Kamerstuk 31924-X-1

Jaarverslag Ministerie van Defensie 2008

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2008

Gepubliceerd: 15 mei 2009
Indiener(s): Eimert van Middelkoop (minister defensie) (GPV)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31924-X-1.html
ID: 31924-X-1

31 924 X
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2008

nr. 1
JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN DEFENSIE (X)

Aangeboden 20 mei 2009

Ontvangsten (bedragen x € 1 000 000)

kst-31924-X-1-1.gif

Uitgaven (bedragen x € 1 000 000)

kst-31924-X-1-2.gif

INHOUDSOPGAVE blz.

A.Algemeen6
1.Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening6
2.Leeswijzer9
   
B.Beleidsverslag11
3.Beleidsprioriteiten11
4.Beleidsartikelen26
4.1.Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties26
4.2.Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten34
4.3.Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten41
4.4.Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten50
4.5.Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee56
4.6.Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie64
4.7.Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra77
5.Niet-beleidsartikelen84
5.1.Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven84
5.2.Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien85
5.3.Niet-beleidsartikel 90 Algemeen86
6.Bedrijfsvoeringparagraaf91
   
C.Jaarrekening98
7.De departementale verantwoordingsstaat98
8.De saldibalans99
9.Topinkomens105
   
 Baten-lastendiensten106
10.De samenvattende verantwoordingsstaat baten-lastendiensten106
11.Baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie (balans, staat van baten en lasten en kasstroomoverzicht)107
12.Baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie (balans, staat van baten en lasten en kasstroomoverzicht)112
13.Baten-lastendienst Paresto (balans, staat van baten en lasten en kasstroomoverzicht)119
   
D.Bijlagen126
Bijlage 1:Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s126
Bijlage 2:Aanbevelingen Algemene Rekenkamer127
Bijlage 3:Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel129
Bijlage 4:Overzicht personele en materiële inzet bij crisisbeheersingsoperaties130
Bijlage 5:Overzicht uitgaven Koninklijk Huis132
Bijlage 6:Milieu133
Bijlage 7:Lijst met afkortingen156

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Defensie, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Defensie over het jaar 2008 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Defensie decharge te verlenen over het in het jaar 2008 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;

b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

c. de financiële informatie in het jaarverslag;

d. de betrokken saldibalans;

e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2008;

b. het voorstel van de slotwet over het jaar 2008 die met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2008 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2008 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2008, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2008 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Opzet jaarverslag

Het jaarverslag bestaat uit «de aanbieding en dechargeverlening», de leeswijzer, het beleidsverslag, de jaarrekening en een aantal bijlagen.

In het jaarverslag wordt onderscheid gemaakt tussen financiële en niet-financiële informatie.

– De financiële informatie valt onder de reikwijdte van de door de Audit Dienst Defensie afgegeven accountantsverklaring.

– De niet-financiële informatie moet informatie bevatten, die geënt is op zogenoemde beleidsthema’s. De begroting en het jaarverslag van het ministerie van Defensie zijn echter, op verzoek van de Tweede Kamer, niet ingericht naar beleidsthema’s, maar naar defensieonderdelen. In dit jaarverslag is getracht het gewenste inzicht zo goed mogelijk te benaderen.

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt ingegaan op de voortgang van het bezwaaronderzoek door de Algemene Rekenkamer. In die paragraaf wordt eveneens gerapporteerd over de vermindering van de regeldruk binnen Defensie (motie Knops, Eijsink en Voordewind,Kamerstuk 31 700X, nr. 42), de extra veiligheidsmaatregelen (motie Van Velzen,Kamerstuk 31 700X, nr. 40) en de stand van zaken met betrekking tot de beperkte verificatie van facturen onder € 1 250,-.

Beleidsprioriteiten

De kern van het jaarverslag wordt gevormd door het beleidsverslag (deel B). De opbouw is gebaseerd op de afspraken die gemaakt zijn in het kabinet, waardoor deze afwijkt van de beleidsagenda in de begroting 2008.

Beleidsevaluaties

De gerealiseerde beleidsevaluaties zijn niet opgenomen bij de afzonderlijke beleidsartikelen, maar zijn voor een overzichtelijk totaalbeeld in één tabel gepresenteerd aan het eind van het beleidsverslag.

Beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid

Bij de beleidsartikelen zijn algemene doelstellingen geformuleerd en de financiële gevolgen daarvan worden voor wat betreft de opmerkelijke verschillen (grensbedrag van € 5 miljoen) per defensieonderdeel toegelicht bij de tabellen «budgettaire gevolgen van beleid».

Bij beleidsartikel 20 «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» zijn de verschillen toegelicht van meer dan € 2,5 miljoen. De presentatie van het beleidsartikel wijkt enigszins af van de tabel in de begroting 2008, omdat gekozen is voor de volgorde van de toelichting; dit bevordert de leesbaarheid van het beleidsartikel.

Operationele doelstellingen

In de begroting 2008 zijn bij de operationele commando’s operationele doelstellingenmatrices opgenomen, waarin het totale aantal operationeel gerede eenheden en het voortzettingsvermogen zijn weergegeven. De aantallen eenheden die als gerealiseerde inzet/gereedheid zijn weergegeven, zijn het rekenkundig gemiddelde van de maandelijks gerapporteerde inzet/gereedheid. Bij de tabel wordt een nadere toelichting gegeven op de gerealiseerde inzet en behaalde operationele gereedheid.

Investeringsprojecten

Bij de investeringsprojecten is een toelichting opgenomen bij die projecten in realisatie die inhoudelijk zijn gewijzigd of waarvan het projectvolume (niet als gevolg van de reguliere prijsbijstelling) is aangepast. Indien zich grote wijzigingen (meer dan € 10 miljoen) hebben voorgedaan, dan worden deze toegelicht. Bij de investeringsprojecten in planning wordt een korte toelichting opgenomen indien de voorgenomen DMP-documenten niet zijn gerealiseerd.

Niet-beleidsartikelen

Dit betreft een toelichting op de artikelen «geheime uitgaven», «nominaal en onvoorzien» en «algemeen».

Bedrijfsvoeringparagraaf

De bedrijfsvoeringparagraaf bestaat uit vier onderdelen: de rechtmatigheid, financieel beheer en materieelbeheer, niet-financiële beleidsinformatie en andere opvallende bedrijfsvoeringaspecten. aspecten van de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringparagraaf heeft betrekking op alle defensieonderdelen, inclusief de baten-lastendiensten.

Jaarrekening

In dit hoofdstuk zijn de verantwoordingsstaten, de saldibalans en een opgave van topinkomens van het ministerie van Defensie opgenomen. Ook is de verantwoording van de baten-lastendiensten opgenomen.

Bijlagen

Overzicht uitgaven Koninklijk Huis

In het extracomptabele overzicht is een berekening van de kosten opgenomen die samenhangen met het Koninklijk Huis. Er is dus geen directe relatie met de uitgavenbegroting.

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

Dit beleidsverslag blikt terug op de beleidsagenda van Defensie voor 2008 en op doelstelling 4 van het kabinet Balkenende IV, die ingaat op de krijgsmacht. De kabinetsdoelstelling 4 wordt in dit verslag voor het eerst als toetssteen gebruikt. De indicatoren om het behalen van deze doelstelling te meten, komen overeen met prioriteiten uit de beleidsvisie «Wereldwijd Dienstbaar» (Kamerstuknummer 31 243, nr. 1) en de beleidsagenda 2008. Het project verkenningen en de defensiebijdrage aan het geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid kunnen niet worden ondergebracht onder de indicatoren. Deze prioriteiten worden derhalve separaat behandeld aan het einde van dit verslag. De resultaten bij de prioriteit «de verbetering van de sturing en de beheersing van de bedrijfsvoering» treft u aan in de bedrijfsvoeringparagraaf. De nadruk in dit stuk ligt op onderwerpen waarbij de uitvoering afweek van de planning en op ontwikkelingen die bij het uitkomen van de beleidsagenda 2008 nog niet waren voorzien.

Pijler I: een actieve internationale en Europese rol

Binnen Pijler I van het kabinetsbeleidsprogramma is Defensie primair verantwoordelijk voor doelstelling 4 die luidt:

«Een moderne krijgsmacht die wereldwijd maatwerk kan leveren in grote en kleinere crisisbeheersingsoperaties en bij het opbouwen van veiligheidsorganisaties in landen die we daarin willen ondersteunen.»

Aan deze veelomvattende doelstellingen is met de beleidsbrief «Wereldwijd Dienstbaar» uit 2007 vorm gegeven voor deze kabinetsperiode. Een moderne krijgsmacht is een betaalbare krijgsmacht die in staat is de uitdagingen en ontwikkelingen in huidige missiegebieden wereldwijd het hoofd te bieden en daarop in te spelen. Nederland beschikt over een moderne krijgsmacht, die ook in 2008 is ingezet in missiegebieden in verschillende landen. Dit vereist onafgebroken innovatie en investering, in zowel personeel als materieel.

Om te kunnen bepalen of Defensie heeft voldaan aan de doelstelling zijn de volgende indicatoren opgesteld:

– Investeren in personeel

– Verbeteren van de operationele inzetbaarheid

– Inzet

Deze onderverdeling sluit nauw aan bij twee van de beleidsprioriteiten in de beleidsagenda 2008; te weten: «het vergroten van de operationele inzetbaarheid» en «investeren in personeel».

Investeren in personeel

Voldoende, kwalitatief goed en gemotiveerd personeel is essentieel voor het goed functioneren van de krijgsmacht. Defensie beschikte over het personeel om haar taken in 2008 te kunnen uitvoeren. Wel kampte de organisatie in 2008 met een groeiend aantal vacatures waardoor de werkdruk op het zittende personeel toenam en de gereedstelling en bedrijfsvoering onder druk stonden. Het aantal militaire vacatures is in 2008 opgelopen tot ruim 7 600. De totale personele sterkte – militair en burgerpersoneel – bedraagt ongeveer 93 procent van de formatieve omvang van de defensieorganisatie (exclusief de baten-lastendiensten). Het doel blijft een volledig gevulde organisatie. Het personeelsbeleid is daarom gericht op verhoging van de instroom, het bevorderen van de doorstroom en het voorkomen van de uitstroom van personeel.

Werving en Behoud

De voornemens op het gebied van werving en behoud zoals aangekondigd in de beleidsagenda hebben geleid tot een omvangrijk actieplan Werving en Behoud (Kamerstuk 31 243, nr. 8), dat in april 2008 naar de Kamer is gezonden. De uitwerking van dit actieplan volgde in oktober (Kamerstuk 31 243, nr. 10). Het actieplan kent veel maatregelen die de instroom, de doorstroom en het behoud van personeel moeten bevorderen. Een groot aantal van de aangekondigde maatregelen is inmiddels in werking getreden. Op het gebied van werving gaat het ondermeer om de invoering van de wervingsbonus(kaart), de inzet van parttime wervers, intensivering van wervingsactiviteiten gericht op specifieke doelgroepen, train-them-in pilots en de instroom van mensen met eerder opgedane werkervaring.

Op het gebied van behoud zijn maatregelen in uitvoering om werk en privé in evenwicht te brengen, waaronder de vrijstelling van uitzending voor vaders van jonge kinderen, het in kaart brengen van het aantal nachten van huis en het voorkomen van uitval van leerlingen in de initiële opleidingen. Daarnaast zijn loopbaangesprekken met het personeel gestart en worden bindingspremies en functioneringstoelagen toegekend.

De maatregelen zullen naar verwachting pas in 2009 tot aansprekende resultaten leiden. Hoewel de uitstroom eind 2008 de instroom nog overtrof, was dit verschil aan het einde van het jaar kleiner dan begin 2008 werd verwacht. Het aantal deelnemers aan instroomopleidingen is gestegen naar ruim 2 200 voor het schooljaar 2008–2009, ten opzichte van ongeveer 1 700 leerlingen in het schooljaar 2007–2008. De train-them-in pilot, waarbij personeel via extra inspanningen alsnog geschikt wordt gemaakt voor de initiële opleiding, was een succes met de instroom van zeventien van de oorspronkelijk gestarte twintig leerlingen. Als gevolg van de inspanningen om de horizontale instroom te bevorderen hebben bijna 3 300 mensen met eerder opgedane werkervaring belangstelling getoond. Daarvan zijn ongeveer 250 mensen aangesteld, zijn 1 450 mensen definitief afgewezen en zijn nog ongeveer 1 600 sollicitaties in behandeling. Om personeel in vooral schaarse categorieën te behouden zijn in 2008 nadere afspraken gemaakt over aanspraken voor bindingspremies en is met vrijwel al het personeel dat behoort tot een schaarse categorie een loopbaangesprek gevoerd.

Het actieplan Werving en Behoud bevat vijf kwantitatieve doelstellingen (Kamerstuk 31 243, nr. 13) die inzicht geven in de voortgang van de implementatie en effecten van de maatregelen. Hieronder wordt de voortgang in 2008 per doelstelling geschetst.

Invoering van de Wervingsbonus

De wervingsbonus is per 1 december 2008 ingevoerd om defensiemedewerkers te stimuleren als ambassadeurs van Defensie anderen te interesseren voor een baan bij Defensie. De eerste maand zijn 68 van de 1 074 sollicitanten met een wervingsbonuskaart aangemeld. Voor 2009 is het doel om 2 000 nieuwe defensiemedewerkers op deze wijze te werven.

Uitbreiding van het aantal parttime wervers

De inzet van ervaren militairen tijdens voorlichtingen heeft een positief effect op de instroom. Parttime wervers kunnen een goed en actueel beeld schetsen van de organisatie en de werkzaamheden. De doelstelling voor 2008, de aanwijzing en opleiding van 50 parttime wervers, is gehaald. De doelstelling voor 2011 is een stapsgewijze uitbreiding van het bestand tot 150.

Vermindering van de uitval bij keuring en selectie

Gedurende de periode van psychologische, geneeskundige en veiligheidsonderzoeken viel in 2008 41 procent van de sollicitanten af. Dit is lager dan de geraamde 45 procent die in de brieven aan de Kamer over Werving & Behoud was opgenomen. De doelstelling voor 2010 is het terugdringen van deze uitval tot maximaal 40 procent.

Terugdringen van het opleidingsverloop

Het verloop tijdens de initiële opleiding was bijna 34 procent in 2008, wat een groot deel van de irreguliere uitstroom was. De doelstelling voor 2010 is het terugdringen van het opleidingsverloop tot 30 procent.

Uitbreiding van het aantal loopbaanbegeleiders

Loopbaanbegeleiders moeten militairen ondersteunen bij vormgeving van hun loopbaan bij Defensie. Aan het eind van 2008 waren er 67 loopbaanbegeleiders werkzaam bij Defensie. Dit aantal zal stapsgewijs groeien tot 200 in 2010.

De tijdelijke maatregel van de wervingsbonus is betaald uit de vrijval als gevolg van de ondervulling. De structurele maatregelen zijn betaald uit het budget dat in de begroting was vrijgemaakt voor het investeren in personeel.

FPS en Levensfasebeleid

De invoering van het Flexibel Personeelssysteem (FPS) is belangrijke om modern werkgeverschap vorm te geven en de loopbaanperspectieven en de motivatie van personeel te ondersteunen. Het project behelst een groot aantal deelmaatregelen, waaronder de eerder genoemde loopbaanbegeleiding en de ontwikkeling van een personeelsontwikkelingsplan. Ook speelt het levensfasebeleid in op de specifieke mogelijkheden en behoeften van het personeel.

In 2008 is FPS ingevoerd. De eerste producten en diensten zijn inmiddels actief. Zo is begonnen met de invoering van het Elektronisch Portfolio, dat tot doel heeft om de persoonlijke ontwikkeling van de individuele medewerker beter zichtbaar te maken binnen en buiten Defensie. Ook is het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) ingevoerd, waarin afspraken worden opgenomen die in het loopbaangesprek worden gemaakt. Tevens is in 2008 de Externe Bemiddelingsorganisatie Defensie opgericht, die tot doel heeft werknemers die Defensie verlaten te begeleiden naar een nieuwe baan.

