Artikel 8.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de IB-Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
2. In het derde lid wordt «de IB-Groep, gevestigd te Groningen» vervangen door: Onze Minister.
De Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank wordt ingetrokken.
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van Informatie Beheer Groep vervalt.
2. In de begripsbepaling van persoonsgebonden nummer wordt «het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer» vervangen door: het door Onze Minister uitgegeven onderwijsnummer.
In de artikelen 27a, vijfde en zevende lid, 27b, derde, vierde en zesde lid, 48a, 60, eerste en tweede lid, en 103b, tweede en achtste lid, wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: Onze Minister.
In artikel 27b, vierde lid, wordt «De Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
Artikel 103c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
2. In het eerste lid wordt «De Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door «Onze Minister», vervalt «,bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank», wordt «bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door «bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op het onderwijstoezicht», wordt «Onverminderd de derde volzin van artikel 103d, eerste lid» vervangen door «Onverminderd artikel 103d, tweede lid» en wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
3. In het tweede lid wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister.
4. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien Onze Minister naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, redenen heeft om aan te nemen dat een bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet en een onderzoek daarnaar door de inspectie nodig acht, verstrekt Onze Minister ten behoeve van dit onderzoek de persoonsgebonden nummers en andere gegevens van leerlingen aan de inspectie. De inspectie meldt de uitkomst van het onderzoek aan Onze Minister.
Artikel 103d komt te luiden:
Artikel 103d. Gebruik gegevens basisregister onderwijs door Minister en inspectie
1. Gegevens uit het basisregister onderwijs kunnen worden gebruikt door:
a. Onze Minister voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de bekostiging van scholen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding;
b. de inspectie voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van het toezicht op het voortgezet onderwijs.
2. Voor zover de door het bevoegd gezag op grond van artikel 103b verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze Minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze Minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken, in welk geval de door Onze Minister vastgestelde gewijzigde gegevens worden opgenomen in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
3. Het gebruik, bedoeld in het eerste lid, ziet uitsluitend op gegevens die niet herleid of herleidbaar zijn tot individuele leerlingen, onverminderd artikel 103c, derde lid.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van het eerste en derde lid, in ieder geval omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
5. In afwijking van het derde lid wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden Onze Minister gegevens als bedoeld in artikel 103b, tweede en derde lid, kan gebruiken tezamen met het persoonsgebonden nummer van een leerling ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school, alsmede welke gegevens dit gebruik kan betreffen.
Artikel 103e vervalt.
In artikel 103f, onderdeel d, wordt «bedoeld in artikel 9e, derde en vierde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank» vervangen door: bedoeld in artikel 24f, derde en vierde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.
In artikel 23 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
In artikel 25, eerste lid, van de Algemene kinderbijslagwet wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 45, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel i wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» en wordt «, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet inburgering» vervangen door: en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
o. Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie betreffende de toepassing van de Wet inburgering.
Artikel 48, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:
h. Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie voor de uitvoering van de Wet inburgering.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 45, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel i wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» en wordt «, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet inburgering» vervangen door: en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
n. Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie betreffende de toepassing van de Wet inburgering.
Artikel 48, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:
h. Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie voor de uitvoering van de Wet inburgering.
Artikel 54, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel k komt te luiden:
k. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
m. Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie voor zover het betreft de uitvoering van de Wet inburgering.
De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 64, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel i wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» en wordt «, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet inburgering» vervangen door: en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
p. Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie betreffende de toepassing van de Wet inburgering.
Artikel 67, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:
h. Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie voor de uitvoering van de Wet inburgering.
In artikel 40, eerste lid, onderdeel h, van de Wet werk en inkomen kunstenaars, wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel h vervalt.
2. De onderdelen i tot en met u worden geletterd h tot en met t.
3. In onderdeel h (nieuw) vervalt: de IB-Groep of.
In de artikelen 15, eerste lid, en 18, eerste lid, wordt «de IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
In de artikelen 15, tweede lid, 16, eerste lid, en 17, tweede lid, wordt «De IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid en het tweede lid, onderdeel a, wordt «de IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
2. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt: de artikelen 10, zevende lid, en 14, vierde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en.
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt «de IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
b. In de tweede volzin wordt «van wie de IB-Groep» vervangen door «van wie Onze Minister» en wordt «bij de IB-Groep» vervangen door: bij Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
In artikel 49 en artikel 50, eerste lid, wordt «de IB-Groep» vervangen door: Onze Minister.
