Aangeboden 20 mei 2009
Realisatie uitgaven naar beleidsartikelen voor 2008 (x € 1 000)
Realisatie ontvangsten naar beleidsartikelen voor 2008 (x € 1 000)
A. | Algemeen | 6 |
Dechargeverlening | 6 | |
Leeswijzer | 9 | |
B. | Beleidsverslag | 11 |
Beleidsprioriteiten | 11 | |
Beleidsartikelen | 26 | |
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken | 26 | |
Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit | 29 | |
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 33 | |
Artikel 4. Integratie minderheden | 36 | |
Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | 39 | |
Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur | 41 | |
Niet-beleidsartikelen | 44 | |
Artikel 95. Algemeen | 44 | |
Artikel 96. Onverdeeld | 46 | |
Bedrijfsvoeringsparagraaf | 47 | |
C. | Jaarrekening | 50 |
De verantwoordingsstaat 2008 van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) | 50 | |
De saldibalans 2008 van Wonen, Wijken en Integratie | 51 | |
Baten-lastendienst: Rijksgebouwendienst (Rgd) | 62 | |
Balans baten-lastendienst Rgd | 67 | |
Resultatenrekening Rgd | 73 | |
D. | Bijlagen | 82 |
Bijlage 1: Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s | 82 | |
Bijlage 2: Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden | 84 | |
Bijlage 3: Extra-comptabel overzicht Grotestedenbeleid | 103 |
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoeken wij de beide Kamers van de Staten-Generaal decharge te verlenen over het in het jaar 2008 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII). Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:
• het gevoerde financieel en materieelbeheer;
• de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
• de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;
• de departementale saldibalansen;
• de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
• de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII).
Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige Jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. het financieel jaarverslag van het Rijk over 2008; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden;
b. de slotwet van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) over het jaar 2008; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;
c. Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2008 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;
d. De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2008 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2008 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2008 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Met ingang 2008 is voor de programmagelden van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie een apart begrotingshoofdstuk (XVIII) ingesteld. De verantwoording hierover vindt plaats in het jaarverslag van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII). De apparaatsbudgetten worden volledig verantwoord in het jaarverslag van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI).
Het jaarverslag bestaat uit een algemeen gedeelte, het beleidsverslag, de bedrijfsvoeringsparagraaf, de jaarrekening en enkele bijlagen. In het beleidsverslag staat centraal het gevoerde beleid op de beleidsterreinen van Wonen, Wijken en Integratie, en de budgettaire gevolgen van dit beleid. Het beleidsverslag is opgebouwd uit twee delen: de beleidsprioriteiten en de beleids- en niet-beleidsartikelen. De jaarrekening is opgebouwd uit de verantwoordingsstaat van het begrotingshoofdstuk WWI (XVIII), de saldibalans met toelichting en de toelichting inzake de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst. In de bijlagen zijn opgenomen de toezichtrelaties met ZBO’s/RWT’s, de horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden en het extra-comptabel overzicht Grotestedenbeleid.
De opbouw van het jaarverslag 2008 volgt de Rijksbegrotingsvoorschriften.
Toelichting op enkele onderdelen van het jaarverslag.
In het hoofdstuk over de beleidsprioriteiten wordt verantwoording afgelegd over de bereikte resultaten van de beleidsagenda in de begroting 2008.
Behalve over de beleidsprioriteiten uit de begroting 2008, wordt tevens verantwoording afgelegd over de bereikte resultaten inzake de doelstellingen en projecten uit het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» voor zover relevant voor WWI. Deze doelstellingen en projecten komen terug in de prioriteiten waar zij zijn ondergebracht.
Invulling van de motie Vendrik geschiedt op de volgende wijze:
Na het verslag over de beleidsprioriteiten volgt een tabel met de budgettaire consequenties. De daarin vermelde cijfers komen rechtstreeks uit de VROM-administratie.
De beleidsmatige conclusie is net als vorig jaar, steeds apart na iedere prioriteit opgenomen.
Beleids- en niet-beleidsartikelen
De beleids- en niet-beleidsartikelen verantwoorden alleen de realisatie van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten. Daarbij zijn de budgettaire en financiële consequenties te vinden waarbij de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en realisatie worden toegelicht (Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?). Voor het toelichten van de verschillen wordt een ondergrens van € 3 mln gehanteerd, met dien verstande dat waar politiek relevant ook posten onder deze grens zijn toegelicht.
De uitgaven voor ambtelijk personeel zijn verantwoord in het jaarverslag van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI).
Artikel 6 waarop de inputfinanciering van de Rijksgebouwendienst (Rgd) betrekking heeft
De Rgd wordt jaarlijks bevoorschot. Dit voorschot is niet gerelateerd aan de werkelijke uitgaven van het agentschap. Het gevolg is dat op bepaalde posten te hoog dan wel te laag is bevoorschot. Dit wordt op artikelniveau met het voorschot in het jaar 2009 gecorrigeerd.
De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat uit twee delen:
1. rechtmatigheid;
2. totstandkoming beleidsinformatie.
Paragraaf 1 over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering vloeit voort uit de versnelde toepassing van de besluiten uit de IBO regeldruk en controletoren ten aanzien van de verantwoording van de departementen (waaronder VROM) die betrokken zijn bij de besteding van de toeslaggelden.
In de Jaarrekening zijn de volgende onderdelen opgenomen: de verantwoordingsstaat van begrotingshoofdstuk Wonen, Wijken en Integratie (XVIII), de samenvattende verantwoordingsstaat van de Rijksgebouwendienst (Rgd), de departementale saldibalans en de jaarrekening van de Rgd.
De bijlagen «Inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen)» en «Publicatie Personele Topinkomens» zijn niet opgenomen in het jaarverslag van Wonen, Wijken en Integratie (WWI). Binnen WWI gerealiseerde inhuur en eventuele meldingen personele topinkomens zijn verantwoord in het jaarverslag van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI). In het onderdeel bijlagen volgt een overzicht van de toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s. Daarnaast zijn opgenomen de Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid en etnische minderheden en het Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid.
Draagt bij aan realisatie kabinetsprioriteit(en)
Het Actieplan Krachtwijken1 is onderdeel van het beleidsprogramma «Samen werken samen leven». De doelstelling die valt onder de pijler Sociale Samenhang is om 40 aandachtswijken binnen 8 tot 10 jaar om te vormen tot vitale woon-, werk-, en leefomgevingen, waar het prettig wonen en werken is en waarin mensen betrokken zijn bij de samenleving.
Beoogd doel in periode 2007–2011
In de begroting van 2009 is de doelstelling nader uitgewerkt; in 8 tot 10 jaar moet de achterstand van de veertig wijken ten opzichte van het gemiddelde van de stad zijn afgenomen. In de begroting van 2010 zal op verzoek van de Tweede Kamer per beleidsterrein een tussendoel worden geformuleerd voor deze kabinetsperiode. Op basis van de nulmeting en tweejaarlijkse vervolgmetingen van de outcome-monitor wordt inzichtelijk wat de ontwikkelingen zijn.
De wijkenaanpak heeft in de periode 2007–2008 een vertraging van circa zes maanden opgelopen als gevolg van onduidelijkheid over de financiering van de wijkactieplannen tot het voorjaar van 2008. Sinds afgelopen zomer is de wijkenaanpak overal in gang gezet. In jaarlijkse voortgangsrapportages wordt verslag gedaan van de stand van zaken rond de wijkenaanpak. De eerste Voortgangsrapportage Wijkenaanpak is 7 november 2008 verschenen (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60). Uit deze rapportage komt naar voren dat de wijkenaanpak op stoom ligt. Het CBS signaleert dat de achterstanden van de aandachtswijken niet lijken te zijn toegenomen.
Prestaties 2008 van bovengenoemde kabinetsdoelen (instrumenten/meetbare gegevens) | |
---|---|
Uitvoeren Actieplan Krachtwijken (40 wijken): | |
Opstellen wijkactieplannen door de gemeenten. | GerealiseerdEen dwarsdoorsnede van de 40 wijkactieplannen is aangeboden bij de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60). |
Op basis van de wijkactieplannen afsluiten charters met de 18 gemeen- ten waarin de 40 wijken zich bevinden. | GerealiseerdTijdens de wijkbezoeken in de eerste helft van 2008 zijn de 18 charters getekend. De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 19 maart 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 43). In de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60) is inzicht geboden in inhoud en voortgang. |
In 2008 is begonnen met het in kaart brengen van de voortgang van de wijkenaanpak. | GerealiseerdDe Tweede Kamer is bij brief van 1 juli 2008 geïnformeerd over de mix van onderzoeken en monitors om de voortgang van de wijkenaanpak in beeld te brengen (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 50). De Tweede Kamer is in de zomer 2008 geïnformeerd over de nulmeting van de outcome-monitor (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 54). |
Vanuit de thema’s Wonen, Werken, Leren en Opgroeien, Integreren en Veiligheid zorgt de overheid, Rijk en gemeenten samen, voor de goede randvoorwaarden voor de wijkaanpak. | GerealiseerdVia de charterafspraken dragen rijk en gemeenten bij aan de ambities uit de wijkactieplannen op genoemde beleidsterreinen. De Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60) biedt inzicht in de stand van zaken per beleidsterrein. Samen met gemeenten wordt geëxperimenteerd met nieuwe aanpakken voor complexe vraagstukken in de wijken, bijvoorbeeld de experimenten Achter de voordeur en De gezonde wijk. |
Inzet kabinet om met de woningcorporaties afspraken te maken over een investeringsprogramma voor de wijkaanpak en betaalbaarheid, waarbij tegelijkertijd recht wordt gedaan aan de financiële uitgangspunten van het kabinetsbeleid. | GerealiseerdIn het Onderhandelaarsakkoord van 17 september 2007 met Aedes zijn afspraken gemaakt over een extra inzet van € 2,5 mld in de 40 wijken de komende 10 jaar door woningcorporaties. (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 11). Nadat de sector zelf in 2008 niet in staat bleek financiële ondersteuning te leveren voor de corporaties in de 40 wijken, is een wijziging van het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting vastgesteld die moet zorgen voor heffing en uitkering van € 75 mln bijzondere projectsteun per jaar (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 43). |
Inzetten eigen geld door de gemeen- ten voor de wijkenaanpak en beschikbare middelen vanuit het rijk op de vijf beleidsterreinen met voorrang inzetten in de 40 wijken. | GerealiseerdHet extra geld vanuit het Rijk is toegelicht in de brief van 1 februari 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 40). Over de financiële inzet vanuit gemeenten zijn afspraken gemaakt in het bestuursakkoord «Samen aan de slag» van 4 juni 2007 tussen Rijk en gemeenten. Bij Voorjaarsnota is € 300 mln extra voor de wijkenaanpak uitgetrokken. (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 47). |
In overleg met de gemeenten vaststellen welke (vraaggerichte) ondersteuning voor de uitvoering van de wijkactieplannen en charters gewenst is. | GerealiseerdMedewerkers van WWI zorgen voor ondersteuning «op maat» van gemeenten en wijken. Op basis van de lokale vraag zorgen zij voor ondersteuning in de vorm van expertise, advies, adoptie, makelen en schakelen tussen externe partners, en experimenten. |
Formeren van een pool van «krachtige personen» die kunnen helpen in alle fasen van het proces en het organiseren (eind 2008 en eind 2010) van een externe visitatie. | Niet gerealiseerdDeze prestatie is anders ingevuld. Op basis van specifieke behoeften van gemeenten wordt per geval een «topdog» of anderszins deskundigheid gezocht. Er is dus geen vaste «pool» beschikbaar. Zo buigen in Heerlen de heren Dijkstal en Mans zich inmiddels op verzoek van de gemeente over de krimpproblematiek. En ook in Amsterdam wordt de uitvoering ondersteund. |
Vormen van een alliantie van landelijke koepels uit het maatschappelijk middenveld, die bevorderen dat hun aangesloten leden expertise in de wijken inzetten. | GerealiseerdExterne partners van de wijkenaanpak hebben zich op 10 december 2007 verenigd in de Landelijke Alliantie. Bij brief van 1 februari 2008 is de Tweede Kamer nader geïnformeerd (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 40). |
Inrichten van één kennisloket voor de gemeenten gekomen. Daarmee zetten kenniscentra zoals Nicis, KEI, SEV en Forum hun expertise in voor de wijkaanpak en wordt het proces van kennisdelen tussen de gemeenten vorm gegeven. | GerealiseerdHet kennisportal is 22 januari 2008 van start gegaan. Daarbij zijn 13 kenniscentra met expertise op verschillende beleidsterreinen betrokken (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60). |
Het Rijk past waar nodig regelgeving aan en biedt ruimte om te experimenteren. | GerealiseerdEr zijn zeven experimenten begonnen om kennis op te doen over het aanpakken van hardnekkige problemen. Het gaat zowel om vernieuwende manieren van werken (Samenhang in de wijk, Weg met bureaucratie!, Slagkracht in de wijk) als om het gezamenlijk ontwikkelen van methodieken rond thema’s als bewonersparticipatie, multiprobleemgezinnen, een «achter de voordeur aanpak», en het verbeteren van de gezondheid van wijkbewoners. Via de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2008 is de Tweede kamer geïnformeerd over de experimenten (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60). |
Overige wijken (niet zijnde de «40 wijken»): | |
Oog hebben voor wijken die dreigen in vergelijkbare omstandigheden terecht te komen als de geselecteerde «40» wijken. Daaraan moet het lopende grote stedenbeleid en ISV een bijdrage leveren. | GerealiseerdEr is geld beschikbaar gesteld voor wijken buiten de 40 aandachtswijken (zie verder de laatst vermelde prestatie). Steden kunnen daarnaast het lopende Grote Stedenbeleid (inclusief het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) inzetten bij de aanpak van problemen in deze wijken. |
Organiseren dat de opgedane ervaringen in de 40 wijken zo snel mogelijk over te dragen zijn naar andere wijken en steden. | GerealiseerdKennis en ervaringen die worden opgedaan met de wijkenaanpak zijn breed verspreid, o.a. via het kennisloket voor gemeenten, de nieuwsbrief Aandachtswijken, conferenties en ondersteuning bij het opstellen van een wijkactieplan. |
Op ad hoc basis ondersteuning bieden aan andere wijken. | GerealiseerdMet de inzet van € 60 mln budget zijn 40+ wijken ondersteund (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 47). |
De afgesproken acties zijn opgepakt. Zoals met de Tweede Kamer is afgesproken, wordt via tweejaarlijkse vervolgmetingen van de outcome-monitor duidelijk wat de ontwikkelingen binnen de 40 wijken op de verschillende beleidsterreinen zijn. Elk najaar komt WWI met een Voortgangsrapportage Wijkenaanpak over de stand van zaken van de wijkenaanpak en de tot dan toe bereikte resultaten. Al eerder is aangegeven dat de problematiek in veel gevallen een lange adem vergt (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 50). Daarom wordt er zowel informatie verzameld over korte-termijn- als langetermijneffecten van de wijkenaanpak. Conclusie op basis van de eerste voortgangsrapportage is dat de wijkenaanpak op stoom ligt.
Doelstelling Grotestedenbeleid (GSB)
In het huidige GSB (2005–2009) zijn vijf doelstellingen geformuleerd:
• verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid;
• verbetering van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving;
• verbetering van de sociale kwaliteit van de samenleving;
• binden van midden- en hoge inkomens aan de stad;
• het vergroten van de economische kracht van de stad.
De algemene doelstellingen zijn vertaald naar concrete prestaties die de gemeenten moeten leveren. Daarover moeten zij in 2010 verslag uitbrengen aan het Rijk. Dan moeten de 31 grootste gemeenten in ons land een verbetering laten zien bij de vijf genoemde doelstellingen.
In 2008 heeft het kabinet de hoofdlijnen van het nieuwe stedenbeleid vanaf 2010 geformuleerd: dit beleid biedt meer ruimte aan steden en is actiever en selectiever.
Relevante (prestatie- en/of) effect-indicatoren
De verantwoording en evaluatie van GSB III vindt plaats in 2010.
Realisatie prestaties Grotestedenbeleid | |
---|---|
Beoogde prestatie 2008 | Bereikt resultaat in 2008 |
Aanscherpen aanpak voor de jaren 2008 en 2009 van de derde convenantperiode Grotestedenbeleid (GSB III). | GerealiseerdDe hoofdlijnen van het nieuwe stedenbeleid staan op papier. Het instrument van de stadsfoto is ontwikkeld. Ook is begonnen met de analyse van het thema bevolkingskrimp, evenals een analyse met mogelijke specifieke maatregelen voor wijken die in de jaren ’60 en ’70 zijn gebouwd (afronding voorjaar 2009).Tevens is het project «Aanval op de Uitval» voortgezet en heeft een tussenevaluatie van het Nicis kenniscentrum plaatsgevonden. |
Bekijken welk beleid er voor de grote steden na GSBIII wordt gevoerd. | GerealiseerdDe hoofdlijnen van het nieuwe stedenbeleid zijn geformuleerd. Dit beleid biedt meer ruimte aan steden en is actiever en selectiever. In oktober 2008 is een brief met deze hoofdlijnen aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 757, nr. 1) |
De realisatie van de doelstellingen voor het stedenbeleid ligt op schema (zie de Midterm Review GSB, uitgevoerd in de tweede helft van 2007).
Draagt bij aan realisatie kabinetsprioriteit(en)
In het beleidsprogramma van dit kabinet, «Samen Werken Samen Leven», is als doelstelling opgenomen het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering, zodat meer mensen hun inburgering afronden met een hoger niveau en ook in economisch, sociaal en cultureel opzicht deelnemen aan de samenleving.
Beoogd doel in periode 2007–2011
Het Deltaplan Inburgering, dat loopt van 2008 tot en met 2011, moet leiden tot een betere kwaliteit van de inburgering en meer personen die inburgeren. Dit is te bereiken door:
1. Vereenvoudiging van de regelgeving op vier punten:
• Gemeenten krijgen de mogelijkheid een aanbod te doen aan iedereen die inburgeringsplichtig is en aan mensen van wie de gemeenten vinden dat er sprake is van een inburgeringsachterstand;
• De inburgeraar kan direct opgaan voor het Staatsexamen NT2 (de programma’s I en II) en hij of zij kan daarmee een hoger niveau bereiken zonder eerst te moeten slagen voor het inburgeringsexamen;
• De inburgeraar die een beroepsopleiding volgt, kan een extra taalvoorziening volgen;
• De gemeente kan voor inburgeringsplichtigen direct een inburgeringsprogramma vaststellen.
2. Verbetering van de kwaliteit van inburgeringprogramma’s door meer maatwerk in de inburgeringsprogramma’s en versterking van de verbinding tussen inburgering en participatie.
3. Versterking van de uitvoering door voorbereiding van de invoering van het participatiefonds. Daarin zijn de bijdragen voor reïntegratie, volwasseneneducatie en inburgering gebundeld, waardoor gemeenten het totaal van het voor deze regelingen beschikbare geld optimaal kunnen inzetten voor het bevorderen van duurzame deelname aan de samenleving. Daarnaast door verdere professionalisering van gemeentelijk opdrachtgeverschap door de inzet van procesmanagers en wijkgerichte aanpak via innovatietrajecten.
Om de inburgering succesvol te laten zijn, is inzet en inspanning nodig van meerdere partijen, zoals gemeenten, inburgeraars, bedrijven en opleidingsinstellingen. Het Rijk is systeemverantwoordelijk voor de inburgering. Dit betekent dat met wet- en regelgeving de juiste voorwaarden voor de inburgering moeten worden geschapen, dat er voldoende geld beschikbaar is en dat de infrastructuur van ondermeer de examens en informatievoorziening adequaat is. Daarnaast zal het Rijk de uitvoering waar nodig verbeteren door die aan te jagen en te ondersteunen. Het is essentieel dat de kern van het Deltaplan, namelijk een verschuiving van inburgering als doel naar inburgering als middel tot participatie, ook wordt bereikt.
Het nieuwe inburgeringstelsel kende in 2007 een moeilijk begin. Gemeenten boden ongeveer 10 000 inburgeraars in dat jaar een traject aan conform de Wet Inburgering. Volgens opgave van de gemeenten leden de taalaanbieders daardoor exploitatieverliezen van in totaal € 39,9 mln (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 33). In 2008 is, zoals toegezegd, aan de gemeenten een derde van dit bedrag betaald met het verzoek de bedragen over te maken aan de taalaanbieders.
De in het Deltaplan voor 2008 aangekondigde acties om de regelgeving te vereenvoudigen, de kwaliteit van de inburgeringsprogramma’s te verbeteren en de uitvoering te versterken zijn gerealiseerd, zoals ook blijkt uit de tabel met prestatiegegevens hieronder.
Dit heeft in 2008 bovendien geleid tot een hoger aantal inburgeringstrajecten dan in 2007, namelijk ruim 39 000, maar dat is nog altijd veel minder dan de bedoeling was.
In de brieven van 3 oktober 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 25) en van 30 januari 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 38) heeft de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie uitgelegd waarom de prestaties achterbleven en is toegelicht welke maatregelen het Rijk en de gemeenten inmiddels getroffen hebben, welke al in gang waren gezet voor de korte en wat langere termijn en welke nog moeten worden genomen op lokaal en rijksniveau.
De nog te nemen maatregelen hebben betrekking op:
– extra inzet van gemeenten om meer mensen aan een inburgeringstraject te laten deelnemen;
– invoering van het persoonlijk inburgeringsbudget;
– verbeteren van inrichting en wijze van afname van examens.
Relevante (prestatie- en/of) effect-indicatoren
Prestatiegegevens inburgering | |||
---|---|---|---|
Indicator | Realisatie 2007 | Begroting 2008 | Realisatie 2008 |
Inburgering buitenland | |||
1. Aantal deelnemers basisexamen | 7 708 | 14 000 | * |
Aantal geslaagden basisexamen (eerste keer) | 6 862 | 11 000 | * |
Inburgering Nederland | |||
2. Aantal aangeboden inburgeringsvoorzieningen | 10 472 | 53 000 | 39 291 |
3. Aantal gehandhaafde inburgeringsplichtigen, zonder aanbod van een inburgeringsvoorziening | 11 210 | 14 000 | 13 884 |
4. Aantal deelnemers aan wie een lening is toegekend voor het volgen van een cursus en deelname aan het examen | 647 | 9 000 | 599 |
Aantal deelnemers aan wie een vergoeding is toegekend na het slagen voor het inburgeringsexamen | 266 | 10 000 | 3 589 |
5. Aantal deelnemers inburgeringsexamens | 797 | 42 000 | 8 457 |
Aantal deelnemers dat voor het inburgeringsexamen is geslaagd | 674 | 28 000 | 6 999 |
Bron realisatiegegevens:
1 Monitor inburgeringsexamen buitenland, april 2008, IND/AC.
* cijfers over 2008 worden gepubliceerd in de volgende monitor die in april 2009 zal verschijnen.
2 t/m 5 Informatiesysteem Inburgering (IB-Groep), stand per ultimo 2007 en 2008, peildatum 15 februari 2009.
Bereikte resultaat in 2008 | |
---|---|
Kwaliteitsverbetering door vereenvoudiging regelgeving | GerealiseerdDe wijziging van de Wet Inburgering, waarin de vereenvoudigingen zijn geregeld, is in december 2008 in werking getreden met terugwerkende kracht. Hiervoor is gekozen om de kwaliteitsverbetering al vooruitlopend op de goedkeuring van de wet te kunnen realiseren.Daarnaast is in die wet geregeld dat de gemeente een participatiebonus krijgt bij aanbod van een duaal inburgeringsprogramma. |
Kwaliteitsverbetering door versterking en ondersteuning van de uitvoering | GerealiseerdDe Wet Participatiebudget is in december 2008 in het parlement behandeld; inwerkingtreding per 1-1-2009Procesmanagers zijn voortvarend aan de slag gegaan: 48 gemeenten hebben een inburge- ringsagenda; de «Grote 4» hebben versnellingsplannen.Er zijn 20 innovatietrajecten toegewezen.De campagne «Het begint met taal» is gelanceerd. |
Kwaliteitsverbetering van inburge- ringsprogramma’s door versterking verbinding inburgering en participatie | Gerealiseerd34% van de trajecten was duaal (streven was 20% duaal)Conform planning is de eerste fase van het leerlastonderzoek afgerond en is de tweede fase Leerlastonderzoek begonnen. |
In 2008 is het helaas niet gelukt om uit te komen op de geplande 53 000 inburgeringstrajecten. Daarom zijn in de brief van 30 januari 2009 die aan de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 38), aanvullende maatregelen aangekondigd. Maximale inzet van alle betrokken partijen blijft een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de doelstelling zoals geformuleerd in de inburgeringsbrief.
Bijdrage aan realisatie kabinetsprioriteit(en)
In het beleidsprogramma van dit kabinet, «Samen Werken Samen Leven», is in het hoofdstuk over integratie het Actieplan Integratie (integratienota 2007–2011) opgenomen. Dat plan richt zich op modern burgerschap, economische participatie, effectievere hulpverlening aan allochtone jongeren en de aanpak van discriminatie.
Beoogd doel in periode 2007–2011
In 2008 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met de Integratienota 2007–2011. Uitgangspunt in die nota is dat het beleid op de terreinen van onderwijs, werk, gezondheid, welzijn en sport, justitie en openbare orde voor migranten en migrantenjongeren tenminste evenveel resultaat moet opleveren als voor autochtone burgers. De Minister voor WWI is aanjager van de integratie-inspanningen van de ministeries die op deze terreinen werkzaam zijn en hij zorgt dat die inspanningen op elkaar zijn afgestemd. De Integratienota 2007–2011 is daarbij het uitgangspunt. De minister is zelf ook primair verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal specifieke integratieonderwerpen, met name daar waar het generieke beleid alleen niet doeltreffend genoeg is voor de aanpak van de problemen voor migranten en migrantenjongeren. Het gaat om het ontwikkelen van uitvoeringsprogramma’s voor overlastgevende Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans- en Arubaans-Nederlandse jongeren én om de diversiteit in het jeugdbeleid. Daarnaast gaat het om het realiseren van landelijke dekking van antidiscriminatievoorzieningen via de invoering van de Wet Gemeenschappelijke Antidiscriminatievoorzieningen, projecten ter preventie van eergerelateerd geweld en polarisatie en radicalisering en het realiseren van een gemeenschappelijke beleidsagenda met gemeenten.
De in de Integratienota 2007–2011 voor 2008 aangekondigde en hierboven beschreven maatregelen van WWI zijn bijna allemaal gerealiseerd.
Het Jaarrapport Integratie 2008 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 268, nr. 10), laat zien dat er vooruitgang is geboekt in de integratie van nieuwe Nederlanders in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Desondanks zijn er op belangrijke aspecten van het maatschappelijk leven nog hardnekkige integratieproblemen. De schoolloopbanen van migrantenkinderen leveren in verhouding tot hun mogelijkheden te weinig op, de positie van nieuwe Nederlanders op de arbeidsmarkt is gevoelig voor conjunctuurwisselingen en het economische tij is als gevolg van de kredietcrisis ongunstig.
Cruciaal voor de integratie is dat excessieve overlast en betrokkenheid bij criminaliteit van Antilliaans- en Marokkaans-Nederlandse jongens worden teruggedrongen. In het afgelopen begrotingsjaar zijn hiervoor uitvoeringsprogramma’s ontwikkeld. Voor wat betreft Antilliaans-Nederlandse jongeren is in 2008 begonnen met de uitvoering van het programma. Bij de aanpak van probleemjongeren werkt WWI intensief samen met de ministeries van BZK, Justitie en Jeugd & Gezin. Samen met Jeugd & Gezin is ook begonnen met de uitvoering van het programma «Diversiteit in het jeugdbeleid». Dit programma beoogt de doeltreffendheid van de opvoedingsondersteuning en de jeugdzorg voor migrantenjongeren te verbeteren en het bereik van migrantenjongeren en hun ouders te vergroten.