Om tot een betere benutting van de instrumenten voor levensfasebeleid te komen zijn in 2008 – als uitvloeisel van een convenant dat in het kader van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2007–2009 hierover is gesloten – onder andere twee pilots begonnen en is een defensiebreed onderzoek onder het personeel gedaan naar de instrumenten van het levensfasebeleid. Daarbij is duidelijk geworden dat uitbreiding van het instrumentarium niet nodig is, maar dat verder moet worden gewerkt aan de bekendheid met de voorzieningen en de meer frequente toepassing van het instrumentarium.

Diversiteitsbeleid Defensie

In 2008 is een begin gemaakt met de uitvoering van het Diversiteitsbeleid Defensie zoals vastgelegd in de brief van 14 december 2007 (Kamerstuk 31 200X, nr. 78). In die brief zijn niet alleen de beleidsdoelstellingen van het beleid geformuleerd, maar is tevens een palet van maatregelen gepresenteerd, onder meer gericht op de instroom, de doorstroom en het behoud van groepen die nog onvoldoende in de organisatie vertegenwoordigd zijn, zoals vrouwen en etnisch-culturele minderheden. In 2008 is de expertisepool diversiteit ingericht binnen de Hoofddirectie Personeel. Hiermee is extra capaciteit beschikbaar gekomen voor de ontwikkeling van deskundigheid over diversiteit en zijn de regie op en de coördinatie van de uitvoering van het beleid binnen Defensie verder versterkt.

De aandacht voor de extra instroom van vrouwen was in 2008 onveranderd groot. Toch blijft het moeilijk de streefcijfers te halen. Voor een aantal specifieke groepen – onder andere bij het Commando zeestrijdkrachten (algemeen) en het Commando landstrijdkrachten (logistiek) – was de instroom van vrouwen succesvol. Voor het bevorderen van de instroom van etnisch-culturele minderheden zijn dit jaar concrete initiatieven genomen, zoals een contactdag voor vertegenwoordigers van allochtone studentenverenigingen. Met het oog op de doorstroom is een mentorproject uitgevoerd voor vrouwelijke burgermedewerkers en is een begin gemaakt met een mentorproject voor defensiepersoneel met een etnisch-culturele achtergrond.

In 2008 is het thema Gender belegd in alle initiële en loopbaanopleidingen. Daarnaast is begonnen met de belegging van andere personeelsonderwerpen, zoals diversiteit, in deze opleidingen. Het Nationaal Actieplan 1325 voor de uitvoering van de VN-resolutie 1325 over de rol van gender in vredesoperaties, heeft onder meer geleid tot een minisymposium over dit onderwerp. De bijeenkomst is samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken georganiseerd op 9 december 2008 en er is een aantal concrete afspraken gemaakt voor de toekomst.

Medezeggenschap

Op 1 september 2008 is het nieuwe Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) 2008 in werking getreden. Dit BMD bevat verbeteringen naar aanleiding van de bij de evaluatie onderkende knelpunten van de medezeggenschap. Eén van de verbeteringen betrof het organiseren van medezeggenschap op een hoger niveau in de defensieorganisatie. De medezeggenschap op het niveau van de defensieonderdelen wordt belegd in de defensieonderdeel medezeggenschapscommissies (DMC’s). Deze behandelen aangelegenheden die het hele (of een groot gedeelte van het) defensieonderdeel aangaan. Op het niveau van de gehele defensieorganisatie wordt de centrale medezeggenschapscommissie (CMC) ingevoerd. De CMC wordt binnen Defensie het centrale platform om het defensiepersoneel op hoofdlijnen te informeren en te betrekken bij defensiebrede bedrijfsvoeringaangelegenheden, maar is ook gesprekspartner over visie, beleid en inrichting van de organisatie. De DMC’s zijn met ingang van 1 september 2008 formeel ingesteld. Over het moment van invoering van de CMC wordt op dit moment nog overleg gevoerd met de centrale van overheidsperoneel in het Sectoroverleg Defensie.

Veteranen en zorg

De capaciteit voor het veteranenbeleid is uitgebreid. Het bureau Veteranenbeleid is met twee functies uitgebreid tot vier functies.

In het kader van het verbeteren van de materiële en immateriële zorg voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers is de capaciteit voor de zorgcoördinatie uitgebreid. Er zijn nu negen zorgcoördinatoren en casemanagers werkzaam bij het zorgloket voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. Met ingang van 1 juli 2008 zijn de protocollen voor de verzekeringsgeneeskundige beoordeling van Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS) en lichamelijk onverklaarbare klachten (LOK) in werking getreden. De mate van invaliditeit van militaire oorlogs- en dienstslachtoffers met een dergelijke aandoening kan daardoor nu beter worden beoordeeld. Er is intensief overleg gevoerd met de centrales van overheidspersoneel over de wijze waarop de vergoeding van restschade bij invaliditeit met dienstverband kan worden vormgegeven. Dat heeft in 2008 echter niet geleid tot overeenstemming. Op 13 september 2008 is in Den Haag de landelijke dag voor de militaire oorlogs- en dienstslachtoffers gehouden.

Met betrekking tot de hulpverlening aan veteranen door het Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV) geldt dat in 2008 de convenanten tussen Defensie en de deelnemende civiele zorginstellingen zijn getekend. Waar eerst werd gewerkt aan het tot stand brengen van het LZV, zijn de inspanningen nu gericht op het functioneren van het LZV en de verbeteringen die daarin mogelijk zijn. In dat kader zijn in 2008 onder meer afspraken gemaakt over het verbeteren van de acute opvang van veteranen. In 2008 heeft de Raad voor Zorg en Onderzoek (RZO) op verzoek van Defensie een advies uitgebracht over de wijze waarop kan worden gewaarborgd dat de richting van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van aandoeningen gerelateerd aan uitzending, aansluit bij de vraagstukken die spelen bij de zorg voor zowel actief dienende militairen als veteranen.

Bij de zorg voor veteranen zijn militaire en civiele zorginstellingen op het gebied van maatschappelijk werk en geestelijke gezondheidszorg betrokken. Deze partijen voeren sinds 2008 periodiek overleg over de ontwikkelingen op het gebied van de zorg voor veteranen en ieders verantwoordelijkheden daarbij.

Maatregelen Commissie Staal

Een van de belangrijkste projecten op het gebied van werk- en leefomstandigheden is draadloos internet op vrijwel alle legeringkamers (IOL) in Nederland en in het Caribische gebied. In het eerste halfjaar van 2008 zijn het Commando landstrijdkrachten (CLAS) en het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) voorzien van internet op legeringkamers (IOL). De invoering bij de overige defensieonderdelen is in volle gang.

Het onderzoek naar het straftucht- en militair ambtenarenrecht heeft eind 2008 geresulteerd in het rapport De Commandant en zijn sancties. Het rapport zal worden beoordeeld en bezien op mogelijk gewenste aanpassingen. De aanbevelingen in het rapport van de commissie-Staal zijn inmiddels grotendeels uitgevoerd en in de organisatie ingebed. De projectorganisatie is in 2008 opgeheven. Sindsdien zijn de commandanten van de defensieonderdelen verantwoordelijk voor de verdere uitvoering van de aanbevelingen.

Alle initiële en loopbaanopleidingen zijn in 2008 zodanig aangepast dat de sociale aspecten van leidinggeven ruimschoots aan bod komen. Voor de groep leidinggevende militairen en burgers (ongeveer 10 000 personen) die niet de aangepaste initiële opleiding hebben gevolgd en op korte termijn geen loopbaanopleiding volgen is een afzonderlijke training «sociale aspecten voor leidinggevenden» ontwikkeld. In december is een serie pilottrainingen verzorgd bij de HRM Academie om de effectiviteit van de nieuwe training te optimaliseren.

In augustus 2008 is het stafbureau Leiderschap opgericht. Dit stafbureau coördineert alle projecten op het gebied van leiderschap. Het bureau besteedt structureel aandacht aan onder andere coaching door leidinggevenden, de verdere ontwikkeling van de leiderschapsvisie, het volgen van de training «sociale aspecten voor leidinggevenden» en het ondersteunen op het niveau van de defensieonderdelen. Om deze activiteiten te kunnen uitvoeren zijn in 2008 40 vte’n toegevoegd aan de defensieonderdelen.

Beleidsconclusie: Het overgrote deel van de gestelde beleidsprioriteiten op het gebied van investeren in personeel is in 2008 behaald. Desondanks is de vulling in 2008 verder teruggelopen. De uitvoering van het Actieplan Werving en Behoud en de uitvoering van het FPS zijn belangrijke mijlpalen op weg naar de werving en het behoud van personeel.

Verbeteren van de operationele inzetbaarheid

Om een moderne krijgsmacht te behouden zijn onafgebroken innovatie en investering nodig. De investeringsquote van ten minste 20 procent garandeert dat er voldoende investeringsbudget is om op al deze terreinen te blijven innoveren en investeren. Daarmee blijft Nederland in de NAVO en de EU behoren tot de landen die op een geloofwaardige manier werken aan de inzetbaarheid en de professionaliteit van hun krijgsmacht. In 2008 is 20,9 procent van de defensiebegroting geïnvesteerd om de operationele inzetbaarheid van Defensie te verbeteren.

In 2008 maakten ruim 350 materieel-, infrastructuur- en informatievoorzienings(IV)-plannen deel uit van de investeringsplannen van Defensie. Drie aansprekende voorbeelden van modernisering en innovatie op diverse essentiële operationele capaciteiten zijn:

Vervanging F-16 (project loopt tot na 2025)

Het meest in het oog springende investeringsproject bij Defensie gedurende deze kabinetsperiode is zonder twijfel de vervanging van het F-16 jachtvliegtuig. Het project Vervanging F-16 heeft als doel tijdig te voorzien in de vervanging van de F-16 jachtvliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht en bij te dragen tot de verbetering van de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht. Het project past in het streven om de effectiviteit van de hoofdwapensystemen verder te vergroten.

Het kabinet heeft in 2008 besloten tot ondertekening van het MoU over de Initiële Operationele Test- en Evaluatiefase (IOT&E) van de JSF in de Verenigde Staten. In het kader daarvan heeft Defensie achtereenvolgens in mei en november 2008 opdracht gegeven tot de verwerving van onderdelen met een lange levertijd (long lead items) voor twee JSF-toestellen. In december 2008 is de Kamer geïnformeerd over de resultaten van de actualisering van de vergelijking van kandidaten voor de vervanging van de F-16.

Defensiebrede vervanging wielvoertuigen (project loopt tot en met 2018)

Op 18 augustus 2008 heeft de Staatssecretaris van Defensie de Kamer geïnformeerd over de behoeftestelling van het project «Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen» (A-brief, Kamerstuk 26 396 en 31 243, nr. 72). In de behoeftestelling is extra ballistische bescherming van de voertuigen opgenomen. Hiervoor is aan het projectbudget € 29,4 miljoen toegevoegd uit het programma «Veiligheid en bescherming». In 2009 zal de Kamer worden geïnformeerd over de resultaten van de (voor)studiefase.

Patrouilleschepen (project loopt tot en met 2013)

Defensie heeft in 2008 contracten gesloten voor onder andere de wapensystemen en de communicatiesystemen. Met het ontwerpen en de bouw van de eerste producten is begonnen. In december 2008 is de kiel van het eerste schip gelegd. Naast het werk aan de schepen en deelsystemen is in 2008 ook begonnen met de studies naar onderhoud en het uitwerken van de bedrijfsvoering.

In de beleidsagenda 2008 waren verder de volgende beleidsvoornemens voor de vergroting van de operationele doelmatigheid opgenomen:

Versterken van de inlichtingenketen

Afgelopen jaar is de organisatie van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) verder versterkt en is binnen de Directie Operaties van de Commandant der Strijdkrachten een eigen operationele inlichtingencapaciteit opgericht. De bundeling van de bestaande capaciteiten van operationele inlichtingen in één krijgsmachtbrede eenheid-het Joint Intelligence Surveillace Target Acquistion en Reconnaissance Command (JISTARC) – zal in 2009 een feit zijn.

Oprichting van een permanent gezamenlijk hoofdkwartier

In 2008 is begonnen met het project «Oprichting Permanent Gezamenlijk Hoofdkwartier». Er is een projectorganisatie opgericht en een plan van aanpak opgesteld. Onderdeel van dit plan van aanpak is een studie naar de inrichting van het gezamenlijk hoofdkwartier. De studie wordt in 2009 voltooid.

Verbetering van het voortzettingsvermogen van de Apache-gevechtshelikopters

Helikopters vormen een essentieel onderdeel van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties. De Apache-gevechtshelikopters worden intensief ingezet in de huidige crisisbeheersingsoperaties. De verbeteringen hebben als doel het voortzettingsvermogen van helikopters te vergroten en de uitzenddruk van vooral het vliegend en onderhoudspersoneel te verminderen. Gedurende 2008 zijn daartoe twee extra vliegers en negen technici aangenomen. Ook is een aantal projecten in gang gezet die operationele verbeteringen behelzen. Hierbij gaat het vooral om zelfbeschermingsmaatregelen van de Apache-gevechtshelikopter, nieuwe radio’s en een modificatieproject om de situational awareness van de vliegers te verbeteren. De vijf reserve-Apache-gevechtshelikopters zullen dezelfde operationele verbeteringen krijgen.

Verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel

Voor de verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel zijn in 2008 in het project «Counter Improvised Explosive Devices» (CIED) structureel achttien extra functionarissen aangesteld. Zij zijn vooral verantwoordelijk voor het opleiden van defensiepersoneel. Daarnaast zijn vier functionarissen specifiek voor de missie in Uruzgan aangesteld. Ook zijn in 2008 diverse middelen voor het opsporen van Improvised Explosive Devices (IED’s) aangeschaft. In 2009 volgen meer middelen, waaronder een robotarm gemonteerd op de Bushmaster die het op afstand onderzoeken van IED’s mogelijk zal maken.

Uitbreiding CIMIC-capaciteit

In 2008 is begonnen met de versterking van de capaciteit voor Civiel-Militaire Samenwerking (CIMIC). In 2011 moet de operationele CIMIC-capaciteit zijn uitgebreid met 45 functies. In 2008 is deze capaciteit met zes functies uitgebreid waarvan tot op heden drie zijn gevuld.

Versterking Network Enabled Capabilities (NEC)

De ontwikkelingen in netwerkend optreden hebben zich in 2008 onder andere gericht op het verkrijgen van een nationaal gezamenlijk (tussen de krijgsmachtdelen) gedeeld situatiebeeld (common operational picture). Tevens zijn in 2008 projecten begonnen voor de verbetering van de interconnectiviteit (spraak- en data-interoperabiliteit) en de verbetering van de integratie, exploitatie en distributie van Information Storage and Retrieval(ISR)-data. Ook zijn diverse NEC-experimenten uitgevoerd die vooral zijn gericht op de verbetering van de communicatiemogelijkheden. Als onderdeel van de intensivering van de civiel-militaire samenwerking (ICMS) zijn verbeteringen tot stand gebracht in de interoperabiliteit tussen Defensie en de civiele diensten voor Openbare Orde en Veiligheidstaken. Naast de investeringsprojecten is in 2008 begonnen met de doctrineontwikkeling voor commandovoering en inlichtingen en de versterking van de operationele IV-architectuur.

Versterking van de informatievoorziening (IV)

In 2008 is gewerkt aan de verdere verbetering van de IV-ondersteuning in het bestuurlijke en operationele domein. Onder beleidsartikel 26 treft u de resultaten aan van de projecten die hiervan deel uitmaken. Zo heeft het project Financiële Administratie (FINAD), dat deel uitmaakt van het Programma Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering (SPEER), geresulteerd in de volledige invoering van het financieel-economische Enterprise Resource Planning (ERP)-systeem SAP bij Defensie. Alle defensieonderdelen maken, ter ondersteuning van het financiële proces, gebruik van dit systeem. Technisch functioneert het systeem, maar de inbedding in de bedrijfsvoering vergt nog verdere aandacht. Door de voltooiing van het project FINAD kan nu de volgende stap worden gezet; de invoering van het ERP-systeem in het materieellogistieke domein. Met uitvoering van de drie ketenprojecten in het materieellogistieke domein (keten grondgebonden optreden, de maritieme en de luchtketen) moet ook het materieellogistieke proces bij Defensie worden verbeterd. De Kamer wordt halfjaarlijks geïnformeerd over de voortgang van de projecten van het Programma SPEER.