In artikel 51 vervalt: , op grond van artikel 18, tweede lid, van de Wet verzelfstandiging informatiseringsbank.
1. De personeelsleden in vaste dienst van de Informatie Beheer Groep, van wie de naam is vermeld op een door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep vastgestelde lijst, zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet van rechtswege aangesteld in algemene dienst van het rijk, werkzaam bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
2. De personeelsleden in tijdelijke dienst van de Informatie Beheer Groep, van wie de naam is vermeld op een door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep vastgestelde lijst, zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet van rechtswege aangesteld in dienst van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
3. De overgang van de in het eerste en tweede lid bedoelde personeelsleden vindt plaats in een rechtspositie die in totaliteit ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold bij de Informatie Beheer Groep.
1. De vermogensbestanddelen van de Informatie Beheer Groep gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel om niet over op de Staat.
2. Ingeval krachtens het eerste lid registergoederen overgaan, doet Onze Minister van Financiën de overgang van die registergoederen onverwijld inschrijven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing.
3. In wettelijke procedures en rechtsgedingen ter zake van de in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen treedt met ingang van het in het eerste lid bedoelde tijdstip de Staat in de plaats van de Informatie Beheer Groep.
1. Lopende wettelijke procedures of rechtsgedingen omtrent de uitoefening van de wettelijke taken van de Informatie Beheer Groep, dan wel vorderingen van de Informatie Beheer Groep voortvloeiende uit haar wettelijke taken worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet voortgezet of overgenomen door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit danwel Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, naargelang van de toedeling bij deze wet van de wettelijke taken van de Informatie Beheer Groep aan voornoemde Ministers.
2. In zaken waarin voor het in werking treden van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de Raad van Toezicht of de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, treedt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dan wel Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, naargelang van de toedeling bij deze wet van de wettelijke taken van de Informatie Beheer Groep aan voornoemde Ministers, op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van de Raad van Toezicht respectievelijk de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep.
1. De artikelen 12, 14, eerste, derde en vierde lid, en 19 van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing voor het laatste boekjaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, met dien verstande dat de verplichtingen die voor de Informatie Beheer Groep of haar hoofddirectie voortvloeien uit de genoemde artikelen worden overgenomen door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
2. De Raad van Toezicht, bedoeld in artikel 5 van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, blijft bestaan in zijn samenstelling van voor de inwerkingtreding van deze wet voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van het eerste lid.
3. Nadat de Raad van Toezicht zijn werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, heeft beëindigd, wordt aan de leden door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap eervol ontslag verleend.
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de zorgdrager, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Archiefwet 1995, van de archiefbescheiden van de Informatie Beheer Groep.
Indien de artikelen 1 en 8 van de Wet College voor examensin werking zijn getreden, worden die artikelen van die wet als volgt gewijzigd:
In artikel 1 vervalt de begripsbepaling van Informatie Beheer Groep.
Artikel 8, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de voorstellen voor de uitvoerende werkzaamheden op het terrein van de centrale examens of op het terrein van de staatsexamens, bedoeld in artikel 60 van de WVO en de daarop berustende bepalingen, waaronder in ieder geval de werkzaamheden van de Cito.
Indien het bij koninklijke boodschap van 8 november 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de ondernemingsraden in verband met de medezeggenschap van personeel en deelnemers in de educatie en het beroepsonderwijs (medezeggenschap educatie en beroepsonderwijs) (Kamerstukken II 2007/08, 31 266, nr. 2), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel A, van deze wet, dan wordt artikel I, onderdeel A, van deze wet als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De onderdelen z tot en met ee worden geletterd y tot en met dd.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel dd (nieuw) door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
ee. basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht.
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 november 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de verhoging van het collegegeld en de aanpassing van het aflossingssysteem studieschulden (Kamerstukken II 2008/09, 31 790, nr. 2), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdelen E en H, van die wet eerder in werking zijn getreden of treden dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treden als artikel VII van deze wet, dan wordt artikel VII van deze wet als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel B wordt «6.9, vierde lid, 6.10, eerste lid, 6.11, zevende lid, 6.12, derde lid, 6.19, tweede lid,» vervangen door: 6.10, vijfde en zesde lid, 6.11, eerste lid, 6.12, derde lid, 6.17, tweede lid,.