Basiswaarde | Streefwaarde | Realisatie 2008 | |
Opstellen gemeenschappelijke beleidsagendaPercentage gemeenten dat deelneemt aan de gemeenschappelijke beleidsagenda voor het integratiebeleid | 0% | 2008: 10%2010: 25%2012: 40% | meting verschijnt in december 2009 |
Aanpak discriminatieDeel van de bevolking dat een negatieve ervaring heeft met discriminatie op grond van ras | Loopt uiteen van 3% bij autochtonen tot 55% bij Turken | Afname met 5% per jaar | Monitor met gegevens verschijnt in december 2009 |
Interculturele Dialoog*Aandeel migranten* dat in de vrije tijd meer contact heeft met autochtonen dan met leden van de eigen groep | 11–41% | Toename met 5% per jaar | Het volgende jaarrapport van het SCP verschijnt in het najaar 2009 |
* Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers
Bronnen: 1. eigen onderzoek; 2. monitor rassendiscriminatie; 3. Jaarrapport integratie van het SCP
Bereikte resultaat 2008 | |
Er komt een Beleidsbrief met concrete acties inzake overlastgevende Antil- liaans-Nederlandse, Arubaanse jongeren. | GerealiseerdDe uitvoering van de beleidsbrief is in gang gezet en er zijn inmiddels vorderingen gemaakt op een aantal terreinen zoals kennisuitwisseling, samenwerking met de Antilliaanse gemeenschap en de wijkaanpak op Curaçao. Met Justitie wordt gewerkt aan het realiseren van passende en sluitende nazorg en is het kennisfundament aanpak allochtone criminele jongeren toegepast op de Antilliaans-Nederlandse risico jongeren. De Taskforce Antilliaanse Nederlanders heeft een advies uitgebracht over een structurele aanpak. De kabinetsreactie hierop is in voorbereiding. |
Er komt een beleidsbrief met acties inzake overlastgevende Nederlands-Marokkaanse jongeren | Niet gerealiseerdSamen met de andere betrokken ministeries is de beleidsbrief in 2008 voorbereid. De kabinetsbrief was eind 2008 in een afrondend stadium en is op 30 januari 2009 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 268, nr. 31). |
Er komt een Actieprogramma Diversiteit in het Jeugdbeleid samen met de Minister voor Jeugd en Gezin | GerealiseerdOp 11 juli 2008 hebben de ministers voor WWI en voor Jeugd & Gezin de beleidsbrief Diversiteit in het Jeugdbeleid aan de Tweede Kamer gezonden. De uitvoering van het programma is begonnen per 1 december 2008 met de start van drie academische werkplaatsen diversiteit in Amsterdam, Rotterdam en Noord-Brabant. |
In het kader van de bestrijding van eergerelateerd geweld worden in 2008 initiatieven ontwikkeld om risicogroepen beter te bereiken | GerealiseerdDe Minister heeft afspraken gemaakt met vier migrantenkoepels over opzet en uitvoering meerjarig preventieprogramma. Dit programma loopt tot 2010. Er is opdracht verstrekt aan Motivaction om een bereiksanalyse uit te voeren en een communicatieplan op te stellen.Er wordt onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin en manier waarop gemeenten in de aanpak van huiselijk geweld (waaronder eergerelateerd geweld en kindermishandeling) in hun lokale aanpak aandacht besteden aan het bereik van migranten. |
Invoering van een wettelijke regeling voor een landelijk netwerk van antidiscriminatievoorzieningen en bestrijding van racisme door een integrale beleidsaanpak. | Niet gerealiseerdWetsvoorstel Gemeenschappelijke Antidiscriminatievoorzieningen is ingediend bij de Tweede Kamer en is nog in behandeling.De brief over de aanpak racisme is vertraagd. |
Het stimuleren van interculturele dialoog in 2008 | GerealiseerdDe activiteiten die waren aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer van 25 februari 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 268, nr. 4, pag. 3) zijn gerealiseerd.Via de regeling Ruimte voor contact zijn 206 projecten gefinancierd om contact en ontmoeting tot stand te brengen op lokaal niveau. |
Uitvoering Actieprogramma ter voorkoming polarisering en radicalisering | GerealiseerdOp basis van het Actieplan polarisatie en radicalisering is het afgelopen jaar gewerkt aan de versterking van de expertise van eerstelijnswerkers. Tevens is het kennis- en adviescentrum polarisatie en radicalisering Nuansa opgericht. Ook is geïnventariseerd of er onder eerstelijnswerkers behoefte bestaat aan scholing op intercultureel gebied. Er komt een vervolgtraject.In de gemeenten Winschoten en Eindhoven lopen twee deradicaliseringsprojecten. Deze trajecten zijn gericht op extreem-rechtse en radicaal islamitische jongeren. In het tweede kwartaal van 2009 wordt een methodiekbeschrijving opgeleverd. De evaluatie van de LOM- en FORUM-activiteiten zal voor het zomerreces 2009 naar de Tweede Kamer worden verzonden. |
Realiseren gezamenlijke beleidsagenda integratie (GIA) met 10% van de gemeenten | GerealiseerdElf gemeenten hebben meegewerkt aan de totstandkoming van de GIA. De beleidsbrief over de GIA is in juni 2008 door de Tweede Kamer goedgekeurd. Vanaf september 2008 zijn vijf regiobijeenkomsten met gemeenten georganiseerd over de invoering van de GIA. Daarbij waren 70 gemeenten aanwezig. |
Zoals ook het Sociaal en Cultureel Planbureau in zijn jaarrapport integratie 2008 aangeeft, is er vooruitgang geboekt op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt, maar is het cruciaal voor integratie de excessieve overlast van Antilliaans-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse jongeren terug te dringen.
De minister voor WWI ligt goeddeels op schema bij de realisatie van de maatregelen die waren aangekondigd voor het jaar 2008 in de Integratienota.
3. Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling
Beoogd doel voor de periode 2007–2011
In het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» is onder 3.3. «De duurzame ruimtelijke inrichting van Nederland» onder doelstelling 23 opgenomen:
*«Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 nieuwe woningen per jaar». Daarbij is onder meer aangegeven dat de volgende elementen van belang zijn: een overmaat van circa 130% in de plancapaciteit om planuitval op te kunnen vangen, de inzet van grondexploitatiesubsidies, 25 a 40% binnenstedelijk bouwen om extra druk op mobiliteit en ruimte te beperken. (Voor het onderdeel bedrijfslocaties wordt verwezen naar het jaarverslag van VROM.)
In de begroting 2008 (kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 2) werd aangegeven dat een hoge bouwproductie nodig blijft. Reden voor het kabinet om een actieplan woningbouw aan te kondigen waarbij de acties vooral gericht zijn op die regio’s waar de in 2004 overeengekomen woningbouwafspraken niet gehaald worden en waar het woningtekort niet onder de 1,5% komt. Daarnaast werd door het kabinet aangegeven dat beleid en instrumentarium ontwikkeld wordt voor bevordering van de woningbouw vanaf 2010.
De bovengenoemde beleidsdoelstelling ten aanzien van bedrijfslocaties komt in het jaarverslag van VROM aan de orde.
Het actieplan woningbouw (kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, 27 562/30 607, nr. 10) is op 27 november 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het kabinet komt daarin met de doelstelling van een gemiddelde productie van 80 000–83 000 woningen per jaar in de periode 2007 t/m 2011 (inclusief bijvoorbeeld verbouw kantoren tot woningen). Met dat aantal wordt rond 2012 het woningtekort teruggebracht tot landelijk 1,5%. In 2008 is invulling gegeven aan het actieplan woningbouw. Als belangrijkste punten kunnen worden genoemd: een bestuurlijke ronde langs de woningbouwregio’s, aanpassing van het Besluit locatiegebonden subsidies om eigenbouw te bevorderen (met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2007 in werking getreden) en de ondersteuning van regio’s door de inzet van een woningbouwregisseur (gericht op het oplossen van lokale knelpunten).
Bij brief van 28 november 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 11) heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de woningbouw, de stand van zaken in de verschillende woningbouwregio’s en de uitvoering van het actieplan. De verwachting is dat de woningproductie in 2008 op 87 000 woningen uit zal komen (inclusief de productie anderszins)1.
Om de verstedelijking integraal aan te pakken, zal het kabinet in 2009 voor de periode 2010 tot 2020 afspraken maken met stedelijke regio’s over de gebiedsgerichte ontwikkeling van woningbouw en daarmee samenhangende onderwerpen, waaronder groen en water, ontsluiting en infrastructuur, milieumaatregelen en bedrijventerreinen. In 2008 is daarmee begonnen en hebben de stedelijke regio’s gebiedsdocumenten opgesteld. Bij brief van 30 juni 2008 (kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 15) is de Tweede Kamer over dit proces geïnformeerd.
Prestaties 2008 voor bovengenoemde kabinetsdoelen (instrumenten/meetbare gegevens) | |
---|---|
Nieuwbouw: voldoende woningen met kwaliteit | |
Uitvoeren acties 2008 uit het Actieplan Woningproductie | GerealiseerdIn de brief aan de Tweede Kamer van 28 november 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 11, is daarover opgenomen:«Een groot aantal acties uit het actieplan woningproductie is uitgevoerd (bv aanvullende acties eigenbouw, nieuwe Wro, Verstedelijkingsbrief aan de Tweede Kamer) of kent een continu karakter (bv bestuurlijke ronde langs de regio’s en uitwisseling van kennis en ervaring, innovaties). Ook is er een groot aantal acties dat een vooraf bekende doorloop kent. Daarnaast zijn er acties die minder ver zijn dan voorgenomen of een andere wending hebben gekregen. Zo is er ten aanzien van de «BLS als hefboom» besloten om dit niet in te zetten voor een knelpuntenpot omdat het aantal woningen dat daarmee op korte termijn (binnen de BLS periode) extra kan worden gerealiseerd zeer beperkt is».Met deze brief zijn ook de bouwprognoses 2009–2013 en de bestemmingsplan monitor – met daarbij inzicht in de overmaat aan plancapaciteit per regio – aan de Kamer aangeboden. |
In 2008 ontwikkelt het kabinet samen met de mede-overheden beleid en instrumentarium voor de bevordering van de woningbouw vanaf 2010. | GerealiseerdIn 2008 is daarmee begonnen en hebben de stedelijke regio’s gebiedsdocumenten opgesteld. In 2009 krijgt dit een vervolg door afspraken in twee bestuurlijke rondes met regionale partijen over de verstedelijking 2010–2020. Bij brief van 30 juni 2008 (kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 15) is de Tweede Kamer over dit proces om tot afspraken te komen geïnformeerd. In 2009 wordt dit proces vervolgd. Bij brief van 21 november 2008 (kamerstukken II, 2008–2009, 31 757, nr. 2) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het antwoord op de motie Van Heugten over de ruimtelijke investeringen tot 2020. |
In 2008 is de doelstelling inzake de woningbouwproductie gehaald. In een brief aan de Tweede Kamer van 29 januari 2009 (kamerstukken II, 2008–2009, 27 562, nr. 21) is het beeld geschetst van de actuele ontwikkelingen die zich op de woningmarkt in 2008 hebben voorgedaan zowel aan de vraag als de aanbodszijde. Het kabinet zal de ontwikkelingen op de woningmarkt nauwlettend volgen.
De realisaties vanaf 2009 zijn onzekerder vanwege de huidige economische omstandigheden. Dit betekent dat de kabinetsdoelstelling om het woningtekort in 2012 terug te brengen tot 1,5% later kan komen te liggen.
Onderdeel: project «Schoon en zuinig», sector gebouwde omgeving
Bijdrage aan realisatie kabinetsprioriteit(en)
Het project «Schoon en Zuinig» met als doelen:
• In 2020 30% minder broeikasgassenuitstoot dan in 1990;
• Verbetering energie-efficiëntie met 2% per jaar;
• In 2020 20% aandeel hernieuwbare bronnen.
Beoogd doel in de periode 2007–2011
De gebouwde omgeving is goed voor 30 procent van het Nederlandse energiegebruik en is een van de zes sectoren waarvoor maatregelen en instrumenten beschreven worden in het werkprogramma «Nieuwe energie voor het klimaat» van het project Schoon en Zuinig.
Voor de bestaande bouw is het doel om tot en met 2011 minstens 500 000 bestaande gebouwen minstens 20 à 30 procent energiezuiniger te maken. Als tussendoelen zijn gesteld voor 2008 10 000, voor 2009 70 000 en voor 2010 210 000 gebouwen.
Voor de nieuwbouw is het doel om in 2011 alle nieuwbouw minstens 25% energie-efficiënter te maken dan in 2007.
Bestaande bouw: in 2008 zijn meer dan 10 000 woningen 30 procent energiezuiniger gemaakt.
Ten aanzien van de nieuwbouw zijn nog geen resultaten te melden op het gebied van de doelbereiking.
Prestaties 2008 voor bovengenoemde kabinetsdoelen (instrumenten/meetbare gegevens)
Realisatie prestaties Schoon & Zuinig bebouwde omgeving | |
---|---|
Beoogde prestatie 2008 | Bereikte resultaat 2008 |
Met (markt)partijen, zoals de energieleveranciers, de bouw- en installatiesector en de woningcorporaties, worden afspraken gemaakt over energiebesparing in de bestaande woningvoorraad: het plan Meer met Minder | GerealiseerdHet convenant over energiebesparing in de bestaande bouw «Meer met Minder» is op 23 januari 2008 gesloten door de ministers voor WWI, van VROM en van EZ met Bouwend Nederland, UNETO-VNI, EnergieNed en VME.Het convenant over energiebesparing in de corporatiesector is op 10 oktober 2008 gesloten door de ministers voor WWI en van VROM met Aedes en de Nederlandse Woonbond. Doel is 24 petajoule energiebesparing in de periode 2008–2020. Met dit convenant sluit Aedes zich aan bij de convenanten voor de bestaande bouw en de nieuwbouw.Op 3 december 2008 hebben de ministers voor WWI en van VROM met HBO-raad en VSNU meerjarenafspraken voor energiebesparing door hogescholen en universiteiten gemaakt. De afspraken zijn vastgelegd in een gemeenschappelijke verklaring.Het energielabel voor gebouwen is ingevoerd op 1 januari 2008. Eind 2008 zijn 731 840 labels geregistreerd.Het verbeterde energielabel voor gebouwen is geïntroduceerd op 7 januari 2009. |
Aanpassing per 1 januari 2009 van het woningwaarderingsstelsel, opdat rekening wordt gehouden met de energieprestatie van een woning volgens het energielabel. | Niet gerealiseerdIn april 2009 gaat een aangepast voorstel naar de Tweede Kamer. |
Voorbereiding aanscherping energie- prestatie-eisen nieuwbouw 2011 | GerealiseerdPer 1 januari 2009 zijn de energieprestatie-eisen voor de meeste functies van utiliteitsbouw aangescherpt (wijziging Bouwbesluit 2003, Staatsblad 2008, 325 en Staatsblad 2008, 373).Voor de nieuwbouw hebben de ministers voor WWI en van VROM op 22 april 2008 een convenant – het zogeheten Lente-akkoord – gesloten met Bouwend Nederland, NEPROM en NVB. |
Het in 2008 starten van het Innovatieprogramma Energiebesparing bij nieuwbouw en renovatie ter voorbereiding van de aanscherping van energieprestatie-eisen in de toekomst. | GerealiseerdDe Innovatie-agenda, het uitvoeringsprogramma voor innovatie en opschaling van nieuwe technieken voor nieuwbouw en renovatie tot en met 2012, is eind 2008 gereedgekomen.Via de subsidietender «Naar energieneutrale woningbouw» (in totaal € 7,5 mln) zijn in 2008 15 projecten gesubsidieerd met een energieprestatie die minimaal 45% beter is dan het huidige nieuwbouwniveau of de stand der techniek. |
In 2008 zijn afspraken met partijen vastgelegd in vier convenanten. Voor de voortgang van de uitvoering is de inzet van de convenantspartners essentieel. Door middel van jaarlijkse monitoring zal de voortgang binnen de nieuwbouw en de bestaande bouw nauwlettend gevolgd worden. In 2010 volgt een eerste evaluatie. Deze staat in het kader van de bredere evaluatie van Schoon en Zuinig, waarin het kabinet zal concluderen of we met het huidige pakket maatregelen voldoende op koers liggen richting de doelen van 2020 of dat extra inspanningen nodig zijn.
In de bestaande bouw moet in 2020 minstens 100 petajoule energiebesparing gerealiseerd worden. De nieuwbouw moet in 2020 energieneutraal zijn. Daarmee zijn de ambities van Schoon en Zuinig, sector gebouwde omgeving hoog. Het halen van de doelen is niet vanzelfsprekend. Daarbij vereisen externe factoren, met name de huidige economische situatie als gevolg van de kredietcrisis, een extra vinger aan de pols.
Onderdelen: betaalbaarheid van het wonen, corporaties en starters op de woningmarkt
Het doel is de woonlasten beheersbaar te houden en mensen te kunnen laten kiezen tussen huren en kopen. Woningcorporaties vervullen hierin als maatschappelijk ondernemer een belangrijke rol. Met een vernieuwing van het corporatiebestel worden de prestaties geborgd.
Om alle inkomensgroepen in goede en betaalbare woningen te kunnen huisvesten en voldoende keuzevrijheid te bieden in de eigen woonsituatie, beïnvloedt WWI de vraag en het aanbod op de woningmarkt. De overheid borgt de betaalbaarheid via het huurbeleid en de huurtoeslag. Voor de komende jaren zet het kabinet in op een gematigde stijging van de huurlasten. De doelstelling van een gematigde huurontwikkeling wordt bereikt door de maximale huurstijging te koppelen aan de inflatie.
Daarnaast worden starters die moeite hebben om de koopmarkt te betreden ondersteund.
De maximale huurstijging per 1 juli 2008 bedroeg 1,6%. De gemiddelde gerealiseerde huurverhoging per 1 juli 2008 bedroeg 1,5% en dat is historisch gezien laag (Kamerstukken II, 2008–2009, 27 926, nr. 133)
De bezuiniging van 1 juli 2007 waarbij de eigen bijdrage in de huurtoeslag is verhoogd, is met ingang van 1 januari 2008 ongedaan gemaakt (€ 1,05 per maand).
In 2008 is door de stuurgroep Meijerink advies uitgebracht over de vernieuwing van het corporatiestelsel. Dit advies moet leiden tot voorstellen van het kabinet begin 2009. Wel heeft het kabinet in 2008 voorstellen gedaan voor normering van de topinkomens, onder andere in de corporatiesector.
Er is één circulaire verzonden, over de uitbreiding van het werkgebied van corporaties naar de BES-eilanden.
Aan de Kamer zijn rapportages gezonden over de prestaties van de corporaties; over de voornemens voor 2008 en verder, over de gerealiseerde prestaties in 2007 en over de bevindingen op basis van het toezicht.
Tenslotte is ingegrepen bij enkele corporaties omdat er vraagtekens waren bij verschillende financiële transacties.
De toegankelijkheid van de koopmarkt voor starters is in 2008 verbeterd omdat de regelingen Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) en Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) beter benut worden.
Beoogde en gerealiseerde prestaties 2008
Betaalbaarheid van het wonen | |
Een schoksgewijze afbouw van de bijdrage bij inkomenssprongen omzetten in een geleidelijke afbouw, waardoor de pieken in de marginale druk verdwijnen | GerealiseerdOp 1 januari 2008 is in de Wet op de Huurtoeslag voor de berekening van de hoogte van de huurtoeslag een formule in plaats van een tabel opgenomen. (Kamerstukken II, 2006–2007 31 034, nr. 3, Staatsblad 2007, 290). |
Per 1 januari 2008 ongedaan maken van de verhoging (€ 1,05 per maand) van de eigen bijdrage in de huurtoeslag. | GerealiseerdHet normhuurbesluit waarin dit is geregeld is op 21 januari 2008 gepubliceerd in het Staatsblad (Stb 2008, 33). |
Woningcorporaties | |
De minister voor WWI streeft er naar met de woningcorporaties over de governancestructuur afspraken te maken op voorwaarde dat de onderhandelingen met de sector succesvol verlopen. | Niet gerealiseerdMet de corporatiesector zijn over de governancestructuur geen afspraken gemaakt in 2008. Wel is door de minister voor WWI en de voorzitter van Aedes een stuurgroep ingesteld die moest komen met voorstellen voor een vernieuwd arrangement overheid – woningcorpora- ties. Dit advies is op 1 december 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer. Het kabinet zal, mede in het licht van dit advies begin 2009, voorstellen doen aan de Kamer over de vernieuwing van het corporatiestelsel. |
De bijdrage van de woningcorporaties in deze kabinetsperiode is gericht op de wijkaanpak en de stedelijke vernieuwing, de nieuwbouw, de energiebesparing en de betaalbaarheid van de huren en de huisvesting van bijzondere doelgroepen (waaronder ex-delinquenten). Het kabinet is in gesprek met de corporatiesector om over deze bijdrage concrete afspraken te maken. | Niet gerealiseerdIn het Onderhandelaarsakkoord van 17 september 2007 met Aedes zijn afspraken gemaakt over een extra inzet van € 2,5 mld in de 40 wijken in de jaren 2008 tot en met 2017 door woningcorporaties. (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 11). Nadat de sector zelf in 2008 niet in staat bleek financiële ondersteuning te leveren voor de corporaties in de 40 wijken, is besloten om het benodigde geld voor de woningcorporaties in de veertig wijken te leveren door middel van bijzondere projectsteun via het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (zie brief van 14 april 2008, DBO 2008013483). Op de andere onderdelen (met uitzondering van de energiebesparing, zie aldaar) zijn geen nadere afspraken gemaakt. |
Het kabinet heeft aan de woningcorporaties gevraagd naast de gewone investeringen voor deze extra inspanningen mee te werken aan de totstandkoming van een fonds voor de wijkaanpak. | Niet gerealiseerdZie hiervoor |
Starters op de koopmarkt | |
In 2008 wordt de combinatie van koopsubsidie en verkoop onder voorwaarden mogelijk gemaakt, zodat meer koopconstructies in aanmerking komen voor de regeling BEW. | GerealiseerdDe wetswijziging die dit mogelijk maakt is op 2 september 2008 gepubliceerd in het Staatsblad (Stb 2008, 279) (inwerkingtreding Staatsblad 2008, 344). |
Meer mensen kunnen in 2008 gebruik maken van de BEW en gemeenten worden gestimuleerd meer startersleningen te verstrekken door middel van bijdragen uit het Startersfonds. | GerealiseerdIn 2008 zijn 10 105 subsidies verstrekt (bron SenterNovem). Dit is aanzienlijk meer dan de 1500 toekenningen die waren begroot. Gemeenten zijn gestimuleerd meer startersleningen te verstrekken; het aantal startersleningen is met ruim 1 600 (bron SVn) hoger dan vorig jaar, maar iets lager dan de 2 000 die waren begroot. |
De doelstellingen ten aanzien van de betaalbaarheid van het wonen zijn zeker gesteld door de lage huurstijging en het gedeeltelijk terugdraaien van de taakstelling op de huurtoeslag (€ 1,05 per maand).
De financiële ondersteuning voor de corporaties in de veertig wijken is zeker gesteld door een heffing via het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). De prestaties over 2007 en de voorgenomen prestaties over 2008 en latere jaren laten een positief beeld zien. Niettemin is een vernieuwing van het corporatiestelsel wenselijk, mede gezien enkele incidenten. Hierover komt het kabinet begin 2009 met voorstellen.
De doelstellingen ten aanzien van het mogelijk maken voor huishoudens met een beperkt inkomen een woning te kopen zijn gerealiseerd. De instrumenten Wet Bevordering Eigenwoningbezit en Startersleningen hebben ertoe bijgedragen dat meer mensen met een beperkt inkomen een woning hebben kunnen kopen (Brief Tweede Kamer, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XI, nr. 61).
In de verantwoordelijkheid voor de rijkshuisvesting is als uitvloeisel van het programma Vernieuwing Rijksdienst sinds 1 oktober 2008 een wijziging opgetreden. De kaderstelling voor het rijksbrede beleid op het terrein van de bedrijfsvoering, en daarmee ook voor de rijkshuisvesting, is belegd bij het nieuw opgerichte directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het ministerie van BZK. De minister voor WWI blijft verantwoordelijk voor de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting zoals die wordt geleverd door de Rijksgebouwendienst.
In het kader van het programma «Naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» zijn en worden initiatieven genomen om de rijkshuisvesting duurzamer én efficiënter én effectiever te maken. De Rijksgebouwendienst bereidt in samenspraak met DGOBR voorstellen en discussiestukken voor, die via het DGOBR worden ingebracht in de diverse ambtelijke gremia. Over de hoofdlijnen zal uiteindelijk in de ministerraad besloten worden. Onder meer heeft de Rijksgebouwendienst in 2008 samen met het DGOBR optimalisatiemogelijkheden binnen de Haagse portefeuille verkend.
Vanwege de doelstelling van het kabinet om op de rijkshuisvesting tenminste 2% per jaar te besparen is bij de uitwerking van programma «naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» voorrang gegeven aan het deelprogramma «Energieambitie 2020».
In 2008 is met een aantal departementen gestart met pilotprojecten om ervaring op te doen met de in het programma beoogde aanpak. Deze ervaringen worden mede gebruikt om de uitvoering van het programma in 2009 door de Rijksgebouwendienst op te schalen. De aanbestedingsprocedure om de eerste tranche van de rijksgebouwen te voorzien van energiebesparende maatregelen is begin 2009 gestart. Een klimaatneutrale huisvesting in 2012 zal worden bereikt door de vergroening van energie-inkoop. In 2008 is deze al gerealiseerd voor elektriciteit. Daarnaast worden haalbaarheidsstudies uitgevoerd naar de toepassing van innovatieve energiebesparende maatregelen.
Op het gebied van brandveiligheid is in de voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer in februari 2008 onder andere toegezegd dat eind 2008 ruim 50% van de cellen in justitiële inrichtingen op het niveau basisveiligheid zal zijn gebracht. Deze toezegging is gerealiseerd. In de voortgangsrapportage van december 2008 is dit nader toegelicht.
In de WWI begroting 2008 werd er nog van uitgegaan dat alle brandveiligheidscans voor de gehele voorraad rijksgebouwen eind 2008 zouden zijn afgerond. Zoals gemeld in de voortgangsrapportages actiepunten (brand)veiligheid (Kamerstukken II 2007–2008, 24 587, nr. 258 en Kamerstukken II, 2008–2009, 24 587, nr. 312) zal het scannen van de gehele voorraad gefaseerd plaatsvinden tot medio 2011. Dit is inclusief de huurpanden.
Budgettaire en financiële consequenties van de beleidsprioriteiten 2008 | ||||
---|---|---|---|---|
Nr. | Omschrijving | Nr. beleidsartikel | Financieel belang (x € 1 000) | Relevante Beleidsnota’s |
Pijler 3: Een duurzame leefomgeving | ||||
23 | Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 nieuwe woningen per jaar. | 1** | 108 321 | Actieplan woningproductie (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 10) |
Project | Schoon & ZuinigDe Doelstellingen van Schoon en Zuinig zijn:– Verhogen aandeel hernieuwbare energiebronnen van 2 à 3% in 2007 naar 20% in 2020;– Het energiebesparingspercentage gaat na verloop van tijd van 1% naar 2% per jaar;– Een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990. De broeikasgassen omvatten zowel CO2 die bij de verbranding van fossiele brandstoffen vrijkomt, alsook de overige broeikasgassen zoals lachgas en methaan. | 2 | 14 591 | Nieuwe Energie voor het Klimaat; werkprogramma Schoon & Zuinig (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 209, nr. 1) |
Pijler 4: Sociale samenhang | ||||
Project | Deltaplan InburgeringDit project is gericht op verbetering van de kwaliteit en het rendement van de inburgering. Bij aanvang wordt met name ingezet op kwaliteitsverhoging (2008 en 2009) en in de volgende jaren tevens op volume. Beoogd wordt gedurende deze kabinetsperiode 250 000 mensen te laten inburgeren. Bovendien zal in 2011 80% van de inburgeringsprogramma’s een duaal karakter hebben. | 4 | 376 323 | Deltaplan Inburgering (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 143, nr. 1) |
Project | Actieplan KrachtwijkenDe centrale doelstelling van het Actieplan Krachtwijken is om, samen met alle betrokkenen, 40 wijken in Nederland die kampen met een cumulatie van problemen om te vormen tot wijken waar mensen kansen hebben en weer graag wonen. Het kabinet lost dit probleem op door samen met gemeenten, locale organisaties en de woningcorporaties te werken aan verbetering van de leefbaarheid in 40 geselecteerde wijken. De verbeteringen zullen niet alleen gericht zijn op verbeteren van de fysieke leefomgeving maar ook op sociaal-econo- mische terrein. De wijkaanpak betekent een extra impuls en komt bovenop het reeds bestaande beleid. | 1 | 0* | Plan van Aanpak Actieplan Krachtwijken (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 995, nr. 7) |
* In 2008 is voor het stimuleren van de wijkenaanpak en voor bewonersinitiatieven € 40 mln rep. € 19,3 mln overgeboekt naar het Gemeentefonds.