Europees Defensie Agentschap (EDA)

Op 8 juli 2008 hebben de lidstaten binnen het Europees Defensie Agentschap het Capability Development Plan (CDP) vastgesteld. Op basis van dit capaciteitenplan zijn twaalf prioriteitsgebieden vastgesteld die leidend zijn voor de ontwikkeling van gedetailleerde projectvoorstellen voor verdere Europese samenwerking. Hierover is de Kamer op 19 september 2008 geïnformeerd (Kamerstuk 21 501, nr. 46). Nederland onderzoekt de mogelijkheden van samenwerking met Europese partners. Deelneming aan een project op het gebied van mijnenbestrijdingsvaartuigen en van Network Enabled Capabilities is voorzien. Onder het Franse EU-voorzitterschap zijn nog twee nieuwe capaciteiteninitiatieven gelanceerd – het European Air Transport Fleet project en het European Carrier Group Interoperability Initiative – waaraan Nederland zal deelnemen.

In 2008 zijn op basis van een Europese strategie voor defensie-onderzoek en ontwikkeling tevens technologische prioriteiten vastgesteld door het EDA. Die prioriteiten zijn gekoppeld aan de capaciteitendoelstellingen, wat zal leiden tot studies op het gebied van onder andere CBRN en mijnenbestrijding. Het driejarig gezamenlijk investeringsprogramma op het gebied van bescherming van troepen, materieel en infrastructuur (force protection) verloopt voorspoedig. In 2008 is door internationale consortia gewerkt aan de projecten die door de deelnemende landen zijn geselecteerd. Ook Nederlandse partijen hebben in drie aanbestedingsrondes contracten verworven die een waarde vertegenwoordigen van zeventig procent van de totale Nederlandse bijdrage aan het programma (€ 4 miljoen).

Ten slotte is in 2008 door de lidstaten van het EDA de Armaments Strategy vastgesteld. Deze strategie beoogt de internationale samenwerking op materieelgebied te structureren en de totstandkoming van concrete materieelprojecten makkelijker, sneller en effectiever te laten verlopen.

Implementatie Defensie Industrie Strategie

Defensie heeft samen met het ministerie van Economische Zaken (EZ) en in overleg met de defensiegerelateerde industrie een Defensie Industrie Strategie (DIS) opgesteld. De DIS is een integrale strategische visie op de Nederlandse defensie-industrie en de rol van de overheid daarbij. De Tweede Kamer is op 27 juni 2008 (Kamerstuk 31 125, nr. 7) geïnformeerd over de DIS. In 2008 zijn onder andere de volgende activiteiten ontplooid:

– De afstemming DR&D-instrumenten op de prioritaire technologiegebieden;

– De start van de eerste projecten van de Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid;

– De intensivering van overleg over mogelijkheden voor de Nederlandse industrie in relatie tot (toekomstige) verwervingstrajecten;

– De organisatie van contactdagen en responsemiddagen;

– De instelling van een expertfunctie bij de NAVO gericht op de versterking van de internationale positie van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie;

– De ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsvormen op het gebied van instandhouding.

Beleidsconclusie: Defensie heeft in 2008 de operationele doelmatigheid bevorderd door middel van innovatie en investeringen. Het uiteindelijke investeringspercentage bedroeg in 2008 20,9 procent.

Inzet

De Nederlandse krijgsmacht heeft in 2008 op uiteenlopende plaatsen in de wereld deelgenomen aan diverse grote en kleinere crisisbeheersingsoperaties en bijdragen geleverd aan de opbouw van veiligheidsorganisaties. In het kader van de Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) heeft Defensie voorts tot 4 600 militairen beschikbaar voor de ondersteuning van civiele autoriteiten in Nederland. Daarmee voldoet Defensie wat de inzetmogelijkheden betreft aan kabinetsdoelstelling 4.

De operationele doelstellingen voor 2008 in het kader van crisisbeheersingsoperaties waren: Vrede en Stabiliteit in Europa, Vrede en Stabiliteit in Afghanistan, Vrede en Stabiliteit in het Midden-Oosten en Vrede en Stabiliteit in Afrika en de uitvoering van of deelneming aan overige operaties. Bij beleidsartikel 20 treft u een overzicht aan van alle operaties in 2008. De meest aansprekende en grootste missie was ook in 2008 de deelname aan ISAF. De meeste mensen en middelen werden ingezet in de provincie Uruzgan, maar Nederland was ook in Kandahar actief met F-16 jachtvliegtuigen en helikopters en ons land werd op het hoogste niveau in de staf van ISAF in Kabul vertegenwoordigd. In 2008 werden permanent ongeveer 1 650 militairen ingezet. Vanaf november 2008 voert Nederland voor de tweede keer en voor een periode van een jaar het commando over het Regional Command South. De Nederlandse krijgsmacht levert grote inspanningen om haar bijdrage aan de ISAF-operatie te kunnen volbrengen. In 2008 is bij Voorjaarsnota tweemaal € 30 miljoen aan de begroting toegevoegd om de in Nederland achtergebleven eenheden gereed te stellen. De uitgezonden eenheden zijn telkens toereikend getraind en uitgerust. Over de bereikte resultaten in ISAF-verband en op het gebied van ontwikkelingssamenwerking wordt met regelmaat gerapporteerd in brieven aan het parlement.

In Europa heeft Nederland in geheel 2008 een bijdrage geleverd aan de missie EUFOR/Althea en de politietrainingsmissie EUPM in Bosnië. In 2008 is ook de missie EULEX in Kosovo begonnen. De Nederlandse bijdrage aan deze missie bedroeg eind 2008 25 personen.

De grootste Nederlandse missie in Afrika was in 2008 de bijdrage aan EUFOR in Tsjaad. Nederland heeft sinds november 2007 in totaal zeven augmentees ter beschikking gesteld van het Operational Headquarters (OHQ) en het Field Headquarters (FHQ). Het doel van de augmentees is het ondersteunen van de planning en uitvoering van de EVDB-missie in Tsjaad. In mei 2008 is de EUFOR-missie voor de Nederlandse mariniersverkenningseenheid van zestig militairen begonnen. Daarnaast heeft de krijgsmacht in de Democratische Republiek Congo, Soedan en Burundi een bijdrage geleverd aan de opbouw van veiligheidsorganisaties. In 2008 heeft Nederland op verzoek van het World Food Programme (WFP) tweemaal gedurende een periode van ongeveer drie maanden een fregat ter beschikking gesteld voor de bescherming van humanitaire hulptransporten aan Somalië tegen piraten. In de eerste periode zijn dertien WFP-escortes uitgevoerd, waarbij ruim 42 000 ton hulpgoederen is afgeleverd in Mogadishu, Somalië. In de tweede periode zijn acht WFP-escortes uitgevoerd waarbij ruim 60 000 ton hulpgoederen is afgeleverd.

Het totale bedrag voor beleidsartikel 20 «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» is in 2008 verhoogd. Naast de al in de begroting 2008 opgenomen toevoeging van € 25 miljoen uit Pijler 1 is van het ministerie van Buitenlandse Zaken een bedrag van € 114,9 miljoen ontvangen.

Om een indicatie te kunnen geven van de inzetbaarheid van krijgsmachten hanteert de NAVO een zogenoemde usability-index, die het percentage inzetbare en ingezette grondeenheden van de krijgsmachten weergeeft. De NAVO hanteert een norm van 40 procent inzetbaarheid van grondeenheden. In 2008 stond Nederland wat betreft inzetbaarheid met 59 procent op een vijfde plaats. Tien procent van de eenheden was werkelijk ontplooid. De top tien is hieronder gevoegd:

  Inzetbare grondeenheden (in %)Ingezette grondeenheden (in %)Percentage ingezet ten opzichte van inzetbaar
1USA751520
2GBR752837
3FRA751621
4CAN691015
5NLD591017
6ESP55815
7CZE52917
8DNK50918
9GRC47715
10TUR461022

Intensivering Civiel Militaire Samenwerking

In 2008 heeft ook de samenwerking met civiele autoriteiten verder gestalte gekregen. De operationalisering van afspraken in het kader van ICMS heeft in 2008 vervolg gekregen. In 2008 zijn diverse activiteiten ontplooid, waarbij de samenwerking tussen defensieonderdelen en civiele partners op alle niveaus beoefend is. Een goed voorbeeld daarvan is de oefening «Waterproef» in november 2008, waarbij de inzet van militaire stafcapaciteit van toegevoegde waarde bleek. Daarnaast hebben diverse nationale operaties aangetoond dat defensiecapaciteiten een goede aanvulling kunnen zijn op die van de civiele veiligheidspartners. Hierbij kan het ook gaan om nog niet gegarandeerde specifieke defensiecapaciteiten. Defensie heeft in 2008 onder meer een blushelikopter ingezet ter assistentie van de brandweer bij een grote brand in Limburg, medisch materieel en middelen ter ondersteuning van de ontruiming van het Medisch Centrum Twente en specialisten van het CZSK ten behoeve van de reconstructie van een duikongeval.

Mede als gevolg van de intensieve en succesvolle samenwerking zijn in 2008 eerste verkennende besprekingen gevoerd over de verdere ontwikkeling van de civiel-militaire samenwerking. Daarbij zal onder andere worden bezien of de huidige gegarandeerde capaciteiten volstaan.

Beleidsconclusie: De Nederlandse krijgsmacht heeft in 2008 aan diverse grotere en kleinere internationale crisisbeheersingsoperaties deelgenomen. Daarnaast zijn bijdragen geleverd aan de opbouw van veiligheidsorganisaties. Aan drie van de vier operationele doelstellingen is voldaan. Door omstandigheden was de bijdrage aan de Vrede en Stabiliteit in het Midden-Oosten in 2008 beperkt.

Project Verkenningen

Zoals het kabinet in de brief «Wereldwijd Dienstbaar» heeft aangekondigd, worden er interdepartementale verkenningen uitgevoerd. Deze verkenningen dienen, op grond van de op langere termijn te verwachten ontwikkelingen en mogelijke scenario’s, zonder beperkingen beleidsopties te formuleren voor de toekomstige ambities voor de Nederlandse defensie-inspanning, de daaruit voortvloeiende samenstelling en toerusting van de krijgsmacht en het daarbij behorende niveau van de defensiebestedingen. Terwijl de krijgsmacht haar verplichtingen blijft vervullen en daarmee uitvoering geeft aan het regeringsbeleid, wordt dus tegelijk bezien welke trends en ontwikkelingen op de middellange termijn van invloed kunnen zijn op de ambities, de samenstelling en de omvang van Defensie.

De verkenningen zijn op 1 maart 2008 begonnen. Er is gekozen voor een interdepartementale projectstructuur, met betrokkenheid van Defensie, Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Financiën. De oriëntatiefase van het project is in juli 2008 voltooid. De verkenningen monden begin 2010 uit in een door het kabinet vast te stellen eindrapport. De verkenningen moeten houvast en structuur bieden ten behoeve van een goed gefundeerde discussie binnen en tussen politieke partijen over de Nederlandse defensie-inspanning na deze kabinetsperiode.

Bijdrage aan het geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid

Met de geïntegreerde benadering is in de Afghaanse provincie Uruzgan in 2008 vooruitgang geboekt. Vanaf augustus 2008 is de inbreng van civiele deskundigheid in de missie, in het bijzonder ontwikkelingsadviseurs en tribale adviseurs, verder toegenomen en wordt nauw samengewerkt met andere departementen, internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties en de Afghaanse autoriteiten. Zo is de Duitse ontwikkelingsorganisatie GTZ in juni 2008 begonnen met een ontwikkelingsprogramma dat zich vooral richt op rurale ontwikkeling, infrastructuur en de ondersteuning van het provinciale bestuur. Verder hebben Nederlandse militairen het afgelopen jaar eenheden van het Afghaanse leger (ANA) getraind en begeleid. Eind 2008 waren er ongeveer 2 300 militairen aangesteld in de vierde ANA-brigade in Uruzgan. Deze militairen slagen er steeds beter in operaties tot een goed einde te brengen, daarin ondersteund door Operational Mentoring and Liaison Teams (OMLT’s) van Nederlandse militairen en die van partnerlanden in Uruzgan.

Defensie levert ook bijdragen aan de geïntegreerde benadering in een aantal fragiele staten in Afrika, te weten Burundi, Soedan en de Democratische Republiek Congo. In 2008 zijn voorbereidingen getroffen voor een intensivering van het programma in Burundi op het gebied van de hervorming van de krijgsmacht en de politie. Dit programma wordt momenteel alleen door de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie ondersteund. Wel is Buitenlandse Zaken in gesprek met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de inzet van civiele politiefunctionarissen in Burundi.

Via de defensieattaché bij de Afrikaanse Unie worden de mogelijkheden verkend voor verdere, gerichte ondersteuning van de opbouw van vredeshandhavingscapaciteiten in Afrika, onder andere ter versterking van de Oost-Afrikaanse Standby Brigade (EASBRIG). In dit kader is thans één Nederlandse militair uitgezonden naar het International Peace Support and Training Centre in Kenia en één naar de École de Maintien de Paix in Mali.

Defensie stelt personeel beschikbaar om hervormingen van de veiligheidssector, Security Sector Reform (SSR), te ondersteunen. De oorspronkelijke pool van negentig functionarissen met SSR als nevenfunctie is teruggebracht naar zestig functionarissen die beschikbaar zijn voor uitzendingen van korte duur. Daarnaast zijn tien functies gereserveerd voor langdurige (strategische) inzet in het kader van SSR-programma’s.

Overzicht verloop begroting 2008

TOTAAL DEFENSIEBedragen x € 1000
Standen ingediende ontwerp 2008 (inclusief Nota van Wijziging)8 144 743
Beleidsmatige mutaties 
Doorwerking eindejaarsmarge uit 2007– 35 527
Overheveling van het ministerie van Buitenlandse Zaken114 900
Bijstelling diverse ontvangsten– 17 836
Overheveling van/naar andere departementen3 446
Toekenning operationele gereedstelling30 000
Ontwikkeling dollarkoers– 12 000
Toekenning nieuwbouwkosten Officiershotel42 000
Verwerving C-17 transportcapaciteit20 000
Ontvangsten verkoopopbrengsten Domeinen– 23 048
Herfasering verkoopopbrengsten Domeinen– 22 000
Totaal beleidsmatige mutaties99 935
Autonome mutaties 
Loonbijstelling164 051
Prijsbijstelling72 732
Bijstelling diverse ontvangsten14 822
Overheveling van/naar andere departementen– 18 103
Eindejaarsmarge 200810 146
Totaal autonome mutaties243 648
Totaal jaarrekening 20088 488 326

Toelichting mutaties

Beleidsmatige mutaties voor 2008

Definitieve eindejaarsmarge 2007

Het defensiebudget wordt verlaagd met een bedrag van € 35,5 miljoen. Dit betreft de doorwerking van de budgettaire overschrijding in 2007. Dit bedrag is inclusief het HGIS-deel.

Overheveling van het ministerie van Buitenlandse Zaken

Van het ministerie van Buitenlandse Zaken is € 114,9 miljoen ontvangen voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties.

Bijstelling diverse ontvangsten

Als gevolg van het budgettair verrekenen van de 100 procent controle op Schiphol en het wegvallen van ontvangsten van de dienstverlening aan het ministerie van Buitenlandse Zaken is de ontvangstenraming met € 2,2 miljoen verlaagd. Daarnaast is een verlaging met € 38,3 miljoen het gevolg van een nieuwe verrekenmethodiek van FMS-contracten en lagere BTW-ontvangsten. Hiertegenover staan hogere ontvangsten voor een bedrag van € 22,7 miljoen als gevolg van het verrekenen van derdecontracten, hetgeen betrekking heeft op materieelopbrengsten. Daarnaast is er een vergoeding ontvangen van de Verenigde Naties voor de Nederlandse inzet van personeel en materieel bij de UNIFIL-missie. Tot slot zijn ontvangsten verantwoord van partnerlanden bij de ISAF-missie in Uruzgan als verrekening van Nederlandse uitgaven.

