Ontvangen 8 juli 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onder AH, vervalt in artikel 35c, eerste lid, onder c, de zinsnede «, met uitzondering van artikel 4.10 en artikel 4.11,».
In artikel I, onder AH, vervalt in artikel 35c, vijfde lid, de zinsnede «, met uitzondering van artikel 4.10 en artikel 4.11,».
Dit amendement regelt, dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit bij schenking of vererving van toepassing blijft op alle aanmerkelijk belanghouders. Dus ook op de aandeelhouders die een pakket van minder dan 5% bezitten, maar die meetrek aanmerkelijk belanghouder of fictief aanmerkelijk belanghouder zijn. Met de wijziging van de Successiewet zou deze mogelijkheid geschrapt worden. Dit zal met name de continuïteit van familiebedrijven raken, waarbij de aandelen vererfd zijn tot in opvolgende generaties.
Een meetrek of fictief aanmerkelijk belang ontstaat niet zomaar. Het is altijd gekoppeld aan het feit dat op enig moment er bij belastingplichtige of iemand uit zijn familiesfeer een pakket van ten minste 5% aanwezig is geweest. Het is dan ook duidelijk ingekaderd. Hiernaast worden meetrek en fictief aanmerkelijk belanghouders in de Inkomstenbelasting wél volledig gelijk behandeld als «reguliere» aanmerkelijk belanghouders. Er wordt dan ook een inconsistentie gecreëerd, wanneer er onderscheid ontstaat tussen de regeling in de Inkomstenbelasting en de regeling voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 1956.
Cramer