** In de ontwerpbegroting was dit beleidsdoel opgenomen bij artikel 2.
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken
1.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Vastgestelde begroting 2008 | Verschil 2008 | |
Verplichtingen: | 36 722 | 1 528 567 | 66 451 | 770 111 | 161 875 | 534 333 | – 372 458 |
Uitgaven: | 575 940 | 422 919 | 300 883 | 913 698 | 1 144 423 | 938 117 | 206 306 |
Programma: | 575 940 | 422 919 | 300 883 | 913 698 | 1 144 423 | 938 117 | 206 306 |
Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken: | 575 940 | 422 919 | 300 883 | 272 471 | 371 035 | 361 196 | 9 839 |
Investeringen Stedelijke vernieuwing | 562 664 | 396 215 | 296 479 | 266 085 | 360 907 | 323 859 | 37 048 |
Bewonersinitiatieven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 20 000 | – 20 000 |
Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing | 13 276 | 26 704 | 4 404 | 6 386 | 10 128 | 17 337 | – 7 209 |
Faciliteren grotestedenbeleid: | 0 | 0 | 0 | 1 100 | 1 096 | 3 238 | – 2 142 |
Faciliteren grotestedenbeleid | 0 | 0 | 0 | 1 100 | 1 096 | 3 238 | 2 142 |
Stimuleren grotenstedenbeleid: | 0 | 0 | 0 | 637 621 | 660 258 | 570 699 | 89 559 |
Sociale herovering | 0 | 0 | 0 | 14 300 | 50 | 0 | 50 |
Sittard Geleen | 0 | 0 | 0 | 400 | 400 | 365 | 35 |
BDU-SIV | 0 | 0 | 0 | 537 293 | 612 539 | 509 724 | 102 815 |
BDU-SIV veiligheidsmiddelen | 0 | 0 | 0 | 85 628 | 47 269 | 60 610 | – 13 341 |
Voldoende woningproductie: | 0 | 0 | 0 | 0 | 108 321 | 108 321 | |
Voldoende woningproductie | 0 | 0 | 0 | 0 | 108 321 | 108 321 | |
Overige programmabudgetten: | 0 | 0 | 0 | 2 506 | 3 713 | 2 984 | 729 |
Onderzoek | 0 | 0 | 0 | 0 | 479 | 0 | 479 |
Kennisoverdracht | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 219 | 0 | 1 219 |
FES NICIS | 0 | 0 | 0 | 2 222 | 2 015 | 2 700 | – 685 |
Kenniscentum | 0 | 0 | 0 | 284 | 0 | 284 | – 284 |
Ontvangsten: | 0 | 0 | 0 | 539 710 | 615 787 | 514 708 | 101 079 |
* Vastgestelde begroting 2008 inclusief Nota van Wijziging (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 11)
* Vastgestelde begroting 2008 inclusief Amendement v. Heugten (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 12)
Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:
De verplichtingenrealisatie is in 2008 ten opzichte van de vastgestelde begroting € 372 mln lager uitgevallen. Grotendeels is dat het gevolg van de reeds in 2007 vastgelegde verplichting voor de aan de G31 gemeenten uit te keren bijdragen in 2008 en 2009. Deze correctie is administratief van aard.
Investeringen Stedelijke Vernieuwing
In het kader van het oplossen van de specifieke problematiek op de WWI-begroting is besloten tot een kasschuif in de tijd. Als gevolg hiervan is € 44,5 mln aan voor 2009 geraamde uitgaven reeds in 2008 aan de gemeenten betaald.
Als gevolg van uitstelverzoeken (projectvertragingen) en vertragingen op basis van een beoordeling van de voortgang van de grote projecten in de G4 is een aanpassing gemaakt van de meerjarige uitgavenraming van de ISV Impulsregeling. Voor 2008 betekende dit concreet lagere uitgaven van bijna € 10 mln ten opzichte van de oorspronkelijke raming.
Ook in 2007 zijn projecten vertraagd. De middelen (€ 2,3 mln) die met deze projecten zijn gemoeid, zijn doorgeschoven naar en betaald in 2008.
In 2008 is voor het stimuleren van bewonersinitiatieven ter bevordering van de leefbaarheid in de (aandachts)wijken in totaal € 19,3 mln overgeboekt naar het Gemeentefonds.
Innovatiebudget Stedelijke Vernieuwing
Als gevolg van een wijziging in het tempo van uitvoering van enkele projecten zijn de uitgaven lager uitgekomen dan geraamd. Door middel van een intertemporele schuif is deze verlaging doorgeschoven naar latere jaren.
Als gevolg van een herschikking van de beschikbare budgetten voor onderzoek en kennisoverdracht is in 2008 minder besteed aan het onderwerp grotestedenbeleid maar meer aan onderzoek en kennisoverdracht voor het onderwerp wijkenaanpak (zie de instrumenten onderzoek en kennisoverdracht in de tabel).
Aan de BDU SIV zijn in 2008 bijdragen toegevoegd, waardoor de realisatie hoger (€ 102,8 mln) is uitgevallen dan in de begroting was opgenomen. Het gaat hierbij onder andere om bijdragen voor maatschappelijke opvang, vrouwenbeleid en vrouwenopvang, het Advies- en steunpunt huiselijk geweld en het onderwijsachterstandenbeleid. De extra middelen zijn afkomstig van collega GSB-departementen. Deze bijdragen zijn gedesaldeerd (uitgaven en ontvangsten) opgenomen in de begroting.
In verband met een versnelling van de uitvoering is in 2007 vanuit 2008 extra uitgavenbudget beschikbaar gesteld en uitgekeerd aan de betrokken gemeenten. In 2008 heeft dit geleid tot lagere uitgaven van ruim € 13 mln.
In de vastgestelde begroting 2008 was dit instrument opgenomen bij artikel 2 «Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit». In de ontwerpbegroting 2009 is de artikelbenaming en -indeling van de WWI-begroting deels aangepast. Het instrument «Budget BLS 2008» is daarbij overgeheveld naar artikel 1 «Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw». Deze overheveling is bij 2e suppletore begroting ook in 2008 doorgevoerd, waarbij € 139,2 mln aan uitgavenbudget is overgeboekt van artikel 2 naar artikel 1.
In 2008 is de woningproductie in de regio’s waarmee woningbouwafspraken zijn gemaakt achtergebleven bij de verwachting. Overeenkomstig het Besluit Locatiegebonden subsidies blijven deze middelen beschikbaar voor het programma 2005–2010. De budgetten die zijn gemoeid met de lagere productie worden gestald in 2010.
Het bovenstaande leidt per saldo tot € 108 mln hogere uitgaven, vergeleken met de stand vastgestelde begroting
(Bedragen x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
Stand 2e suppletore begroting 2008 | 544 677 | 1 085 107 | 551 007 |
Mutaties Slotwet 2008 | – 382 802 | 59 314 | 64 780 |
Stand Slotwet 2008 (realisatie) | 161 875 | 1 144 421 | 615 787 |
Toelichting op mutaties Slotwet 2008:
De programmagelden voor het grotestedenbeleid (BDU-SIV) zijn overgedragen van het ministerie van BZK aan het ministerie voor WWI. Echter, bij de overboeking zijn de aangegane verplichtingen voor de gehele GSB3-periode in de begrotingsadministratie niet in één jaar opgenomen. Dit betekent dat voor 2008 ten onrechte verplichtingenbudget in de vastgestelde begroting 2008 is weergegeven. Dit leidt bij de verplichtingen tot een technische correctie (verlaging) van € 440 mln.
Vergeleken met de stand 2e suppletore begroting is bij de BDU-SIV in 2008 € 63,7 mln meer verplicht en betaald omdat van OCW en VWS – voor diverse thema’s – aanvullende toekenningsbrieven zijn ontvangen. Tegenover deze hogere uitgaven staan even hoge, extra ontvangsten van OCW en VWS.
Een deel (€ 2,2 mln) van het beschikbare uitgavenbudget zal eerst in 2009 tot betaling komen in samenhang met de uitvoering van de budgetten voor stedelijke vernieuwing.
1.2 Overzicht afgeronde onderzoeken
Soort onderzoek | Onderwerp | AD of OD | start | Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Wet stedelijke vernieuwing | OD 1.2.2 | 2007 | 2007 | Kamerstukken II, 2006–2007, 30 983, nr. 2 |
Grote stedenbeleid (1994–2006) | OD 1.2.2 | 2007 | 2007 | Kamerstukken II, 2006–2007, 30 983, nr. 2 | |
Effectenonderzoek ex post | Bestuurlijk overleg woningbouwafspraken 2005 t/m 2009 | Jaarlijks | Jaarlijks | 1 | |
Particulier opdrachtgeverschap | 2007 | 2010 | 2 |
1 Onderzoek wordt afgerond in 2009, zie daartoe brief Woningproductie 2007 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 11).
2 Onderzoek wordt afgerond in 2010, betreft monitoring effect maatregelen BLS en collectief opdrachtgeverschap uit Actieplan Woningproductie (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 10).
Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit
2.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Vastgestelde begroting 2008 | Verschil 2008 | |
Verplichtingen: | 722 190 | 38 988 | 73 175 | 22 589 | 23 595 | 37 525 | – 13 930 |
Uitgaven: | 212 040 | 113 664 | 139 208 | 135 899 | 28 485 | 163 800 | – 135 315 |
Programma: | 212 040 | 113 664 | 139 208 | 135 899 | 28 485 | 163 800 | – 135 315 |
Stimuleren van voldoende woningproductie: | 68 711 | 74 066 | 111 305 | 107 831 | 0 | 124 826 | – 124 826 |
Budget BLS 2008 | 65 746 | 72 290 | 106 055 | 107 831 | 0 | 124 826 | – 124 826 |
Planologische en woningbouwknelpunten VINEX en VINAC | 2 965 | 1 776 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen stimulering woningproductie | 0 | 0 | 5 250 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garanderen minimale kwaliteit gebouwen en bevorderen hogere kwaliteit: | 136 474 | 33 141 | 15 222 | 16 604 | 15 122 | 32 808 | – 17 686 |
Programma energiebudgetten | 15 504 | 6 752 | 8 105 | 12 817 | 12 760 | 8 881 | 3 879 |
Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving | 117 805 | 22 461 | 4 908 | 3 072 | 1 831 | 23 080 | – 21 249 |
Regeling sanering loden drinkwaterleidingen | 758 | 575 | 281 | 63 | 6 | 2 | 4 |
Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens | 771 | 2 219 | 1 577 | 513 | 427 | 845 | – 418 |
Innovatief bouwen | 1 636 | 1 134 | 351 | 139 | 98 | 0 | 98 |
Overige programmabudgetten: | 6 855 | 6 457 | 12 681 | 11 464 | 13 363 | 6 166 | 7 197 |
Onderzoek | 3 175 | 1 827 | 2 645 | 2 212 | 1 821 | 2 551 | – 730 |
Kennisoverdracht | 3 680 | 4 630 | 4 993 | 3 745 | 4 684 | 1 039 | 3 645 |
Kosten uitvoeringsorganisaties | 0 | 0 | 5 043 | 5 507 | 6 858 | 2 576 | 4 282 |
Ontvangsten: | 3 047 | 4 274 | 1 551 | 1 884 | 1 357 | 91 | 1 266 |
Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:
De verplichtingenrealisatie is in 2008 ten opzichte van de vastgestelde begroting met bijna € 14 mln achtergebleven. Dit heeft twee oorzaken.
In de ontwerpbegroting 2009 is het instrument «Budget BLS 2008» overgeheveld naar artikel 1 «Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw». Dit leidt op artikel 2 tot een verlaging van het verplichtingenbudget 2008 met € 8,5 mln, vergeleken met de stand «Vastgestelde begroting 2008». Voorts leidt een aanpassing van de fasering van de budgetten voor Meer met Minder (onderdeel van het instrument «Subsidies energiebesparing gebouwde omgeving») in 2008 tot ruim € 5 mln minder verplichtingen dan eerder geraamd (zie verder de toelichting bij de uitgaven).
De artikelbenaming en -indeling van de WWI-begroting is in de ontwerpbegroting 2009 aangepast. In 2008 stond het BLS-budget bij artikel 2 «Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit». In de ontwerpbegroting 2009 en de 2e suppletore begroting 2008 is dit budget overgeboekt naar artikel 1 «Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw». Voor 2008 betreft dit een overboeking van € 139,2 mln aan uitgaven en € 30,5 mln aan verplichtingen. In deze € 139,2 mln is een bij 1e suppletore begroting 2008 verwerkte toevoeging van € 14,4 mln opgenomen als doorwerking van het uit 2007 doorschuiven van budget. Dit leidt per saldo tot € 124,8 mln aan lagere uitgaven in 2008.
Bij de uitvoering van het programma energiebudgetten heeft een versnelling bij de afronding en afwikkeling van langlopende programma’s (openstaande verplichtingen) geleid tot extra uitgaven (circa € 4 mln) in 2008.
Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving
De lagere uitgaven in 2008 van ruim € 21 mln betreft voor circa € 9 mln de uitvoering van de CO2 reductieregeling en voor circa € 12 mln de uitvoering van het programma Meer Met Minder. Bij de CO2 reductieregeling gaat het om een fasering naar latere jaren van de uitgaven als gevolg van het later afronden van projecten dan eerder verondersteld.
De fasering (van 2008 naar latere jaren) van de budgetten beschikbaar voor het programma Meer Met Minder is aangepast in samenhang met de ontwikkeling en uitvoering van het beleidsinstrumentarium. Het betrof hier louter het sturen op de realisatie van de budgetten voor 2008. Dit heeft geen gevolgen voor het project Meer met Minder.
Voor kennisoverdracht op het gebied van bouwkwaliteit is € 3,6 mln meer uitgegeven dan eerder geraamd. Dit in samenhang met een herschikking van de bestedingsplannen en de meerjarenplanning van de totaal op de begroting voor WWI opgenomen budgetten voor onderzoek en kennisoverdracht.
Per saldo is deze herschikking budgettair neutraal uitgevoerd.
Kosten uitvoeringsorganisaties
Op dit instrument is ruim € 4 mln meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd, aangezien de uitvoeringskosten van SenterNovem volledig op artikel 2 zijn verantwoord. Een deel van deze kosten is begroot op artikel 3 «Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt». Deze mutatie is administratief van aard.
(Bedragen x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
Stand 2e suppletore begroting 2008 | 23 646 | 26 420 | 1 225 |
Mutaties Slotwet 2008 | – 51 | 2 065 | 132 |
Stand Slotwet 2008 (realisatie) | 23 595 | 28 485 | 1 357 |
Toelichting op mutaties Slotwet 2008:
Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving
Een vertraging bij de afwikkeling van opdrachten aan Meer met Minder heeft geleid tot een niet beleidsmatige onderuitputting bij de uitgaven van € 1,8 mln.
Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES)
Omdat voor 2008 op de begroting voor WWI alleen sprake is geweest van verplichtingenruimte, is dit instrument in tabel 2.1 niet zichtbaar.
Conform de stand 2e suppletore begroting is in 2008 € 3 mln aan verplichtingenruimte beschikbaar voor innovatieve ontwikkelingen op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Dit budget zal echter op grond van een EZ-regeling worden weggezet en loopt derhalve via de begroting van EZ. Derhalve vindt op het onderhavige instrument een technische correctie (verlaging) van € 3 mln plaats.
Overige programmabudgetten: kosten uitvoeringsorganisaties
De voor 2008 geraamde uitgaven voor de uitvoeringskosten SenterNovem worden op diverse instrumenten begroot, maar volledig verantwoord op artikel 2. Dit leidt op artikel 2 tot € 4,2 mln aan hogere uitgaven.
Op dit artikel is de volgende indicentele subsidie verstrekt
In 2008 is aan 29 gemeenten een eenmalige bijdrage verstrekt van € 15 000 (per gemeente) voor het laten maken van een zogeheten «Stadsfoto» (monitor) door de Stichting «Atlas voor Gemeenten». De inzichten uit de stadsfoto’s bieden belangrijke aanknopingspunten voor het stellen van beleidsprioriteiten op het gebied van het stedenbeleid, en voor een ex ante inschatting van de te verwachten effecten van het maatwerk dat het nieuwe stedelijke beleid wil leveren.
2.2 Overzicht afgeronde onderzoeken
Soort onderzoek | Onderwerp | AD of OD | start | Afgerond | Vindplaats |
Effectenonderzoek ex post | Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken voor het wonen | OD 2.2.2 | 2010 | 2011 | 1 |
Effecten invoering Wmo | OD 2.2.2 | 2008 | 2008 | 2 | |
Effecten EPC-Woningbouw | OD 2.2.3 | 2008 | 2009 | 3 | |
Overig evaluatie onderzoek | Relatie gezondheid en EPC | OD 2.2.3 | 2006 | 2008 | 4 |
1 De uitbreiding van de Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken met het domein wonen is ernstig vertraagd. Deze zal pas in 2009 zijn beslag krijgen. Een ex post evaluatie zal op zijn vroegst in 2010 worden gestart en in 2011 worden afgerond.
2 Inmiddels zijn twee tussenrapportages verschenen en door de staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer gezonden (met brieven van 10 oktober 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 538, nr. 89) en 21 januari 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 538, nr. 97).
3 Dit onderzoek wordt naar verwachting eind 2009 afgerond. Het onderzoek is uitgelopen omdat het onverwacht moeite kostte om voldoende geschikte nieuwbouwwoningen te vinden en onderzoek naar de relatie tussen gezondheid en ventilatiesystemen daarin opgenomen is.
4 Zie ad 3).
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt
3.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Vastgestelde begroting 2008 | Verschil 2008 | |
Verplichtingen: | 1 754 625 | 2 746 928 | 2 187 830 | 2 339 781 | 2 543 034 | 2 189 554 | 353 480 |
Uitgaven: | 1 733 993 | 1 742 344 | 2 188 247 | 2 303 832 | 2 411 817 | 2 149 603 | 262 214 |
Programma: | 1 733 993 | 1 742 344 | 2 188 247 | 2 303 832 | 2 411 817 | 2 149 603 | 262 214 |
Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht): | 1 733 748 | 1 741 988 | 2 187 978 | 2 303 564 | 2 411 277 | 2 147 023 | 264 254 |
Huursubsidie en huurtoeslag | 1 669 667 | 1 696 058 | 2 135 757 | 2 302 248 | 2 406 056 | 2 143 779 | 262 277 |
Vangnetregeling | 36 633 | 42 744 | 11 093 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Eénmalige bijdrage huurbeleid | 26 509 | 2 073 | 98 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kostenvergoeding verhuurders | 23 | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bevorderen eigen woonbezit | 916 | 1 107 | 1 030 | 1 316 | 5 221 | 3 244 | 1 977 |
Bijdrage financiering startersleningen | 0 | 0 | 40 000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige programmabudgetten: | 245 | 356 | 269 | 268 | 540 | 2 580 | – 2 040 |
Onderzoek | 229 | 290 | 154 | 178 | 457 | 740 | – 283 |
Kennisoverdracht | 16 | 66 | 115 | 90 | 83 | 45 | 38 |
Kosten uitvoeringsorganisatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 795 | – 1 795 |
Ontvangsten: | 113 050 | 63 198 | 85 517 | 133 793 | 266 853 | 550 194 | – 283 341 |
Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:
De verplichtingenrealisatie is in 2008 ten opzichte van de vastgestelde begroting € 353 mln hoger uitgevallen. De uitvoering van de huurtoeslag en de regeling «Bevordering eigen woningbezit – Plus» (BEW-plus) heeft geleid tot hogere verplichtingen van € 262 mln respectievelijk € 103 mln. De hogere verplichtingen bij de huurtoeslag zijn een gevolg van hogere voorschotbetalingen toeslagjaar 2008 en hogere nabetalingen voor de toeslagjaren 2006 en 2007 als gevolg van definitieve bijdragevaststellingen voor deze jaren.
Bij de BEW-plus ligt de oorzaak vooral in het feit dat het aantal subsidietoekenningen ruim 7 000 hoger lag dan de 1 500 waarmee rekening was gehouden in de oorspronkelijke begroting.
De extra uitgaven van € 262 mln zijn het gevolg van hogere voorschotbetalingen voor het toeslagjaar 2008 en hogere nabetalingen voor de toeslagjaren 2006 en 2007 als gevolg van definitieve bijdragevaststellingen. Een onderbouwing van de hogere uitgaven kan pas na de definitieve bijdragevaststelling 2008 worden gegeven.
De extra uitgaven van bijna € 2 mln moeten op het conto van de regeling BEW-plus (Bevordering eigenwoningbezit Plus) worden geschreven. Dit als gevolg van het succes van de regeling: er zijn ruim 8 500 toekenningen afgegeven.
Kosten uitvoeringsorganisaties
De aan SenterNovem betaalde kosten voor het uitvoeren van diverse subsidieregelingen zijn in 2008 verantwoord op artikel 2. Dit leidt tot een onderschrijding van de op artikel 3 geraamde € 1,8 mln.
Met het intrekken van het wetsvoorstel «Interim-wet betaalbaarheidheffing huurwoningen» (Kamerstukken I, 2007–2008, 30 410, H) is de grondslag komen te vervallen voor het heffen van bijdragen van verhuurders van woningen ten behoeve van de uitgaven van het Rijk in het kader van de betaalbaarheid van het wonen (liberalisatie van het huurbeleid). De ramingen zijn hierbij verlaagd met de indertijd geraamde ontvangsten met betrekking tot dit wetsvoorstel. Voor 2008 leidt dit tot een verlaging van € 238,1 mln op het instrument «Taakstelling huursubsidie» en een verlaging van € 117,3 mln op het instrument «Bijdrage verhuurders hs-plus».
Daarnaast vallen de restituties «huurtoeslag» € 80 mln hoger uit, omdat de Belastingdienst in 2008 meer terugvorderingen heeft ingesteld en daardoor meer ontvangsten heeft gerealiseerd dan geraamd ten tijde van het opstellen van de ontwerpbegroting 2008.
(Bedragen x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
Stand 2e suppletore begroting 2008 | 2 506 841 | 2 363 601 | 234 911 |
Mutaties Slotwet 2008 | 36 193 | 48 216 | 31 942 |
Stand Slotwet 2008 (realisatie) | 2 543 034 | 2 411 817 | 266 853 |
Toelichting op mutaties Slotwet 2008:
Het uitgavenbudget voor de Huurtoeslag is met ruim € 35 mln overschreden, veroorzaakt door hogere voorschotten 2008. Een onderbouwing voor de overschrijding kan niet worden gegeven omdat er nog onvoldoende beleidsinformatie over 2008 is. Voorts komen de uitgaven bij de Huurtoeslag € 17,5 mln hoger uit, omdat door de Belastingdienst in 2006 en 2007 verrichte onverschuldigde betalingen buiten invordering zijn gesteld en in 2008 zijn doorbelast aan WWI.
Bij het instrument «Bevorderen eigen woningbezit» (BEW+) zijn de verplichtingen in 2008 met € 5 mln. overschreden door een hoger percentage toekenningen in 2008. Bij de uitgaven is sprake van een onderuitputting van € 2,8 mln. Dit is meer dan eerder verondersteld. Dit komt door een langere periode tussen de toekenning en de betaling van de bijdrage bij aanvragen die in 2008 zijn toegekend. Volgend jaar komen deze verplichtingen wel tot betaling.
3.2 Overzicht afgeronde onderzoeken
Soort onderzoek | Onderwerp | AD of OD | start | Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlich- ting | Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting | OD 3.2.3. | 2008 | 2009 | 1 |
Effectenonderzoek ex post | Verkoop huurwoningen | OD 3.2.2 | 2007 | 2009 | 2 |
Doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de huurcommissies (art. 48 UHW) | OD 3.2.3 | 2007 | 2008 | Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 648, nr. 12 H | |
Betaalbaarheid, voldoende (huur)woningen en verdeling | OD 3.2.1 | n.v.t. | n.v.t. | 3 |
1 De uitkomsten van deze beleidsdoorlichting worden in mei 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.
2 Dit onderzoek was ultimo 2008 nog niet geheel afgerond.
3 Dit onderzoek komt te vervallen in samenhang met de in de ontwerpbegroting 2009 aangekondigde beleidsdoorlichting op het gebied van het «Garanderen van de betaalbaarheid (aanbod- en vraaggericht)», af te ronden in 2011.
Artikel 4. Integratie minderheden
4.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 4. Integratie minderheden(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Vastgestelde begroting 2008 | Verschil 2008 | |
Verplichtingen: | 0 | 0 | 0 | 913 369 | 313 602 | 483 324 | – 169 722 |
Uitgaven: | 0 | 0 | 0 | 425 434 | 442 593 | 483 324 | – 40 731 |
Programma: | 0 | 0 | 0 | 425 434 | 442 593 | 483 324 | – 40 731 |
Inburgering etnische minderheden: | 0 | 0 | 0 | 362 739 | 376 324 | 397 416 | – 21 092 |
Facilitering inburgering | 0 | 0 | 0 | 362 739 | 376 324 | 397 416 | – 21 092 |
Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand: | 0 | 0 | 0 | 62 695 | 66 269 | 85 908 | – 19 639 |
Facilitering remigratie | 0 | 0 | 0 | 29 339 | 29 762 | 36 406 | – 6 644 |
Overige instrumenten | 0 | 0 | 0 | 33 356 | 36 507 | 49 502 | – 12 995 |
Ontvangsten: | 0 | 0 | 0 | 9 671 | 7 642 | 7 142 | 500 |
Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:
De verplichtingenrealisatie is in 2008 ten opzichte van de vastgestelde begroting € 169,7 mln lager uitgevallen. Grotendeels is dat het gevolg van de reeds in 2007 vastgelegde verplichting voor de aan de G31 gemeenten uit te keren bijdragen in 2008 en 2009. Deze correctie is administratief van aard.
Het beroep op de leenfaciliteit voor inburgeraars is met € 26 mln afgenomen als gevolg van de wetswijziging dat iedere inburgeringsplichtige een aanbod kan krijgen van zijn of haar gemeente. Dit heeft geleid tot lagere verplichtingen en uitgaven, vergeleken met de oorspronkelijke raming.
Aanbieders van inburgeringprogramma’s zijn in 2007 geconfronteerd met te weinig inburgeraars die hun programma’s aanvangen. Het kabinet heeft aangegeven (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 143, nr. 19) bereid te zijn een bijdrage te leveren aan het wegnemen van het exploitatieverlies in 2007 dat hierdoor is veroorzaakt. Eveneens is in 2008 de tweede betaling geregeld op grond van de prognose van gemeenten van de instroom in de inburgering als gevolg van de afwikkeling van de nalatenschap van de oude vreemdelingenwet. Dit heeft geleid tot hogere uitgaven op dit instrument dan eerder geraamd.
Als gevolg van een vertraging bij voor 2008 geplande activiteiten op het gebied van remigratie is in 2008 bijna € 7 mln minder aan uitgaven gerealiseerd.
Aan de lagere uitgaven liggen met name de volgende twee oorzaken ten grondslag.
Een bedrag van € 5,1 mln voor anti discriminatievoorzieningen is in 2008 overgeboekt naar het Gemeentefonds (€ 3,0 mln) en het Provinciefonds (€ 2,1 mln). Voorts is het gereserveerde budget ad € 4,5 mln voor het continueren van bestuurlijke arrangementen met de Antillianengemeenten niet uitgekeerd. Dit zal in 2009 geschieden.
(Bedragen x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Artikel 4. Integratie minderheden | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
Stand 2e suppletore begroting 2008 | 317 995 | 452 995 | 10 170 |
Mutaties Slotwet 2008 | – 4 393 | – 10 402 | – 2 528 |
Stand Slotwet 2008 (realisatie) | 313 602 | 442 593 | 7 642 |
Toelichting op mutaties Slotwet 2008:
De inzet van extra capaciteit voor het Deltaplan Inburgering wordt verantwoord op artikel 91 van de begroting van VROM. Dekking vindt plaats vanuit de op dit instrument beschikbare programmabudgetten, hetgeen leidt tot lagere gerealiseerde verplichtingen en uitgaven.
De lagere ontvangsten bij artikel 4 zijn met name het gevolg van het niet in 2008 realiseren van € 4 mln aan ontvangsten bij «Facilitering remigratie». Een vertraging in de afwikkeling heeft tot gevolg dat deze ontvangsten eerst in 2009 worden gerealiseerd. Deze mutatie is niet beleidsmatig van aard.
De verplichtingen zijn lager uitgekomen dan begroot, met name door een vertraging bij de beleidsbrief over de aanpak van racisme. Daarnaast is de Wet gemeenschappelijke antidiscriminatievoorzieningen nog in behandeling bij de Tweede Kamer, waardoor de bijbehorende voorlichtingscampagne niet in 2008 is gelanceerd.
De uitgaven zijn € 2,5 mln lager uitgekomen dan begroot, mede omdat diverse verplichtingen nog niet konden worden afgewikkeld omdat er nog informatie moet binnenkomen. Deze mutatie is niet beleidsmatig van aard.
Voorts vindt een overboeking plaats van € 750 000 (verplichtingen en uitgaven) naar het Ministerie van Jeugd & Gezin als bijdrage van WWI aan het dossier diversiteit.