Overheveling van/naar departementen

Voor de uitvoering van de Kustwacht Nederland nieuwe stijl is in totaal een bedrag van € 14,6 miljoen overgeheveld vanuit andere departementen. In de uitvoering hiervan is vertraging opgetreden waardoor een bedrag van € 11,2 miljoen naar de betrokken departementen is teruggeboekt.

Toekenning operationele gereedstelling

Voor het herstel van de operationele gereedheid bij de operationele commando’s is het noodzakelijk dat de voorraden voor onder meer munitie, reservedelen en kleding op peil worden gebracht.

Ontwikkeling dollarkoers

Door de gunstige ontwikkeling van de dollarkoers treden bij Defensie meevallers op. Conform de regeling dollarcompensatie valt € 12,0 miljoen van het voordeel vrij voor het generale beeld.

Toekenning nieuwbouwkosten Officiershotel

Van het ministerie van Buitenlandse Zaken is een tegemoetkoming ontvangen van € 42,0 miljoen voor de nieuwbouwkosten van een Officiershotel in Den Haag, dit in verband met de vestiging van het Internationaal Strafhof op de huidige locatie van het Officiershotel op de Alexanderkazerne.

Verwerving C-17 transportcapaciteit

Dit betreft de investeringsbijdrage van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de Nederlandse deelname aan het C-17 initiatief van de NAVO om de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten.

Ontvangsten verkoopopbrengsten Domeinen

De ontvangstenbegroting wordt enerzijds bijgesteld door hogere verkoopopbrengsten door de verkoop van materieel als gevolg van de extensiveringsmaatregelen uit de brief «Wereldwijd Dienstbaar». Anderzijds zijn er tegenvallende ontvangsten door vertraging van de termijnbetaling van de verkoop van M-fregatten aan Portugal en verschuivingen naar een later moment van de verkoop van onroerende goederen.

Herfasering verkoopopbrengsten Domeinen

Door vertraging van verkoop van materieel is de uitgavenbegroting neerwaarts bijgesteld met € 22,0 miljoen.

Autonome mutaties voor 2008

Loon- en prijsbijstelling

De met de Voorjaarsnota toegekende loon- en prijsbijstelling 2008 is aangewend voor de financiering van de arbeidsvoorwaarden en de aanpassing van het loon- en prijsniveau.

Bijstelling diverse ontvangsten

De bijstelling betreft een reguliere terugstorting naar het moederdepartement van het saldo van de baten-lastendiensten DTO en Paresto en de eindafrekening van de leenfaciliteit vaste activa Gilze-Rijen. Daarnaast zijn hogere ontvangsten dan verwacht gerealiseerd bij de Bedrijfsgroep Gezondheidszorg. Verder is sprake van tegenvallende ontvangsten van terug te vorderen BTW en zijn er diverse minderontvangsten van uiteenlopende aard.

Overheveling van/naar departementen

Door actualisering van de ramingen van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) is de in 2008 aan het ABP te verstrekken lening neerwaarts bijgesteld met een bedrag van € 14,9 miljoen, conform de overeenkomst ABP-Defensie betreffende de opbouw van kapitaaldekking voor de militaire pensioenen. Dit bedrag heeft een niet-relevant karakter en wordt verrekend via het generale beeld. Daarnaast is een bedrag van € 3,4 miljoen overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de bijdrage van Defensie in de exploitatiekosten van het project C2000.

Doorwerking eindejaarsmarge 2008

Deze mutatie is het resultaat van de definitieve realisatie 2008. Het betreft een saldo van de meer- en minderuitgaven bij de defensieonderdelen.

Overzichtstabel beleidsverslag

Nr. kabinetsdoelstelling/projectOmschrijvingBeleidsartikel/Operationele doelstelling (OD)Relevante beleidsnota’s
4Een moderne krijgsmacht die wereldwijd maatwerk kan leveren in grote en kleinere crisisbeheersingsoperaties en bij het opbouwen van veiligheidsorganisaties in landen die we daarin willen ondersteunen.1.1 Alle beleidsartikelen zijn betrokken bij het uitvoeren van de crisisbeheersingsoperaties.1.2 De operationele doelstellingen betreffen het inzetten, het gereedstellen en het voortzettingsvermogen van eenheden.1.3 Het voorzien in materieel, het onderhoud daarvan en de afstoting van overtollig materieel.1.4 Het ondersteunen van de krijgsmacht met het leveren van diensten.Brief «Wereldwijd Dienstbaar» (Kamerstuk 31 243, nr. 1)

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoekOnderwerpStartAfgerond
Beleidsdoorlichting van aspecten ambitieniveauBeschikbaarstelling van militaire deskundigen voor de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen *)juni 2008maart/april 2009

* Deze doorlichting is in de plaats gekomen van de in de begroting 2008 aangekondigde beleidsevaluaties. In de begroting 2009 is dit al aangegeven.

4. BELEIDSARTIKELEN

4.1. Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20

Algemene doelstelling

Duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit.

Doelbereiking

Nederland heeft onverminderd bijgedragen aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Nederland voerde daartoe een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet heeft beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen land en die van de bondgenoten, maar zich uitstrekte tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten.

Evaluatie

Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie, die de Kamer wordt aangeboden, (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat uiteindelijk met welke inspanning is bereikt). Bij operaties die meer jaren duren, wordt de Kamer tussentijds geïnformeerd door middel van tussentijdse evaluaties.

Budgettaire gevolgen van beleid

Ten laste van beleidsartikel 20 zijn de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties gebracht, als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Voor de diverse operaties zijn dit de uitgaven geweest die een direct verband hebben met de operatie en niet gemaakt zouden zijn bij een reguliere bedrijfsvoering. De niet-additionele uitgaven van de eenheden die zijn ingezet voor een operatie zijn ten laste van het leverende organisatieonderdeel gebracht.

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Verplichtingen245 144213 799317 885318 362359 927220 500139 427
Uitgaven       
1. Vrede en stabiliteit in Europa       
1.1 EUFOR/Althea34 99329 23630 84314 2297 9053 4004 505
1.2 EUPM1 158 547182194 194
1.3 KFOR 23117177285 285
1.4 EULEX    279 279
1.5 EUMM Georgië    16 16
2. Vrede en stabiliteit in Afghanistan       
2.1 ISAF (algemeen)5 3991 296751   0
  ISAF PRT8 04014 18711 3061 346  0
  ISAF/F16-detachement18 99725 80721 39614 245 15 700– 15 700
  ISAF Stage III  143 943232 566285 600181 940103 660
2.2 EUPOL    42 42
  Operatie SRF 16 7716 0303 030  0
  Stabilisatiemacht Irak (SFIR)79 86741 7647 7941 984  0
  Operatie Enduring Freedom79216 8138 0851 297  0
Enduring Freedom/CTF-150 8137 27730  0
2.3 NTM-I 4261 160708383 383
  CFMCC    139 139
  NLTC    66 66
3. Vrede en stabiliteit in Israël en Libanon       
3.1 UNIFIL Libanon   9 0191 8282 200– 372
3.2 UNTSO    380 380
3.3 EUBAM Rafah    60 60
4. Vrede en stabiliteit in Afrika       
4.1 UNMIS    1 169 1 169
4.2 EUSEC (FIN)    135 135
4.3 EUFOR Tchad/RCA    3 792 3 792
4.4 BINUB    45 45
5. Overige operaties en kleine missies       
  Overige operaties en kleine missies8 1704 9828 2085 328 7 200– 7 200
6. Contributies en bijdragen       
  NAVO CRO/EU-contributies7 6085 4425 26311 54717 4758 8008 675
  VN-contributies65 35452 96356 854   0
  Bijdrage aan politiemissies    1 120 1 120
  Afdracht premie/koopsom pensioenen12 8184 5816 7958 1407 1107 000110
Subtotaal243 196215 104316 369303 828328 023226 240101 783
Voorziening HGIS     – 5 7405 740
Totaal uitgaven243 196215 104316 369303 828328 023220 500107 523
Ontvangsten       
Ontvangsten VN/NAVO/EU (contributies)13 07110 6434 0803 7888901 407– 517
Ontvangsten ISAF Stage III    6 330 6 330
Ontvangsten UNIFIL    4 706 4 706
Overige ontvangsten    514 490
Totaal ontvangsten13 07110 6434 0803 78812 4401 40711 033

Verplichtingen

De hogere verplichtingen worden bij de uitgaven toegelicht.

Uitgaven

De daadwerkelijke uitgaven in 2008 bedroegen € 328,0 miljoen. De begroting voor 2008 was vastgesteld op € 220,5 miljoen. Het verschil van € 107,5 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt door de verlenging van de missie ISAF-stage III van 1 augustus 2008 tot 1 augustus 2010. Van de operaties waarbij de realisatie meer dan € 2,5 miljoen afwijkt van de begroting zal hieronder een toelichting worden gegeven.

1. EUFOR/Althea

Deze missie was oorspronkelijk gepland tot juni 2008 en begroot op € 3,4 miljoen. De missie is met een jaar verlengd tot juni 2009 (Kamerstuk 29 521, nr. 70). Hierdoor is de begroting van deze missie voor 2008 met € 5,0 miljoen verhoogd tot € 8,4 miljoen. De uitgaven in 2008 van € 7,9 miljoen vallen binnen deze begroting.

2. ISAF/Stage III (inclusief F-16)

De missie was oorspronkelijk gepland tot 1 augustus 2008 en voor dit jaar begroot op € 197,6 miljoen (inclusief F-16). De missie is met twee jaar verlengd tot 1 augustus 2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 279). Hierdoor is de missiebegroting met de eerste suppletoire wet 2008 opgehoogd tot € 270 miljoen (inclusief F-16). In 2008 is in totaal € 285,6 miljoen gerealiseerd voor ISAF Stage III. De toename van € 88,0 miljoen wordt grotendeels veroorzaakt door de verlenging, waarbij de additionele uitgaven voor onder andere vergoedingen en toelagen, voeding, transport, brandstof, huisvestingskosten en munitie zijn gestegen. Voor de ondersteuning van partnerlanden heeft Nederland extra uitgaven gedaan; hier staan ontvangsten (€ 6,3 miljoen) tegenover, die zijn verantwoord in de ontvangstenbegroting.

4. EUFOR Tsjaad/RCA

De regering heeft met een artikel 100 brief van 29 februari 2008 (Kamerstuk 29 521, nr. 54) besloten om deel te nemen aan de missie in EUFOR Tsjaad/RCA. In 2008 is in totaal € 3,8 miljoen gerealiseerd. In 2008 was hiervoor € 8,5 miljoen geraamd. De onderrealisatie in 2008 had drie oorzaken. Ten eerste is de Nederlandse deelname aan de missie door het latere ontplooiingstijdstip met twee maanden verkort: van twaalf naar tien maanden. Ten tweede is er in de deployment-fase gebruik gemaakt van (goedkoper) zee- en landtransport in plaats van luchttransport. Ten derde heeft in 2008 geen verrekening met Ierland plaatsgevonden voor de logistieke inbedding.

5. Overige operaties en kleine missies

In de begroting voor 2008 is voor overige operaties en kleine missies een bedrag begroot van € 7,2 miljoen. Doordat alle kleine missies vanaf 2008 apart zijn opgenomen in de begroting heeft geen realisatie plaatsgevonden op de post overige operaties en kleine missies.

6. NAVO CRO/EU-contributies

Nederland draagt bij in de gemeenschappelijke uitgaven van de NAVO (NATO Crisis Response Operations (CRO)) en de Europese Unie (Althea). De totale NAVO-contributie voor CRO bedroeg door het toegenomen aantal operaties in 2008 € 9,8 miljoen. Tevens is de eerste Assesment Call voor 2009 van € 3,6 miljoen in 2008 betaald. De EU-contributie is in 2008 mede door de missie EUFOR TCHAD/RCA opgelopen naar € 4,1 miljoen.

Ontvangsten

Ontvangsten ISAF/Stage III

In 2008 zijn met diverse partnerlanden MoU’s afgesloten voor ondersteuning die Nederland levert en de financiële vergoeding die hier tegenover staat. In totaal is € 6,3 miljoen aan uitgaven voor ondersteuning gedaan en is eenzelfde bedrag aan ontvangsten binnengekomen.

Ontvangsten UNIFIL

In 2008 is in totaal € 4,7 miljoen ontvangen van de VN voor de inzet van Nederlandse schepen in het kader van de operatie UNIFIL.

Beleidsmatige informatie (uitgevoerde operaties)

In het kader van het leveren van een bijdrage aan een duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit heeft Nederland deelgenomen aan diverse operaties. Hieronder worden de betreffende operaties beschreven.

Operationele doelstellingen:

Operationele doelstelling 1 – Vrede en stabiliteit in Europa

1.1 European Force (EUFOR)/Althea

Het kabinet heeft in april 2008 besloten om de Nederlandse militaire deelname aan de EU-geleide troepenmacht EUFOR tot juni 2009 voort te zetten. De kern van de huidige Nederlandse bijdrage bestaat thans uit personeel voor het Regional Coordination Center van Regio-1, een viertal Liaison and Observation Teams (LOT) gehuisvest tussen de lokale bevolking in diverse huizen in Bosnië-Herzegovina, een detachement van EUFOR/Integrated Police Unit, een National Support Element (NSE) en personeel op HQ EUFOR en NATO. De bijdrage van Nederland aan EUFOR is momenteel 85 militairen.

1.2 European Union Police Mission (EUPM)

Doel van de EUPM is het coachen van het Bosnische midden- en hoger politiekader in het uitoefenen van politietaken naar Europees model. De EUPM heeft geen executieve taken en verricht haar taken ongewapend. De Nederlandse bijdrage bestaat uit vier militairen van het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar) en zes civiele politieagenten. Het Nederlandse en EU-mandaat lopen vooralsnog tot 31 december 2009.

1.3 Kosovo Force (KFOR)

Doel van de missie is het leveren van een bijdrage aan een veilige en stabiele (leef)omgeving in Kosovo. De KFOR-troepenmacht ziet toe op de naleving van het Military Technical Agreement van 3 juni 1999 en levert assistentie aan de VN-missie United Nations Interim Administration Missionin Kosovo (UNMIK) en de EU-missie EULEX. In 2008 is KFOR tevens belast met de opbouw van de Kosovo Security Forces en de standdown van het Kosovo Protection Corps. Nederland levert sinds oktober 2005 permanent vier militairen aan het KFOR-hoofdkwartier te Pristina. In 2008 zijn tevens twee militairen ontplooid voor een National Support Element (NSE) ter ondersteuning van de KFOR en EULEX-missie. Tevens is er in Pristina een National Intelligence Cell ingericht, bemand met twee militairen.

1.4 EULEX

EULEX Kosovo heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de bestendiging van de regionale vrede, veiligheid en stabiliteit en aan de ontwikkeling van duurzame, democratische lokale instellingen. De missie zal de Kosovaarse autoriteiten, het justitiële systeem en de rechtshandhavinginstellingen bijstaan hun taken op verantwoorde wijze uit te oefenen.

De Nederlandse bijdrage aan EULEX Kosovo bestaat maximaal uit veertig tot zestig personen vanuit het CKmar, politie, justitie en enkele civiele experts. Functionarissen van het CKmar zijn in Kosovo op verschillende politieterreinen actief. Ze voeren taken uit op het gebied van monitoren, mentoren en adviseren van de Kosovo Police Service (KPS) en voeren in voorkomend geval ook executieve taken uit. Aan het eind van 2008 waren 25 personen ontplooid, waaronder 14 militairen van het CKmar.

1.5 EU Monitoring Mission Georgie (EUMM)

Deze missie heeft als doelstelling om toe te zien op de naleving van het zogenoemde zespuntenplan tussen de Russische Federatie en Georgië. Naast de civiele waarnemers wordt aan deze missie door twee militairen bijgedragen.

