Ontvangen 29 oktober 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel AC, komt punt 3 als volgt te luiden:
3. Het eerste lid, onder 4°, komt te luiden:
4°. Door de hierna genoemde personen tot de daarachter vermelde bedragen:
a. partner: € 600 000;
b. kinderen: € 22 500;
c. kleinkinderen: € 22 500;
d. overige verkrijgers: € 2000;.
In artikel I, onderdeel AH, komt artikel 35b, eerste lid, als volgt te luiden:
1. Indien tot de verkrijging ondernemingsvermogen behoort als bedoeld in artikel 35c, dat wordt verkregen in het kader van een bedrijfsopvolging als bedoeld in het vijfde lid, wordt op verzoek van de verkrijger een voorwaardelijke vrijstelling verleend van:
a. indien de waarde van dat vermogen gelijk is aan de liquidatiewaarde: het verschil tussen de liquidatiewaarde en de lagere waarde going concern, vermeerderd met 75 percent van die lagere waarde going concern;
b. in alle overige gevallen: 75 percent van de waarde van dat vermogen; met dien verstande dat de vrijstelling niet meer dan € 5 000 000 bedraagt..
Dit amendement handhaaft het vrijstellingspercentage van 75% dat in de huidige wet geldt voor het ondernemingsvermogen dat verkregen wordt in het kader van een bedrijfsopvolging; de in het wetsvoorstel opgenomen verhoging tot 90% komt hiermee derhalve te vervallen.
Kern van het amendement blijft dat de schenkof erfbelasting vanwege het belang van de onbelemmerde voortzetting van economische bedrijvigheid, geen bedreiging mag vormen voor reële bedrijfsoverdrachten. Om deze bedrijfsopvolgingsfaciliteit doelgericht in te zetten wordt voor de vrijstelling tevens een maximum van € 5 miljoen ingevoerd, zodat de continuïteit van kleine (familie)bedrijven niet in gevaar komt.
Dit amendement levert 45 miljoen op. 27 miljoen van dit bedrag wordt gebruikt om de vrijstellingen van kinderen en kleinkinderen te verhogen naar € 22 500. De overgebleven 18 miljoen bewerkstelligt de dekking van de amendementen 63, 64, 65.
Bashir