4.2 Overzicht afgeronde onderzoeken
Soort onderzoek | Onderwerp | AD of OD | start | Afgerond | Vindplaats |
Effectenonderzoek ex post | Jaarrapport en jaarnota integratie | OD 4.2 | Jaarlijks | Jaarlijks | Jaarrapport integratie: www.CBS.nlIntegratienota 2007–2011: www.vrom.nl |
Overig evaluatie onderzoek | Evaluatie naturalisatieceremonie | OD 4.2 | 2008 | 2009 | 1 |
1 Afronding van het evaluatie-onderzoek vindt eind 2009 plaats.
Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt
5.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Vastgestelde begroting 2008 | Verschil 2008 | |
Verplichtingen: | 3 188 | 14 741 | 7 758 | 14 194 | 9 662 | 12 485 | – 2 823 |
Uitgaven: | 8 870 | 11 994 | 11 074 | 8 679 | 10 851 | 13 349 | – 2 498 |
Programma: | 8 870 | 11 994 | 11 074 | 8 679 | 10 851 | 13 349 | – 2 498 |
Middenlange termijnbeleid en verkenningen: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Middenlange termijnbeleid en verkenningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Versterken van de positie van de woonconsument: | 1 386 | 1 283 | 1 149 | 1 125 | 1 286 | 1 346 | – 60 |
Subsidies woonconsumentenorganisaties | 1 386 | 1 283 | 1 149 | 1 125 | 1 286 | 1 346 | – 60 |
Overige programmabudgetten: | 7 484 | 10 711 | 9 925 | 7 554 | 9 565 | 12003 | – 2 438 |
Onderzoek | 4 865 | 6 962 | 5 312 | 3 677 | 5 524 | 8 297 | – 2 773 |
Experimenten en kennisoverdracht | 2 619 | 3 749 | 4 613 | 3 877 | 4 041 | 3 706 | 335 |
Ontvangsten: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:
Voor onderzoek is bijna € 3 mln minder uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd als gevolg van een herschikking van budgetten op basis van de bestedingsplannen van de totaal op de begroting voor WWI opgenomen budgetten voor onderzoek en kennisoverdracht.
(Bedragen x € 1000) | |||
---|---|---|---|
Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
Stand 2e suppletore begroting 2008 | 9 099 | 10 188 | 0 |
Mutaties Slotwet 2008 | 563 | 663 | 0 |
Stand Slotwet 2008 (realisatie) | 9 662 | 10 851 | 0 |
Toelichting op mutaties Slotwet 2008:
Overige instrumenten: Onderzoek en Experimenten en kennisoverdracht
Voor kennisoverdracht is € 1,6 mln meer uitgegeven dan geraamd. Dit betreft de uitfinanciering van voor 2008 aangegane verplichtingen en heeft plaatsgevonden in samenhang met de eindejaars sturing van de overige voor WWI beschikbare totaal-budgetten voor onderzoek en kennisoverdracht. Deze sturing heeft op artikel 5 onder meer geleid tot een verhoging van de verplichtingen voor onderzoek met € 0,5 mln en een verlaging van de onderzoeksuitgaven met € 0,9 mln.
5.2 Overzicht afgeronde onderzoeken
Soort onderzoek | Onderwerp | AD of OD | start | Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlich- ting | Bevorderen maatschappelijke prestaties van woningcorporaties | OD 5.2 | n.v.t. | n.v.t. | 1 |
Overig evaluatie onderzoek | Centraal Fonds Volkshuisvesting; onderzoek naar verbindingen van corporaties en op het terrein van de weglek van vermogen en risicobeheer | OD 5.2 | 2007 | 2008 | 2 |
Analyse van de voor 2008 nieuw afgesloten prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties én van de voornemens met betrekking tot 2008 van de gehele sector. Evaluatie van de prestaties op specifieke thema’s (leefbaarheid). | OD 5.2 | Jaarlijks | Jaarlijks | 3 | |
Volgen van de ontwikkeling en implementatie van het visitatiestelsel dat door de sector in 2007 wordt uitgewerkt. | OD 5.2 | n.v.t. | n.v.t | 4 |
1 De beleidsdoorlichting is niet uitgevoerd, gezien het reeds lopende traject stuurgroep Meijerink en de diverse andere adviezen en rapporten, inclusief de voortdurende monitoring door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV).
2 Onderzoek is opgenomen als paragraaf in het Sectorbeeld 2008 (over het verslagjaar 2007) van het CFV, dat bij brief van 18 december 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 453, nr. 80) aan de Tweede Kamer is aangeboden.
3 De analyse naar prestatieafspraken wordt nog finaal afgerond.Analyse van de voornemens van de sector (inclusief specifieke elementen zoals de leefbaarheid) is opgenomen in Sectorbeeld voornemens 2008 van het CFV, zoals aangeboden aan de Tweede Kamer met brief van 15 september 2008 (abc 2008086366).
4 Hiernaar is geen onderzoek verricht. Wel is bijgedragen aan de ontwikkeling en implementatie van het visitatiestelsel, zowel inhoudelijk als financieel.
Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur
6.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Vastgestelde begroting 2008 | Verschil 2008 | |
Verplichtingen: | 84 008 | 71 242 | 122 047 | 102 274 | 88 176 | 111 981 | – 23 805 |
Uitgaven: | 84 008 | 71 242 | 122 047 | 102 274 | 88 176 | 111 981 | – 23 805 |
Programma: | 84 008 | 71 242 | 122 047 | 102 274 | 88 176 | 111 981 | – 23 805 |
Het adviseren en implementeren beleid rijkshuisvestingsstelsel: | 6 218 | 6 847 | 5 460 | 5 066 | 6 513 | 9 685 | – 3 172 |
Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel | 4 252 | 2 786 | 2 843 | 2 859 | 4 179 | 2 882 | 1 297 |
Onderzoek Rgd | 626 | 1 183 | 612 | 261 | 590 | 590 | 0 |
Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw | 0 | 1 714 | 1 232 | 1 939 | 637 | 1 213 | – 576 |
Energiebesparing rijkshuisvesting | 1 098 | 1 137 | 773 | 7 | 1 107 | 5 000 | – 3 893 |
Duurzaam bouwen rijkshuisvesting | 242 | 27 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren: | 14 554 | 20 166 | 17 301 | 16 962 | 8 212 | 16 659 | – 8 447 |
Stimuleren architectonische kwaliteit | 3 973 | 5 908 | 4 966 | 3 511 | 0 | 3 021 | – 3 021 |
Beheer monumenten in rijksbezit | 10 581 | 14 258 | 12 335 | 13 451 | 8 212 | 13 638 | – 5 426 |
Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken: | 63 236 | 44 229 | 99 286 | 80 246 | 73 451 | 85 637 | – 12 186 |
Onderhoud HCvS/AZ | 5 824 | 5 924 | 5 436 | 6 507 | 4 413 | 2 916 | 1 497 |
Investeringen HCvS/AZ | 40 138 | 12 027 | 45 439 | 33 342 | 17 930 | 35 559 | – 17 629 |
Huren HCvS/AZ | 1 983 | 2 332 | 2 647 | 3 449 | 3 108 | 3 478 | – 370 |
Asbestsanering | 1 343 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Paleizen | 7 047 | 16 688 | 37 148 | 29 973 | 43 126 | 35 263 | 7 863 |
Functionele kosten Koninklijk Huis | 6 901 | 7 258 | 8 616 | 6 975 | 4 874 | 8 421 | – 3 547 |
Ontvangsten: | 0 | 13 001 | 0 | 0 | 0 | 357 | – 357 |
Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid (uitgaven = verplichtingen):
Energiebesparing rijkshuisvesting
Om innovaties en pilotprojecten binnen de rijkshuisvesting te bevorderen is het programma «Groene Technologieën» opgezet. In de aanloop van het programma in 2008 zijn minder middelen (circa € 4 mln) uitgegeven omdat nog onvoldoende projecten zijn gestart die voldoen aan de voorwaarden.
Stimuleren architectonische kwaliteit
Bij het aantreden van de ministers Cramer en Vogelaar is afgesproken dat minister Cramer verantwoordelijk is voor het ruimtelijk beleid inclusief het architectuurbeleid zoals dat is ondergebracht bij het atelier Rijksbouwmeester. In 2008 is daarom € 2,6 mln aan middelen overgeboekt naar de VROM-begroting (hoofdstuk XI). Dit is behoudens het deel benodigd voor de rijkshuisvesting (structureel € 574 000).
Dit laatste bedrag is toegevoegd aan het 1e operationele doel op dit artikel. Om deze redenen is de realisatie op dit instrument nihil.
Beheer monumenten in rijksbezit
Voor een bijdrage aan het renovatieproject van het Koninklijk Paleis Amsterdam is in 2008 € 2 mln verplichtingen en uitgaven overgeboekt naar het instrument «Paleizen».
Daarnaast hebben de afrekeningen over 2005 tot en met 2007 van de voorschotten die het moederdepartement VROM aan de Rijksgebouwendienst heeft verstrekt voor de uitvoering van het onderhoudsprogramma voor de monumenten, geleid tot per saldo (€ 3,4 mln) lagere uitgaven (en verplichtingen) in 2008.
Onderhoud Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken
De afrekening van het verstrekte voorschot over 2005 tot en met 2007 door VROM aan de Rijksgebouwendienst heeft geleid tot hogere uitgaven (€ 1,5 mln) van het moederdepartement in 2008.
Investeringen Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken
Diverse investeringsprojecten voor de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken zijn vertraagd en/of kennen een langzamer verloop van de kasuitgaven. Bij 1e en 2e suppletore begroting 2008 zijn reeds vertragingen gemeld en zijn kasschuiven verwerkt, waardoor een lager voorschot aan de Rijksgebouwendienst kon worden verstrekt. Daarnaast geldt ook hier dat de afrekening door VROM van het verstrekte voorschot heeft geleid tot lagere uitgaven in 2008.
De hogere uitgaven in 2008 voor de Paleizen wordt veroorzaakt door:
• de bijdrage ad € 2 mln (voor 2008) van de reguliere onderhoudsmiddelen voor monumenten in rijksbezit voor het lopende project van de interne renovatie van het Koninklijk Paleis Amsterdam;
• dat na de interne renovatie van het Koninklijk Paleis op de Dam ook de gevel en het dak worden gerenoveerd is – ten opzichte van de vastgestelde begroting – € 5 mln meer bevoorschot aan de Rijksgebouwendienst.
Functionele kosten Koninklijk Huis
Als gevolg van de afrekeningen over 2005 tot en met 2007 van de voorschotten die het moederdepartement VROM aan de Rijksgebouwendienst heeft verstrekt voor de functionele kosten zijn de uitgaven (en verplichtingen) in 2008 per saldo € 3,5 mln lager uitgevallen dan oorspronkelijk geraamd
(Bedragen x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
Stand 2e suppletore begroting 2008 | 88 301 | 88 301 | 357 |
Mutaties Slotwet 2008 | – 125 | – 125 | – 357 |
Stand Slotwet 2008 (realisatie) | 88 176 | 88 176 | 0 |
6.2 Overzicht afgeronde evaluatie-onderzoeken
Soort onderzoek | Onderwerp | AD of OD | start | Afgerond | Vindplaats |
Overig evaluatie onderzoek | Evaluatieonderzoek naar het rijkshuisvestingsstelsel | OD 6.1 | 2011 | 1 |
1 Per 1 oktober 2008 is het Directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DG OBR) van het ministerie van BZK verantwoordelijk voor de kaderstelling voor het rijksbrede beleid onder meer op het terrein van de rijkshuisvesting. Eén van de gevolgen is dat dit evaluatieonderzoek nu bij DG OBR hoort.
Tabel 95.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 95. Algemeen(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Vastgestelde begroting 2008 | Verschil 2008 | |
Verplichtingen: | 4 857 | 3 248 | 54 689 | 3 236 | 126 862 | 3 440 | 123 422 |
Uitgaven: | 223 370 | 208 987 | 249 659 | 191 375 | 305 663 | 172 371 | 133 292 |
Programma: | 223 370 | 208 987 | 249 659 | 191 375 | 305 663 | 172 371 | 133 292 |
Afkoop subsidies DGWWI regelingen | 0 | 0 | 48 911 | 3 172 | 126 040 | 0 | 126 040 |
Betaalbare woonkeuze koop- en huursector | 42 964 | 31 293 | 24 464 | 17 643 | 14 602 | 12 108 | 2 494 |
Budget BWS 1992–1994 | 149 909 | 149 867 | 149 393 | 149 832 | 149 427 | 144 669 | 4 758 |
Woningbouw en duurzame kwaliteit | 24 | 0 | 5 000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Huisvesting gehandicapten en woon-zorg | 27 297 | 24 651 | 18 715 | 15 599 | 13 124 | 12 154 | 970 |
Stedelijke vernieuwing Lelystad | 3 176 | 3 176 | 3 176 | 0 | 0 | 0 | 0 |
LVS en WI | 0 | 0 | 0 | 5 129 | 2 470 | 3 440 | – 970 |
Ontvangsten: | 2 281 | 1 363 | 11 936 | 1 329 | 752 | 445 | 307 |
Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:
Afkoop subsidies DGWWI regelingen (verplichtingen en uitgaven)
Als uitvloeisel van het Coalitieakkoord heeft het Kabinet besloten om voor 2008 € 135 mln en voor 2009 € 516 mln ter beschikking te stellen om tot gefaseerde afkoop van het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) en afkoop in 2008 van de regeling Huisvesting gehandicapten (HVG) over te gaan. Hiermee vervallen langlopende verplichtingen aan gemeenten, wordt het aantal specifieke uitkeringen teruggebracht en wordt het beeld voor de jaren na 2009 ontlast. Uiteindelijk heeft deze afkoop in 2008 geleid tot, ten opzichte van de oorspronkelijke begroting, € 126 mln aan hogere uitgaven en verplichtingen. De afkoopsommen voor BWS en HVG zijn lager uitgekomen dan geraamd, onder meer omdat afkoop eerst aan het einde van 2008 heeft plaatsgevonden. Hierdoor bleek het tevens mogelijk binnen de beschikbare budgetten ook de afkoop van een vervolgdeel van de Werkgelegenheidsimpuls in 2008 te realiseren.
Betaalbare woonkeuze koop- en huursector
In 2008 is € 2,5 mln meer uitgegeven als gevolg van minder intrekkingen dan geraamd bij de Eigen woningen regeling 1984 (EW 1984).
Budget Besluit Woninggebonden Subsidies 1992–1994
De meerjarige fasering voor het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) bleek niet juist. De daadwerkelijke uitgaven aan in 2008 te betalen reguliere bijdragen zijn € 4,8 mln hoger uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd.
(Bedragen x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Artikel 95. Algemeen | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
Stand 2e suppletore begroting 2008 | 138 958 | 316 367 | 445 |
Mutaties Slotwet 2008 | – 12 096 | – 10 704 | 307 |
Stand Slotwet 2008 (realisatie) | 126 862 | 305 663 | 752 |
Toelichting op mutaties Slotwet 2008:
Afkoop subsidies DGWWI regelingen
De afkoopsommen voor het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) en de regeling Huisvesting Gehandicapten (HVG) zijn lager uitgekomen dan geraamd, onder meer omdat afkoop eerst aan het einde van 2008 heeft plaatsgevonden. Hierdoor bleek het tevens mogelijk binnen de beschikbare budgetten ook de afkoop van een vervolgdeel van de regeling Werkgelegenheidsimpuls in 2008 te realiseren.
Per saldo is sprake van een niet beleidsmatige verlaging van de verplichtingen met (afgerond) € 9 mln en van de uitgaven met € 9,7 mln.
Bij de verplichtingen van de regelingen Leefbaarheid, Veiligheid en Stadseconomie (LVS) en Werkgelegenheidsimpuls (WI) is sprake van een technische correctie (verlaging) van € 3,2 mln, omdat in de begroting nog was uitgegaan van het regime «verplichtingen = uitgaven». Deze budgetten zijn overgedragen van het ministerie van BZK aan het ministerie van VROM. De verplichtingen zijn al in het verleden aangegaan.
96.1. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 96. Onverdeeld(x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Vastgestelde begroting 2008 | Verschil 2008 | |
Verplichtingen: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Programma: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onvoorzien: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog te verdelen: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog nader te verdelen taakstellingen | 0 | ||||||
Nog nader te verdelen overig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:
Dit artikel is een administratief artikel hetgeen betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van dit artikel worden gedaan.
(Bedragen x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Artikel 96. Onverdeeld | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
Stand 2e suppletore begroting 2008 | 201 | 201 | 0 |
Mutaties Slotwet 2008 | – 201 | – 201 | 0 |
Stand Slotwet 2008 (realisatie) | 0 | 0 | 0 |
De Minister voor Wonen Wijken en Integratie verklaart hierbij als volgt:
Indien fouten/tekortkomingen in de WWI-verantwoording vermeld moeten worden volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften of criteria1 vastgesteld door het Audit Committee van VROM, worden ze hieronder toegelicht, onderverdeeld naar de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering en de totstandkoming van de beleidsinformatie. Eventuele uitzonderingen ten aanzien van de rechtmatigheid en de totstandkoming van de beleidsinformatie hebben betrekking op begrotingshoofdstuk XVIII (WWI) waaronder de Rijksgebouwendienst (Rgd). De Rijks Auditdienst (RAD) heeft geoordeeld dat met uitzondering van de huurtoeslag geen overschrijding heeft plaatsgevonden van de tolerantiegrenzen. Zaken die vermeld moeten worden over het financiële en materiële beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering zijn opgenomen in het Jaarverslag van VROM (XI).
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de huurtoeslag ligt bij de Belastingdienst. De minister voor WWI is verantwoordelijk voor het beleid en begrotingsbeheer inzake de huurtoeslag. De minister van Financiën verantwoordt zich, als verantwoordelijk minister voor het beheer van de Belastingdienst, in zijn bedrijfsvoeringsparagraaf over de uitvoering van de toeslagregelingen door B/T. Tegelijkertijd verantwoorden de vakministers zich in hun bedrijfsvoeringsparagraaf over de rechtmatigheid vanuit hun beleids- en begrotingsverantwoordelijkheid.
In 2008 heeft het Rijk via de gemeenten gedeeltelijk compensatie gegeven aan de taalaanbieders ten behoeve van de exploitatietekorten die zijn ontstaan als gevolg van het feit dat in 2007 veel minder inburgeraars op een cursus zijn geplaatst dan oorspronkelijk geraamd door de gemeenten. In de brief aan de Tweede Kamer van 3 oktober 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 25) is uiteengezet op welke wijze deze problematiek opgelost wordt. De reden waarom het Rijk ook een deel van de geleden verliezen compenseert, is gelegen in het feit dat de wet in de uitvoering complex bleek en in het korte tijdsbestek dat gemeenten gegund was om de wet te implementeren. De hoogte van de compensatie is berekend op basis van opgaven van gemeenten. Daarbij is gebruik gemaakt van een protocol dat mede in samenwerking met de Rijks Auditdienst is ontwikkeld. De bedragen zijn in 2008 voorlopig vastgesteld. Definitieve vaststelling volgt in 2009 en is onder meer afhankelijk van de reviews van accountantsverklaringen door de Rijks Auditdienst. Over de wijze waarop de nadeelcompensatie vorm krijgt is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van de minister voor WWI van 3 juli 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 19), 3 oktober 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 25) en 1 december 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 33).
De uitkomsten van het Rijksbrede subsidiekader zullen worden benut om de regelgeving voor een aantal subsidieregelingen op het gebied van WWI VROM-breed te harmoniseren. Daarnaast zullen interne procedures zodanig worden aangepast dat er toereikende toetsing van subsidieverzoeken en documentatie daarvan zal plaatsvinden. Tenslotte zullen procedures worden aangepast waardoor fouten betreffende verplichtingen- en voorschotten-administratie worden voorkomen.
Totstandkoming beleidsinformatie
De jaarverantwoording WWI valt met ingang van het begrotingsjaar 2008 onder het experiment voor de verbetering van begroting en verantwoording. Dit heeft tot gevolg dat in principe alleen de beleidsprioriteiten worden toegelicht. De verwachting is dat daarmee de politieke discussie meer op de hoofdlijnen (beleidsprioriteiten) zal worden gericht. Tevens leidt dit tot een verlichting van de verantwoordingslasten.
Betreffende de huurtoeslag is ultimo 2008 een bedrag doorbelast van € 17,5 mln door Financiën. Dit betreft met name spoedbetalingen uit 2006 door de belastingdienst, waarvan onduidelijk is aan wie is betaald c.q. waar terugvordering niet meer zal plaatsvinden.
Betreffende de huurtoeslag heeft de Belastingdienst bij het definitief toekennen 2006 en 2007 er voor gekozen om bij het toezicht op de bewoningssituatie uit te gaan van een peildatum van 1 december. Als gevolg van deze keuze is er volgens rapportage van de RAD een onzekerheid van 1% (circa € 21 mln) inzake de rechtmatigheid van de definitieve toekenningen.
Onder rechtmatigheid wordt conform de Rijksbegrotingsvoorschriften verstaan comptabele rechtmatigheid. Dit houdt dit dat een financiële transactie waarvan de uitkomst in het departementale jaarverslag dient te worden verantwoord in overeenstemming is met de begrotingswetten en met de in internationale regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen opgenomen bepalingen die de uitkomst van die financiële transactie beïnvloeden.
In dit onderdeel wordt gerapporteerd als de overeengekomen tolerantiegrenzen voor zowel fouten als onzekerheden die betrekking hebben op, de rechtmatigheid en de getrouwheid, uit de Rijksbegrotingsvoorschriften, voortkomend uit het experiment1 worden overschreden.
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt.
Naleving van wet- en regelgeving huurtoeslag in 2008
De betalingen voor de huurtoeslag worden door WWI verantwoord op beleidsartikel 03 «Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt» van het begrotingshoofdstuk XVIII. De Comptabiliteitswet en onderliggende regelgeving schrijven voor dat, indien de tolerantiegrenzen op het begrotingshoofdstuk worden overschreden, in de bedrijfsvoeringparagraaf expliciet verantwoording wordt afgelegd over de naleving van wet- en regelgeving. Voor 2008 zijn de tolerantiegrenzen op hoofdstukniveau WWI vastgesteld op 1,4% in het geval van fouten.
De uitvoering van de huurtoeslag is een verantwoordelijkheid van de minister van Financiën.
De conclusie voor de betalingen huurtoeslag 2008 luidt dat deze tolerantiegrens met circa € 10 mln (0,4% op begrotingshoofdstuk) is overschreden. Het totaalbedrag van de onrechtmatigheden in de betalingen komt daarmee op € 43 miljoen. De afwijkingen worden vooral veroorzaakt door onjuist of niet verwerkte mutaties op eerder ingediende aanvragen. Voor de huurtoeslag is over 2008 de vastgestelde afwijking bij het definitief toekennen 2006/2007 circa € 51 mln (2,4%) van het beschikte bedrag geweest. Dit bedrag wordt met name veroorzaakt doordat in 2008 de administratief meest complexe (toezicht)posten van 2006 zijn afgewikkeld.
De resterende fouten in de rechtmatigheid zijn kleine posten verspreid over de artikelen 1 tot en met 5 en betreft een bedrag groot circa € 3,6 mln aan verplichtingen. Tenslotte is er een bedrag groot circa € 1,5 mln aan fouten aangetroffen omdat verplichtingen ten onrechte niet vastgelegd zijn in de begrotingsadministratie.
De verantwoordingsstaat 2008 van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII)
De departementale verantwoordingsstaat 2008 van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII)(x € 1000) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||||||||
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2008* | Realisatie 2008 ** | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting 2008 | |||||||
verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | ||
Totaal | 3 372 642 | 4 032 545 | 1 072 937 | 3 266 806 | 4 432 008 | 892 391 | – 105 836 | + 399 463 | 180 546 | |
Beleidsartikelen | 3 369 202 | 3 860 174 | 1 072 492 | 3 139 944 | 4 126 345 | 891 639 | – 229 258 | + 266 171 | 180 853 | |
01 | Stimuleren krachtige steden en vitale wijken | 534 333 | 938 117 | 514 708 | 161 875 | 1 144 423 | 615 787 | – 372 458 | + 206 306 | + 101 079 |
02 | Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit | 37 525 | 163 800 | 91 | 23 595 | 28 485 | 1 357 | – 13 930 | – 135 315 | + 1 266 |
03 | Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 2 189 554 | 2 149 603 | 550 194 | 2 543 034 | 2 411 817 | 266 853 | + 353 480 | + 262 214 | – 283 341 |
04 | Integratie minderheden | 483 324 | 483 324 | 7 142 | 313 602 | 442 593 | 7 642 | – 169 722 | – 40 731 | + 500 |
05 | Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | 12 485 | 13 349 | 0 | 9 662 | 10 851 | 0 | – 2 823 | – 2 498 | 0 |
06 | Rijkshuisvesting en architectuur | 111 981 | 111 981 | 357 | 88 176 | 88 176 | 0 | – 23 805 | – 23 805 | – 357 |
Niet-beleidsartikelen | 3 440 | 172 371 | 445 | 126 862 | 305 663 | 752 | + 123 422 | + 133 292 | + 307 | |
95 | Algemeen | 3 440 | 172 371 | 445 | 126 862 | 305 663 | 752 | + 123 422 | + 133 292 | + 307 |
96 | Onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
* Vastgestelde begroting 2008 inclusief Nota van Wijziging (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 11)
* Vastgestelde begroting 2008 inclusief Amendement (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 12)
** Door het per artikel afronden van de realisaties op duizendtallen wijkt het totaal aan gerealiseerde verplichtingen en uitgaven af van de bij de saldibalans vermelde realisaties
De saldibalans 2008 van Wonen, Wijken en Integratie
(X € 1 000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
31-12-2008 | 31-12-2007 | 31-12-2008 | 31-12-2007 | |||||
1. | Uitgaven ten laste van de begroting | 2. | Ontvangsten ten gunste van de begroting | |||||
– Begroting 2007 | 4 081 183 | – Begroting 2007 | 686 387 | |||||
– Begroting 2008 | 4 432 002 | – Begroting 2008 | 892 390 | |||||
3. | Liquide middelen | 4. | Rekening-courant RHB | 3 539 487 | 3 394 796 | |||
5. | Uitgaven buiten begrotingsverband | – 125 | 6. | Ontvangsten buiten begrotingsverband | ||||
Subtotaal | 4 431 877 | 4 081 183 | Subtotaal | 4 431 877 | 4 081 183 | |||
7. | Extra-comptabele vorderingen | 45 926 | 56 818 | 7a. | Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 45 926 | 56 818 | |
8. | Voorschotten | 5 404 581 | 4 125 636 | 8a. | Tegenrekening voorschotten | 5 404 581 | 4 125 636 | |
9a. | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 39 | 0 | 9. | Extra-comptabele schulden | 39 | 0 | |
10a. | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 2 540 642 | 3 870 141 | 10. | Openstaande verplichtingen | 2 540 642 | 3 870 141 | |
11a. | Tegenrekening garantieverplichtingen | 129 973 | 273 759 | 11. | Garantieverplichtingen | 129 973 | 273 759 | |
Totaal-generaal | 12 553 038 | 12 407 537 | Totaal-generaal | 12 553 038 | 12 407 537 |
Om een vergelijking tussen stand ultimo 2007 en 2008 mogelijk te maken zijn uit de stand per 31 december 2007 van de saldibalans van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) de standen gehaald die betrekking hebben op het begrotingshoofdstuk Wonen, Wijken en Integratie (XVIII). Deze bedragen zijn vervolgens opgenomen in de stand per 31 december 2007 in de saldibalans 2008 van Begrotingshoofdstuk Wonen, Wijken en Integratie (XVIII).
De toelichting op de saldibalans
Ad 1. Uitgaven ten laste van de begroting (€ 4 432 002)
Deze post bevat de nog niet met het ministerie van Financiën verrekende begrotingsuitgaven. Verrekening van de begrotingsuitgaven 2008 vindt plaats nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
Ad 2. Ontvangsten ten gunste van de begroting (€ 892 390)
Deze post bevat de nog niet met het ministerie van Financiën verrekende begrotingsontvangsten. Verrekening van de begrotingsontvangsten 2008 vindt plaats nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
Ad.4. Rekening-courant Rijks Hoofdboekhouding (R.H.B.) (€ 3 539 487)
Onder deze balanspost is de rekening-courant van de R.H.B. opgenomen.
Het saldo per 31 december 2008, volgens het saldobiljet van de R.H.B. van 17 februari 2009 bedraagt € 3 539 487.
Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (€ – 125)
Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die met derden moeten worden verrekend. Het bedrag is als volgt opgebouwd:
Opbouw van de uitgaven buiten begrotingsverband (x € 1 000) | |
---|---|
A Te verrekenen met andere departementen | – 888 |
B Te verrekenen met lagere overheden/overige derden | 763 |
Totaal | – 125 |
In het bedrag ad € – 125 te verrekenen met andere departementen/lagere overheden/overige derden is geen bedrag opgenomen betreffende Europese geldstromen.
Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (€ 0)
Geen nadere toelichting.