Operationele doelstelling 2 – Vrede en stabiliteit in Afghanistan

2.1 International Security Assistance Force (ISAF)

De ISAF heeft een VN-mandaat om de Afghaanse regering in geheel Afghanistan te assisteren bij het handhaven van de veiligheid. De totale Nederlandse bijdrage aan de ISAF bestaat uit de volgende eenheden:

Regional Command South (RCS)

Behalve de bijdragen aan ISAF in het algemeen en Uruzgan in het bijzonder, leverde Nederland een personele bijdrage aan het hoofdkwartier van ISAF in RCS en de Kandahar Airfield (KAF) organisatie. Vanaf november 2008 is het commando over RCS voor de periode van één jaar overgedragen aan Nederland. Hierdoor is de Nederlandse bijdrage in Afghanistan tijdelijk met 75 militairen opgehoogd.

1 NLD Task Force Uruzgan (TFU)

Nederland heeft vanaf 1 augustus 2006 de leiding over de wederopbouwmissie in de provincie Uruzgan. Deelname aan deze missie was oorspronkelijk gepland voor twee jaar. Eind december 2007 heeft het parlement het kabinetsbesluit bekrachtigd de missie te verlengen tot 1 augustus 2010. De kern van de eenheid wordt gevormd door eenProvincial Reconstruction Team (PRT) en een geïntegreerde Australische genie-eenheid. Daarnaast beschikt de TFU over diverse subeenheden waaronder een eigen Battle Group (BG) en logistieke en stafelementen.

1 NLD Air Task Force (ATF)

De ATF is opgericht ter ondersteuning van de Task Force Uruzgan (TFU). De ATF omvat alle vliegtuigen en helikopters die permanent voor ISAF in Afghanistan zijn gestationeerd. De ATF beschikt voor het leveren van gevechtssteun over vijf Apache-helikopters en zes F-16 jachtvliegtuigen. Vanaf september 2008 is het aantal F-16 jachtvliegtuigen naar vier teruggebracht. Daarnaast beschikt de ATF afwisselend over drie Chinook-helikopters en vijf Cougar-helikopters voor luchttransporttaken.

Bijdrage HQ ISAF Kabul

Nederland heeft naast een bijdrage aan de ISAF-eenheden in RCS ook een personele bijdrage geleverd aan het hoofdkwartier van ISAF in Kabul.

Overige eenheden in Afghanistan

Voor de ondersteuning van alle voornoemde eenheden zijn op verschillende locaties kleine eenheden aanwezig. Voorbeelden hiervan zijn het Nederlands Contingentscommando, CKmar-eenheden, CSTC-A en inlichtingencapaciteit. Tevens zijn twee functionarissen opgenomen in het Combined Force Maritime Component Command (CFMCC) in Bahrein en zijn vier functionarissen werkzaam bij het Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC) in Tampa, USA.

Civiel-Militaire samenwerking (CIMIC)

CIMIC-eenheden en -functionarissen hebben in 2008 een bijdrage geleverd aan de Task Force Uruzgan. In totaal zijn 29 CIMIC-opgeleide functionarissen ingezet, waarvan 16 binnen missieteams, de overige in de staven van PRT en TFU. In totaal zijn ongeveer 289 projecten uitgevoerd ter ondersteuning van de missie in Uruzgan.

2.2 EUPOL Afghanistan

In 2008 is officieel gestart met de EUPOL-missie in het zuiden van Afghanistan. Eerder werd al informatie betrokken van double hatted-functionarissen, maar vanaf maart 2008 zijn drie CKmar-functionarissen overgeheveld naar de EUPOL-missie. De taken van EUPOL in Uruzgan zijn het ondersteunen van projecten en het mentoren van Afghanistan National Police (ANP)-stafmedewerkers op provinciaal niveau. Dit resulteerde in een computercursus voor de medewerkers van het Criminal Investigations Department, het dagelijks mentoren van het Operational Coordination Centre van de provincie Uruzgan en het dagelijks mentoren van de organisatie van het Provincial Police Training Centre. Tevens heeft Nederland in 2008 met twee functionarissen een bijdrage geleverd aan het HQ-EUPOL in Kabul. In 2009 zullen zes extra civiele politieagenten worden ontplooid.

2.3 NATO Training Mission Irak (NTM-I)

Nederland levert zeven militairen voor administratieve ondersteuning en training van Irakese staven. In juni 2008 heeft het kabinet besloten de bijdrage aan NTM-I tot medio augustus 2009 te verlengen.

Operationele doelstelling 3 – Vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten

3.1 United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL)

Israël heeft het militair optreden in Zuid-Libanon beëindigd na het besluit in de zomer van 2006 van de VN-Veiligheidsraad tot de ontplooiing van een versterkte UNIFIL-missie, inclusief maritieme component. Het kabinet heeft op verzoek van de Libanese regering op 22 september 2006 ingestemd met de bijdrage van een fregat/bevoorradingsschip aan de maritieme taakgroep van UNIFIL. De Nederlandse bijdrage aan deze missie is op 15 december 2006 begonnen en is op 1 maart 2008 afgelopen.

3.2 UN Truce Supervision Organisation (UNTSO)

Nederland heeft in 2008 twaalf militairen geleverd voor verschillende waarnemersgroepen in Syrië, Israël, Egypte en Libanon. Deze waarnemers hebben als taak het toezien op de naleving van de bestaande vredes- en bestandsafspraken.

3.3 European Union Border Assistance Mission Rafah (Gaza)

Nederland leverde drie militairen van CKmar aan deze missie, die toezicht houdt bij het Rafah Crossing Point om het vertrouwen tussen de Israëlische regering en de Palestijnse Autoriteit op te bouwen. In verband met de machtsovername in de Gazastrook door Hamas en de daarmee samenhangende sluiting van het Rafah Crossing Point in juni 2007, is de Nederlandse bijdrage teruggetrokken. Wel zijn de militairen op afroep beschikbaar.

Operationele doelstelling 4 – Vrede en stabiliteit in Afrika en overige operaties

4.1 United Nations Mission Sudan (UNMIS) te Soedan

Nederland heeft in principe voor een periode van één jaar een bijdrage van vijftien politiefunctionarissen (UNPOL) en vijftien militaire waarnemers (UNMO) toegezegd aan deze VN-missie. De eerste groep militairen is op 22 april 2006 ontplooid. Het takenpakket van de waarnemers (vijftien militairen) bestaat uit het toezien op de goede uitvoering van de Comprehensive Peace Agreement van 9 januari 2005, die zowel door het noorden als door het zuiden van Soedan is geaccordeerd. De Nederlandse bijdrage aan UNPOL bestaat uit het begeleiden en opleiden van de lokale politiemacht in het zuiden van Soedan en wordt jaarlijks beschouwd. In Khartoem en Juba zijn drie militairen ter ondersteuning geplaatst.

4.2 European Security (EUSEC) Kinshasa en Bunia

EUSEC is een kleinschalige, van oorsprong civiele, Security Sector Reform-missie die adviseert en assisteert bij het hervormen van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (DRC). De militaire invloed in deze missie wordt echter steeds groter. De Nederlandse bijdrage omvat het ondersteunen van de totstandkoming en het vergroten van de betrouwbaarheid van het nieuwe geïntegreerde Congolese leger. Hierbij wordt aandacht besteed aan onderwerpen als mensenrechten, goed bestuur, transparantie en respect voor de rechtsstaat. De EUSEC-missie is 2 mei 2005 begonnen. Het mandaat is verlengd tot 30 juni 2009. Nederland draagt in Kinshasa met één functionaris bij aan de EUSEC-missie. Onder de paraplu van EUSEC wordt tevens in het oosten van de DRC het project EUSEC Financial Mission (FIN) uitgevoerd, dat de betaling van soldij aan de soldaten stroomlijnt en transparant maakt. Nederland draagt sinds mei 2006 met twee functionarissen bij aan EUSEC FIN.

4.3 EUFOR-missie in Tsjaad

Nederland heeft sinds november 2007 in totaal zeven augmentees ter beschikking gesteld voor het Operational Headquarters (OHQ) en het Field Headquarters (FHQ). Het doel van de augmentees is het ondersteunen van de planning en uitvoering van de EVDB-missie in Tsjaad. In mei 2008 is de EUFOR-missie voor de Nederlandse mariniersverkenningseenheid gestart. Het peloton, bestaande uit zestig militairen, opereert vanuit Goz Beida in het zuidoosten van Tsjaad. De Nederlandse bijdrage aan EUFOR is gedurende de missie uitgebreid met een National Support Element (NSE), een National Intelligence Cell (NIC) en een Aero Medical Evacuation Team (AMET).

4.4 Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi (BINUB) en bilaterale Sector Security Reform (SSR)-missie in Burundi

Eind 2006 is besloten tot ondersteuning door Nederland van de fragiele staat Burundi in het Afrikaanse «Grote Meren-gebied» op het gebied van Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR) en SSR-activiteiten. Hiertoe is bij de VN-organisatie BINUB in Bujumbura (Burundi) een Nederlandse militair geplaatst. Het mandaat van de missie eindigt op 1 januari 2010. Tevens is besloten bilateraal SSR-projecten te ondersteunen voor de Burundese strijdkrachten en politie. Nederland zet hiervoor twee militairen in. Eind 2008 is besloten de Nederlandse bijdrage uit te breiden en de samenwerking met Burundi te gaan structureren in een (begin 2009) af te sluiten MoU.

5. United Nations /African Union Mission in Darfur (UNAMID)

In 2007 is besloten dat de Verenigde Naties een vredesmissie zal uitvoeren in Darfur (Soedan) en daarmee de African Mission in Soedan zal aanvullen. Ter voorbereiding op UNAMID is in 2007 een Light Support Missie ontplooid in El Fasher/Darfur/Soedan. Deze missie ondersteunde de planning en de beoogde uitvoering van UNAMID. De Nederlandse bijdrage concentreert zich nu enerzijds op de coördinatie van de logistieke planning en anderzijds op het «cease firing committee». De Nederlandse bijdrage bestaat sinds augustus 2007 uit twee functionarissen en is jaarlijks verlengd.

5. World Food Programme Somalië (WFP Somalië)

In 2008 heeft Nederland op verzoek van het WFP tweemaal gedurende een periode van ongeveer drie maanden een fregat met een team van de Unit Interventie Mariniers ter beschikking gesteld voor het beschermen van humanitaire hulptransporten naar Somalië. In de eerste periode zijn dertien WFP-escortes uitgevoerd, waarbij ruim 42 000 ton aan hulpgoederen is afgeleverd in Mogadishu, Somalië. In de tweede periode zijn acht WFP-escortes uitgevoerd waarbij ruim 60 000 ton aan hulpgoederen is afgeleverd. Op de terugreis van het fregat na de tweede periode is tevens een Nederlands koopvaardijschip geëscorteerd.

5. EU Naval Force/ Operation Atalanta (EUNAVFOR)

Op 13 december 2008 heeft de EU besloten om een taakgroep uit te zenden voor de bestrijding van piraterij in de nabijheid van Somalië en de bescherming van WFP-transporten. Nederland draagt met drie militairen bij aan de staf van deze taakgroep.

4.2. Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 21

Algemene doelstelling

Operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Doelbereiking

Het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) heeft een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. In september 2007 is het ambitieniveau voor de nieuwe kabinetsperiode verwoord in de beleidsbrief «Wereldwijd Dienstbaar». De beleidsbrief geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CZSK moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden, dienen de operationele eenheden van het CZSK voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel te hebben, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten, en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen.

Externe factoren

De mate van geoefendheid van het personeel en de personele consequenties van de achterblijvende vulling van de organisatie wordt weergegeven in het overzicht operationele doelstellingen per operationeel commando en de toelichtingen daarop. De voortgang met betrekking tot de instroom en verwerving van gewenst materieel voor de operationele commando’s is opgenomen bij de tabellen «projecten in realisatie» en de toelichtingen daarop bij beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie.

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Verplichtingen695 049503 909621 299568 909610 707548 76861 939
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Commando ZSK Nederland512 342502 214554 279536 296507 713486 78420 929
Commando ZSK Caribisch Gebied55 40554 12553 15348 69851 11656 813– 5 697
Kustwacht Nederland5 6994 6074 5975 8648 3157 575740
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba18 03812 9255 8727 1662 5383 664– 1 126
Totaal programma-uitgaven591 484573 871617 901598 024569 682554 83614 846
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando ZSK16 32024 73436 02633 39719 99116 8863 105
Bijdrage aan baten-lastendiensten10 58813 3139 9297 9316 0238 056– 2 033
Totaal apparaatsuitgaven26 90838 04745 95541 32826 01424 9421 072
Totaal uitgaven618 392611 918663 856639 352595 696579 77815 918
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten24 74141 37323 60314 58714 00222 309– 8 307

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

Verplichtingen

De toename van het verplichtingenniveau is onder meer een gevolg van de bijdrage van € 14,8 miljoen aan de Kustwacht Nieuwe Stijl en een herfasering van het project luchtverkenningscapaciteit van € 10,2 miljoen. Door wijzigingen in de tarieven voor werkplekdiensten is het verplichtingenbudget met € 9,2 miljoen verhoogd. Daarnaast is de toename veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling van € 18,4 miljoen en de herijking van de middensom met € 5,6 miljoen. De personele onderschrijding heeft geleid tot een verlaging van het verplichtingenbudget met € 13,4 miljoen. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Uitgaven

Programma-uitgaven

Het verschil is onder meer een gevolg van de toerekening loon- en prijsbijstelling 2008 met € 18,4 miljoen en de herijking van de middensommen met € 5,6 miljoen. De tarieven voor de werkplekdiensten in 2008 zijn ten opzichte van 2007 gedaald. In de begroting 2008 is geraamd met een tarief voor de werkplekdiensten dat lager lag dan het uiteindelijk vastgestelde tarief. In de realisatiefase is daarom het benodigde IV-budget met € 1,2 miljoen verhoogd. De betaling voor het onderhoud van de infrastructuur over het vierde kwartaal 2008 van € 3,6 miljoen is in tegenstelling tot voorgaande jaren geheel conform de gewenste budgettaire cyclus uitgevoerd. Bij het Commando ZSK Caribisch gebied hebben de lagere uitgaven grotendeels betrekking op de reductie en concentratie van de Marinierseenheden. De personele onderschrijding heeft geleid tot een verlaging van de personele budgetten met € 13,4 miljoen.

Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Apparaatsuitgaven

De verschillen betreffen diverse kleine mutaties.

Ontvangsten

De ontvangsten van het CZSK worden neerwaarts bijgesteld met € 8,3 miljoen. Deze mutatie heeft betrekking op minder BTW-teruggaven.

Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)

De operationele doelstellingen waaraan het CZSK moest voldoen, zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Uit onderstaande doelstellingen/realisatiematrix blijkt hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn respectievelijk waren.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1: Operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Operationele doelstelling 2: Beschikbare operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden.

Om met maritieme eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de maritieme eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Operationele doelstelling 3: Voortzettingsvermogen bij de maritieme eenheden.

Om een aantal operationeel gerede maritieme eenheden gereed te hebben en in aflossing te kunnen voorzien, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om gepland groot onderhoud te kunnen uitvoeren en personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden die uit onderhoud komen, doorlopen een opwerkprogramma tot het niveau «operationeel gereed» is bereikt.

In onderstaande tabel is de realisatie van de operationele doelstellingen weergegeven en toegelicht.

