Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2009
Tijdens het WGO Verkeer en Waterstaat van woensdag 24 juni 2009 heb ik toegezegd om op een tweetal moties schriftelijk te reageren. Het betreft de Motie Aptroot/Roemer inzake het wegnemen van onvolkomenheden bij het verplichtingenbeheer van het kerndepartement en bij de facturering van meerwerk bij infraprojecten. Het betreft daarnaast de Motie Aptroot/Roemer inzake het vergroten van het percentage concrete doelen en afrekenbare informatie in het jaarverslag 2009 naar 80%. In deze brief ga ik op beide moties in.
Motie Aptroot/Roemer inzake het wegnemen van twee onvolkomenheden
In de motie wordt gesteld dat de bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat geconstateerde onvolkomenheden bij zowel het verplichtingenbeheer van het kerndepartement als bij de facturering voor meerwerk bij Infraprojecten in 2009 moeten zijn weggenomen.
Meer in het algemeen wil ik vaststellen dat de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd dat de bedrijfsvoering van Verkeer en Waterstaat in 2008 verder is verbeterd. Over het geheel genomen is het financieel beheer en materieelbeheer binnen het ministerie van voldoende niveau. Een kwalitatief goede bedrijfsvoering is voor mij een essentiële randvoorwaarde voor het goed presteren en functioneren van mijn departement. Mijn inzet is er dan ook op gericht om daar waar onvolkomenheden zijn, deze voortvarend aan te pakken.
Hierbij past het evenwel u nog eens specifiek te wijzen op de manier waarop de Algemene Rekenkamer onvolkomenheden meet. Daarbij is het voor de Algemene Rekenkamer van belang dat een verbetering gedurende enige tijd is beklijfd. Dat wil zeggen dat als een probleem in het najaar van 2009 volledig is opgelost, de Algemene Rekenkamer er toch voor kan kiezen de onvolkomenheid te handhaven, omdat in zijn opvatting eerst in het volgende jaar kan worden vastgesteld of er sprake is van een structurele oplossing.
Een probleem dat begin 2009 door de Algemene Rekenkamer als onvolkomenheid is aangemerkt en waarvoor bijvoorbeeld een geautomatiseerd systeem moet worden aangepast, zodat het enige maanden vergt om het op te lossen, kan dus op deze manier eigenlijk niet binnen een jaar worden weggewerkt.
Voor de verbetering van het verplichtingenbeheer van het kerndepartement heb ik in de loop van 2008 al acties ingezet gericht op het vereenvoudigen van procedures, het aanspreken van medewerkers en het terugnemen van mandaten. Met mij constateert de Rekenkamer dat deze maatregelen in 2008 nog niet voldoende effect hebben gehad. Ik heb daarom in 2009 de ingezette lijn krachtiger doorgezet teneinde een tijdige opdrachtverlening te realiseren.
– Maandelijks wordt deze problematiek gemonitord en gerapporteerd aan de managementteams.
– De dienstleiding spreekt op basis van deze rapportages de medewerkers die zich niet aan de regels houden aan.
– Ook wordt dit aspect van het financieel beheer waar relevant in functioneringsgesprekken betrokken.
Deze aanpak is eind 2008 binnen een onderdeel van het kerndepartement ontwikkeld en heeft daar zeer goede resultaten afgeworpen. Hij is begin 2009 voor alle onderdelen van het kerndepartement ingevoerd. Ik ga ervan uit dat daarmee in 2009 een afdoende verbeterslag zal worden gerealiseerd.
Facturering meerwerk bij Infraprojecten
De Algemene Rekenkamer constateert dat de volledigheid van facturering van door Rijkswaterstaat uitgevoerde werkzaamheden voor lagere overheden niet is gewaarborgd, doordat dit nog geen onderdeel uitmaakt van een regulier proces en andere (aanvullende) beheersmaatregelen ontbreken.
Zoals ik in mijn reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer heb aangegeven, onderken ik dat verbeteringen mogelijk en nodig zijn en zeg ik toe dat Rijkswaterstaat in 2009 verdere verbetering van het ontvangstenbeheer zal laten zien.
Meer specifiek betekent dit dat ik de volgende acties in gang heb gezet.
– Zowel in 2008 als in 2009 is het ontvangstenbeheer benoemd als één van de drie speerpunten in het verder op orde brengen van het financieel beheer van Rijkswaterstaat.
– In 2008 zijn het proces rondom de WVO-ontvangsten en het factureren van schade-rijden en schade-varen op orde gebracht.
– In 2009 concentreert Rijkswaterstaat zich op het op orde brengen van de facturering van overige ontvangsten. Dit betreft met name infrastructurele werken die Rijkswaterstaat uitvoert voor andere overheden. Deze werkzaamheden vloeien veelal voort uit bestuurlijke overeenkomsten die Rijkswaterstaat met de andere overheden afsluit. In 2009 zullen deze bestuurlijke overeenkomsten worden geïnventariseerd, met als doel te borgen dat de hieruit voortvloeiende uitgevoerde werkzaamheden tijdig en volledig worden gefactureerd.
Om bovenstaande te bereiken en te borgen zal ook het onderliggende proces worden verbeterd en in de organisatie worden ingebed. Een onderzoek is gaande naar de vraag welke systeemtechnische ondersteuning de beheersing van het ontvangstenproces verder kan versterken.
Tenslotte heb ik de Departementale Auditdienst gevraagd in het najaar een audit uit te voeren naar de voortgang van de verbeteringen en zo nodig aanbevelingen te doen.
In 2009 verwacht ik met deze acties een forse verbeterslag te kunnen maken en zo mogelijk deze al geheel op orde te brengen.
Motie Aptroot/Roemer inzake 80% concrete doelen.
In de motie wordt gesteld dat in het jaarverslag 2009 van het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor minstens 80% van de doelen concrete en afrekenbare informatie moet worden gegeven over de realisatie.
De begroting 2009 is reeds vastgesteld. De kwaliteit daarvan kan dus niet meer door acties van mijn kant worden beïnvloed. De Algemene Rekenkamer heeft mijn begroting reeds beoordeeld op concrete doelen en is tot een score van 72% gekomen. Dat is een substantiële stijging van het percentage t.o.v. de 52% die de Algemene Rekenkamer in het Jaarverslag 2008 vaststelde. In de methodiek die de Rekenkamer hanteert is het overigens niet mogelijk om bij het jaarverslag boven de score uit te komen die is gegeven bij de begroting. In het jaarverslag 2009 kan ik op de gevraagde informatie daarom maximaal 72% scoren.
Om de permanente verbetering die met de motie Aptroot/Roemer wordt beoogd te bereiken zal de begroting 2010, die nu in voorbereiding is, een verdere kwaliteitsverbetering moeten laten zien. Dit past in mijn streven om de kwaliteit van de begroting jaarlijks verder te verbeteren. Ik verwacht dan ook in de begroting 2010 conform de methodiek van de Algemene Rekenkamer ongeveer 80% te kunnen scoren.
Om dit bij de opstelling van de begroting 2010 goed te kunnen sturen is overigens wel noodzakelijk dat ik inzicht krijg in de exacte normeringssystematiek die de Rekenkamer voor het scoren van doelstellingen hanteert. Ik zal de Algemene Rekenkamer vragen mij daar meer inzicht in te geven.
Middels deze brief heb ik u willen uitleggen hoe ik de zorgen die geuit zijn in beide moties adresseer en hoe ik mij op dit moment inzet voor verbetering in lijn met de geest van beide moties. Vanwege de specifieke formulering van het dictum van beide moties en de uitvoerbaarheid daarvan moet ik de moties zelf echter ontraden.