Ad 7. Extra-comptabele vorderingen (€ 45 926)
Ad 7a. tegenrekening Extra-comptabele vorderingen (€ 45 926)
Ontvangsten op deze vorderingen worden ten gunste van de ontvangstenbegroting geboekt.
Verloop van de vorderingen in 2008 (x € 1 000) | ||
---|---|---|
Stand vorderingen per 31-12-2007 | € | 0 |
Af: Overgedragen vorderingen aan: niet van toepassing. | € | 0 |
Bij: Overgedragen vorderingen van de VROM begroting (hoofdstuk XI) | € | 56 818 |
Stand vorderingen per 01-01-2008 | € | 56 818 |
Bij: In 2008 ontstane vorderingen | € | 627 600 |
€ | 684 418 | |
Af: Ontvangen/verrekend | € | 635 327 |
Ingetrokken | € | 869 |
Definitief buiten invorderingstelling c.q. kwijtschelding | € | 2 296 |
€ | 638 492 | |
Stand vorderingen per 31-12-2008 | € | 45 926 |
Vorderingen op artikelniveau gerubriceerd naar ouderdom per 31 december 2008 (x € 1 000) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Artikel | Omschrijving | vóór 2007 | 2007 | 2008 | Totaal |
01 | Stimuleren krachtige steden en vitale wijken | 0 | 0 | 0 | 0 |
02 | Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit | 104 | 190 | 0 | 294 |
03 | Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 39 278 | 492 | 120 | 39 889 |
04 | Integratie minderheden | 26 | 422 | 2 625 | 3 073 |
05 | Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | 0 | 0 | 0 | 0 |
06 | Rijkshuisvesting | 0 | 0 | 0 | 0 |
95 | Algemeen | 696 | 97 | 1 877 | 2 670 |
Totaal | 40 103 | 1 201 | 4 622 | 45 926 |
Ten opzichte van ultimo 2007 is het vorderingensaldo met 19% (€ 10,9 mln) gedaald van € 56,8 mln naar € 45,9 mln. Deze daling wordt grotendeels veroorzaakt door de inning ad € 11,9 mln van huursubsidievorderingen, die verantwoord worden op artikel 3.
In het kader van het project afbouw huursubsidie is de incasso van de overige vorderingen met betrekking tot de oude huursubsidie medio 2007 opgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), dat zorgt draagt voor verdere inning van deze vorderingen. De betreffende vorderingen zijn in zijn geheel op jaarlaag 2006 en ouder verantwoord. In 2008 is per saldo € 11,9 mln ontvangen op vorderingen.
De vorderingenstand is in 2008 per saldo met € 2,8 mln toegenomen. Dit als gevolg van het instellen van vorderingen naar aanleiding van beslissingen op beroep op bezwaarprocedures in het kader van de regeling Oudkomers. Daarnaast is conform de Wet Inburgering voor een bedrag van € 1,1 mln aan leningen verstrekt. Deze worden in de administratie als vordering vastgelegd. Mogelijke invordering hiervan zal op z’n vroegst plaatsvinden nadat de inburgeraars het examen hebben gehaald.
In 2008 is bij de regeling Huisvesting Gehandicapten een vordering ingesteld van € 1,2 mln vanwege het door de betaalinstantie in december 2008 twee keer uitvoeren van de betaaltape, waardoor de bijdragen dubbel zijn uitbetaald. In januari 2009 heeft de betaalinstantie deze dubbele uitbetaling terug gedraaid, waarop de vordering is komen te vervallen.
Ad 8. Voorschotten (€ 5 404 581)
Ad 8a. Tegenrekening Voorschotten (€ 5 404 581)
Op deze rekening staat het saldo gebaseerd op de Regeling Departementale Begrotingsadministratie (voorschotten, vooruitbetalingen en voorlopige betalingen). De definitieve vaststelling dan wel de afwikkeling vindt plaats na indiening van de einddeclaratie.
Verloop van de voorschotten in 2008 (x € 1 000) | ||
---|---|---|
Stand voorschotten per 31-12-2007 | € | 0 |
Af: Overgedragen voorschotten aan: niet van toepassing. | € | 0 |
Bij: Overgedragen voorschotten van de VROM-begroting (hoofdstuk XI) | € | 4 125 636 |
Stand voorschotten per 01-01-2008 | € | 4 125 636 |
Bij: Overgedragen voorschotten van de VROM-begroting (hoofdstuk XI) per 01-07-2008 | € | 98 763 |
Stand voorschotten | € | 4 224 399 |
Bij: In 2008 verleende voorschotten | € | 2 177 617 |
€ | 6 402 016 | |
Af: Afgerekende voorschotten | € | 997 435 |
Stand voorschotten binnen en buiten begrotingsverband per 31-12-2008 | € | 5 404 581 |
Voorschotten op artikelniveau gerubriceerd naar ouderdom per 31 december 2008 (x € 1 000) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Artikel | Omschrijving | vóór 2007 | 2007 | 2008 | Totaal |
01 | Stimuleren krachtige steden en vitale wijken | 1 771 846 | 938 145 | 1 629 834 | 4 339 825 |
02 | Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit | 54 158 | 13 239 | 16 874 | 84 271 |
03 | Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 40 045 | 17 | 100 | 40 162 |
04 | Integratie minderheden | 65 031 | 280 068 | 428 299 | 773 398 |
05 | Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | 8 679 | 2 966 | 7 552 | 19 197 |
06 | Rijkshuisvesting | 0 | 0 | 88 176 | 88 176 |
95 | Algemeen | 53 598 | 1 877 | 3 081 | 58 556 |
Totaal binnen begrotingsverband | 1 993 357 | 1 236 312 | 2 173 916 | 5 403 585 | |
Departementen | 596 | 0 | 351 | 947 | |
Derden | 0 | 0 | 49 | 49 | |
Totaal buiten begrotingsverband | 596 | 0 | 400 | 996 | |
Totaal binnen en buiten begrotingsverband | 1 993 953 | 1 236 312 | 2 174 316 | 5 404 581 |
In 2008 is het voorschottensaldo gestegen met 28% (€ 1 181 mln) van € 4 224 mln tot € 5 405 mln (ultimo 2008). De voornaamste stijging ad € 995 mln is te zien bij artikel 1, namelijk een stijging van € 256 mln bij het instrument Investeringen Stedelijke Vernieuwing, € 660 mln bij de Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» en € 106 mln bij het Budget Besluit Locatiegebonden Subsidies. Daartegenover staat als gevolg van het afrekenen van afgeronde projecten een daling € 23 mln bij het Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing.
Ook bij artikel 4 is het voorschottensaldo in 2008 mede naar aanleiding van betalingen op aangegane verplichtingen over 2008 gestegen naar € 773 mln, een stijging met € 209 mln. Dit wordt door een groot deel veroorzaakt door de Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» (BDU/SIV) voor de G31 gemeenten en de niet-G31 gemeenten.
Bij artikel 95 heeft een verlaging plaatsgevonden met € 30 mln. Deze verlaging is voor € 27 mln toe te schrijven aan de afrekeningen in het kader van de afwikkelingen van de projecten van de «Subsidie Grote Bouwlocaties (SGB)» en de Locatiesubsidieregeling 1992 (LS1992).
De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op:
• het ISV 2005–2010 en het Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing (€ 1 539 mln). De beschikbare middelen voor het ISV zijn in 2005 in zijn geheel beschikt. Het uitgavenbedrag (ca. € 1,5 mld) wordt in de ISV2 periode als openstaand voorschot geregistreerd. Bij de verantwoording van het ISV 2005–2010 programma wordt het gehele voorschot – naar verwachting – in zijn geheel afgeboekt. Voor het Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) is in de periode 2001–2004 ruim € 210 mln aan verplichtingen aangegaan voor de ondersteuning van ongeveer 160 projecten;
• Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» 2005–2010, dat onderdeel is van het GSB-beleid (€ 2 320 mln). Er kunnen gedurende de derde periode van het GSB middelen aan de BDU worden toegevoegd. Bij de BDU SIV is dat in 2008 voor meer dan € 150 mln gebeurd;
• Budget Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) 2005–2010 (circa € 459 mln). Voor het stimuleren van de woningbouwproductie heeft VROM in 2005 voor de periode tot en met 2009 totaal € 650 mln beschikbaar gesteld. Het Besluit Locatiegebonden Subsidies is hiervoor de wettelijke grondslag. Het geld is bestemd voor nieuwbouw in de stedelijke regio’s van ons land. Alleen als de regio’s daadwerkelijk de woningen bouwen zoals in de afspraken is vastgelegd, krijgen zij het geld.
Op de instrumenten «Planologische en woningbouwknelpunten VINEX» en «Programma Energiebudgetten» zijn voor bijna € 5 mln respectievelijk ruim € 15 mln aan afgeronde projecten afgerekend. Ultimo 2008 staat er nog een af te rekenen voorschottenstand van € 17 mln respectievelijk € 31 mln.
Het grootste deel van de voorschotten bestaat uit een bijdrage (€ 40 mln) aan de stichting SVN voor startersleningen.
De belangrijkste oorzaak van de toename van de voorschotstand tot € 773 mln is gelegen in de systematiek rond de inburgering. Voor de G31 wordt in het kader van de BDU/SIV 5 jaar lang bevoorschot. De afrekening komt pas daarna. Voor de NG31 wordt eveneens jaarlijks bevoorschot en grotendeels achteraf jaarlijks afgerekend. Mede hierdoor is in 2008 de voorschottenadministratie opgeschoond met € 165 mln.
Bij het onderdeel «Facilitering Remigratie» is het voorschottensaldo gestegen met € 27 mln. Oorzaak hiervan is dat het jaar 2007 nog niet was afgerekend met de uitvoerder van de remigratiewet (de Sociaal VerzekeringsBank, SVB). Dit zal begin 2009 gebeuren.
Tenslotte is bij «Overige instrumenten» de voorschottenstand met € 15 mln gestegen onder andere als gevolg van betalingen op meerjarige verplichtingen in het kader van de regeling voor Contact. Daarnaast is ten behoeve van het beleidsprogramma Integratie, dat loopt tot en met 2011, betaald op meerjarige verplichtingen.
Hierop staat een bedrag van € 88 mln aan voorschotten, die te maken hebben met inputfinanciering van de Rijksgebouwendienst (Rgd). Het voorschotsaldo is ontstaan door de afrekening van de voorschotten 2007 en het nieuwe voorschot voor het jaar 2008. Het gevolg is dat het voorschot in 2008 op bepaalde posten te hoog dan wel te laag zijn. Dit wordt met het voorschot in het jaar 2009 verrekend.
Na het afrekenen van de € 27 mln aan afgeronde projecten bij SGB en LS1992 resteert nog een openstaande stand van € 37 mln. Een andere relatief grote openstaande stand van € 15 mln rust op het onderwerp «Leefbaarheid, Veiligheid en Stadseconomie (LVS) en Werkgelegenheidsimpuls (WI)».
Ad 9. Extra-comptabele schulden (€ 39)
Ad 9a. Tegenrekening extra-comptabele schulden (€ 39)
Het saldo is bepaald aan de hand van de openstaande facturen met een factuurdatum tot en met 31 december 2008 en geregistreerd tot en met 11 januari 2009 waarvoor het «verplichtingen = kas beginsel» geldt. Hierop zijn de nog niet verrekende creditnota’s die betrekking hebben op facturen uit deze categorie in mindering gebracht.
Ad 10. Openstaande verplichtingen (€ 2 540 642)
Ad 10a. Tegenrekening openstaande verplichtingen (€ 2 540 642)
Verloop van de verplichtingen in 2008 (x € 1 000) | ||
---|---|---|
Stand verplichtingen per 31-12-2007 | € | 0 |
Af: Overgedragen verplichtingen aan: niet van toepassing. | € | 0 |
Bij: Overgedragen verplichtingen van de VROM-begroting (hoofdstuk XI) | € | 3 870 141 |
Stand verplichtingen per 01-01-2008 | € | 3 870 141 |
Bij: Aangegane verplichtingen/verhogingen | € | 3 266 803 |
€ | 7 136 944 | |
Af: Betalingen | € | 4 432 002 |
Af: Verlagingen/intrekkingen voorgaande jaren | € | 164 300 |
Stand verplichtingen per 31-12-2008 | € | 2 540 642 |
Verplichtingen binnen begrotingsverband op artikelniveau gerubriceerd naar ouderdom per 31 december 2008 (x € 1 000) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Artikel | Omschrijving | vóór 2007 | 2007 | 2008 | Totaal |
01 | Stimuleren krachtige steden en vitale wijken | 1 123 717 | 3 658 | 17 093 | 1 144 468 |
02 | Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit | 38 237 | 2 785 | 19 053 | 60 075 |
03 | Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 9 203 | 36 734 | 134 837 | 180 774 |
04 | Integratie minderheden | 0 | 228 765 | 164 733 | 393 498 |
05 | Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | 1 303 | 7 467 | 5 633 | 14 403 |
06 | Rijkshuisvesting | 0 | 0 | 0 | 0 |
95 | Algemeen | 747 182 | 1 | 0 | 747 183 |
Totaal binnen begrotingsverband | 1 919 642 | 279 410 | 341 349 | 2 540 401 | |
Departementen | 184 | 0 | 22 | 206 | |
Derden | 20 | 0 | 15 | 35 | |
Totaal buiten begrotingsverband | 204 | 0 | 37 | 241 | |
Totaal binnen en buiten begrotingsverband | 1 919 846 | 279 410 | 341 386 | 2 540 642 |
Ten opzichte van ultimo 2007 is het saldo van de openstaande verplichtingen gedaald met 34%(€ 1 327 mln) van € 3 870 mln naar € 2 541 mln. Deze daling wordt onder meer veroorzaakt door de in 2008 uitgevoerde, op artikel 95 verantwoorde, afkoop van niet vigerende regelingen (Besluit Woninggebonden Subsidies en Huisvesting gehandicapten). Door het in 2008 afkopen met € 126 mln is € 141 mln aan latente verplichtingen op deze niet vigerende regelingen afgeboekt. Daarnaast is er in 2008 voor € 1 170 mln meer betaald dan er verplichtingen zijn aangegaan op de WWI-begroting. Koploper hierbij is artikel 1 waarbij € 983 mln meer aan betalingen is verricht dan er nieuwe verplichtingen zijn aangegaan. Dit surplus aan betalingen op artikel 1 wordt als volgt verklaard:
• € 361 mln aan betalingen op oude meerjarig aangegane verplichtingen bij het onderwerp Brede Doel Uitkering «Fysieke Investeringen Stedelijke Vernieuwing»;
• € 508 mln bij het onderwerp Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» (€ 660 mln aan betalingen waar tegenover € 152 mln nieuwe verplichtingen staan);
• € 104 mln aan enkel en alleen betalingen bij de regeling Budget Besluit Locatiegebonden Subsidies;
• € 10 mln. aan betalingen en geen nieuwe verplichtingen in 2008 bij het Innovatieprogramma Stedelijke vernieuwing.
Bij de artikelen 2, 4 en 95 zijn daarnaast nog voor € 7 mln respectievelijk € 130 mln en € 180 mln meer aan betalingen dan aan nieuwe verplichtingen in 2008 gerealiseerd.
Alleen op artikel 3 is als gevolg van de uitvoering van de regeling «Bevordering Eigen Woningbezit – Plus» voor € 129 mln meer aan verplichtingen in 2008 gerealiseerd dan er uitgaven zijn verricht. Dit als gevolg van het feit dat de afgegeven beschikking aan de subsidiënt niet voor één jaar in de administratie wordt vastgelegd, maar voor 15 jaar.
Omvangrijke openstaande verplichtingen
Na de verlaging met € 983 mln resteert per ultimo 2008 nog een openstaande verplichtingenstand van € 1 144 mln, die hoofdzakelijk bestaat uit de volgende onderwerpen:
• Brede Doel Uitkering «Fysieke Investeringen Stedelijke Vernieuwing» (€ 380 mln). Het betreft hier de beschikbare middelen voor het laatste ISV2 jaar 2009. In 2010 worden er nog middelen voor VINAC kleine bodemsanering ad € 28 mln betaald uit het ISV2 programma;
• Innovatiebudget Stedelijke Vernieuwing (IPSV). Er staan nu nog verplichtingen open van ca. € 40 mln. Het merendeel van de ca. 30 nog lopende projecten van het IPSV zal in de komende 2 jaren gereed komen;
• Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» (€ 529 mln);
• Budget Besluit Locatie Subsidies (€ 192 mln).
Naast nieuwe verplichtingen zijn er in 2008 reguliere betalingen op reeds aangegane verplichtingen gedaan. Daarnaast zijn er verplichtingen ingetrokken als gevolg van het afwikkelen van projecten en subsidies, waarbij voor een bedrag van € 5 mln niet meer tot betaling komt. Het openstaand bedrag per ultimo 2008 van € 60 mln bestaat voor het grootste gedeelte uit de volgende posten: voor € 37 mln uit verplichtingen in het kader van het instrument «Subsidies energiebesparing (CO2-reductie) gebouwde omgeving», voor € 7 mln aan verplichtingen in het Programma Energiebudgetten en voor € 10 mln aan verplichtingen voor de uitvoering van de WWI-regelingen bij uitvoeringsorganisaties.
Bij het instrument «Subsidies energiebesparing (CO2-reductie) gebouwde omgeving» staat ultimo 2008 bijna € 30 mln voor de uitvoering van de CO2-reductie regeling. In 2009 en 2010 worden de CO2-projecten vastgesteld/afgerekend, waarmee deze openstaande stand neerwaarts naar € 0 zal worden bijgesteld.
Het openstaand bedrag ad € 180 mln bestaat voor bijna 100% uit verplichtingen in het kader van de regelingen «Bevordering Eigen Woningbezit» en «Bevordering Eigen Woningbezit – Plus».
Enkele belangrijke posten bij artikel 4 in de openstaand stand van € 393 mln zijn:
• de bijdrage Inburgering G31 voor 2009 via de BDU/SIV voor € 177 mln;
• de bijdrage inburgering NG31 voor 2009 voor € 125 mln;
• toezeggingen in het kader van Ruimte voor Contact van bijna € 14 mln voor meerjarige projecten.
Per ultimo 2008 is de specificatie van het uitstaand verplichtingenbedrag ad € 747 mln als volgt:
• Besluit Geldelijke Steun Eigen Woningen (€ 60 mln);
• Budget Besluit Woninggebonden Subsidies (€ 676 mln);
• Woonzorgstimuleringsregeling (€ 1 mln);
• Leefbaarheid, Veiligheid en Stadseconomie en Werkgelegenheidsimpuls (€ 10 mln).
In algemene zin wordt de stand van de openstaande verplichtingen beïnvloed door het feit, dat WWI veel gebruik maakt van uitvoeringsorganisaties (bijvoorbeeld SenterNovem) om (subsidie)regelingen uit te voeren en dat opdrachtverstrekking aan dergelijke organisaties meestal voor een langere periode plaatsvindt. De stand van de openstaande verplichtingen is hierdoor hoger dan dat deze bij jaargebonden opdrachtverstrekking zou zijn.
Ad 11. Garantieverplichtingen (€ 129 973)
Ad 11a. Tegenrekening garantieverplichtingen (€ 129 973)
Dit betreft de garantieverplichtingen die door WWI zijn aangegaan. Ten opzichte van ultimo 2007 zijn de garantieverplichtingen met € 144 mln afgenomen.
De per 31 december 2008 nog lopende garanties (x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Artikel | Omschrijving soort regeling | Maximaal garantiebedrag | Stand per 31-12-2008 |
A. | 100% deelname van het Rijk | ||
1.95 | Huurwoningen | Leningovereenkomst | 129 973 |
B. | Specifieke garanties | ||
1.95 | St. Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) | Achtervangfunctie | 0 |
2.95 | St. Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) | Achtervangfunctie | 0 |
Totaal | 129 973 |
A. 100% deelneming in het verlies
Ultimo 2001 zijn de garantieverplichtingen opnieuw benaderd aan de hand van de subsidiegegevens BGSH’75, conform afspraken met het Ministerie van Financiën. Hierbij is aangenomen dat het geïnvesteerd vermogen per ultimo 2008, zoals dit vanuit de regeling is berekend (voor complexen welke zijn gefinancierd met gegarandeerde kapitaalmarktleningen) een reële benadering is van de schuldrestanten per 31-12-2008.
De raming van de openstaande stand per ultimo 2008 (€ 130 mln) is met € 143,8 mln afgenomen ten opzichte van de stand per ultimo 2007 (€ 273,8 mln). Deze afname is het gevolg van de volgende mutaties:
In 2008 is voor een totaalbedrag van ongeveer € 167 mln aan vrijwaringen verleend door het WSW.
De jaarlijkse klim op de niet gevrijwaarde complexen bedraagt ongeveer -/- € 23 mln.
De openstaande stand bedraagt € 130 mln. Hiervan is bij WSW voor € 61,3 mln aangemeld voor vrijwaring, waarvan nog geen terugmelding is ontvangen. Het restant van € 68,7 mln is niet aangemeld bij WSW. Deze complexen zullen te zijner tijd vervallen in verband met het verstrijken van de looptijd van 20 jaar.
Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)
Het Rijk en de gemeenten staan borg voor de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Voor het WSW geldt dat indien het fondsvermogen na gebruikmaking van de zekerheidsstructuur een zeker minimum heeft bereikt, zoals vastgelegd in de achtervangovereenkomst, het WSW een beroep kan doen op de achtervangers. Dit beroep is, in beginsel, ongelimiteerd. Het Rijk en de deelnemende gemeenten verstrekken in geval van eventuele liquiditeitsproblemen bij het WSW ieder voor 50% een renteloze lening aan het WSW.
Deze borgstelling vormt de tertiaire zekerheid van het fonds. De primaire zekerheid wordt gevormd door het eigen vermogen van de aangesloten corporaties. Indien de financiële positie van de corporatie, naar de eisen van kredietwaardigheid van het WSW, onvoldoende is, kan onder bepaalde voorwaarden saneringssteun worden verleend door het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). De secundaire zekerheid wordt gevormd door het vermogen van het WSW. Dit vermogen is opgebouwd uit een borgstellingreserve en een obligo op corporaties. Ultimo 2007 bedroeg de borgstellingreserve € 422 mln en het totaalbedrag aan obligo’s € 2 498 mln. De kans dat de tertiaire zekerheid wordt aangesproken is nagenoeg nihil.
In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de vermogenspositie van de stichting WSW.
Kengetallen stichting WSW (x € 1 mln) | jaar 2007 | jaar 2006 | jaar 2005 | jaar 2004 |
Totaal aan gegarandeerde leningen | 64 900 | 59 700 | 56 000 | 52 600 |
Garantievermogen (borgstellingreserve) | 422 | 398 | 366 | 338 |
Totaal aan schadebetalingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bron: jaarrekening WSW 2007/2006/2005/2004
Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)
Het Rijk en de gemeenten staan borg voor de stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Voor het WEW geldt dat indien het fondsvermogen na gebruikmaking van de zekerheidsstructuur een zeker minimum heeft bereikt, zoals vastgelegd in de achtervangovereenkomst, het WEW een beroep kan doen op de achtervangers. Dit beroep is, in beginsel, ongelimiteerd. Het Rijk en de deelnemende gemeenten verstrekken in geval van eventuele liquiditeitsproblemen bij het WEW ieder voor 50% een renteloze lening aan het WEW.
De huidige vermogenspositie van het WEW is goed te noemen. Jaarlijks wordt circa € 40 mln toegevoegd aan het garantievermogen. De schadebetalingen zijn in de afgelopen jaren gradueel opgelopen maar bevinden zich thans nog op een acceptabel niveau. Het garantievermogen van de stichting is gegroeid naar € 464 mln ultimo 2007 en groeit nog steeds. Hiermee is een substantiële buffer gevormd om incidentele schokken op te vangen. De kans dat het buffervermogen zal dalen onder het minimaal noodzakelijk niveau, en er door de stichting een aanspraak moet worden gemaakt op de achtervangers, wordt vooralsnog klein geacht.
In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de vermogenspositie van het WEW.
Kengetallen stichting WEW (x € 1 mln) | jaar 2007 | jaar 2006 | jaar 2005 | jaar 2004 |
Totaalbedrag aan gegarandeerde leningen | 95 681 | 90 878 | 77 850 | 63 205 |
Garantievermogen stichting | 464 | 425 | 387 | 334 |
Totaal schadebetalingen door stichting | 24,3 | 20,8 | 14,8 | 7,1 |
Bron: jaarrekening WEW 2007/2006/2005/2004
Baten-lastendienst: Rijksgebouwendienst
A. Beleidsdeel bij jaarverslag van de baten-lastendienst Rgd
De Rijksgebouwendienst ziet het als zijn missie bij te dragen aan het succesvol functioneren van zijn klanten, door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen. Met het in stand houden van monumenten draagt de Rgd bij aan het behoud van ons cultureel erfgoed.Het beleidsdeel is ingedeeld in 3 niveaus:
Niveau 1: het rijkshuisvestingsstelsel
In 2008 is het Besluit Rijksgebouwendienst 1999, gewijzigd (Stb. 2008, 381). Aanleiding voor de wijziging van het genoemde Besluit is de op 21 september 2007 door de ministerraad aangenomen nota Vernieuwing Rijksdienst. Daarmee is onder andere besloten om de verantwoordelijkheid voor de kaderstelling voor het rijksbrede beleid op de terreinen van personeel en organisatie, informatie en ICT, inkoop, facilitaire zaken én rijkshuisvesting bij het in 2008 opgerichte Directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te beleggen.
Ten aanzien van de rijkshuisvesting is vastgesteld dat de Rijksgebouwendienst in organisatorische zin blijft ressorteren onder het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en dat de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie verantwoordelijk is voor de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting.
Rechtstreekse gevolgen van het besluit van de ministerraad om de verantwoordelijkheid voor de kaders voor het rijksbrede beleid op het terrein van de huisvesting bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te beleggen, zijn dat het Rijkshuisvestingsberaad is opgeheven en dat de verplichting voor de Rijksgebouwendienst vervalt om een meerjarenbeleidsplan op te stellen.
Kabinet stelt concernvisie vast
Deze doelstelling is niet in 2008 gehaald. Gezien vorenstaande verschuiving van verantwoordelijkheden ten aanzien van de kaderstelling voor de rijkshuisvesting is de minister van BZK thans verantwoordelijk voor de opstelling van de concernvisie.
Het DGOBR hanteert de concernvisie huisvesting als een van de prioriteiten voor de hervorming van de bedrijfsvoering.
Departementen nemen een programma «Energieambitie 2020» in uitvoering
Mede op initiatief van de Rijksgebouwendienst heeft een aantal departementen in 2008 pilotprojecten gestart. De daarbij opgedane ervaringen worden mede gebruikt om de uitvoering van het programma in 2009 door de Rijksgebouwendienst op te schalen.
Niveau 2: het leveren van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen
De Rijksgebouwendienst levert de producten huisvesting, services, adviezen en beleid. Gezien het grote belang van het product Huisvesting wordt onderstaand ingegaan op de indicatoren die hiermee samenhangen. Het product Huisvesting bestaat uit het ontwikkelen, realiseren en leveren van huisvesting. De Rijksgebouwendienst handhaaft de afgesproken kwaliteit van de geleverde huisvesting volgens de Regeling Taakverdeling Beheer Rijkshuisvesting.
De Rijksgebouwendienst heeft de volgende algemene doelstellingen:
• Het leveren van adequate huisvesting;
• Het realiseren van baten en lasten in evenwicht (in het financiële deel wordt hierop ingegaan);
• Het leveren van toegevoegde waarde. Deze doelstelling wordt met name gerealiseerd bij art. 6 van de begroting voor WWI.
Indicator | 2006 | Streefwaarde 2008 | 2008 |
Klanttevredenheid, percentage van klanten dat de Rgd een voldoende geeft | 80% | 80% | 67% |
De Rijksgebouwendienst houdt elke twee jaar een klanttevredenheidsmeting. In 2008 is deze weer uitgevoerd. Algemene doelstelling van het onderzoek is om tot een inzicht te komen in hoe de klanten de dienstverlening van de Rijksgebouwendienst ervaren en te identificeren waar zich de sterke punten en verbeterpunten bevinden.
Het algemene beeld uit de resultaten is een bevestiging van een tendens die de Rijksgebouwendienst door de jaren heen terugziet. Namelijk dat het belang dat de klanten hechten aan huisvesting sterk is toegenomen en daarmee ook hun verwachtingen van de Rijksgebouwendienst. Dit wordt ook terug gezien in de score voor de algemene klanttevredenheid, die terugloopt. In 2006 was 80% van de klanten tevreden. In 2008 gaf circa 67% aan tevreden te zijn.