Realisatie operationele doelstellingen (OD) 1, 2 en 3 Commando zeestrijdkrachten 2008
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenTotaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
    Inzet OD1 Operationeel gereedOD2 OD3
  DoelstellingRealisatieDoelstellingRealisatieDoelstellingRealisatieDoelstellingRealisatie
StafNLMARFOR1111
Schepen en onderzeebotenFregatten883355
Bevoorradingsschepen221111
 Landing Platform Docks221111
 Onderzeeboten44111,522,5
 Ondersteuningsvaartuig1111
 Mijnenbestrijdingsvaartuigen101010,534,565
 Hydrografische opnemingsvaartuigen221111
 Ondersteuningsvaartuig CARIB1111
Korps MariniersMariniersbataljons220,31110,7
 Ondersteunende mariniersbataljons3333
 Unit Interventie Mariniers1111
 Marinierspelotons Caribische gebied6664,71,3
Overige eenhedenDuik- en Demonteergroep (inclusief EOD-unit maritiem)1111

Toelichting

Algemeen

Gedurende het jaar is door eenheden van het CZSK deelgenomen aan diverse reeds lopende en nieuwe crisisbeheersings- en humanitaire operaties. Over het algemeen heeft het CZSK kunnen voldoen aan de opdrachten uit de doelstellingenmatrix. Er heeft alleen op het gebied van onderzeeboten, mijnenbestrijdingsvaartuigen en marinierseenheden in het Caribisch gebied een onderrealisatie plaatsgevonden op de geplande inzet en gereedheid.

Internationale inzet

NLMARFOR

De Netherlands Maritime Force (NLMARFOR)-staf is sinds 1 juli 2008 Fully Operational Capable. Tijdens de oefening Joint Warrior 08 is het geheel van staf, schepen en marinierseenheden als amfibische taakgroep door Strike Force NATO gecertificeerd voor NRF12 in de eerste helft van 2009, waarin Nederland als Amphibious Core Nation zal optreden. In december zijn drie stafleden van NLMARFOR geïntegreerd in de internationale staf aan boord van het Griekse fregat HS Psara, het vlaggenschip van de antipiraterij-operatie Atalanta voor de kust van Somalië.

Fregatten

Gedurende het jaar zijn in totaal vier fregatten ingezet voor drie verschillende operaties.

Begin 2008 heeft het Luchtverdedigings- en Commando(LC)-fregat Hr.Ms. De Ruyter met geëmbarkeerde Lynx-helikopter haar deelname aan de maritieme taakgroep van de United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL) voor de kust van Libanon afgerond.

Van eind maart tot eind juni is het LC-fregat Hr.Ms. Evertsen met geëmbarkeerde Lynx-helikopter op verzoek van de Executive Director van het World Food Programme (WFP) ingezet, om zeetransporten van humanitaire hulpgoederen naar Somalië te beschermen tegen piraterij in het verlengde van VN-resolutie 1772 van 20 augustus 2007 en 1801 van 20 februari 2008. In het najaar werd Hr.Ms. De Ruyter teruggetrokken uit de Standing NRF Maritime Group 1 (SNMG1) voor inzet in het kader van diezelfde missie van 23 oktober tot medio december.

De M-fregatten Hr.Ms. Van Galen en Hr.Ms. Van Speijk zijn achtereenvolgend met een geëmbarkeerde Lynx-helikopter ingezet als stationsschip in het Caribisch gebied.

Hr.Ms. Van Nes is in december 2007 uit dienst gesteld en in 2008 gereed gemaakt voor verkoop aan Portugal.

Bevoorradingsschepen

Hr.Ms. Amsterdam heeft met geëmbarkeerde Lynx-helikopter Hr.Ms. De Ruyter afgelost in de maritieme taakgroep van UNIFIL. De deelname door Nederland aan deze operatie werd per 1 maart beëindigd. Aansluitend heeft zij twee maanden geparticipeerd in de Standing NRF Maritime Group 2 (SNMG2). Ten slotte is nog vier weken geparticipeerd in de counter-drugs operaties in het Caribisch gebied.

Landing Platform Docks (Amfibische schepen)

Beide transportschepen maken deel uit van de taakgroep, die in oktober door Strike Force NATO is gecertificeerd voor NRF12.

Onderzeeboten

In de eerste helft van 2008 is geen inzet geweest wegens gebrek aan opgewerkt personeel. Tenslotte is door uitloop van het onderhoud van Hr.Ms. Dolfijn in de eerste helft van 2008 ondergerealiseerd op het aantal operationeel gerede eenheden. Hr.Ms. Dolfijn was in de tweede helft van 2008 beschikbaar voor NRF11, maar is in dit kader niet ingezet.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

De gereedstelling van operationeel gerede mijnenjagers kende door uiteenlopende oorzaken beperkingen. In de eerste helft van 2008 is niet voldaan aan de opdracht tot het leveren van een AMBV aan de Standing NRF Mine Counter Measures Group 1 (SNMCMG1). Dit werd veroorzaakt door uitloop van de evaluatie van de resultaten van het PAM-programma aan boord van de voor SNMCMG1 geplande eenheid. In de tweede helft van 2008 zijn Hr.Ms. Urk en Hr.Ms. Hellevoetsluis achtereenvolgend ingezet in SNMCMG1.

De AMBV’s hebben uitvoering gegeven aan operatie Beneficial Cooperation, waarbij op de Noordzee in samenwerking met Belgische MBV’s en de Duik- en Demonteergroep (DDG) 154 explosieven werden geruimd. Verder hebben AMBV’s en het ondersteuningsschip Hr.Ms. Mercuur gevaren ter ondersteuning van de Kustwacht Nederland. Wegens veelvuldige verschuivingen in de planning van het PAM-project en de hieruit voortvloeiende afstemmingsproblemen met controlerende instanties, in combinatie met slecht weer, uitloop onderhoud, het ontbreken van opstappers, een noodzakelijke spoeddokking en het herbeleggen van taken binnen de kustwachtorganisatie, zijn uiteindelijk slechts 71 van de 140 vaardagen voor de Kustwacht Nederland gerealiseerd.

Marinierseenheden

Met ingang van juni zijn ongeveer zestig mariniers van het eerste mariniersbataljon (1MARNSBAT) ingezet in de operatie EUFOR/Tsjaad en EUFOR/Tchad/RCA als verkenningseenheid van een Iers bataljon. Verder zijn enkele functionarissen geplaatst bij het operationeel hoofdkwartier in Parijs en het veldhoofdkwartier in Abéché.

In 2008 zijn verschillende eenheden van de mariniers naar Afghanistan uitgezonden als Operational Mentoring and Leadership Teams(OMLT). Ook is geparticipeerd in ISAF met Marine Joint Effect Oberserver Groups (MJEOG’s).

Aan boord van de LC-fregatten was tijdens de WFP-missie voor de kust van Somalië een team van de Unit Interventie Mariniers (UIM) geëmbarkeerd om aan boord van de te escorteren schepen te fungeren als beveiligingsteam.

In oktober is door de mariniers in het Caribisch gebied militaire bijstand verleend op de Bovenwindse eilanden na passage van de orkaan Omar. Hierbij werd nauw samengewerkt met de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Door gebrek aan kaderpersoneel waren gedurende acht maanden op zowel Curaçao als op Aruba slechts twee van de drie pelotons operationeel gereed.

Vanaf augustus is het eerste van de twee mariniersbataljons in versterkte vorm operationeel gereed. Verder zijn de ondersteunende bataljons vanaf april gereorganiseerd en teruggebracht van drie (het logistiek bataljon, het amfibisch ondersteuningsbataljon en het gevechtssteunbataljon) naar twee bataljons (het amfibisch ondersteuningsbataljon en het amfibisch gevechtssteunbataljon). Gedurende het jaar waren de bataljons in de oude samenstelling operationeel gereed.

Duik- en Demonteergroep

De Duik- en Demonteer Groep (DDG) heeft gedurende het jaar verschillende explosieven onschadelijk gemaakt. Vooral aan het eind van het jaar werd een groot aantal verschillende explosieven gevonden en vernietigd bij zandzuigwerkzaamheden voor de Nederlandse kust.

Nationale inzet

Naast de hierboven genoemde nationale inzet van AMBV’s (voor de mijnenbestrijdingsoperatie Beneficial Cooperation en kustwacht Nederland) en de DDG, heeft het CZSK gedurende het gehele jaar voldaan aan de gereedstellingsopdrachten die voortvloeien uit het convenant Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). Hiervoor had het CZSK in totaal 900 militairen op afroep beschikbaar.

Door de DDG is diverse malen gedurende het gehele jaar steun verleend op duikgebied, zoals duiktechnische assistentie aan de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van een civiel duikongeval bij de brandweer van Terneuzen.

Verdere voorbeelden van steunverlening door het CZSK zijn het faciliteren van de Tall Ships Races te Den Helder en het na een bommelding accommoderen van de Ronde Tafel Conferentie over staatkundige vernieuwingen van de Nederlandse Antillen en Aruba op de Marinebasis Parera.

In- en uitdiensttreding eenheden

M-fregatten

Na het instemmen met de Marinestudie tijdens de begrotingsbehandeling van 2006, is in 2007 begonnen met het uitvoeren van deze studie die bestaat uit een aantal materieelprojecten en diverse reorganisatietrajecten. Op 28 november is het laatste te verkopen M-fregat, Hr.Ms. Van Galen, uit dienst gesteld om gereed te worden gemaakt voor verkoop. Het M-fregat Hr.Ms. Van Nes is op 16 januari 2009 overgedragen aan Portugal en de overdracht van Hr.Ms Van Galen zal uiterlijk 1 november 2009 plaatsvinden.

4.3. Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 22

Algemene doelstelling

Operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Doelbereiking

Het Commando landstrijdkrachten (CLAS) heeft een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau, zoals verwoord in de beleidsbrief «Wereldwijd Dienstbaar» uit september 2007. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de gereedheid op peil te houden, dienen de operationele eenheden van het CLAS voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel te hebben, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten, en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen.

Externe factoren

De mate van geoefendheid van het personeel en de personele consequenties van de achterblijvende vulling van de organisatie wordt weergegeven in het overzicht operationele doelstellingen per operationeel commando en de toelichtingen daarop. De voortgang met betrekking tot de instroom en verwerving van gewenst materieel voor de operationele commando’s is opgenomen bij de tabellen «projecten in realisatie» en de toelichtingen daarop bij beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie.

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Verplichtingen1 497 7991 306 7771 320 5151 159 9641 336 8051 314 03122 774
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Operationeel Commando1 145 3141 193 0891 058 076987 6311 010 1831 068 087– 57 904
Totaal programma-uitgaven1 145 3141 193 0891 058 076987 6311 010 1831 068 087– 57 904
Apparaatsuitgaven       
Staf Operationeel Commando308 228288 707315 862315 262292 155264 09628 059
Bijdragen aan baten-lastendiensten36 35236 75035 80030 88128 54728 990– 443
Totaal apparaatsuitgaven344 580325 457351 662346 143320 702293 08627 616
Totaal uitgaven1 489 8941 518 5461 409 7381 333 7741 330 8851 361 173– 30 288
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten105 37452 83738 84232 65119 14418 215929

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

Verplichtingen

Het verplichtingenniveau is toegenomen door de loon- en prijsbijstelling (€ 41,7 miljoen), een bijstelling van de raming voor onderhoud van de infrastructuur door de DVD (€ 17,0 miljoen) en de toekenning van Staal-maatregelen (€ 6,8 miljoen). Een afname van het verplichtingenniveau wordt veroorzaakt door de personele onderschrijding (€ 28,4 miljoen) en de herijking van de middensommen (€ 22,8 miljoen). Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Uitgaven

Programma-uitgaven

Het verschil is onder meer een gevolg van de toerekening van de loon- en prijsbijstelling 2008 met € 35,7 miljoen en de herijking van de middensommen met – € 20,2 miljoen. De personele onderbezetting heeft geleid tot lagere salarisuitgaven van ongeveer € 50,0 miljoen en tot lagere uitgaven voor oefeningen van € 21 miljoen. Voorts heeft er een herschikking plaatsgevonden van materiële exploitatie-uitgaven naar de DMO van € 10 miljoen. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Apparaatsuitgaven

De toerekening prijs- en loonbijstelling 2008 bedraagt € 6,1 miljoen. De tarieven voor de werkplekdiensten in 2008 zijn ten opzichte van 2007 gedaald. In de begroting 2008 is geraamd met een tarief voor de werkplekdiensten, dat lager lag dan het uiteindelijk vastgestelde tarief. In de realisatiefase is daarom het benodigde IV-budget met € 3,9 miljoen verhoogd. De betaling voor het onderhoud van de infrastructuur over het vierde kwartaal 2008 van € 17,5 miljoen is in tegenstelling tot voorgaande jaren geheel conform de gewenste budgettaire cyclus uitgevoerd. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Ontvangsten

Het verschil betreft diverse kleine mutaties.

Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)

De operationele doelstellingen waaraan het CLAS moest voldoen, zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Uit onderstaande doelstellingen/realisatiematrix blijkt hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn respectievelijk waren.

Operationele doelstellingen:

Operationele doelstelling 1: Operationele grondgebonden expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Operationele doelstelling 2: Beschikbare operationeel gerede grondgebonden expeditionaire eenheden.

Om met grondgebonden eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Operationele doelstelling 3: Voortzettingsvermogen bij de grondgebonden eenheden.

Om een aantal typen grondgebonden eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode, is een groter aantal van dat type eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten recupereren, reorganisaties door te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Grondgebonden eenheden doorlopen een opwerkprogramma tot het niveau «operationeel gereed» is bereikt.

In onderstaande tabel is de realisatie van de operationele doelstellingen weergegeven en toegelicht.

Realisatie operationele doelstellingen (OD) 1, 2 en 3 Commando landstrijdkrachten 2008
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenTotaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
    Inzet OD1 Operationeel gereedOD2 OD3
  BegrootRealisatieBegrootRealisatieBegrootRealisatieBegrootRealisatie
HRF (L)HQNL deel staf HRF HQ111001
 CIS battalion111001
 Staff support battalion111001
Korps CommandotroepenCommandotroepen-compagnie44102410
Air Manoeuvre BrigadeBrigadestaf + Stafstafcompagnie1111
 Infanteriebataljon Luchtmobiel3312201
 Gevechtssteun eenheden33122001
 Logistieke eenheden33023001
Gemechaniseerde Brigades (13 en 43 Mechbrig)Brigadestaf + Stafstafcompagnie221110,500,5
Pantserinfanterie/tankbataljon66331023
 Brigade verkenningseskadron22011011
 Afdeling Veldartillerie221110,500,5
 Pantsergeniebataljon221111
 Logistieke eenheden44212102
101 Gevechtssteun BrigadeKernstaf Geniebrigade1111
Geniebataljon1110,500,5
 ISTAR bataljon/ISTAR compagnie36111213
 Commando luchtdoelartillerie1100,210,300,5
 CIS-bataljon111/30,31/30,21/30,5
 CIMIC-bataljon/CIMIC support elements66112103
1 Logistieke BrigadeKernstaf Logistieke brigade1111
 Bevoorradings- en Transportbataljon2221,400,6
 Geneeskundig bataljon/Geneeskundige compagnie77225401
 Herstelcompagnie3330,202,300,5
Regionaal Militair CommandoNationale Reserve Bataljon5555
Explosieven OpruimingsdienstNationale Operaties ploegen16101610
Expeditionaire Operaties ploegen241843,5204010,5

Toelichting

Algemeen

Eind 2007 is besloten om de missie ISAF Stage III met twee jaar te verlengen tot 1 augustus 2010. Dit houdt in dat in tegenstelling tot het gestelde in de begroting 2008 een aantal eenheden ook gedurende de tweede helft van 2008 een bijdrage heeft geleverd aan de missie ISAF Stage III. Bijna alle CLAS-eenheden hebben bijgedragen aan de bovengenoemde missie in Afghanistan. Door de verlenging is de planning voor inzet en generieke operationele gereedstelling substantieel aangepast.

Het behalen van de doelstellingen heeft tevens onder druk gestaan door een achterblijvende instroom van personeel. Er was gedurende het gehele jaar sprake van een ondervulling bij specifieke categorieën personeel waardoor de operationele gereedstelling van eenheden werd bemoeilijkt. Door het beschikbare personeel te herschikken over die eenheden die gepland waren voor inzet, is gewaarborgd dat de missies konden worden uitgevoerd. Deze herschikking is wel ten koste gegaan van de reguliere operationele gereedstelling.