2. In onderdeel D vervalt «, 6.10, vierde lid» en wordt na 10.7, derde lid ingevoegd: , 10a.4, vierde lid, 10a.5, eerste lid, 10a.6, achtste lid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 29 december 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het vereenvoudigen van de procedure voor verzuimmelding (Kamerstukken II 2008/09, 31 829, nr. 2), tot wet is of wordt verheven, en de artikelen III, onderdeel A, en IV van die wet eerder in werking zijn getreden of treden dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treden als de artikelen II, onderdeel A, punt 3, en V van deze wet, komen de artikelen II, onderdeel A, punt 3, en V van deze wet te luiden:
Artikel II, onderdeel A, punt 3, komt te luiden:
3. Na de begripsbepaling van meldingsregister relatief verzuim wordt een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht.
Artikel V komt te luiden:
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
Na hoofdstuk 6 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 6A. HET BASISREGISTER ONDERWIJS EN HET MELDINGSREGISTER RELATIEF VERZUIM
Artikel 24a. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b;
b. meldingsregister relatief verzuim: meldingsregister relatief verzuim als bedoeld in artikel 24h;
c. persoonsgebonden nummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer of, bij ontbreken daarvan, door Onze Minister uitgegeven onderwijsnummer;
d. startkwalificatie: startkwalificatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Leerplichtwet 1969.
Paragraaf 2. Het basisregister onderwijs
Artikel 24b. Het basisregister onderwijs
1. Er is een basisregister onderwijs, dat ten doel heeft:
a. Onze Minister gegevens te verstrekken ten behoeve van de bekostiging van scholen en instellingen, de begrotings- en beleidsvoorbereiding, de planning en bekostiging van de instellingen voor hoger onderwijs en ten behoeve van de uitvoering van zijn overige wettelijke taken;
b. de inspectie gegevens te verstrekken ten behoeve van het toezicht op het onderwijs;
c. het Centraal bureau voor de statistiek gegevens te verstrekken teneinde het Centraal bureau voor de statistiek in staat te stellen:
1°. Onze Minister gegevens te verstrekken ten behoeve van de beleidsvoorbereiding;
2°. de gemeenten gegevens te verstrekken ten behoeve van de toekenning van uitkeringen, bedoeld in artikel 2 van de Wet participatiebudget, aan instellingen, en ten behoeve van de begrotings- en beleidsvoorbereiding inzake de gemeentelijke taken op het gebied van het onderwijs; en
d. het meldingsregister relatief verzuim te voorzien van de gegevens die noodzakelijk zijn in het kader van het doel van dat register.
2. Het beheer van het basisregister onderwijs berust bij Onze Minister.
3. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, bedoeld in deze paragraaf, is Onze Minister de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Artikel 24c. Inhoud van het basisregister onderwijs
1. In het basisregister onderwijs zijn de volgende gegevens opgenomen:
a. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 178a, tweede en zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;
b. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 164a, tweede en achtste lid, van de Wet op de expertisecentra;
c. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 103b, tweede en achtste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
d. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een opleiding educatie die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een instelling waaraan door het gemeentebestuur op grond van artikel 2 van de Wet participatiebudget uitkeringen zijn toegekend, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 2.3.6a, derde en zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
e. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een beroepsopleiding die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 2.5.5a, tweede en zevende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
f. de persoonsgebonden nummers van de studenten en extraneï die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, met uitzondering van de Open Universiteit, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 7.52, tweede en vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
g. de hierna te noemen gegevens zoals die over de personen, bedoeld in de onderdelen a tot en met f, zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens:
1°. geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteland, geslacht, overlijdensdatum, geboorteland moeder en geboorteland vader;
2°. de gegevens over de nationaliteit;
3°. de gegevens over het verblijf in Nederland en het vertrek uit Nederland;
h. de gegevens over het verblijfsrecht van de vreemdeling zoals die over de personen, bedoeld in de onderdelen e en f, zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie.
2. Indien de in het eerste lid, onderdeel g, bedoelde gegevens van een leerling, deelnemer, student of extraneus aan een school of instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, niet zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens worden in het basisregister onderwijs alleen opgenomen de gegevens die het bevoegd gezag verstrekt op basis van
a. artikel 178a, tweede en zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs,
b. artikel 164a, tweede en achtste lid, van de Wet op de expertisecentra,
c. artikel 103b, tweede en achtste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
d. artikel 2.3.6a, derde en zesde lid, of 2.5.5a, tweede of zevende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of
e. artikel 7.52, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
3. De persoonsgegevens van de leerlingen, deelnemers, studenten en extraneï die niet langer zijn ingeschreven aan een school of instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, worden tot vijf jaren na beëindiging van de laatste inschrijving bewaard in het basisregister onderwijs in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkene te identificeren. Artikel 10, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens is niet van toepassing. In afwijking van de eerste volzin geldt voor de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, instelling voor hoger onderwijs waar een opleiding is gevolgd, naam van die opleiding, datum diploma en het aantal jaren genoten hoger onderwijs van studenten die niet langer zijn ingeschreven aan een instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, een bewaartermijn van vijftig jaren.