De kritiek van de klanten richt zich met name op lange doorlooptijden, doorberekening van aanvullende kosten (meerwerk), ingewikkelde servicecontracten en onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling. Dit zijn onderwerpen die de Rijksgebouwendienst zelf ook herkent. In dit kader zet de Rijksgebouwendienst verbeteracties uit of heeft reeds verbeteracties uitgezet om zijn dienstverlening te optimaliseren
Indicator | 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Leegstand voor rekening RGD | 1,6% | 3,0% | 2,4% |
De leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst (2,4%) is ruim lager dan begroot (3,0%), omdat in tegenstelling tot de verwachting er relatief weinig vroegtijdige contract-beëindigingen zijn geweest. De verwachting is dat de leegstand in 2009 zal oplopen omdat contracten alsnog worden beëindigd. De totale huisvestingsbehoefte zal de komende jaren minder worden als gevolg van de afslanking bij de Rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting waardoor de huisvestingsmutaties toenemen.
Indicator technische kwaliteit (ITK)
Indicator technische kwaliteit | |||
---|---|---|---|
Indicator | 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Technische kwaliteit | 2,23 | Tussen 2,1 en 2,4 | 2,26 |
De ITK geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De realisatie voldoet aan de doelstelling doordat deze tussen de 2,1 en 2,4 blijft.
Indicator veiligheidsscan relevante kantoorgebouwen
Indicator veiligheidsscan relevante kantoorgebouwen | |||
---|---|---|---|
Indicator | 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Veiligheidsscan | Instrument ontwikkeld | 100% | nvt |
Op het gebied van brandveiligheid is in de voortgangsrapportage aan de Kamer in februari 2008 onder andere toegezegd dat eind 2008 ruim 50% van de cellen in justitiële inrichtingen op het niveau basisveiligheid zal zijn gebracht. Deze toezegging is gerealiseerd. In de voortgangsrapportage van december 2008 is dit nader toegelicht.
In de WWI begroting 2008 werd er nog van uitgegaan dat alle brandveiligheidscans voor de gehele voorraad rijksgebouwen eind 2008 zouden zijn afgerond. Zoals gemeld in de voortgangsrapportages actiepunten (brand)veiligheid (Kamerstukken II 2007–2008, 24 587, nr. 258 en Kamerstukken II, 2008–2009, 24 587, nr. 312) zal het scannen van de gehele voorraad gefaseerd plaatsvinden tot medio 2011. Dit is inclusief de huurpanden.
Niveau 3: een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rgd
Indicator efficiency apparaat | ||
---|---|---|
Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 | |
Efficiency | 8,2% | 8,6% |
Bron: IRIS
De indicator geeft de verhouding van de totale apparaatskosten met de omzet weer. De verhouding is in vergelijking met de begroting verslechterd omdat sprake is van meer inzet voor brandveiligheid en sprake is van meer kosten voor organisatieontwikkeling.
Rapportage aan Nederlandse Mededingingsautoriteit
De Rijksgebouwendienst heeft aangegeven (TK 2007–2008, 31 200, nr. 73) dat voortaan in het jaarverslag aandacht besteed zou worden aan de informatieverstrekking aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de terugkoppeling van de NMa aan de Rijksgebouwendienst.
In 2008 is bij de Rijksgebouwendienst het Meldpunt Mededinging centraal gepositioneerd en intern opnieuw onder de aandacht gebracht in samenwerking met de NMa. Bij dat meldpunt kunnen zowel medewerkers als externe partijen vermoedens van prijs- of marktverdelingsafspraken of andere overtredingen van de Mededingingswet melden.
In het periodieke overleg met de NMa is ingegaan op de algemene marktsituatie en heeft de Rijksgebouwendienst een mogelijke situatie van afscherming van concurrentie onder de aandacht gebracht.
In mei 2008 heeft de Rijksgebouwendienst een analyse gedaan van aanbestedingen op bijzondere kenmerken (zoals grote overschrijdingen en terugtrekking uit een aanbestedingsprocedure). De NMa heeft aangegeven deze analyse te gebruiken in lopend of nog op te starten onderzoek.
Naast de formele contacten zijn er regelmatig informele contacten geweest met de NMa.
De Rijksgebouwendienst is eind 2008 gestart met een toets van inschrijvingsbegrotingen op signalen van onregelmatigheden. Over 2008 zijn geen onregelmatigheden geconstateerd. Het is de bedoeling om deze toets voor de periode van een half jaar uit te voeren en daarna in overleg met de NMa het vervolg te bepalen.
Realisatie beleidsagenda VROM: Rijkshuisvesting
In de verantwoordelijkheid voor de rijkshuisvesting is als uitvloeisel van het programma Vernieuwing Rijksdienst sinds 1 oktober 2008 een wijziging opgetreden. De kaderstelling voor het rijksbrede beleid op het terrein van de bedrijfsvoering, en daarmee ook voor de rijkshuisvesting, is belegd bij het nieuw opgerichte directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het ministerie van BZK. De minister voor WWI blijft verantwoordelijk voor de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting zoals die wordt geleverd door de Rijksgebouwendienst.
In het kader van het programma «Naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» zijn en worden initiatieven genomen om de rijkshuisvesting duurzamer én efficiënter én effectiever te maken. De Rijksgebouwendienst bereidt in samenspraak met DGOBR voorstellen en discussiestukken voor, die via het DGOBR worden ingebracht in de diverse ambtelijke gremia. Over de hoofdlijnen zal uiteindelijk in de ministerraad besloten worden. Onder meer heeft de Rijksgebouwendienst in 2008 samen met het DGOBR optimalisatiemogelijkheden binnen de Haagse portefeuille verkend.
Vanwege de doelstelling van het kabinet om op de rijkshuisvesting tenminste 2% per jaar te besparen is bij de uitwerking van programma «naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» voorrang gegeven aan het deelprogramma «Energieambitie 2020».
In 2008 is met een aantal departementen gestart met pilotprojecten om ervaring op te doen met de in het programma beoogde aanpak. Deze ervaringen worden mede gebruikt om de uitvoering van het programma in 2009 door de Rijksgebouwendienst op te schalen. De aanbestedingsprocedure om de eerste tranche van de rijksgebouwen te voorzien van energiebesparende maatregelen is begin 2009 gestart. Een klimaatneutrale huisvesting in 2012 zal worden bereikt door de vergroening van energie-inkoop. In 2008 is deze al gerealiseerd voor elektriciteit. Daarnaast worden haalbaarheidsstudies uitgevoerd naar de toepassing van innovatieve energiebesparende maatregelen.
Op het gebied van brandveiligheid is in de voortgangsrapportage aan de Kamer in februari onder andere toegezegd dat eind 2008 ruim 50% van de cellen in justitiële inrichtingen op het niveau basisveiligheid zal zijn gebracht. Deze toezegging is gerealiseerd. In de voortgangsrapportage van december 2008 is dit nader toegelicht.
In de WWI begroting 2008 werd er nog van uitgegaan dat alle brandveiligheidscans voor de gehele voorraad rijksgebouwen eind 2008 zouden zijn afgerond. Zoals gemeld in de voortgangsrapportages actiepunten (brand-)veiligheid (Kamerstukken II 2007–2008, 24 587, nr. 258 en Kamerstukken II 2008–2009, 24 587 nr. 312) zal het scannen van de gehele voorraad gefaseerd plaatsvinden tot medio 2011. Dit is inclusief de huurpanden.
B. Financieel deel bij het jaarverslag van de baten-lastendienst Rgd
Het jaarverslag is opgesteld volgens de voorschriften van de Comptabiliteitswet 2001 en de nadere uitwerking hiervan in de Rijksbegrotings- en verantwoordingsvoorschriften en de Regeling Departementale Begrotingsadministratie 2007. De Rgd heeft bij de invoering van het rijkshuisvestingsstelsel met het ministerie van Financiën nadere afspraken gemaakt omtrent bepaalde onderdelen van de jaarrekening. Deze afspraken zijn herijkt in het kader van de Regeling Baten-lastendiensten 2007. In deze Regeling is in beginsel het Burgerlijk Wetboek 2 (BW 2), titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarrekening (RJ) van toepassing verklaard. De afwijkingen van BW 2 titel 9 en RJ zijn goedgekeurd door het ministerie van Financiën.
Samenvattende verantwoordingsstaat 2008 inzake baten-lastendienst Rijksgebouwendienst van de begroting Wonen, Wijken en Integratie.(Bedragen in € 1 000) | |||
---|---|---|---|
1 | 2 | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Rijksgebouwendienst | |||
Totale baten | 1 334 990 | 1 483 426 | 148 436 |
Totale lasten | 1 331 819 | 1 487 104 | 155 285 |
Saldo van baten en lasten | 3 171 | – 3 678 | – 6 849 |
Totale kapitaalontvangsten | 590 000 | 428 564 | – 161 436 |
Totale kapitaaluitgaven | 782 571 | 819 278 | 36 707 |
(Bedragen in € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Rijksgebouwendienst | Stand 2e suppletore begroting 2008 | Mutaties Slotwet 2008 | Stand Slotwet 2008 (realisatie) |
Totale baten | 1 388 631 | 94 795 | 1 483 426 |
Totale lasten | 1 385 460 | 101 644 | 1 487 104 |
Saldo van baten en lasten | 3 171 | – 6 849 | – 3 678 |
Totale kapitaalontvangsten | 540 000 | – 111 436 | 428 564 |
Totale kapitaaluitgaven | 816 195 | 3 083 | 819 278 |
Balans vóór winstbestemming van de baten-lastendienst Rgd per 31 december 2008
Balans(Bedragen in € 1 000) | ||
---|---|---|
31 december 2008 | 31 december 2007 | |
ACTIVA | ||
Vaste activa | ||
Materiële vaste activa: | ||
Grond en gebouwen | 4 728 677 | 4 755 629 |
Onderhanden huisvestingsprojecten (leenfaciliteit) | 598 931 | 469 888 |
Inventaris en overige bedrijfsmiddelen | 476 | 810 |
5 328 084 | 5 226 327 | |
Egalisatierekening | 727 189 | 693 291 |
Vordering op Min. van Financiën | 136 240 | |
Vlottende activa | ||
Onderhanden werk services, adviezen en overig | 61 845 | 53 634 |
Debiteuren en overige vorderingen | 75 647 | 118 981 |
Overlopende activa | 16 590 | 226 611 |
154 082 | 399 226 | |
Liquide middelen | 6 622 | 5 521 |
In bewaring genomen gelden NRA | 44 686 | 42 074 |
RHB Nazorgbudgetten | 5 143 | 5 085 |
RHB | 371 908 | 218 874 |
Liquide middelen | 428 359 | 271 554 |
TOTAAL ACTIVA | 6 773 954 | 6 590 398 |
PASSIVA | ||
Eigen vermogen | ||
Exploitatiereserve | 85 329 | 85 329 |
Bestemmingsreserves | 105 769 | 105 883 |
Onverdeeld resultaat | – 3 678 | 12 151 |
187 420 | 203 363 | |
Voorzieningen | ||
Voorziening Asbestverontreiniging | 40 357 | 43 300 |
Voorziening Leegstand | 75 896 | 71 537 |
Overige voorzieningen | 25 784 | 25 373 |
142 037 | 140 210 | |
Langlopende schulden | ||
Leenfaciliteit Financiën | 5 678 483 | 5 621 283 |
Overige langlopende schulden | 140 460 | 3 895 |
5 818 943 | 5 625 178 | |
Kortlopende schulden | ||
Nazorgbudgetten | 32 945 | 65 906 |
Crediteuren | 49 314 | 53 471 |
Overige schulden en overlopende passiva | 246 990 | 182 660 |
Kortlopend deel langlopende schulden | 296 305 | 319 610 |
625 554 | 621 647 | |
TOTAAL PASSIVA | 6 773 954 | 6 590 398 |
Toelichting op de egalisatierekening
Het gebruik van de egalisatierekening is verbonden met de regeling Rekenmethodiek Rijksgebouwendienst (RMR). Deze methodiek is, als onderdeel van het rijkshuisvestingsstelsel, door de ministerraad vastgesteld. Het ministerie van Financiën heeft in 2007 de egalisatierekening aangemerkt als geaccepteerde afwijking van de Regeling Baten-lastendiensten 2007.
De gebruiksvergoeding wordt bij aanvang zodanig vastgesteld dat gedurende de contractperiode de netto contante waarde van de kosten (inclusief rente en afschrijvingen) en de opbrengsten elkaar dekken. Hierbij wordt bij de berekening van de gebruiksvergoeding uitgegaan van een verwachte inflatie. Voor de departementen leidt dit over de gehele periode tot een vaste gebruiksvergoeding, die uitsluitend door de stijging van het prijsindexcijfer wordt beïnvloed.
De totale kosten van rente en afschrijvingen dalen over de jaren. Het verschil tussen kosten en opbrengsten wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd en in de balans tot uitdrukking gebracht in een langlopende afdwingbare vordering op de gebruikers van de objecten. Op deze wijze worden de baten en lasten uit hoofde van de verhuur van huisvesting met elkaar in evenwicht gebracht. De vordering wordt aldus over de totale contractperiode geneutraliseerd en is bij afloop van het contract nihil. Bij vroegtijdige contractontbinding wordt de opgebouwde vordering (= egalisatie) door de klant afgekocht. Dit bedrag wordt dan gecrediteerd op de egalisatierekening.
De egalisatie is berekend op basis van de aannames bij de berekening van de gebruiksvergoeding en de vooraf geraamde inflatie. De verschillen tussen de geraamde en de werkelijke inflatie komen direct tot uitdrukking in het resultaat. Het ministerie van Financiën heeft in 2007 aangegeven dat dit ministerie vanaf het verslaggevingsjaar 2007 het inflatierisico op rente en afschrijving draagt dat de Rgd loopt als gevolg van de regeling RMR.
Egalisatierekening(Bedragen in € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Egalisatie afschrijvingskosten 1 januari 2008 | 291 242 | ||
Egalisatie rentekosten 1 januari 2008 | +/+ | 402 049 | |
Stand per 1 januari 2008 | 693 291 | ||
Mutaties | |||
Egalisatie afschrijvingskosten 2008 | +/+ | 14 030 | |
Egalisatie rentekosten 2008 | +/+ | 22 909 | |
Afgekochte egalisatie afschrijvingskosten | -/- | 1 236 | |
Afgekochte egalisatie rentekosten | -/- | 1 805 | |
Totaal mutaties 2008 | 33 898 | ||
Egalisatie afschrijvingskosten per 31 december 2008 | 304 036 | ||
Egalisatie rentekosten per 31 december 2008 | +/+ | 423 153 | |
Stand per 31 december 2008 | 727 189 |
Vordering op het Ministerie van Financiën
De Rgd heeft een 25-jarige vordering op het ministerie van Financiën ten bedrage van € 139,2 mln. Deze vordering is gebaseerd op het leveringscontract; dit contract kan beschouwd worden als financial lease. De activering omvat de geïndexeerde renovatiekosten. Tegenover deze vordering staat eenzelfde bedrag aan schuld aan een consortium in verband met het DBFMO-contract betreffende de huisvesting van het ministerie van Financiën. In 2008 is € 0,8 mln afgelost; de oprenting bedraagt € 0,6 mln. Het kortlopend deel van deze vordering is € 2,8 mln; de stand per ultimo 2008 van de langlopende vordering is € 136,2 mln.
Toelichting op het eigen vermogen
Het is de Rgd toegestaan een genormeerd eigen vermogen aan te houden van minimaal € 35 mln en maximaal € 130 mln.
Het overzicht vermogensontwikkeling laat zien dat het Rgd vermogen zich onder het gemaximeerde niveau van € 130 mln bevindt.
Overzicht vermogensontwikkeling 2007–2008excl. bestemmingsreserves(x € 1 000) | |
---|---|
Eigen vermogen per 1-1-2008 | 203 363 |
Corr. Bestemmingsres. per 1-1-2008 | – 105 883 |
Uitkering aan het moederdepartement | – |
Toevoeging bestemmingsres. onderhoud brv | – 12 151 |
Exploitatiereserve | 85 329 |
Saldo van baten lasten 2008 | – 3 678 |
Rgd vermogen ultimo 2008 tbv normering eigen vermogen | 81 651 |
De bestemmingsreserves tellen niet mee voor het genormeerd eigen vermogen en zijn dus uit het eigen vermogen gehaald. Dit geldt ook voor de toevoeging aan de bestemmingsreserve onderhoud brandveiligheid in 2008. Het negatieve saldo van baten en lasten komt conform de Regeling baten-lastendiensten 2007 ten laste van de exploitatiereserve en derhalve het eigen vermogen.
In 2008 heeft een evaluatie van de voorzieningen Boekwaarde en Leegstand plaatsgevonden. Naar aanleiding van de evaluatie heeft het ministerie van Financiën besloten om de voorzieningen te handhaven tot en met 2010. Met ingang van 2010 zullen de Rgd en het ministerie van Financiën opnieuw in overleg treden over een eventuele bijstelling van het toegestane eigen vermogen. Gezien het karakter van de voorziening boekwaarde risico (activa correctie) wordt de naam aangepast in correctie boekwaarde.
Overzicht voorzieningen en waardecorrecties per 31 december 2008(x € 1 000) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Stand 1-1-2008 | Onttrekking | Dotatie | Vrijval | Saldo 31-12-2008 | |
Asbestverontreiniging | 43 300 | – 6 173 | 3 230 | 40 357 | |
Leegstand | 71 537 | – 11 336 | 15 695 | 75 896 | |
Wachtgelden en FPU uitk. | 6 476 | – 1 980 | 1 344 | 5 840 | |
Bodemsanering | 4 358 | – 442 | 360 | 4 276 | |
Verlieslatende contracten | 2 372 | – 221 | 2 151 | ||
Herstel onderhoud | 9 068 | – 1 410 | 3 272 | 10 930 | |
Geschillen en rechtsgedingen | 3 099 | – 2 071 | 1 559 | 2 587 | |
Sub-totaal | 140 210 | – 23 633 | 25 460 | 0 | 142 037 |
Correctie boekwaarde | 60 117 | – 3 562 | 27 398 | – 12 646 | 71 307 |
Dubieuze debiteuren | 3 942 | 1 482 | – 2 668 | 2 756 | |
Totaal: | 204 269 | – 27 195 | 54 340 | – 15 314 | 216 100 |
Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen bestaan uit:
Post | Omschrijving | Bedrag |
Markthuren | De totale nominale betalingsverplichting voor de gehele contractsduur, die voortvloeit uit panden welke zijn gehuurd uit de markt. | looptijd < 1 jaar € 333 mlnlooptijd > 1 ≤ 5 jaar € 900 mlnlooptijd > 5 jaar € 589 mln |
Geïntegreerde contracten (PPS) | De waarderingsgrondslag voor de niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen in het jaarverslag 2008 is vrijwel identiek aan de gevolgde systematiek 2007. In de loop van 2008 vond financial close voor de volgende PPS-contracten plaats: | |
Herhuisvesting Belastingsdienst en Informatie Beheer Groep Groningen | € 361 mln | |
Nieuwbouw detentiecentrum Rotterdam Airport | € 187 mln | |
Nieuwbouw Belastingkantoor Doetinchem | € 47 mln | |
Daarnaast vloeit uit het DBFMO-contract (onderdeel onderhoud en facilitaire diensten) inzake de huisvesting van het ministerie van Financiën een financiële verplichting voort. | € 168 mln | |
Projecten | De definitie voor niet uit de balans blijkende verplichtingen voor projecten stoelt op de voorlopige leningconvenanten. De verplichting is gelijk gesteld aan de geraamde betalingen in 2009 en volgende jaren ten behoeve van de projecten in de voorlopige convenanten. | € 1 680 mln allen hebben een looptijd korter dan 5 jaar. |
Verplichting afdracht eigen vermogen boven € 130 mln | De Rgd draagt het eigen vermogen af voor zover dit het genormeerd eigen vermogen van € 130 mln overstijgt. Het genormeerd eigen vermogen ultimo 2008 is minder dan € 130 mln. | Nvt |
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 31 december 2008(Bedragen in € 1 000) | |||
---|---|---|---|
– 1 | – 2 | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Baten | |||
Leveren producten en diensten: | |||
Opbrengsten departementen | 1 201 694 | 1 353 115 | 151 421 |
Opbrengsten moeder | 111 981 | 85 192 | – 26 789 |
Opbrengsten derden | 9 800 | 11 237 | 1 437 |
Bedrijfsvoering: | |||
Rentebaten | 5 000 | 15 311 | 10 311 |
Overige baten | 6 515 | 18 571 | 12 056 |
Totaal baten | 1 334 990 | 1 483 426 | 148 436 |
Lasten | |||
Product huisvesting: | |||
Apparaatskosten | 62 218 | 72 787 | 10 569 |
Huren vanuit de markt | 321 478 | 329 302 | 7 824 |
Rentelasten | 303 052 | 289 794 | – 13 258 |
Afschrijvingen | 272 230 | 305 314 | 33 084 |
Dagelijks beheer | 184 887 | 167 049 | – 17 838 |
Mutaties voorzieningen | 25 892 | 39 026 | 13 134 |
Belastingen | 23 342 | 23 500 | 158 |
Investeringen buiten gbv | 98 359 | 137 791 | 39 432 |
Overige producten: | |||
Services | 21 600 | 64 483 | 42 883 |
Adviezen | 8 255 | 5 704 | – 2 551 |
Beleid | 7 706 | 7 328 | – 378 |
PPS lasten | 1 651 | 1 651 | |
Overige lasten: | 2 800 | 43 375 | 40 575 |
Totaal lasten | 1 331 819 | 1 487 104 | 155 285 |
Saldo van baten en lasten | 3 171 | – 3 678 | – 6 849 |
Toelichting op de staat van baten en lasten uitgaande van baten-lastendienst Rgd
Baten: leveren producten en diensten
De opbrengsten huisvesting hebben betrekking op:
• de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries volgens het huur-verhuurmodel (gebruiksvergoedingen);
• de kleine, à fonds perdu gefinancierde, huisvestingsprojecten voor ministeries;
• het verschil tussen de ontvangen gebruiksvergoeding en de afschrijvings- en rentekosten van de vaste activa (egalisatie).
Het onderdeel services betreft de opbrengsten voor werkzaamheden, die volgens de RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar die op verzoek van de afnemers, voorzover rijksoverheid, door de Rgd worden verricht. Hieronder valt ook het facility-management. Services worden door de Rgd uitgevoerd zowel via incidentele opdrachten als via servicecontracten. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2008 is de omvang van de post serviceprojecten niet voldoende herkend. In de 1e suppletore begroting is de raming voor deze post omhoog bijgesteld. Ook bij de servicecontracten was de uiteindelijke vraag hoger dan geraamd bij de begroting.
De opbrengsten adviezen hebben betrekking op de opbrengsten van niet-projectgebonden huisvestingsadviezen aan rijksoverheden. Projectgebonden adviezen worden geactiveerd bij de materiële vaste activa.
De PPS-opbrengsten omvatten de totale vergoeding, die het Ministerie van Financiën uit hoofde van het DBFMO-contract verschuldigd is, minus de aflossingscomponent van de langlopende vordering. Dit impliceert dat in de resultatenrekening de opbrengstcomponenten «onderhoud en dienstverlening» en «rente» zijn opgenomen. Aangezien deze opbrengsten even groot zijn als de PPS-kosten heeft deze transacties per saldo geen resultaatconsequenties.
De realisatie van de opbrengsten departementen is € 151,4 mln hoger dan de oorspronkelijke begroting.
Bij de kleine huisvestingsprojecten is ruim € 58 mln meer dan begroot gerealiseerd. Er vindt steeds meer een verschuiving plaats van grote huisvestingsoperaties naar meer kleinere vragen. Departementen geven er in dat geval de voorkeur aan om de verbouwingen (deels) a fonds perdu te financieren via een jaarlijkse aflossing door middel van een allonge op het huurcontract.
In de 1e en 2e suppletore wet is de begroting per saldo met € 64,8 mln verhoogd.
Onder inputfinanciering buiten de huur-verhuurrelatie vallen onder andere de posten huisvesting voor het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat (HCvS) en het ministerie van Algemene Zaken (AZ), het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de functionele kosten van het Koninklijk Huis (FKKH), de beleidstaken van de Rgd en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Voor de dekking van de inputfinanciering wordt zorggedragen door het moederdepartement. Het moederdepartement verstrekt gedurende het jaar voorschotten aan de Rgd en op basis van de definitieve realisatiecijfers worden de kosten het jaar daarop afgerekend.
Het verschil tussen de voorschotten (en overige ontvangsten) en de realisatie wordt afgerekend met het moederdepartement. Dit impliceert dat kosten en opbrengsten aan elkaar gelijk zijn.
Bij het aantreden van de ministers van VROM en voor WWI is afgesproken dat de minister van VROM verantwoordelijk is voor het ruimtelijk beleid inclusief het architectuurbeleid. Om deze reden is dit instrument bij de 1e suppletore begroting 2008 van de WWI-begroting naar de VROM-begroting overgeheveld.
De realisatie van de opbrengst moeder is per 31 december 2008 € 26,8 mln lager dan begroot. De begroting is bij de 1e en 2e suppletore neerwaarts bijgesteld voor een bedrag van totaal € 22,1 mln.
Aangezien de realisatie € 85,2 mln bedraagt en de totaal verleende voorschotten € 99,7 mln zijn, resteert een schuld van € 14,5 mln aan het moederdepartement. De lagere realisatie is met name veroorzaakt door vertragingen bij de investeringsprojecten voor de Hoge Colleges van Staat, het ministerie van AZ en de paleizen. De extra kosten voor het onderhoud Hoge Colleges van Staat en ministerie van AZ, deels ook gehuisvest in monumenten, zijn gecompenseerd met minder kosten voor het onderhoud monumenten.
Het onderdeel derden betreft de opbrengsten van huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel worden bekostigd uit collectieve middelen. De opbrengsten betreffen naast de huuropbrengsten Domeinen ook opbrengsten voor geleverde adviezen en services. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten voor de exploitatie van de bijzondere objecten. Hiertoe behoren met name de opbrengsten van de parkeergarages en de grafelijke zalen.
De realisatie van de opbrengsten derden is per 31 december 2008 € 1,4 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 9,8 mln). De hogere realisatie is met name veroorzaakt door hogere opbrengsten uit de via Domeinen verhuurde objecten.
Op deze post worden de rentebaten op rekening-courant RHB en de depositorekening RHB nazorgbudgetten verantwoord.
Specificatie rentebaten | |||
---|---|---|---|
(Bedragen in € 1 000) | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Begroting 2008 |
Rentebaten rekening-courant RHB | 12 180 | 10 812 | 5 000 |
Rentebaten projecten | 800 | 1 804 | 0 |
Rentebaten deposito RHB nazorg | 774 | 1 616 | 0 |
Overige rentebaten | 149 | 1 079 | 0 |
Totaal | 13 903 | 15 311 | 5 000 |
Rentebaten projecten betreffen rentebaten op à fonds perdu projecten. Deze rentebaten worden niet afgedragen aan het ministerie van Financiën, maar worden aan het resultaat toegevoegd.
De realisatie van de rentebaten is € 10,3 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 5,0 mln).
In de 1e en 2e suppletore begroting is dit niet gewijzigd.
De stijging is een gevolg van de hogere gemiddelde standen op de rekening courant RHB alsmede gemiddeld hogere rentepercentages in 2008.
Onder deze post worden onder andere boekwinsten verantwoord als gevolg van afstoot van objecten en resultaten op investeringsprojecten. Een deel van de overige baten heeft betrekking op voorgaand boekjaar.
De realisatie van de overige baten is € 12,1 mln hoger dan begroot. Dit verschil betreft de onttrekking apparaatskosten brandveiligheid. Bij de 1e en 2e suppletore begroting is het begrote bedrag verhoogd met € 9,0 mln.
In 2008 zijn in totaal 22 objecten verkocht. De totale opbrengst voor deze objecten bedraagt € 13,4 mln, waarop de kosten van de verkoop en de boekwaarde in mindering zijn gebracht, met als resultaat een boekwinst van € 1,7 mln.
Deze post omvat alle apparaatskosten, die niet gedekt worden uit de overige producten te weten adviezen, services, beleid en huisvestingsprojecten. De apparaatskosten zijn de kosten voor intern en extern personeel plus de materiële kosten, zoals eigen huisvestingskosten, ICT-projecten en protocolkosten.
De correctie technisch advies heeft betrekking op door Rgd’ers uitgevoerde werkzaamheden die direct ten laste van de projecten komen en waarvoor geen tarief voor de dekking apparaatskosten in rekening wordt gebracht. Aangezien gelijktijdig een correctie in de dekking wordt doorgevoerd heeft dit geen effect op de netto apparaatskosten.