Ook de hoge belasting van het materieel door de inzet in Afghanistan was van invloed op het gereedstellingsproces. Defect en niet meer inzetbaar te maken materieel in het inzetgebied is vervangen door het onttrekken van materieel aan opwerkende eenheden in Nederland.

Door defensiebreed en bij CLAS-eenheden prioriteiten te stellen kon grotendeels aan de opgedragen doelstelling worden voldaan. Hierbij is er bewust voor gekozen om eenheden die zich opwerkten voor ISAF Stage III op te leiden tot dat niveau «operationeel gereed» wat vereist was voor de missie. Door bovendien de prioriteit qua personeel, materieel en opleiding & training te leggen bij die eenheden die zich gereed stelden voor inzet, is er daarnaast voor gekozen om die eenheden die niet voor inzet waren gepland, tot een lager niveau van «operationeel gereed» op te werken. Overigens is het daardoor wel mogelijk gebleken om delen van eenheden die als geheel als voortzettingsvermogen zijn opgenomen in de begroting als «alternatief» daadwerkelijk in te zetten in ISAF Stage III (voorbeelden zijn wachtpelotons en psyops-elementen).

Bovenstaande oorzaken verklaren voor een groot deel de verschillen tussen begroting en realisatie zoals weergegeven in de tabel. In de begroting is bij de meeste typen eenheden uitgegaan van het aantal dat achtereenvolgend ingezet of operationeel gereed was. Bij sommige typen eenheden is echter gekozen voor het aantal dat gedurende het jaar gemiddeld is ingezet of operationeel gereed was. In de tabel is voor wat betreft de realisatie per type eenheid aansluiting gezocht bij het uitgangspunt van de begroting. Bij de eenheden waarbij het uitgangspunt van de achtereenvolgend ingezette of gereedgestelde eenheden is gehanteerd, staat dit specifiek vermeld. In de hierna volgende paragrafen zullen per type eenheid de eventuele verschillen tussen begroting en realisatie nader worden toegelicht.

In 2008 is de in 2007 voorbereide extensivering van het operationeel vermogen van het CLAS uitgevoerd. Het betreft twee tankeskadrons van respectievelijk 11 Tankbataljon en 42 Tankbataljon en twee batterijen veldartillerie van respectievelijk 11 Afdeling Rijdende Artillerie en 14 Afdeling Veldartillerie. Deze eenheden waren al per 1 oktober 2007 onttrokken aan het operationeel vermogen van het CLAS. De reducties zijn in 2008 daadwerkelijk geëffectueerd.

Eén van de beleidsprioriteiten voor 2008 was het verbeteren van de veiligheid en de bescherming van uitgezonden personeel. Hier wordt invulling aan gegeven door de Joint Task Force Counter – Improvised Explosive Devices (JTF C-IED) waarvoor het CLAS als Single Service Manager (SSM) optreedt. Hieraan is in 2008 onder andere invulling gegeven door het verbeteren van opleiding & training van uit te zenden personeel, het uitbreiden van de TFU met personeel voor advanced search en Weapons Intellingence Teams en het aanschaffen van materiaal voor dit personeel. Tevens zijn voorbereidingen getroffen om in 2009 nog meer middelen in te laten stromen, zoals onder andere Bushmasters met een van een sensor voorziene grijparm, en opsporingshonden gespecialiseerd op IED’s. Ten slotte is in samenwerking met TNO verder onderzoek uitgevoerd op het gebied van counter-IED, waardoor de JTF C-IED inmiddels geldt als nationaal en internationaal kenniscentrum op het gebied van C-IED.

Internationale inzet

Bij de missies (voornamelijk bij ISAF Stage III) worden samengestelde eenheden ingezet. Om vanuit de begroting toch een verband te kunnen leggen met ingezette eenheden, worden in de onderstaande paragrafen de organieke eenheden specifiek genoemd die zijn samengesteld voor de missies.

HRFHQ

HRFHQ heeft standby gestaan voor NRF-10. Deze standby-missie is in de begroting nog als geplande inzet opgenomen, maar in de realisatie is dit weergegeven als operationeel gereed. Dit verklaart het verschil in de tabel. Na afloop van de standby-periode is het HRFHQ gestart met de voorbereiding op de geplande inzet in 2009 als substantieel deel van HQ ISAF in Kabul.

Korps Commandotroepen

In tegenstelling tot de begroting zijn in 2008 geen eenheden van het Korps Commandotroepen ingezet als Special Forces Task Force Uruzgan (SF TFU). Wel heeft gedurende het gehele jaar één compagnie op NTM (notice to move) gestaan als «over the horizon force» om, indien noodzakelijk, te worden ingevlogen.

Air Manoeuvre Brigade (AMB)

Begroting en realisatie geven bij deze typen eenheden het totaal aantal eenheden weer dat achtereenvolgend is ingezet tijdens ISAF Stage III.

Personeel van de Brigadestaf Luchtmobiel is ingezet als staf van de Task Force Uruzgan ISAF in de maanden januari en februari 2008 en opnieuw vanaf augustus 2008.

11 Infanteriebataljon Luchtmobiel is grotendeels als kerneenheid ingezet van de battlegroup (BG) van TFU-7, ISAF (augustus tot en met november 2008). Delen van 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel zijn daarnaast als element ingezet van de battlegroups van zowel TFU BG-5 (december 2007 tot en met maart 2008) als TFU BG-6 (april tot en met juli 2008).

12 Infanteriebataljon Luchtmobiel is grotendeels als kerneenheid ingezet van de battlegroup van TFU-8 (december 2008 tot en met maart 2009). Door de hierboven genoemde prioriteitsstelling voor eenheden voor ISAF heeft 13 Infanteriebataljon niet zoals gepland de status operationeel gereed behaald per 1 augustus 2008.

Voor wat betreft de inzet van de gevechtssteuneenheden in 2008 zijn de volgende opmerkingen te maken:

– Gedurende het gehele jaar 2008 zijn delen van 11 Luchtverdedigingscompagnie ingezet tijdens de missie ISAF Stage III, zowel bij de TFU als bij de ATF (in de functie van «doorgunner» en als force protection). Bij elkaar opgeteld is ruim de helft van de eenheid in 2008 ingezet.

– Pelotons van 11 Mortiercompagnie zijn (omgeschoold van 120 mm naar 80 mm mortieren) ingezet tijdens TFU BG-5 en TFU BG-8. Bij elkaar is ruim de helft van de eenheid in 2008 ingezet. Door deze inzet (inclusief de benodigde omscholing) in combinatie met ondervulling en een gebrek aan opleidingscapaciteit is 11 Mortiercompagnie niet in staat gebleken om haar beoogde OG-status op de 120 mm mortier te behalen.

– 11 Geniecompagnie is grotendeels ingezet tijdens TFU BG-8. Eén peloton is ingezet tijdens TFU BG-7. Groepen zijn ingezet tijdens TFU BG-5 en 6. Bij elkaar opgeteld is de gehele eenheid in 2008 ingezet.

Delen van de logistieke eenheden zijn vooral ingezet tijdens TFU BG-7 en TFU BG-8. Bij het inzetten van een infanteriebataljon wordt het gerelateerde deel van 11 Bevoorradingscompagnie en 11 Herstelcompagnie ingezet ter ondersteuning. Daarnaast zijn achtereenvolgend delen van 11 Geneeskundige compagnie ingezet tijdens TFU BG-5, BG-6, BG-7 en BG-8. Deze inzet was grotendeels niet gepland maar is voortgekomen uit de herziene planning naar aanleiding van het besluit tot verlenging. Van elk van de logistieke eenheden is daarmee gedurende dit jaar ongeveer ⅔ ingezet tijdens ISAF.

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig)

Begroting en realisatie geven bij deze typen eenheden het totaal aantal eenheden weer dat achtereenvolgend is ingezet tijdens ISAF Stage III.

De brigadestaf van 43 Mechbrig is in de eerste helft van 2008 ingezet als staf van de Task Force Uruzgan. Daarnaast heeft staf 43 Mechbrig een belangrijke personele bijdrage geleverd aan de staf van de Command Nation-periode van Regional Command South (RCS). In tegenstelling tot de begroting is staf 13 Mechbrig niet gedurende het gehele jaar operationeel gereed geweest, terwijl staf 43 Mechbrig in de tweede helft van 2008 een periode van recuperatie en opwerken heeft gehad.

De beide pantserinfanteriebataljons van 43 Mechbrig (44 en 45 Pantserinfanteriebataljon) hebben achtereenvolgend opgetreden als kerneenheid van de battlegroups TFU-5 en TFU-6. Daarnaast heeft 45 Pantserinfanteriebataljon een compagnie geleverd voor TFU BG-7 en 42 Pantserinfanteriebataljon een compagnie voor TFU BG-8.

Elementen van 42 Tankbataljon zijn ingezet ter ondersteuning van de TFU BG-5 (wachtsteun), TFU BG-7 (Verkenningseenheid) en Regional Command South.

11 Tankbataljon heeft een groot gedeelte van één tankeskadron ingezet als wachtsteun in Uruzgan in het begin van 2008.

43 Brigadeverkenningseskadron heeft taken vervuld als Observer Mentoring Liaison Team in de eerste helft van 2008. 42 Brigadeverkenningseskadron is in de TFU BG-8 met één verkenningspeloton vertegenwoordigd.

De staf van 14 Afdeling Veldartillerie is ingezet als Provincial Reconstruction Team tijdens PRT-4, ISAF (oktober 2007 tot en met maart 2008). Eén van de twee batterijen is begin van het jaar ingezet als Force protection in Uruzgan. Tijdens TFU BG-8 is één vuurmondpeloton van de andere batterij ingezet.

11 Afdeling rijdende artillerie is ingezet met vuurmondpelotons tijdens TFU BG-5, BG-6 en BG-7. Tot juli 2008 zijn daarnaast delen van de twee genoemde afdelingen (11 en 14), ondersteund door logistieke eenheden van de brigades, standby geweest voor NRF-10. Deze standby missie is in de begroting nog opgenomen als geplande inzet, echter in de realisatie zijn deze eenheden gemeld als operationeel gereed.

11 Pantsergeniebataljon van 43 Mechbrig is ingezet met een compagnie als ondersteuning van de battlegroup tijdens TFU-5 en TFU-6 alsmede de staf als Provincial Reconstruction Team tijdens PRT-5 van ISAF (april tot en met september 2008). 41 Pantsergeniebataljon van 13 Mechbrig is ingezet met een compagnie als ondersteuning van de battlegroup tijdens TFU-7.

Ten slotte hebben logistieke elementen van 43 Mechbrig een bijdrage geleverd aan TFU BG-5 en TFU BG-6.

101 Gevechtssteun Brigade

Diverse subeenheden van de Gevechtssteun Brigade zijn ingezet voor ISAF en EUFOR. Daarnaast zijn subeenheden (vooral van 101 Geniebataljon en 103 ISTAR-bataljon) standby geweest voor NRF-10 gedurende de eerste helft van 2008. Deze standby-missie is in de begroting opgenomen als geplande inzet, echter in de realisatie zijn deze eenheden gemeld als operationeel gereed.

In het bijzonder 103 ISTAR-bataljon en het CIMIC-bataljon hebben bijgedragen aan ISAF. Bij het ISTAR-bataljon is in de begroting nog uitgegaan van drie aanwezige compagnieën. Het bataljon heeft in 2008 echter gewerkt en gerapporteerd in samengestelde modules (totaal aanwezig zes). De cijfers bij realisatie hebben dan ook betrekking op deze modules. Bij elke TFU BG is een module ingezet voor de duur van vier maanden. Voor NRF-10 heeft één module standby gestaan.

Bij het CIMIC-bataljon is het aantal Cimic Support Elements (CSE) gedurende het jaar uitgebreid van drie op 1 januari naar vier op 1 april tot zes op 1 juli 2008. Bij elk PRT is een CSE ingezet gedurende 2008.

Delen van het CIS-bataljon zijn ingezet voor TFU en EUFOR. De staf is ingezet als Provincial Reconstruction Team in PRT-6 (oktober 2008 tot en met maart 2009) in Afghanistan.

Commando Luchtdoelartillerie heeft in het begin van 2008 twee subeenheden alternatief ingezet als Force Protection in Uruzgan. Daarnaast is gedurende het gehele jaar een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de Psyops-elementen van ISAF.

1 Logistieke Brigade

Alle eenheden van 1 Logistieke Brigade hebben een grotere of kleinere bijdrage geleverd aan de missie ISAF Stage III. Bovendien zijn diverse subeenheden gedurende de eerste helft van 2008 standby geweest voor NRF-10. Deze standby-missie is in de begroting opgenomen als geplande inzet, echter in de realisatie zijn deze eenheden gemeld als operationeel gereed.

1 Logistieke Brigade zou daarnaast een dragende rol hebben tijdens de redeployment van ISAF Stage III, zoals gepland in de begroting. Door het besluit tot verlenging is voornamelijk de daadwerkelijke inzet van hersteleenheden van 1 Logistieke Brigade aanzienlijker lager uitgevallen.

400 Geneeskundig bataljon heeft een structuur van 7 clusters. Voor de ondersteuning van TFU BG-5, BG-6, BG-7 en BG-8 is iedere keer een cluster ingezet.

Explosieven Opruimingsdienst

In de planning is uitgegaan van in totaal veertig ploegen van de conform planning opgerichte Defensiebrede Explosieven Opruimingsdienst Defensie. Omdat deze reorganisatie pas halverwege 2009 zal plaatsvinden, is in de realisatie uitgegaan van de ploegen van het Explosieven Opruimingscommando Koninklijke Landmacht (EOCKL). Daarbij is het aantal expeditionaire ploegen van het EOCKL per 1 juli 2008 uitgebreid van 16 naar 18. Door gebrek aan gekwalificeerd personeel is het aantal operationeel gerede ploegen lager uitgevallen. Wel is hierbij aan de wettelijke normen voldaan. Het aantal ingezette ploegen tijdens ISAF Stage III is in november 2008 verhoogd van drie naar vier. Daarbij levert het EOCKL vanaf eind 2008 Weapon Intelligence Teams (WIT) die een belangrijke rol spelen bij de bestrijding van IED-dreiging.

Nationale inzet

Militaire bijstand en ondersteuning

Het CLAS had in 2008 in het kader van ondersteuning van civiele autoriteiten in totaal 3 400 militairen op afroep gegarandeerd beschikbaar:

• 2 000 militairen voor ICMS gerelateerde algemene steun;

• 1 400 militairen voor specifieke taken conform het gestelde in de ICMS afspraken.

Deze militairen waren op afroep beschikbaar uit alle organieke eenheden van het CLAS, ook van eenheden die als voortzettingsvermogen zijn opgenomen in begroting en realisatie.

Ter voorbereiding op een succesvolle inzet voor bijstand en ondersteuning, hebben eenheden van het CLAS in 2008 aan diverse oefeningen deelgenomen. Voorbeelden hiervan zijn:

• Een multidisciplinaire oefening voor hoogwaterbestrijding in januari met civiele hulpverleners en militairen van 13 Mechbrig en RMC Zuid in VeiligheidsRegio (VR) Brabant-Noord.

• Een oefening in mei in VR Hollands-Midden waarbij onder andere de back-upvoorziening ICT (Basismodule) is gedemonstreerd.

• De grote landelijke rampenoefening «Waterproef» in november. Staf 101 Gevechtssteunbrigade heeft, aangevuld met personeel van 1 Logistieke Brigade, tijdens deze oefening de Staf Grootschalige Evacuaties (SGE) uitgebracht. Daarbij is de Landelijke Operationele Staf geadviseerd over mogelijke evacuatiestrategieën en is ook de aansturing van evacuatieprocessen beoefend.

Voorbeelden van verleende militaire bijstand en ondersteuning:

• In januari heeft 400 Geneeskundig Bataljon, ter ondersteuning van de ontruiming, een mobiel hospitaal metintensive care-unit en operatiekamer gebouwd op het parkeerterrein van het Medisch Centrum Twente in Enschede. Het militaire hospitaal heeft tot begin april dienst gedaan.

