Kamerstuk 31930-59

Amendement van de leden Omtzigt en Cramer over de mogelijkheid voor ouders om hun kinderen voor hun 36e verjaardag eenmalig een verhoogde gift te doen van maximaal €50.000, vrijgesteld van schenkbelasting, voor de aankoop van een eigen woning of voor een studiefonds

Dossier: Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956)

Gepubliceerd: 28 oktober 2009
Indiener(s): Pieter Omtzigt (CDA), Ernst Cramer (CU)
Onderwerpen: belasting economie financiën jongeren ondernemen zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31930-59.html
ID: 31930-59
Wijzigingen: 31930-82

31 930
Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956)

nr. 59
AMENDEMENT VAN DE LEDEN OMTZIGT & CRAMER

Ontvangen 28 oktober 2009

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel AE, onder 3, komt te luiden:

3. Het eerste lid, onder 5°, wordt vervangen door:

5°. door een kind van de ouders, tot een bedrag van € 5000, met dien verstande dat dit bedrag voor een kind tussen 18 en 35 jaar voor één kalenderjaar wordt verhoogd, mits op deze verhoogde vrijstelling in de aangifte een beroep wordt gedaan, tot een bedrag van € 24 000 dan wel, indien het bedrag is geschonken ter zake van de verwerving van een eigen woning als bedoel in artikel 3 111, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 of voor een studiefonds ten behoeve van dat kind, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden tot een bedrag van € 50 000;

6°. door een kind tussen 18 en 35 jaar van de ouders, voor één kalenderjaar tot een bedrag van € 26 000, indien:

a. de verhoogde vrijstelling, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onder 5°, zoals dat voor 1 januari 2010 luidde, door dat kind is toegepast;

b. het bedrag is geschonken ter zake van de verwerving van een eigen woning als bedoel in artikel 3 111, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, en

c. op de in aanhef bedoelde vrijstelling in de aangifte een beroep wordt gedaan;.

II

In artikel I wordt na onderdeel AG een onderdeel ingevoegd luidende:

AGa. In artikel 35a, eerste lid, wordt «33, eerste lid, 5° en 7°» vervangen door: 33, eerste lid, 5°, 6° en 7°.

III

In artikel II, wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende: Aa. In artikel 3 119a, eerste lid, wordt «wordt aangemerkt» vervangen door: wordt aangemerkt en verminderd met hetgeen met toepassing van artikel 33, eerste lid, onder 5° en 6°, van de Successiewet 1956 aan vrijstelling is genoten in verband met schenking van een bedrag voor de verwerving van een eigen woning.

Toelichting

Dit amendement regelt de mogelijkheid voor ouders om hun kinderen voor hun 36e verjaardag eenmalig een verhoogde gift te doen van maximaal € 50 000. Zo’n gift is dan vrijgesteld van schenkbelasting.

De € 50 000 dient aangewend te worden voor de aankoop van een eigen woning of voor een studiefonds voor het kind.

Op grond van het voorgestelde artikel 33, eerste lid, onder 5°, van de Successiewet 1956 geldt voor schenkingen van de ouders aan kinderen een vrijstelling van € 5000. Voor schenkingen van ouders aan kinderen in de leeftijd van 18 tot en met 34 jaar geldt een eenmalige (verhoogde) vrijstelling van € 24 000. Om toepassing van deze verhoogde vrijstelling dient verzocht te worden bij de aangifte. De verhoogde vrijstelling kan eenmalig verder worden verhoogd tot € 50 000, indien het bedrag van de schenking aangewend wordt voor de aankoop van een eigen woning van het kind dan wel wordt aangewend voor een studiefonds. In beide zal bij ministeriële regeling de voorwaarde worden gesteld dat het in een notariële akte is vastgelegd.

Meer specifiek: voor de woning geldt dat bij de levering van het onroerend goed in de akte van levering moet worden opgenomen dat het geschonken bedrag moet worden afgeboekt op de koopsom.

En voor het studiefonds geldt dat het aantoonbaar gebruikt dient te worden voor een opleiding. Indien mogelijk zal het ook mogelijk zijn om de schenking via het studiefonds te spreiden over een paar jaar.

Daarnaast wordt in het voorgestelde artikel 33, eerste lid, onder 6°, van de Successiewet 1956 een tijdelijke regeling getroffen voor kinderen die ter zake van een schenking die voor 1 januari 2010 heeft plaatsgevonden reeds gebruik hebben gemaakt van de verhoogde eenmalige vrijstelling van (in cijfers 2009) € 22 760, die tot 1 januari 2010 gold, en dus geen gebruik meer kunnen maken van de met ingang van 1 januari 2010 in artikel 33, eerste lid, onder 5°, van de Successiewet 1956 opgenomen vrijstelling. Deze kinderen kunnen tot het bereiken van de 35-jarige leeftijd in aanmerking komen voor een aanvullende eenmalige vrijstelling van € 26 000, indien de schenking gebruik wordt voor de aankoop van de eigen woning en bij de aangifte een beroep wordt gedaan op de vrijstelling. Deze aanvullende regeling kan per 1 januari 2027 vervallen. Na 31 december 2026 kunnen er immers geen kinderen meer zijn die jonger zijn dan 35 jaar en die voor 1 januari 2010 gebruik hebben gemaakt van de verhoogde vrijstelling zoals die gold tot en met 31 december 2009 (en dus voor 1 januari 2010 de 18-jarige leeftijd hebben bereikt).

De voorgestelde wijziging van artikel 35a van de Successiewet 1956 zorgt ervoor dat het in artikel 33, eerste lid, onder 6°, van die wet genoemde bedrag van € 26 000 in verband met de inflatie wordt gecorrigeerd.

Met de in onderdeel II opgenomen wijziging wordt geregeld dat de verhoogde vrijstelling van het recht van schenking van ouder aan kinderen in verband met een schenking voor de verwerving van de eigen woning, in mindering komt op de eigen woning schuld als bedoeld in artikel 3 119a, eerste lid, van de Wet IB 2001. Hierdoor wordt er geen hypotheekrente aftrek genoten, voor zover de ouders gebruik hebben gemaakt van de verhoogde vrijstelling van schenking aan kinderen, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onder 5° en 6°, verband houdend met de verwerving van de eigen woning.

Omtzigt

Cramer