Specificatie apparaatskosten | |||
---|---|---|---|
(Bedragen in € 1 000) | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Begroting 2008 |
Totaal (bruto) kosten Personeel | 92 406 | 102 989 | 82 526 |
Totaal (bruto) kosten Materieel + /+ | 35 776 | 32 479 | 39 109 |
Totaal personele en materiële kosten | 128 182 | 135 468 | 121 635 |
Correctie A&A -/- | 13 014 | 7 261 | 11 673 |
Apparaatskosten (bruto) | 115 168 | 128 207 | 109 962 |
Totaal toegerekend aan overige producten | 55 417 | 55 420 | 47 744 |
Totaal | 59 751 | 72 787 | 62 218 |
De hogere realisatie van de bruto apparaatskosten kent een aantal oorzaken. Ten eerste zijn de hogere (bruto) personele lasten onder andere een gevolg van hogere capaciteitsbehoefte ten behoeve van de uitvoering van het programma Brandveiligheid. Dit komt tevens tot uiting in de hogere toerekening van apparaatskosten aan producten. Ten tweede is de correctie voor technisch advies lager, omdat steeds meer van deze activiteiten aan de markt uitbesteed worden in plaats van uitvoering door eigen medewerkers, waarmee in de begroting nog rekening werd gehouden.
Het totaal toegerekend aan de overige producten bestaat uit dekking die wordt verkregen uit projectontwikkeling (incl. het programma Brandveiligheid), uit het realiseren van services en adviezen en uit beleid. Voor de dekking van de netto apparaatskosten ad € 72,8 mln dient de opslag voor apparaatskosten in de gebruiksvergoedingen.
De realisatie van de netto-apparaatskosten per 31 december is € 10,6 mln hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de hogere inzet van externen en de ingezette organisatieontwikkelingen.
Gemiddelde loonkosten ambtelijk personeel | |||||
---|---|---|---|---|---|
Indicator | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 |
Loonkosten per fte (in €) | 59 000 | 61 621 | 61 087 | 63 327 | 66 402 |
Gemiddelde bezetting (in fte’s) | 950 | 928 | 953 | 1 011 | 993 |
Bron: IRIS en PerCC
In voorgaande tabel zijn de gemiddelde loonkosten en bezetting ambtelijk personeel over de afgelopen 5 jaren opgenomen. Onder de loonkosten ambtelijk personeel vallen de salarissen, inclusief aanspraken vakantiegeld en eindejaarsuitkering en incidentele beloningen.
De stijging van de salariskosten is onder meer een gevolg van de doorwerking van de CAO-afspraken. De gemiddelde bezetting was in 2008 993 fte (de verwachte gemiddelde bezetting was 1 034 fte). De werkelijke bezetting per 31 december 2008 was 969 fte. De gemiddelde bezetting in 2008 is licht gedaald ten opzichte van 2007.
Het betreft hier de huren die de Rgd aan de markt betaalt. De realisatie van de huren ligt € 7,8 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 321,5 mln).
Onder deze post worden de rentekosten van de rentedragende leningen en (eventuele) debetrente van de rekening courant RHB verantwoord.
De realisatie van de rentelasten ligt € 13,3 mln lager dan oorspronkelijk begroot (€ 303,1 mln).
De afschrijvingskosten gebouwen, inclusief inbouwpakketten betreffen met name de reguliere afschrijvingen. Tevens zijn de afschrijvingskosten bestemd voor bijzondere waardeverminderingen, als gevolg van sloop van objecten of afwaardering in verband met onverhuurbaarheid.
De realisatie van de afschrijvingen is € 33,1 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 272,2 mln).
In de 1e suppletore is de begroting met € 20,0 mln verhoogd.
De kosten van dagelijks onderhoud hebben betrekking op regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractbeheer en wettelijke verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Deze activiteiten worden uitgevoerd voor zowel objecten binnen het huur-verhuurstelsel als voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel. De realisatie van de kosten voor dagelijks beheer is € 17,9 mln lager dan oorspronkelijk begroot.
In de 1e en 2e suppletore is de begroting per saldo met € 11,6 mln verlaagd. Het inputdeel is gedurende het jaar met € 0,4 mln verhoogd.
In 2008 komen door het vervallen van de voorziening planmatig onderhoud in 2007, de kosten van planmatig onderhoud ten laste van het resultaat. Deze kosten worden gedekt uit een opslag in de gebruiksvergoeding.
Mutaties voorzieningen en waardecorrecties
Deze post bestaat uit dotaties aan de voorzieningen (ad € 25,5 mln). De dotaties bij de waardecorrecties zijn € 28,9 mln, terwijl de vrijval € 15,3 mln bedraagt.
Een specificatie van de dotaties en de vrijval is terug te vinden bij de toelichting op de balans bij het overzicht voorzieningen en waardecorrecties.
Het betreft hier het eigenaarsdeel van de onroerend zaakbelasting (OZB) over de verhuurde voorraad onroerend goed. De OZB is afgedragen aan Domeinen.
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen
Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleine projecten voor ministeries, investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel en het energiebesparingsprogramma rijkshuisvesting. De beide laatstgenoemde posten zijn inputgefinancierd.
Kleine projecten voor ministeries betreffen de integrale kosten van de door de Rgd uitgevoerde kleine, à fonds perdu gefinancierde, projecten voor ministeries. Het betreft hier (ver)bouwactiviteiten van relatief geringe financiële omvang.
De realisatie van de investeringen buiten gebruiksvergoedingen is € 39,4 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 98,4 mln). Aangezien de kleine huisvestingsprojecten pas in het uitvoeringsjaar volledig in beeld komen en de totale omvang jaarlijks fluctueert, is het lastig om deze projecten te begroten.
De post services betreft de integrale kosten (inclusief apparaatskosten) voor werkzaamheden, die volgens de RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar op verzoek van de afnemers door de Rgd worden verricht en overige services. Hieronder valt ook het facilitymanagement.
De kosten services omvatten ook de kosten van services afgenomen door derden. In de verantwoording zijn wel de serviceopbrengsten derden afzonderlijk opgenomen, maar de kosten van uitgevoerde service werkzaamheden worden integraal verantwoord onder deze post.
De realisatie van de kosten voor services ligt € 42,9 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 21,6 mln). In de 1e suppletore is de begroting met € 35,0 mln verhoogd. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2008 was de omvang van de post service projecten niet bekend. Deze service projecten komen pas in het uitvoeringsjaar in beeld en de totale omvang fluctueert jaarlijks. Ook bij de servicecontracten was de uiteindelijke vraag hoger dan geraamd bij de begroting.
De Rgd levert op verzoek van de gebruikers niet-projectgebonden adviezen. De kosten betreffen zowel de interne als externe kosten.
De realisatie van de kosten voor adviezen ligt € 2,6 mln lager dan oorspronkelijk begroot (€ 8,3 mln).
De lagere realisatie is veroorzaakt door het uitvoeren van minder adviesaanvragen voor de diverse ministeries. Het aantal adviezen fluctueert over de jaren heen.
Onder deze post zijn opgenomen de door het moederdepartement gefinancierde kosten voor beleidsondersteuning ad € 7,3 mln.
De overige lasten ad € 43,4 mln hebben betrekking op lasten voorgaande boekjaren € 4,6 mln, resultaat op investeringsprojecten € 7,7 mln, de post overige lasten Rgd ad € 1,0 mln, verwachte verliezen op projecten ad € 7,0 mln, nagekomen projectkosten ad € 0,4 mln, buitengewone lasten ad € 0,7 mln, de apparaatskosten van brandveiligheid ad € 12,2 mln, de verwachte kosten mbt de fiscale naheffing BTW voorgaande jaren € 7,1 mln en het inflatieresultaat ad € 2,7 mln.
Kasstroomoverzicht voor het jaar 2008(Bedragen in € 1 000) | |||
---|---|---|---|
– 1 | – 2 | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2008 | 402 463 | 223 959 | – 178 504 |
2. Totaal operationele kasstroom | 205 336 | 543 806 | 338 470 |
3a.-/- Totaal investeringen | – 550 000 | – 439 287 | 110 713 |
3b+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen | 40 000 | 17 430 | – 22 570 |
3. Totaal investeringskasstroom | – 510 000 | – 421 857 | 88 143 |
4a.-/- Eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 3 288 | 0 | 3 288 |
4b+/+ Eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 |
4c.-/- Aflossingen op leningen | – 229 283 | – 379 991 | – 150 708 |
4d+/+ Beroep op leenfaciliteit | 550 000 | 411 134 | – 138 866 |
4. Totaal financieringskasstroom | 317 429 | 31 143 | -286 286 |
5. Rekening courant RHB 31 december 2008 | 415 228 | 377 051 | – 38 176 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
In het saldo rekening courant RHB is ook begrepen de depositorekening RHB nazorgbudgetten.
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht. In dit model vormen de posten 3a, 4a en 4c de kapitaaluitgaven, terwijl de posten 3b, 4b en 4d de kapitaalontvangsten vormen.
Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten egalisatie, voorzieningen en kortlopende activa en passiva.
De investeringskasstroom bestaat uit het saldo van investeringen en (boekwaarde van de) desinvesteringen.
Per 31 december 2008 is in de volgende vaste activa geïnvesteerd:
Onderhanden werk (investeringen) € 435,7 mln
Aankopen € 0,0 mln
Inventaris en overige bedrijfsmiddelen € 0,0 mln
Boekwaarderisico (onttrekkingen) € 3,6 mln
De desinvesteringen kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Grond en gebouwen € 17,4 mln
Inventaris en overige bedrijfsmiddelen € 0,0 mln
De aflossingen op leningen bestaan uit de aflossing op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën (€ 380,0 mln).
Alleen voor de investeringen in huisvestingsprojecten en voor de terugbetaling van de voorfinancieringen wordt een beroep op de leenfaciliteit gedaan.
De samenstelling van het «Beroep op leenfaciliteit» is als volgt:
Beroep op de leenfaciliteit(Bedragen in € 1 000 000) | ||
---|---|---|
Beroep leenfaciliteit 1e tot en met 3e kwartaal 2008 | 285,1 | |
Beroep leenfaciliteit 4e kwartaal 2007 | +/+ | 221,4 |
Beroep leenfaciliteit conform Financiën | 506,5 | |
Beroep leenfaciliteit 4e kwartaal 2008 minus 4e kwartaal 2007 | -/- | 95,4 |
Beroep leenfaciliteit 2008 conform Rgd | 411,1 |
Het te verwachten beroep op de leenfaciliteit voor het 4e kwartaal 2008 is € 126,1 mln.
Bijlage 1: Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s
Binnen VROM houdt de afdeling TopZO (Toezicht op Zelfstandige Organen) toezicht namens de minister van VROM op de continuïteit van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de taakuitoefening van de zelfstandige organen WWI. Binnen WWI is een strikte scheiding tussen enerzijds beleidssturing en anderzijds toezicht op de zelfstandige organen doorgevoerd. Het toezicht wordt ingevuld op basis van de toezichtsvisie van TopZO met als titel «toezicht op basis van vertrouwen». Met deze visie is aansluiting gezocht bij de Kaderwet ZBO’s (Staatsblad 2006, nr. 576) en de vernieuwde Kaderstellende Visie op Toezicht (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 831, nr. 15), tevens zijn de uitkomsten van het onderzoek «Verantwoording en toezicht bij rechtspersonen met een wettelijke taak, deel 5» (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 850, nr. 9) van de Algemene Rekenkamer in deze visie verwerkt. Ter concretisering van de verantwoordingsen toezichtrelatie tussen WWI en de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) zijn actuele toezichtarrangementen, inclusief een Informatie- en Controleprotocol beschikbaar.
Jaarlijks voert TopZO voor ieder ZBO/RWT een risico-analyse uit. In deze risico-analyse wordt gekeken naar het presteren van ieder afzonderlijk ZBO/RWT op vier aandachtsgebieden: kwaliteit taakuitoefening, continuïteit bedrijfsvoering, stabiliteit beleidsterrein en kwaliteit sturingsrelatie. Aandachtspunten uit de risico-analyse bepalen in belangrijke mate de inhoud van het toezicht. Daarnaast vinden reguliere activiteiten plaats als advisering benoeming bestuursleden, beoordeling van de begroting, jaarstukken en in voorkomende gevallen tariefsvoorstellen en andere taken en bevoegdheden zoals in instellingswetten bepaald. De intensiteit van het toezicht wordt gerelateerd aan de maatschappelijke betekenis (bijdrage aan publieke taken) en omvang (in geld en mensen) van een zelfstandig orgaan. De risico-analyse is een methodiek die WWI helpt bij invulling van selectief toezicht op de ZBO’s/RWT’s.
Toezichtbevindingen omtrent doeltreffendheid en doelmatigheid van de geleverde prestaties, inclusief de constatering dat de jaarcijfers een getrouw en rechtmatig beeld weergeven, worden gerapporteerd aan de minister. Deze bevindingen vormen een vast onderdeel van het bestuurlijk overleg tussen minister en bestuur van een ZBO/RWT. Jaarlijks stelt TopZO een toezichtrapportage op, met daarin een overzicht van de toezichtbevindingen in het verslagjaar, inclusief verrichte activiteiten. De Tweede Kamer ontvangt reeds een afschrift van de jaarverslagen van de meeste ZBO’s/RWT’s, met daarin een uitgebreide beschrijving van de wettelijke taak, het feitelijk presteren op de te onderscheiden operationele doelstellingen en informatie over de bedrijfsvoering, governance aspecten, relatie met belanghebbenden en bezoldiging van het bestuur. Daarnaast staan de jaarverslagen van de betreffende organisaties op internet.
Hieronder volgt een overzicht van de ZBO’s en RWT’s die onder de verantwoordelijkheid van de minister voor WWI vallen per 31 december 2008. Hierbij wordt tevens aangegeven aan welke beleidsdoelstellingen van WWI deze organisaties een bijdrage hebben geleverd.
Naam organisatie | RWT | ZBO | Wettelijke Taak | Begrotingsartikel(en) | Raming (x € 1 000) | Realisatie (x € 1 000) | URL |
Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting | x | x | Het houden van financieel toezicht op corporaties en de sector als geheel. Daarnaast ver- strekking van sanerings- en projectsteun in het belang van de volkshuisvesting. | Artikel 5Bevorderen van een goed werkende woningmarkt | N.v.t. | N.v.t. | www.cfv.nl |
Huurcommissies | x | Het doen van uitspraken in geschillen ten aanzien van aanvangshuur, huur- stijgingen en servicekosten. Tevens huur- prijstoetsing in het kader van een huursubsidie-aanvraag. | Artikel 3Garanderen van keuzemogelijk- heden en betaalbaarheid op de woningmarkt | De kosten van het ZBO maken integraal deel uit van het secretariaat HC. | N.v.t. | www.vrom.nl |
Bijlage 2: Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden
Toelichting bij de overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden
In de overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden zijn opgenomen de specifieke maatregelen op het gebied van het integratiebeleid etnische minderheden. Daarnaast zijn opgenomen die algemene maatregelen, waarbij expliciete beleidsdoelstellingen op het terrein van het integratiebeleid etnische minderheden zijn geformuleerd in de begroting, in beleidsnota’s of in het wetenschappelijk jaarrapport integratie. Het gaat hierbij om rijksgelden, dat wil zeggen bedragen die deel uitmaken van de Rijksbegroting. De bedragen die zijn opgenomen in de overzichtsconstructie vormen in een aantal gevallen een deel van een groter totaalbudget op het begrotingsartikel uit de Rijksbegroting, waarnaar in de overzichtsconstructie wordt verwezen.
De beleidsmaatregelen zijn geclusterd naar een vijftal beleidsterreinen om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen van de verschillende ministeries inzichtelijker te maken: Eerste huisvesting en inburgering, arbeid en werkgelegenheid, jeugd (en veiligheid), onderwijs, overig beleid;
Per beleidsmaatregel is opgenomen:
• omschrijving van het (operationeel) doel van het artikel waar de maatregel deel van uitmaakt;
• artikelnummer en departement dat de maatregel uitvoert;
• omschrijving van de maatregel;
• omschrijving van het beoogd effect;
• omschrijving van het bereikt effect
• stand volgens de ontwerpbegroting 2008
• stand volgens de verantwoording 2008
• een kolom met het percentage (perc) dat aangeeft welk deel van de genoemde middelen bestemd is voor of naar verwachting terecht komt bij (beleid gericht op) etnische minderheden;
• de kolom «toelichting» geeft indien nodig een toelichting op de maatregel, de bedragen of de wijze waarop het bovengenoemde percentage is berekend of geschat.
Een aantal maatregelen in de overzichtsconstructie zijn onderdeel van een groter pakket aan maatregelen dat is opgenomen in een artikel van de Rijksbegroting. De bedragen, doelstellingen en effecten in de overzichtsconstructie vormen dan een onderdeel van hetgeen is vermeld in het begrotingsartikel, waarnaar wordt verwezen.
Maatregelen van de verschillende ministeries zijn niet altijd gericht op dezelfde doelgroep. Zo is er een verschil tussen «etnische minderheden», «allochtonen», «culturele minderheden», de doelgroep van de WIN etc. Dat betekent dat het in het overzicht genoemde percentage betrekking kan hebben op verschillende doelgroepen, hetgeen de onderlinge vergelijkbaarheid vermindert. In de kolom «toelichting» wordt hier bij een aantal maatregelen aandacht aan besteed.
Voor specifiek beleid kan er vanuit gegaan worden dat het percentage bestemd voor etnische minderheden 100 % is. Voor algemeen beleid ligt dat moeilijker. In sommige gevallen zijn streefcijfers bekend, in andere gevallen zijn outputmetingen gedaan of is een andere methode gehanteerd om tot een schatting te komen. Deze getallen zullen echter met enige omzichtigheid moeten worden gehanteerd en kunnen niet als harde cijfers worden gebruikt. In de kolom «toelichting» wordt, waar nodig, aangegeven hoe dit percentage tot stand is gekomen.
DoelOperationele doelstelling | Dep. artikel | Maatregel | Beoogd effect volgens Ontwerpbegroting 2008 | In 2008 bereikt effect | Ontwerp-begr. 2008 | Realisatie 2008 | Perc. | Toelichting |
Inburgering | ||||||||
Het bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringstrajecten afronden cq. deel nemen aan het inburgeringsexamen | WWI4.1 (inte- gratiedeel);1.3 (GSB-deel) | Wet inburgering | Beheersing van de Nederlandse taal en kennis van waarden en normen bij de doelgroepen van het inburgeringsbeleid.Indicatoren in 2008:Buitenland14 000 basisexamens; 11 000 geslaagdNederland53 000 aangeboden trajecten; 42 000 deelnemers examens; 28 000 geslaagden | Het nieuwe inburge- ringstelsel kende in 2007 een moeilijk begin. Daardoor leden de taalaanbieders exploitatieverliezen van in totaal € 39,9 mln. In 2008 is, zoals toegezegd, aan de gemeenten een derde van dit bedrag betaald met het verzoek de bedragen over te maken aan de taalaanbieders. De in het Deltaplan voor 2008 aangekondigde acties zijn gerealiseerd. Inspanningen van alle partijen hebben in 2008 geleid tot een hoger aantal inburge- ringstrajecten dan in 2007, maar nog altijd veel minder dan de bedoeling was.Indicatoren in 2008:Buitenlandgegevens over basisexamens en aantallen geslaagden zijn beschikbaar in april 2009Nederland39 291 aangeboden trajecten; 8 457 deelnemers examens; 6 999 geslaagden. | 370 342 | 378 801 | 100 | De doelgroep van inburgering is ruimer dan etnische minderheden. De middelen voor de G31 zullen beschikbaar gesteld worden via de BDU SIV. Voor het Deltaplan inburgering is vanaf 2008 € 40 mln toegevoegd aan het budget. Cijfers worden gepubliceerd in de moni- tor inburgerings- examen buitenland die in april 2009 zal verschijnen |
Het bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringstrajecten afronden cq. deel nemen aan het inburgeringsexamen | WWI4.1 | Wet inburgering | Leenfaciliteit | In 2008 is de leenfacili- teit in stand gehouden. Er is veel minder gebruik van gemaakt dan bij de aanvang van de WI was verwacht. Dit komt omdat gemeenten vanaf 2008 de mogelijkheid heb- ben gekregen een aanbod te doen aan iedereen die inburgeringsplichtig is en aan mensen van wie gemeenten vinden dat er sprake is van een inburgeringsachterstand | 27 074 | 1 083 | 100 | Een deel van de inburgeringsplichtigen betaalt zelf voor hun inburgeringscursus. De overheid ondersteunt dit door een kredietfaciliteit open te stellen waar de cursisten hun cursusbedrag kunnen lenen. Deze leningen zijn niet relevant voor uitgavenkader en EMU-saldo. |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Lokaal integratiebeleid. | Gemeenten stellen een samenhangende inte- gratie-agenda op met behulp van de integra- tiekaart. | Elf gemeenten hebben meegewerkt aan de totstandkoming van de Gemeenschappelijke Integratie Agenda (GIA) De beleidsbrief over de GIA is in juni 2008 door de TK goedgekeurd. Vanaf sep- tember 2008 zijn 5 regiobijeenkomsten georganiseerd met gemeenten over de invoering van de GIA. Er waren 70 gemeen- ten aanwezig. | 751 | 989 | 100 | De minister voor WWI heeft een coördinerende rol. Ingevolge het Coalitie-akkoord is € 1 mln extra budget beschikbaar voor de GIA |
Arbeid & werkgelegenheid | ||||||||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Cofinanciering van subsidiëring door vakministers van projecten om allochtonen zoveel mogelijk aan het arbeidsproces te laten deelnemen en voor emancipatie van allochtone vrouwen. | Verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden; emancipatie van allochtone vrouwen. | In 2008 zijn 6 projecten op het terrein van emancipatie gefinancierd en 6 projecten voor verbetering van de arbeidsmarktpositie. | 553 | 484 | 100 | Ingevolge het Coalitie-akkoord is € 0,3 mln extra budget beschikbaar voor emancipatie en verbetering van de arbeidsmarktpositie |
Het stimuleren van werkgevers tot het voeren van «diversi- teitsmanagement» binnen het human resource management van bedrijven en instellingen. | SZW42.3 | Financiering Landelijk Netwerk Diversiteitsmanagement (DIV) | Diversiteitsmanage- ment is gericht op het bereiken van de gewenste diversiteit van het personeelsbestand naar etniciteit, leeftijd en sexe. | DIV legt de nadruk op etniciteit. DIV heeft het belang van een divers personeelsbestand bij brancheorganisaties op de agenda gezet. Er is een begin gemaakt met meerjarenpro- gramma’s Diversiteit en er is een netwerk gevormd met vertegenwoordigers uit brancheorganisaties. | Via artikel 47 van de SZW begroting heeft een betaling plaatsgevonden van € 0,1 mln | |||
Vergroten van de netto-arbeidsparticipatie van etnische minderheden. | SZW42.3 | – Financiering van projecten die gericht zijn op het bevorderen van de arbeidspartici- patie en het empoweren van etnische minderheden. Aandacht voor zowel regulier werk als ondernemerschap. De nadruk ligt op allochtone jongeren, vrou- wen en vluchtelingen. | Verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden | Er is een methodiek ontwikkeld om stages van vmbo leerlingen in tekortsectoren te bevorderen, in 10 lokale projecten zijn allochtone vrouwen naar werk en onder- nemerschap bemiddeld, er is een handreiking voor gemeenten over participatiebeleid allochtone vrouwen ontwikkeld, in diverse gemeenten staat participatie etnische min- derheden op de agenda. | Via artikel 47 van de SZW begroting heb- ben diverse betalingen plaatsgevon- den van circa € 0,3 mln. | |||
Verhogen van arbeidsparticipatie van vluchtelingen. | SZW42.3 | Project Banenoffensief (ondersteunen van VWN, Emplooi, UAF en CWI). Project Pardonners: 1 000 pardonners aan werk helpen in 1 jaar tijd, co-financiering met WWI en GAK, ism Banenoffensief partners. | 2 600 vluchtelingen extra bemiddelen naar een arbeidsplaats. | Banenoffensief: Eind 2008 waren er 2 200 vluchtelingen bemiddeld naar een baan. Er wordt tot april 2009 doorgeteld. Project Pardonners: gestart eind 2008 | Eindafrekening vindt in 2009 plaats.Via artikel 47 is een eerste voorschot betaald van € 0,4 mln. | |||
Onderzoeken | SZW42.3 | Effectiviteit reïntegratie allochtone vrouwen + allochtonen algemeen | Inzicht in de effecten van reïntegratie-instru- menten op allochtonen | Duidelijk is dat alloch- tonen in gelijke mate een traject krijgen aangeboden. De meeste ondervraagde gemeenten kopen geen specifieke trajecten in voor de doelgroep. Wel is er weinig bekend over het effect van de gevolgde trajecten. | Via artikel 47 van de SZW begroting heeft een betaling plaatsgevonden van € 0,1 mln | |||
Het kabinet heeft voor de komende jaren de volgende drie prioriteiten op het emanci- patieterrein. Vrouwen uit etnische minderheden behoren tot de doelgroep van het emancipatiebeleid.1. Versterken rechten en veiligheid;2. Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie en economische zelfstandigheid;3. Positieverbetering in besluit vorming en bestuur. | SZW35 | 1. Uitvoering plan van aanpak emancipatie en integratie van allochtone vrouwen en meis- jes. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar onderwijs, ar- beidsmarkt en economische zelfstandigheid.2. De subsidieregeling emancipatieprojecten kent drie themarondes * (zie kolom operationeledoelstelling): | 1. Doel is samen- werkingsafspraken te maken over de gezamenlijke uitvoering met de G30;2. Doelgroep zijn vrouwen in een kwetsbare positie, de subsi- die beoogt een verbetering van de positie van deze vrouwen op het gebied van maatschappelijke participatie. | Landelijk project Duizend en één kracht. Het doel: in drie jaar 50 000 allochtone vrouwen in vrijwilligerswerk te laten instromen. Vanaf de startin 2007 zijn zes gemeenten actief. In 2008 is dit uitgebreid naar 25 gemeenten. Ook een aantal grote landelijke vrijwilligersorganisaties hebben zich aan het project verbonden | Budget is in 2007 overgedragen aan OCW | |||
Jeugd (en veiligheid) | ||||||||
Het bevorderen van een adequaat integraal veiligheidsbeleid als bedoeld in het VbbV | BZK 4.2 | Ondersteuning van gemeenten bij vormgeven van lokaal jeugdbeleid (inzet Van Montfransgelden voor CCV-projecten en het Projectplan Veilige Gemeenten). | Gemeenten besteden in de integrale aanpak nadrukkelijk aandacht aan jeugd en veiligheid. | Het projectplan Veilige Gemeenten is afgerond. | 1 361 | 1 361 | 100 | Het CCV ondersteunt gemeenten in het jeugdbeleid als onderdeel van de cluster «Lokale Vei- ligheid». Tevens neemt het «Projectplan Veilige Gemeen- ten» in aanvulling op het GSB initiatieven voor middelgrote en kleine gemeenten met betrekking tot jeugd en veiligheid. |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Bestuurlijke arrangementen Antillianengemeenten. | De oververtegenwoordiging van Antilliaanse jongeren voor wat betreft schooluitval, criminaliteit en jeugd- werkeloosheid met de helft terugdringen in 4 jaar | Eind 2008 liepen de bestuurlijke arrangementen met de 21 Antilianengemeenten (AG21) af. Omdat de problematiek rond een deel van de Antil- liaans-Nederlandse bevolking nog steeds groot is, heeft de Taskforce Antilliaanse Nederlanders op ver- zoek van de minister advies uitgebracht over een structurele programma-aanpak van Antilliaans-Neder- landse risicojongeren door Rijk, gemeenten en Antilliaanse gemeenschap. De kabinetsreactie hierop is in voorbereiding. | 5 000 | 5 832 | 100 | |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Bijdragen aan activiteiten op het gebied van onderwijs en preventie voor allochtone (risico)jongeren. | Voorkomen en verminderen van (taal)achter- standen; begeleiding en ondersteuning van de jongere zelf ter voorkoming van het afglijden van allochtone (risico)jongeren. | In 2008 zijn 11 projec- ten op dit terrein gefinancierd. | 783 | 650 | 100 | Ingevolge het Coalitie-akkoord is hiervoor € 4,7 mln extra budget beschikbaar |
