Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijke grondslag te creëren voor de brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. G31: gemeenten Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo (Overijssel), ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Sittard-Geleen, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad en Zwolle;
b. gemeente: gemeente die behoort tot de G31;
c. GSB III periode: periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009;
d. ontwikkelingsprogramma: meerjarenontwikkelingsprogramma, waarin de gemeenteraad de in de GSB III periode te bereiken resultaten heeft vastgelegd;
e. Wet inburgering nieuwkomers: Wet inburgering nieuwkomers zoals die luidde op 31 december 2006;
f. oudkomer:
1°. persoon die 18 jaar of ouder is, die buiten Nederland is geboren en behoort tot een etnische minderheidsgroep, die rechtmatig in Nederland verblijft anders dan voor een tijdelijk doel als bepaald bij of krachtens de Wet inburgering nieuwkomers, en die niet verplicht is om op grond van die wet een inburgeringsprogramma te volgen;
2°. geestelijke bedienaar als bedoeld in de ministeriële regeling op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet inburgering nieuwkomers, die niet verplicht is om op grond van die wet een inburgeringsprogramma te volgen;
g. Onze Minister: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, loopt de GSB III periode voor de gemeente Sittard-Geleen van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009.
Onze Minister oefent de bij of krachtens deze wet toegekende bevoegdheden uit in overeenstemming met Onze Minister of Onze Ministers wie het mede aangaat.
Onze Minister verstrekt in het kader van het Grotestedenbeleid voor de GSB III periode aan een gemeente die een ontwikkelingsprogramma heeft opgesteld een brede doeluitkering ten behoeve van:
a. de uitvoering van dat ontwikkelingsprogramma;
b. de uitvoering van de artikelen 4, 5, 6, eerste lid, en 15 van de Wet inburgering nieuwkomers en het aanbieden van inburgeringsprogramma’s voor oudkomers in 2005 en 2006, en
c. het in 2009 aanbieden aan de doelgroep, bedoeld in artikel 1 van de Wet participatiebudget, van re-integratievoorzieningen als bedoeld in dat artikel, overeenkomstig artikel 3 van die wet.
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven over de brede doeluitkering, bedoeld in artikel 3.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op:
a. de hoogte en de verdeling van de brede doeluitkering;
b. de verlening van de brede doeluitkering;
c. het ontwikkelingsprogramma;
d. de indicatoren voor maatschappelijke effecten en resultaten;
e. de bevoorschotting van de brede doeluitkering;
f. de verantwoording van de brede doeluitkering, en
g. de vaststelling van de brede doeluitkering.
Onze Minister kan aan één of meer rechtspersonen subsidies verstrekken voor activiteiten die passen in het Grotestedenbeleid.
1. Bij ministeriële regeling worden regels gegeven over de verstrekking van de subsidies, bedoeld in artikel 5.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op:
a. de verlening van de subsidie;
b. de vaststelling van de subsidie, en
c. de verplichtingen van de subsidieontvanger.
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet:
a. berust het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid op artikel 4 van deze wet, en
b. berusten de Subsidieregeling Kenniscentrum Grote Steden en de Tijdelijke subsidieregeling LSA op artikel 6 van deze wet.
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet wettelijke grondslag bdu siv.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,