Artikel 24d. Het verstrekken van gegevens aan betrokkene
Uit het basisregister onderwijs kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan de betrokkene en diens wettelijke vertegenwoordiger.
Artikel 24e. Het verstrekken van gegevens aan Minister en inspectie
Uit het basisregister onderwijs kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan Onze Minister en de inspectie voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun wettelijke taken.
Artikel 24f. Het verstrekken van gegevens aan derden
1. Uit het basisregister onderwijs kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan de school of instelling waar de betrokkene als leerling, deelnemer, student of extraneus is of was ingeschreven, voorzover de gegevens betrekking hebben op de periode waarin hij aan de desbetreffende school of instelling is of was ingeschreven.
2. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan burgemeester en wethouders, voorzover dat verplicht is op grond van artikel 64 van de Wet werk en bijstand, artikel 45 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 45 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
3. Uit het basisregister onderwijs worden aan burgemeester en wethouders de naam, het adres, het persoonsgebonden nummer, de behaalde diploma’s, het laatst genoten onderwijs, de laatst bezochte school of instelling, de data van in- en uitschrijving bij die school of instelling en de reden van uitstroom verstrekt van degenen die:
a. woonachtig zijn in de desbetreffende gemeente of in een gemeente die behoort tot de regio waarvan de desbetreffende gemeente contactgemeente is als bedoeld in artikel 8.3.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 162b, derde lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 118h, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
b. ouder dan vier jaar en jonger dan 23 jaar zijn,
c. niet in het bezit zijn van een startkwalificatie en niet behoren tot de jongeren, bedoeld in artikel 4a, tweede lid, van de Leerplichtwet 1969.
4. In afwijking van het derde lid worden van degenen die wel voldoen aan het derde lid, onderdelen a en b, maar die niet voldoen aan het derde lid, onderdeel c, de in de aanhef van het derde lid bedoelde gegevens aan burgemeester en wethouders verstrekt, indien dit de eerste verstrekking uit het basisregister onderwijs aan burgemeester en wethouders betreft waaruit blijkt dat diegenen niet voldoen aan het derde lid, onderdeel c.
5. Uit het basisregister onderwijs worden persoonsgegevens verstrekt aan door Onze Minister aangewezen instellingen ten behoeve van onderzoeksactiviteiten naar de kwaliteit en de toegankelijkheid van het beroepsonderwijs, de educatie en het hoger onderwijs.
6. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan:
a. de Sociale verzekeringsbank, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet;
b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 30, eerste lid, 30a, eerste en tweede lid, 30b, 30d en 31 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
7. Uit het basisregister onderwijs worden kosteloos persoonsgegevens aan het Centraal bureau voor de statistiek verstrekt. Het Centraal bureau voor de statistiek gebruikt deze gegevens in ieder geval om:
a. Onze Minister gegevens te verstrekken ten behoeve van de beleidsvoorbereiding; en
b. de gemeenten gegevens te verstrekken ten behoeve van de toekenning van uitkeringen, bedoeld in artikel 2 van de Wet participatiebudget, aan instellingen, en ten behoeve van de begrotings- en beleidsvoorbereiding inzake de gemeentelijke taken op het gebied van het onderwijs.
8. Het Centraal bureau voor de statistiek mag de gegevens die het op grond van het zevende lid heeft ontvangen, openbaar maken in de vorm van overzichten die betrekking hebben op afzonderlijke scholen, instellingen of opleidingen, mits aan deze overzichten geen herkenbare gegevens over een afzonderlijk persoon of een afzonderlijk huishouden kunnen worden ontleend.
9. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstekt aan de rijksbelastingdienst, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de wetgeving op het gebied van rijksbelastingen zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
10. Uit het basisregister onderwijs worden kosteloos aan kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, onderdelen c, d, i en j, van die wet, alsmede de leeftijd van de deelnemer bij aanvang van de beroepspraktijkvorming verstrekt.
11. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens en andere gegevens verstrekt aan Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taken op grond van de Wet inburgering.
12. Aan de instellingen en organen, genoemd in het eerste tot en met het elfde lid, wordt geen rechtstreekse toegang tot het basisregister verleend.
13. Onze Minister verstrekt uit het basisregister onderwijs geen persoonsgebonden nummer van een leerling, deelnemer, student of extraneus ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
14. Uit het basisregister worden aan het meldingsregister relatief verzuim toegevoegd de persoonsgebonden nummers van de leerlingen en deelnemers, bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdelen a tot en met e, met van elke leerling of deelnemer de naam, het geslacht, de geboortedatum, het adres en het gegeven of betrokkene al dan niet beschikt over een startkwalificatie.
15. De toevoeging, bedoeld in het veertiende lid, gebeurt op het moment van de kennisgeving, bedoeld in artikel 21a, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969, of de opgave, bedoeld in artikel 8.1.8a, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
16. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het derde en vierde lid.
Artikel 24g. Autorisatie voor en toezicht op het basisregister onderwijs
1. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling regels omtrent de autorisatie van degenen die onder zijn gezag vallen voor verwerking van persoonsgegevens uit het basisregister onderwijs.
2. Onze Minister benoemt een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 62 van de Wet bescherming persoonsgegevens die in elk geval is belast met het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in het basisregister onderwijs.
Paragraaf 3. Het meldingsregister relatief verzuim
Artikel 24h. Het meldingsregister relatief verzuim
1. Er is een meldingsregister relatief verzuim dat ten doel heeft burgemeester en wethouders, het hoofd, bedoeld in artikel 21a van de Leerplichtwet 1969, en het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a van de Wet op het voortgezet onderwijs, te voorzien van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taken inzake:
a. het verzuim, bedoeld in artikel 21a van de Leerplichtwet 1969; en
b. het zonder geldige reden niet meer volgen van het onderwijs of de educatie, bedoeld in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of van het onderwijs, bedoeld in artikel 47b van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a van de Wet op het voortgezet onderwijs.
2. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, bedoeld in deze paragraaf, is Onze Minister de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Artikel 24i. Inhoud van het meldingsregister relatief verzuim
1. In het meldingsregister relatief verzuim zijn de volgende gegevens opgenomen:
a. de gegevens van de leerlingen en deelnemers, bedoeld in artikel 21a, eerste, tweede en zesde lid, van de Leerplichtwet 1969, artikel 8.1.8a, eerste en vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b, eerste en vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a, eerste en vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
b. de gegevens, bedoeld in artikel 24f, veertiende lid.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden in het meldingsregister relatief verzuim bewaard gedurende het schooljaar waarin de kennisgeving, bedoeld in artikel 21a, eerste en tweede lid, van de Leerplichtwet 1969, of de opgave, bedoeld in artikel 8.1.8a, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, is gedaan en het daaropvolgende schooljaar.
Artikel 24j. Autorisatie voor en toezicht op het meldingsregister relatief verzuim
1. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling regels omtrent de autorisatie van degenen die onder zijn gezag vallen voor verwerking van gegevens uit het meldingsregister relatief verzuim.
2. De functionaris voor de gegevensbescherming, bedoeld in artikel 24g, tweede lid, is tevens belast met het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in het meldingsregister relatief verzuim.
Artikel 24k. Het verstrekken van gegevens
1. Uit het meldingsregister relatief verzuim kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan de betrokkene en diens wettelijke vertegenwoordiger.
2. Uit het meldingsregister relatief verzuim worden aan Onze Minister gegevens verstrekt ten behoeve van de beleidsvorming ten aanzien van de taken, bedoeld in artikel 24h, eerste lid.
3. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, worden op een zodanige wijze verstrekt, dat degenen van de leerlingen of deelnemers, bedoeld in artikel 24i, op wie zij betrekking hebben, niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn.
4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het tweede en derde lid.
5. Uit het meldingsregister relatief verzuim worden kosteloos gegevens verstrekt aan burgemeester en wethouders, het hoofd, bedoeld in artikel 21a van de Leerplichtwet 1969, en het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 47b van de Wet op de expertisecentra en artikel 28a van de Wet op het voortgezet onderwijs, voor zover dat bij wet is vereist of toegestaan.
6. Onze Minister verstrekt uit het meldingsregister relatief verzuim geen persoonsgebonden nummers ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,