Het verminderen van de oververtegenwoordiging van Nederlandse jongeren van met name Marokkaanse afkomst (12–24 jaar) in de crimi- naliteitscijfers in de G4. | Jus 14.2 | De steden stellen een plan van aanpak op met een pakket maatregelen waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke Marokkaanse doelgroep. Cruciaal is dat de Marokkaanse gemeenschap betrok- ken wordt bij deze aanpak. | De steden moeten zelf aangeven wat hun doelstellingen en ambities zijn en hoe zij verwachten die te bereiken. Er worden per stad prestatieafspraken gemaakt waarop de steden aan het eind van het traject op afgerekend kunnen worden door het Rijk. | 6 000 | 5 600 | 93 | Een percentage van 10% van het beschikbare bedrag wordt gebruikt voor ondersteuning en ontwikkeling. Het resterende bedrag wordt naar rato verdeeld onder de G4 op basis van het aantal Marokkaanse inwoners van 12 t/m 24 jaar per stad. | |
Het beter afhandelen van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen door de Raad voor de Kinderbescherming, door het ontwikkelen van een multiculturele organisatie en het houden van geïntensiveerd cliëntencontact | Jus14.2 | Werklastverlichting en methodiekontwikkeling («werken met allochtone cliënten») Raad voor de Kinderbescherming t.b.v. allochto- nen. | Betere afhandeling van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen. | 2 269 | 2 269 | 100 | Naast de werklastverlaging is in de opleiding van de raadsonderzoeker een module multiculturele professionaliteit opgenomen. Er is een separate mana- gementafspraak in het kader van diversiteit opgenomen in het managementcontract 2009. In het personeelsbeleid is diversiteit een be- langrijk aandachtspunt (werving van allochtone(n) (man- nen) (> 35 jaar), met speciale aandacht voor leidinggevende posities. | |
Onderwijs | ||||||||
Bestrijding voortijdig schoolverlaten. | OCW 4.3 | Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-functie). | Teruggeleiding jonge- ren zonder startkwali- ficatie. | 17 450 | 17 489 | 32 | Jaarlijks verschijnt de RMC-monitor. | |
Onderwijs gericht op maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid, Nederlands als 2e taal en Voortgezet Algemeen Volwassenen onderwijs. | OCW4 | Educatie. | Door het aanbieden van cursussen aan regionale opleidingscentra worden volwassenen in staat gesteld hun sociale redzaamheid te verhogen, hun beheersing van het Nederlands te vergro- ten of alsnog een diploma dan wel deelcertificaat MAVO- HAVO-VWO te behalen (tweede kansonderwijs). | 189 609 | 195 742 | 22 | Het percentage betreft het geschat aantal deelnemers NT-2. Dit percentage is lager dan in vorige jaren omdat per 1-1-2007(invoering Wet Inburgering (WI)) educatiemiddelen zijn overgeboekt naar het bud- get voor inburgering (VROM/WWI). De deelname aan NT2- opleidingen bij de educatie is afgenomen omdat alloch- tonen vooral op basis van de WI een inburge-ringscursus volgen. | |
Moderne Vreemde Talen. | OCW3.4 | Diverse projectsubsidies. | Ondersteuning gemeenten en scholen bij kwaliteitsverhoging onderwijs in de moderne vreemde talen. | (Zie beoogd effect ontwerpbegroting 2008) | 1 800 | 1 686 | 93 | Periodiek vindt onderzoek en analyse plaats. |
Nieuwkomers in staat stellen de Nederlandse taal te leren en hen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun verdere schoolloopbaan | OCW3.1 | Nieuwkomers VO. | Ondersteuning van leerlingen (vreemdelingen) korter dan 2 jaar in Nederland (de schatting is dat het om circa 4 000 leerlingen gaat) | (Zie beoogd effect ontwerpbegroting 2008) | 16 500 | 11 081 | 67 | Via een (kwantitatieve) monitor wor- den (vanuit een nulmeting op 1 januari 2007) jaarlijks trends en ont- wikkelingen op scholen gevolgd. Daarnaast in 2011 een onderzoek naar het resultaat dan wel bereikte effect. |
Oplossen arbeidsmarktknelpunten voor scholen met veel CUMI-leerlingen. | OCW3.1 | Aanvullende vergoeding arbeidsmarktknelpunten. | Personeelsvoorziening Scholen met allochtone leerlingen | Regeling is niet meer verlengd | 8 900 | 0 | 0 | Periodiek verschijnt de GOA-monitor met gegevens. Er vindt nog verkenning plaats hoe hier vanaf 2007 mee wordt omgegaan. |
Scholen met veel leerlingen uit achterstandswijken helpen hetzelfde kwaliteitsniveau te behalen als scholen met geen/weinig achter- standsleerlingen. | OCW3.1 | Leerplusarrangement VO | Aanvullende bekostiging voor scholen met veel achterstandsleer- lingen. Dit zijn leerlin- gen die wonen in een armoedeprobleem- cumulatie gebied, gebaseerd op inko- mensgegevens, per- centage uitkeringen en etniciteit (niet westerse allochtonen). | (Zie beoogd effect ontwerpbegroting 2008) | 61 200 | 61 026 | 99 | Dit is het vervolg van de cumi-regeling. De regeling is op 1-1-2007 in werking getreden en wordt steeds vastgesteld voor 2 jaar. Per 1-1-2009 is de methode van bekostiging veranderd. In 2010 zal de regeling worden geëvalueerd. |
Verhogen deelname allochtone studenten | OCW6.2 | Verhogen deelname allochtone studenten | Subsidie aan hogescholen en universiteiten om meer allochtone studenten op te leiden en de uitval te verminderen. Subsidie voor het ambassa- deursnetwerk ECHO (daardoor moet deelname van allochtonen studenten aan het hoger onderwijs en in het bedrijfsleven worden bevorderd | 6 500 | 6 500 | 100 | ||
Bevorderen van deelname van vluchtelingstudenten in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs | OCW7.10 | Subsidie aan de Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF), inclusief Stichting UAF Steunpunt (SUS) voor het ondersteunen van hoger opgeleide (politieke) vluchtelingen met een verblijfsstatus. | Versnelde in- door- en uitstroom van vluchtelingen in het hoger onderwijs. Ondersteuning en begeleiding van 650 studenten op jaarbasis. | 2 663 | 2 519 | 100 | ||
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW1.1 | De gewichtenregeling primair onderwijs verschaft basisscholen extra faciliteiten | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede program- ma’s voor VVE tot 70% in 2010. | 1. Meting COOL 5 augustus over 2008 wordt in 2009 bekend (3 jaarlijkse meting).2. Deelname vroegschoolse educatie in 2007 (bekend gewor- den in 2008) was 63%. | 315 741 | 330 335 | 100 | Er is een convenant met VNG, PO-raad, onderwijsvakorg. gesloten om bereik te verhogen + stimule- ringssubsidie 2008 + 2009. |
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW1.1 | De gewichtenregeling in de toekomst beter laten aansluiten op feitelijke achterstan- den. | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2.Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede program- ma’s voor VVE tot 70% in 2010. | Ambv-impulsgebieden is in 2008 aan de Raad van State aangeboden. | 12 841 | 41 284 | 100 | De realisatie 2008 is inclusief € 35 978 voor gewenningsregeling gewichten. |
Het gemeentelijk onder- wijsachterstandenbeleid (GOA-beleid) heeft tot doel onderwijsachter- standen weg te werken, waardoor de toegankelijkheid van het onderwijs voor leerlingen met een onderwijsachter- stand wordt vergroot. | OCW1.1 | Activiteiten i.k.v. Gemeentelijk Onder- wijsachterstandenbeleid betreffende het bieden van extra ondersteuning aan scholen in achter- standssituaties via gemeentelijk beleid. | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede program- ma’s voor VVE tot 70% in 2010. | Deelname aan voorschoolse educatie in 2007 (bekend gewor- den in 2008) was 62%. Dit is een stijging t.o.v. 2006, te weten 53%. | 175 671 | 215 842 | 75 | Dit budget is per 1 augustus 1998 gedecentraliseerd naar de gemeenten. GOA heeft ook betrekking op het voortgezet onderwijs. |
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW1.1 | Ontwikkeling en implementatie van taaltoetsen voor monitoring, om de effectiviteit van het instrument schakelklassen te kunnen bepalen. | Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand. | Uit de tussenrappor- tage blijkt dat schakelklassen tot nu toe positief effect laten zien. | 1 051 | 897 | 100 | |
De toegankelijkheid van het onderwijs voor leer- lingen met onderwijsachterstanden te verbeteren. | OCW1.4 | Diverse projecten i.v.m. achterstanden (Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers)Landelijke ondersteuning aan gemeenten, onderwijsbegelei- dingsdiensten en scholen voor primair onderwijs bij verbetering taalonderwijs aan achterstandsleerlin- gen. | Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede program- ma’s voor VVE tot 70% in 2010. | LEA: Medio 2008 voeren vrijwel alle gemeenten structureel overleg met schoolbesturen over lokaal onderwijsbeleid, 90% doet dat aan de hand van een Lokale Educatieve Agenda (LEA). Bij 88% van de gemeen- ten staat VVE als thema op de LEA en bij 45% van de gemeen- ten staat taalbeleid op de agenda. (Bron: De Lokale Educatiev jaaragenda 2008, Oberon 2008).LSEM: Over de effec- ten die ten gevolge van de activiteiten van het LSEM in 2008 zijn bereikt op het terrein van reductie van taalachterstand en stijging van de deelname aan VVE door risicogroe- pen valt niks zinnigs te zeggen. | 1 118 | 1 306 | 75 | Schatting van het aandeel minderheden in de totale doelgroep van de regeling. |
Het bereiken van het evenredigheidspercen- tage voor allochtonen in alle functies in het onderwijs. | OCW9.11 | Diverse projecten waaronder Full Color II gericht op het wegne- men van knelpunten voor allochtone stu- denten aan de lerarenopleidingen en startende allochtone lera- ren. Daarnaast wordt het voeren van intercultureel personeelsbeleid gestimuleerd en het werken met een divers team. | Prestatie-indicato- ren voor de projecten zijn:1. het verschil in uitval tussen allochtone en autochtone studenten uit de lerarenopleiding is in 2007 gehalveerd ten opzichte van 2004;2. het verschil in beroepsrendement van autochtone en allochtone starters is in 2007 gehalveerd ten opzichte van 2004 in de deelnemende regio’s;3. Er zijn 10 praktijkvoorbeelden van studenten die een gemengde stage hebben gelopen;4. Er zijn 10 praktijkvoorbeelden van scholen die met een gemengd team werken. | 1. uit evaluatie 2007 blijkt dat de doelen onder 1 en 2 niet zijn behaald.2. de activiteiten zijn correct uitgevoerd | 250 | 100 | Naar aanleiding van evaluatie is besloten dat het project Full Color in kwantitatieve zin onvoldoen- de bijdraagt aan een evenredige vertegenwoordiging van allochtone leraren. Vanaf 2009 gaat deze doelstelling over in de algemene doelstelling «voldoende onderwijs personeel van voldoende kwaliteit» met de maatregelen die onderdeel zijn van Actieplan Leerkracht van Nederland. | |
Overig beleid | ||||||||
Evenwichtige representatie van verschillende bevolkingsgroepen in aanbod, personeel en publiek van de media. | OCW15 | Instellings- en projectsubsidies voor Mira Media, lokale migran- tentelevisie (MTNL), lokale multiculturele radio (FunX). | Meer diversiteit in media-aanbod; Meer multiculturele doel- groepprogramma’s; Stimulering diversi- teitsbeleid bij media; Via beleidsevaluatie wordt vastgesteld wat effecten en waardering zijn van het gevoerde beleid. | 4 426 | 4 521 | 100 | Daarnaast stimulering door middel van wet- en regelgeving (publieke omroep) en werkingsfeer fondsen op het terrein van omroep en pers. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effec- ten worden regelmatig gemonitord, bijvoorbeeld via de monitor culturele diversiteit bij de Publieke Omroep. | |
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbod. | OCW14 | Subsidie aan pro- gramma «Van Talent naar Beroep» (uitvoering door Kunstenaars & Co en Netwerk CS): stimuleren van alloch- toon talent. | Meer intercultureel aanbod en aandacht voor talentontwikke- ling. | 400 | 400 | 100 | Daarnaast instellingssubsidies aan culturele instellingen die cultureel divers aan- bod programmeren. | |
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbod. | OCW14 | Intensivering van de interculturele programmering door de cul- tuurfondsen. | Meer multicultureel aanbod en aandacht voor talentontwikke- ling. | De Cultuurfondsen verantwoorden de in 2008 bestede middelen bij jaarrekening 2008. Die informatie is medio april 2009 te verwachten | 363 | 100 | ||
Vergroten van de diversiteit van culturele organisaties. | OCW14 | Bijdrage aan Netwerk CS, Netwerkorganisa- tie gericht op kennisontwikkeling en uitwisseling, ter vergroting van de diversiteit van personeel, publieksbereik en programmering. | Ontwikkeling van expertise bij culturele instellingen op dit terrein. | Ook in 2008 is het aantal leden aangesloten leden bij Netwerk CS gegroeid. | 233 | 250 | 100 | Netwerk CS is een ondersteunende instelling in het kader van de Cultuurnota 2005–2008. Daarna wordt het subsidie opnieuw tegen het licht gehouden. |
Bereik van een groter en breder publiek voor cultuur. | OCW14 | Bijdrage aan stedelijke en provinciale pro- gramma’s cultuurbereik gericht op het bereiken van nieuwe publiekgroepen waaronder allochtonen (onderdeel cultuurbereik). | Een grotere deelname van allochtone publieksgroepen en meer samenwerking instellingen. | 13 715 | 13 715 | 100 | Match gemeenten en provincies met een zelfde bedrag t.b.v dit doel. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten wor- den jaarlijks gemonitord, bijvoorbeeld via de monitor culturele diversiteit. | |
Een betere toegang voor minderheden tot besturen, raden en commissies van culturele organisaties. | OCW14 | Bijdrage aan ATANA, gericht op scouting, coaching en bemiddeling potentiële bestuursleden voor de cultuursector. | Een diverser aanzien van de besturen en adviesraden. | In totaal zijn inmiddels meer dan 200 bestuursfuncties in de cultuursector vervuld door ATANA-mede- werkers, waaronder de Raad van Toezicht van het Rijksmuseum. | 231 | 248 | 100 | ATANA is een ondersteunende instelling in het kader van de Cultuurnota 2005–2008. Daarna wordt het subsidie opnieuw tegen het licht gehouden. |
Het bewaren en toegankelijk maken van het culturele erfgoed van minderheden. | OCW14 | Project Cultureel Erfgoed Minderheden Regeling Cultureel Erfgoed Minderheden van de Mondriaan Stichting Ontwikkelen projecten en doen van deelinventarisaties in collecties van musea, universiteiten en bibliotheken gericht op de thema’s slavernijverleden, islamitische cultuur en migratiegeschiedenis. | Zichtbaar en toegankelijk zijn van dit erfgoed. | Dit project is in 2007 ondergebracht bij de nieuwe erfgoed Stichting Erfgoed Nederland. Voorheen werd het uitgevoerd door de De Mondriaan Stichting. Voor concrete projecten ter zijner tijd het jaarverslag 2008 van de Stichting Erf- goed Nederland raadplegen. (Nu nog niet beschikbaar) | 449 | 100 | ||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Subsidiëring FORUM, VWN en VON | Waarborgen maatschappelijke inbreng en participatie van etnische minderheden door toerusting, toegankelijkheid, kennisontwikkeling. | De gesubsidieerde organisaties hebben de projecten verwezenlijkt die met hen waren overeengekomen. | 7 624 | 8 028 | 100 | |
Een doelmatig systeem van openbare gezond- heidszorgvoorzieningen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheid | VWS16.41.01 | Praktijkprogramma «allochtonen in de gezondheidszorg» en monitoring ontwikkelingen. | Bevorderen praktische kennis en kunde op het gebied van allochtonen in de gezondheidszorg. | 100 | 100 | 100 | Uitvoering beleidsbrief 16 maart 2004 (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 484, nr. 1) en brief 10 januari 2005 (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 484, nr. 11), via een 3-jarig programma bij ZonMw (2006–2008) | |
Een doelmatig systeem van openbare gezond- heidszorgvoorzieningen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheid. | VWS16.41.01 | Tolk- en vertaaldiensten in de gezondheidszorg. | Bevorderen praktische kennis en kunde op het gebied van allochtonen in de gezondheidszorg. | Uitvoering van Tolk- en vertaaldiensten door het Tolk- en Vertaalcentrum Nederland | 10 133 | 15 786 | 100 | Uitvoering samen met Justitie van het IBO-rapport «Tolken en vertalers» en de kabinetsreactie daarop van 12 maart 2004 (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 482, nr. 1). De kostenstij- ging wordt veroorzaakt door een steeds hoger beroep op de tolk- en vertaaldiensten |
Minder vermijdbare ziektelast door een goede bescherming tegen infectieziekten en chronische ziekten | VWS16.41.01 | Allochtonen en seksuele gezondheid | Doel is het verminderen van de problematiek bij allochtonen op het gebied van seksuele vorming gericht op risicogroepen en preventieve interventies met betrekking tot tienerzwangerschappen en seksueel geweld | In 2008 zijn zeven subsidies verleend voor meerjarige projecten seksuele gezondheid en allochtonen | 1 000 | 630 | Lagere uitgaven door een latere start van de uitvoering van projecten (brief is pas in augustus aan Tweede Kamer gestuurd) | |
Burgers kunnen actief participeren in maatschappelijke verbanden. | VWS16.44.01 | Subsidiëring proefgemeentenOverdragen kennis naar andere gemeen- ten en voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning.Projectsubsidie aan COC Nederland. Instellingssubsidie aan Stichting Ihlia | Beschikbaar zijn van kennis op lokaal niveau voor ondersteuning van allochtone homo’s, lesbiennes en biseksuelen.Zichtbaar en bespreekbaar thema homoseksualiteit in gesprekken tussen homo’s, lesbiennes en biseksuelen en allochtonen. | 100 | Uitvoering amendement Van der Laan (Kamerstukken II, 29 800 XVI, nr. 6).Uitvoering brief voortgangsrapportage 2001–2004 homo-emancipa- tiebeleid (Kamerstukken II, 27 017, nr. 7).Beleidsdossier is in 2008 overgedragen naar het Ministerie OC&W | |||
Via de sport ontmoeten mensen elkaar, doen mensen mee aan maatschappelijke activiteiten en gaan mensen respectvol met elkaar om | VWS 16.46.2 | Initiatieven in de sfeer van JONG | Voorkomen uitval van allochtone jongeren door Sport | Succesvolle voortzetting van preventieve projecten bij 500 sportverenigingen in samenwerking met 9 sportbonden en 11 grote gemeenten. In aanvulling daarop lopen bij 50 sportverenigingen zorgprojecten. | 17 790 | 17 216 | 97 | Dit zijn extra midde- len voor operatie JONG. |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Preventie polarisatie en radicalisering | Op basis van het Actieplan polarisatie en radicalisering is in 2008 gewerkt aan de versterking van de expertise van eerste- lijnswerkers. Het kennis- en adviescentrum polarisatie en radicalisering Nuansa is opgericht. Er is geïnventariseerd of er onder eerstelijnswerkers behoefte bestaat aan scholing op intercultureel gebied. Er komt een vervolgtraject. In de gemeente Winschoten en Eindhoven lopen twee deradicaliseringsprojecten. | 5 000 | 1 834 | 100 | ||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Facilitering remigratie (uitkering en voorlichting). | Degenen die behoren tot een etnische min- derheid in het verleden zijn geremigreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigratie-uitke- ring is toegekend, faciliteren cf. Remigra- tiewet | Degenen die behoren tot een etnische minderheid en in het verleden zijn geremigreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigra- tie-uitkering is toegekend, zijn gefaciliteerd conform Remigratie- wet | 36 406 | 29 762 | 100 | Dit bedrag bestaat uit de uitgaven voor de periodieke uitkerin- gen, uitgaven voor eenmalige bijdragen in reis- en vervoerkosten en kosten hervestiging aan remigranten en de uitvoerings- en voorlichtingskosten. |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Bijdragen aan de tot het LOM toegelaten samenwerkingsverbanden van minderheden. | Bevordering beleidsmatige participatie. | De LOM heeft gefunctioneerd zoals tevoren met hen was afgesproken in de agenda. | 2 900 | 2 920 | 100 | |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Onderzoek/monitoring, communicatieprojec- ten. | Ondersteuning van beleidsbeslissingen; dialoog tussen burgers en wederzijdse acceptatie; verspreiding van kennis over minderheden (beleid); betere opkomst van minderheden bij verkiezingen | In 2008 zijn onder andere het Jaarrapport Integratie 2008 en het onderzoek good practices Wet Samen verschenen. Ook is subsidie gegeven inzake het Europees jaar voor de interculturele dialoog. | 1 222 | 1 500 | 100 | Ingevolge het Coali- tie-akkoord is hiervoor € 2,5 mln extra budget beschikbaar |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Projecten en activiteiten inzake participatie bestrijding racisme en discriminatie, eerwraak en integratiebevorde- rende initiatieven. | Bevordering participatie etnische minderheden; Bestrijding racisme en discriminatie en integratiebevorderende initiatieven. | In 2008 zijn de op de genoemde terreinen verschillende activiteiten bekostigd zoals het project Verleden van NederlandHet Wetsvoorstel Gemeenschappelijke Antidiscriminatievoor- zieningen is begin 2009 door de Tweede Kamer aanvaard. Vooruitlopend op het wetsvoorstel is in 2008 op basis van een over- bruggingsmaatregel via het Gemeentefonds en het Provinciefonds € 5,1 mln beschikbaar gesteld | 7 769 | 3 923 | 100 | Hier valt ook onder de subsidie voor homo-emancipa- tiebeleid.Ingevolge het Coalitie-akkoord is € 1,5 mln extra budget beschikbaar voor bestrijding van racisme en discriminatie |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Regeling Ruimte voor contact | Meer contact bewerkstelligen tussen alloch- tonen en autochtonen op lokaal niveau | In 2008 zijn met financiële steun via de regeling Ruimte voor Contact 206 projecten gefinancierd om con- tact en ontmoeting tot stand te brengen op lokaal niveau. | 7 900 | 10 633 | 100 | |
Uitkeringsregelingen. | BZK 10.5 | Wet Rietkerkuitkering. | – | In 2008 is minder uitgekeerd dan geraamd omdat de groep door het overlijden van uitkeringsgerechtigden steeds kleiner wordt. | 1 646 | 1 432 | 100 | Toekenning van een uitkering en herden- kingspenning. |
Bijlage 3: Extra-comptabel overzicht Grotestedenbeleid
(bedragen x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | Toelichting | |||||
Gebundelde geldstromen t.b.v. de convenantafspraken | |||||||
TOTAAL BREDE DOELUITKERINGEN GSB (BDU ECONOMIE + BDU SOCIAAL INTEGRATIE EN VEILIGHEID + BDU FYSIEK) | 1 069 016 | 1 137 989 | De derde convenantsperiode Grotestedenbeleid beslaat de periode 2005 t/m 2009. De meeste deelbudgetten die opgenomen zijn in de brede doeluitkeringen, kennen een langere looptijd. Het betreft veelal structureel geld. | ||||
I BDU ECONOMIE | totaal BDU G31 | 30 736 | 30 736 | ||||
EZ | art. 3.10 | Stadseconomie | totaal beleidsterrein | 30 736 | 30 736 | Kasbedragen G31 | |
G31 | 30 736 | 30 736 | |||||
II BDU SOCIAAL, INTEGRATIE EN VEILIGHEID | totaal BDU G31 | 854 282 | 853 835 | ||||
VWS | art. 44 | Maatschappelijke opvang/Versla- vingsbeleid/Openbare geestelijke gezondheidszorg en Vrouwenopvang/Huiselijk Geweld/Tienermoeders | totaal beleidsterrein | 300 344 | 348 349 | Het bedrag van de G31 voor 2008 is inclusief €15 mln voor de G4 (verdeelsleutel MO).De budgetverdeling wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van een vaste verdeelsleutel | |
G31 | 265 825 | 293 589 | Het bedrag voor de vrouwenopvang is met ingang van 2008 verhoogd met € 3,1 mln. Budget komt van de regeling stimulering Advies- en steunpunten huiselijk geweld (ASHG); deze regeling liep tot en met 2007. Vanaf 2008 zijn de middelen toegevoegd aan de BDU SIV respectievelijk de su VO. | ||||
VWS | art. 44 | Gezond in de stad | totaal beleidsterrein | 5 000 | 5 000 | Eén van de doelstellingen van het Grote | |
G31 | 5 000 | 5 000 | stedenbeleid 2005–2009 is het inlopen van de gezondheidsachterstanden bij mensen met een lage opleiding en een laag inkomen. De prestatieafspraken zijn met name gericht op het bestrijding van overgewicht bij jeugd. | ||||
OCW | art. 4.3 | Voortijdig schoolverlaten | totaal beleidsterrein | 21 780 | 21 780 | Naast dit bedrag staat jaarlijks € 377 000 op de begroting van WWI voor Sittard-Geleen. | |
G31 | 21 780 | 21 780 | |||||
OCW | art. 1.1 | Onderwijsachterstandenbeleid | totaal beleidsterrein | 180 497 | 194 579 | De middelen voor Onderwijsachterstanden | |
G31 | 131 734 | 172 922 | beleid zijn vanaf 1 augustus 2006 opgenomen in de BDU SIV. Het aandeel van de G31 bedraagt circa 70% van het totale bedrag. | ||||
OCW | art. 4.2 | Volwasseneneducatie (WEB) | totaal beleidsterrein | 245 083 | 195 743 | De middelen Volwasseneneducatie zijn per 1 januari 2007 uit het WEB-budget gehaald en in de BDU SIV opgenomen. | |
G31 | 74 142 | 76 668 | |||||
BZK | art. 4.2 | Veiligheid (Van Montfrans gelden) | totaal beleidsterrein | 32 242 | 31 990 | De middelen Veiligheid, Sociale Integratie en Leefbaarheid zijn per 2007 gesplitst in midde- len voor veiligheid (Van Montfransgelden) op begroting BZK en middelen voor Veiligheid, Sociale Integratie en Leefbaarheid op begroting WWI. | |
G31 | 32 242 | 31 990 | |||||
WWI | art. 1.17 | Veiligheid, Sociale integratie en Leefbaarheid | totaal beleidsterrein | 85 628 | 47 269 | ||
G31 | 85 628 | 47 269 | |||||
WWI | art. 1.11 | Sociale herovering | totaal beleidsterrein | 14 300 | 50 | Het betreft een impuls voor 12 van de G31 in 2007 en in 2008 een bijdrage aan een landelijke conferentie | |
G31 | 14 300 | 50 | |||||
BZK | art. 9.3 | Aanval op de uitval II | totaal beleidsterrein | – | 150 | Het betreft een bijdrage aan de uitvoering van een tweejarig programma in de G31 gericht op het opleiden en coachen van gemeenten in de complexiteit van de stedelijke regie | |
G31 | – | 150 | |||||
WWI | art. 4.1 | Inburgering | totaal beleidsterrein | 362 308 | 376 323 | Vanaf 2007 zijn deze bedragen niet meer meegenomen in de bijdrageconstructie op artikel 1 (WWI), maar staan deze bedragen op artikel 4 (WWI). | |
G31 | 217 061 | 193 977 | |||||
JUS | art. 16.1 | Aanvullende middelen inburgering allochtone vrouwen | totaal beleidsterrein | – | – | De in 2006 beschikbaar gestelde middelen (45 mln), voor de G31 opgenomen in de BDU SIV, vallen inmiddels onder WWI. | |
G31 | – | – | |||||
JUS | Middelen voor het terugdringen van de oververtegenwoordiging van Marokkaanse jongeren in de criminaliteitscijfers | totaal beleidsterrein | 4 500 | 5 400 | Deze middelen zijn bestemd voor de G4 | ||
G31 | 4 500 | 5 400 | |||||
VWS | art. 46 | Programma meedoen allochtone jeugd door sport | totaal beleidsterrein | 2 070 | 5 040 | Deze middelen zijn bestemd voor de 11 gemeenten die deelnemen aan het programma. | |
G31 | 2 070 | 5 040 | |||||
III BDU FYSIEK | totaal BDU G31 | 183 998 | 253 418 | Het ISV kent een uitfinanciering in 2010 | |||
VROM | art. 2 | ISV II | totaal beleidsterrein | 256 735 | 354 504 | ISV II betreft het gehele budget, incl. Groen en Cultuur, zoals in de WWI-administratie is opgenomen plus begroting/verantwoording. | |
G31 | 183 998 | 253 418 | – de middelen van LNV en OCW zijn naar de WWI begroting overgeboekt. | ||||
LNV | art. U0114 | 2005 | Grootschalig Groen | totaal beleidsterrein | – | – | Het betreft hier voor de G31 een bijdrage van LNV aan WWI ten behoeve van ISV II. De middelen van LNV zijn overgeboekt naar de WWI-begroting. |
art. U2413 | 2006 | G31 | – | – | |||
OCW | art. 14.04 | Cultuurimpuls | totaal beleidsterrein | – | – | Het betreft hier voor de G31 een bijdrage van OCW aan WWI ten behoeve van ISV II. De middelen van OCW zijn tot en met 2009 overgeboekt naar de WWI-begroting. | |
G31 | – | – |