• In april heeft het EOCKL steun verleend aan de viering van Koninginnedag in Friesland evenals diverse reguliere steunverleningen op EOD-gebied gedurende het gehele jaar.

• In juni is steun verleend aan de politie Noord-Limburg voor het op heterdaad betrappen van een valkuilengraver in de bossen van Helden.

4.4. Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 23

Algemene doelstelling

Operationeel gerede lucht- en grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Doelbereiking

Het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) heeft een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. In september 2007 is het ambitieniveau voor de nieuwe kabinetsperiode verwoord in de beleidsbrief «Wereldwijd Dienstbaar». De beleidsbrief geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CLSK moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de gereedheid op peil te houden, dienen de operationele eenheden van het CLSK voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel te hebben, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten, en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen.

Externe factoren

De mate van geoefendheid van het personeel en de personele consequenties van de achterblijvende vulling van de organisatie wordt weergegeven in het overzicht operationele doelstellingen per operationeel commando en de toelichtingen daarop. De voortgang met betrekking tot de instroom en verwerving van gewenst materieel voor de operationele commando’s is opgenomen bij de tabellen «projecten in realisatie» en de toelichtingen daarop bij het beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie.

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Verplichtingen993 092608 856714 728713 180648 171662 22121 950
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Commando luchtstrijdkrachten520 636500 285506 687546 938642 101623 63718 464
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba01 35415 3033 901000
Totaal programma-uitgaven520 636501 639521 990550 839642 101623 63718 464
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando Luchtstrijdkrachten176 104139 983126 117129 39374 81662 52412 292
Bijdrage aan baten-lastendiensten9 40811 62812 72814 33312 56612 634– 68
Totaal apparaatsuitgaven185 512151 611138 845143 72687 38275 15812 224
Totaal uitgaven706 148653 250660 835694 565729 483698 79530 688
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten42 71626 83417 59216 82910 8778 6712 206

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

Verplichtingen

De toename van het verplichtingenniveau is onder meer een gevolg van wijzigingen in de tarieven voor werkplekdiensten (€ 11,4 miljoen). Tevens zijn de verplichtingen verhoogd (€ 10,8 miljoen) voor onderhoud van de infrastructuur over het vierde kwartaal 2008, die in tegenstelling tot voorgaande jaren geheel conform de gewenste budgettaire cyclus uitgevoerd. Daarnaast is de toename veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling van € 18,9 miljoen en de herijking van de middensommen met € 9,1 miljoen. De personele onderschrijding heeft geleid tot een verlaging van het verplichtingenbudget met € 17,7 miljoen. Ook het verplichtingenbudget voor FMS-cases is € 5,4 miljoen verlaagd. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Uitgaven

Programma-uitgaven

Het verschil is onder meer een gevolg van de toerekening van de loon- en prijsbijstelling 2008 van € 16,8 miljoen en de herijking van de middensommen met € 9,1 miljoen. De betaling voor het onderhoud van de infrastructuur van € 10,8 miljoen over het vierde kwartaal 2008 is in tegenstelling tot voorgaande jaren geheel conform de gewenste budgettaire cyclus uitgevoerd. De personele ondervulling heeft geleid tot een budgetverlaging van € 11,5 miljoen. De verlaging van het budget als gevolg van de ontwikkeling van de dollarkoers bedraagt € 3,0 miljoen. Verder is het budget verlaagd met € 5,6 miljoen door de vertraagde oprichting van het DHC. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Apparaatsuitgaven

Het verschil is onder meer een gevolg van de toerekening van de loon- en prijsbijstelling 2008 met € 2,1 miljoen. De personele ondervulling heeft geleid tot een budgetverlaging van € 6,1 miljoen. De tarieven voor de werkplekdiensten in 2008 zijn ten opzichte van 2007 gedaald. In de begroting 2008 is geraamd met een tarief voor de werkplekdiensten, dat lager lag dan het uiteindelijk vastgestelde tarief. In de realisatiefase is daarom het benodigde IV-budget met € 14,7 miljoen verhoogd. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Ontvangsten

Het verschil betreft diverse kleine mutaties.

Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)

De operationele doelstellingen waaraan het CLSK moest voldoen, zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Uit onderstaande doelstellingen/realisatiematrix blijkt hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn respectievelijk waren.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1: Operationeel gerede expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Operationele doelstelling 2: Beschikbare operationeel gerede expeditionaire luchtstrijdkrachten.

Om met luchtstrijdkrachten direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie zijn eenheden van de luchtstrijdkrachten operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Operationele doelstelling 3: Voortzettingsvermogen bij de luchtstrijdkrachten.

Om expeditionaire eenheden gereed te houden is een groter aantal middelen noodzakelijk dan direct operationeel nodig is. Hierdoor is het mogelijk te recupereren, gepland onderhoud uit te voeren en personeelsleden opleidingen te laten volgen. Tevens wordt hiermee het voortzettingsvermogen bij expeditionair optreden gegarandeerd.

In onderstaande tabel is de realisatie van de operationele doelstellingen weergegeven en toegelicht.

Realisatie operationele doelstellingen (OD) 1, 2 en 3 Commando luchtstrijdkrachten 2008
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenTotaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
    Inzet OD1 Operationeel gereedOD2 OD3
  BegrootRealisatieBegrootRealisatieBegrootRealisatieBegrootRealisatie
JachtvliegtuigenSquadron550,50,44,54,6
GevechtshelikoptersSquadron110,40,30,60,7
TransporthelikoptersSquadron220,50,30,50,411,3
SAR-helikoptersSquadron110,30,30,60,1
Maritieme helikoptersSquadron220,50,50,80,70,80,8
Luchttransport en tankers         
(K)DC-10Squadron110,50,50,40,50,1
C-130Squadron110,30,50,30,50,4
Geleide wapensFire platoon4442,401,6
Air Operations Control StationSquadron1111
Overige eenhedenOGRV-pelotons3310,722,3
Dorniers (kustwacht)Eenheid110,50,50,50,5

Toelichting

Algemeen

Eind 2007 is besloten om de missie ISAF Stage III met twee jaar te verlengen tot 1 augustus 2010.

Gedurende het jaar is door eenheden van het CLSK deelgenomen aan diverse crisisbeheersings- en humanitaire operaties. De hoge belasting van het materieel door de inzet in operaties was van invloed op het gereedstellingsproces. In onderstaande paragrafen is de tabel verder toegelicht.

Internationale inzet

Jachtvliegtuigen

Zes F-16 jachtvliegtuigen zijn ingezet van januari tot oktober voor de ISAF-operatie in Afghanistan. Vanaf oktober is ten gevolge van de verlenging het aantal F-16 jachtvliegtuigen teruggebracht tot vier. Om deze reden is er dan ook een klein verschil tussen de geplande en gerealiseerde inzet.

In 2008 zijn negen F-16’s standby geweest voor NRF/EUBG.

Voor jachtvliegtuigen is het voortzettingsvermogen belegd in de squadrons. Om die reden is dit niet afzonderlijk zichtbaar gemaakt in de tabel.

Gevechtshelikopters

Vijf Apache-gevechtshelikopters zijn ingezet voor de operatie ISAF in Afghanistan. In de oorspronkelijke planning was uitgegaan van zes Apaches voor inzet voor ISAF. In verband met het voortzettingsvermogen is dit in 2007 teruggebracht naar vijf Apache-gevechtshelikopters. Om deze reden is er dan ook een klein verschil tussen de geplande en gerealiseerde inzet.

Voor gevechtshelikopters is het voortzettingsvermogen belegd in de squadrons. Om die reden is dit niet afzonderlijk zichtbaar gemaakt in de tabel

Helikopters

Alle helikopters van Defensie zijn vanaf juli 2008 ondergebracht bij het Defensie Helikopter Commando (DHC) van het Commando luchtstrijdkrachten. De transporthelikopters van vliegbasis Soesterberg zijn naar de vliegbasis Gilze-Rijen verplaatst. Ook de maritieme helikopters welke gestationeerd zijn op Marinevliegkamp De Kooij maken deel uit van het DHC.

Transporthelikopters

Drie Chinook-helikopters en vijf Cougar-helikopters zijn achtereenvolgend ingezet voor de operatie ISAF in Afghanistan. Het verschil tussen planning en realisatie bij de inzet is te verklaren doordat bij het opstellen van de begroting is uitgegaan van Cougar-helikopters, terwijl bij de realisatie zowel Cougar- als Chinook-helikopters zijn ingezet. Voor eenzelfde transportcapaciteit zijn minder Chinook-helikopters dan Cougar-helikopters nodig. De gevraagde transportcapaciteit is echter volledig ingevuld.

Maritieme helikopters

Begin 2008 heeft één Lynx-helikopter aan boord van de Hr.Ms. De Ruyter deelgenomen aan de maritieme taakgroep van de United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL).

Van eind maart tot eind juni heeft één Lynx-helikopter aan boord van het LC-fregat Hr.Ms. Evertsen deelgenomen aan de bescherming tegen piraterij van zeetransporten van humanitaire hulpgoederen naar Somalië in het verlengde van VN-resoluties 1772 en 1801. Eén Lynx-helikopter is ingezet in het Caribisch gebied aan boord van het stationsschip.

Luchttransport

In de begroting is een squadron luchttransport en tankers opgenomen. In 2008 is dit opgedeeld in twee squadrons, één squadron met C-130 en één squadron met daarin de (K)DC-10, de F-50 en de Gulfstream IV. Van dit squadron wordt de (K)DC-10 gebruikt voor militaire operationele inzet. In dit jaarverslag is de opsplitsing van één naar twee squadrons in de tabel verwerkt. In de eerder opgestelde begroting is voor deze squadrons geen inzet gepland. De C-130 is ingezet als cargo- en transportvliegtuig voor de operatie ISAF in Afghanistan en voor de operatie in Tsjaad. De (K)DC-10’s zijn ingezet voor de ISAF-missie in Afghanistan.

Geleide wapens

Door technische problemen met de radar- en afvuursystemen is er een onderrealisatie bij de operationele gereedheid. Daarnaast zijn veel van de individuele uitzendingen belegd bij één van de Fire Platoons.

OGRV-pelotons

Eén OGRV-peloton is gedurende negen maanden ingezet voor de operatie ISAF in Afghanistan.

Nationale inzet

SAR-helikopters

De Agusta Bell-helikopters van het Search and Rescue Squadron hebben in 2008 een recordaantal patiënten vervoerd. In totaal is de SAR het afgelopen jaar 198 keer ingezet. Hiervan werden 187 patiëntenvluchten gevlogen en 11 overige acties uitgevoerd waaronder enkele zoekacties, zoals de vermiste schaatser in de Rypsterksterpolder en het speedbootongeval in het Prinses Margrietkanaal in Grouw.

Dorniers (kustwacht)

Het jaar 2008 heeft in het teken gestaan van het opwerken/samenstellen van de kustwacht.

Voor de Dorniers is het voortzettingsvermogen belegd in het squadron. Om die reden is dit niet afzonderlijk zichtbaar gemaakt in de tabel

Air Operations Control Station (AOCS NM)

Het AOCS NM is ingezet (vierentwintig uur per dag en zeven dagen per week) voor de bewaking van de integriteit van het nationale luchtruim en voor de uitvoering van gebieds- en naderingsverkeersleiding en ondersteuning van de verdediging van het nationale luchtruim.

Militaire bijstand en ondersteuning

Naast de realisatie van twee Quick Reaction Alert F-16’s en andere nationale taken (bijvoorbeeld gedeeltelijke back-up capaciteit van Schiphol door AOCS NM, brandbluscapaciteit met transporthelikopters), had het CLSK in het kader van ondersteuning van civiele autoriteiten in totaal 50 militairen op 24 uur notice en 250 militairen op 48 uur notice beschikbaar.

4.5. Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 24

Algemene doelstelling

Zorgdragen voor het opgedragen aandeel in de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, alsmede het leveren van een bijdrage aan de effectiviteit van de krijgsmacht.

Doelbereiking

Het Commando Koninklijke marechaussee (CKMar) heeft een bijdrage geleverd aan een veilige samenleving, door handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven, zowel in binnen- als buitenland. Het CKmar is een politieorganisatie met militaire status, die verantwoordelijk is voor een breed takenpakket.

Het CKmar is als onderdeel van de krijgsmacht belast met de drie hoofdtaken die in de Grondwet in algemene zin zijn opgedragen aan de krijgsmacht. Daarnaast staan in de Politiewet 1993, artikel 6, de specifieke taken van het CKmar limitatief opgesomd. De Politiewet 1993 vormt bovendien de grondslag voor de samenwerking met en bijstand aan de politie. De (opsporings)bevoegdheden van de ambtenaren van het CKmar zijn onder meer geregeld in het strafrecht en in de vreemdelingenwet en -regelgeving.

Het CKmar heeft haar taak uitgevoerd in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Het takenpakket van het CKmar heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Het CKmar heeft snel en flexibel ingespeeld op wijzigende omstandigheden door accenten te leggen binnen taakvelden of tussen taakvelden, waar nodig na toestemming van de betreffende gezagsdragers.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan de operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van de eenheden van het CKmar is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden. Deze externe factoren hebben in 2008 niet geleid tot noemenswaardige problemen bij de uitvoering van de taken.

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Verplichtingen334 297358 066355 987311 429381 054393 960– 12 906
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Operationele taakvelden280 486292 901327 112335 548344 723331 24713 476
Totaal programma-uitgaven280 486292 901327 112335 548344 723331 24713 476
Apparaatsuitgaven       
Staf Koninklijke Marechaussee46 96350 49735 58532 84331 35530 0571 298
Bijdrage aan baten-lastendiensten1 7011 8532 8384 7224 3574 34116
Totaal apparaatsuitgaven48 66452 35038 42337 56535 71234 3981 314
Totaal uitgaven329 150345 251365 535373 113380 435365 64514 790
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten7 74312 4195 5464 9404 8397 254– 2 415

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

Verplichtingen

De verlaging van het totale verplichtingenniveau is een gevolg van de saldering van enerzijds een latere facturering door leveranciers dan verwacht (– € 17,4 miljoen) en anderzijds door wijzigingen in de tarieven voor werkplekdiensten en door de loon- en prijsbijstelling (€ 10,4 miljoen). Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Uitgaven

Programma-uitgaven

Het verschil is onder meer een gevolg van de toerekening van de loon- en prijsbijstelling 2008 van € 9,4 miljoen en de herijking van de middensommen met € 3,3 miljoen. De betaling voor het onderhoud van de infrastructuur van € 4,0 miljoen over het vierde kwartaal 2008 is in tegenstelling tot voorgaande jaren geheel conform de gewenste budgettaire cyclus uitgevoerd. De personele ondervulling heeft geleid tot een budgetverlaging van € 4,3 miljoen. De tarieven voor de werkplekdiensten in 2008 zijn ten opzichte van 2007 gedaald. In de begroting 2008 is geraamd met een tarief voor de werkplekdiensten, dat lager lag dan het uiteindelijk vastgestelde tarief. In de realisatiefase is daarom het benodigde IV-budget met € 9,1 miljoen verhoogd. Voorts is een aantal verrekeningen niet uitgevoerd hetgeen heeft geleid tot een budgetverlaging van € 5,8 miljoen. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Apparaatsuitgaven

Het verschil betreft diverse kleine mutaties.

Ontvangsten

Het verschil betreft diverse kleine mutaties.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1: Handhaving veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten.

IndicatorenRealisatie 2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008Verschil 2008
Het percentage onderkenningen van mogelijke illegale betredingen van het beveiligde gebied100%100%100%0
Aantal illegale betredingen van het object0000
Het percentage uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging100%100%100%0
Het percentage uitvoering productieprogramma Beveiliging Burgerluchtvaart (BBLV)*>100%100%>100%0
Aantal beveiligde waardetransporten16818377–/- 111

* «Productieprogramma» heeft begin 2008 – in overleg met NCTb – een naamsverandering ondergaan in een «toezichtsprogramma».

Toelichting tabel

– In 2008 zijn in het kader van het productieprogramma Beveiliging Burgerluchtvaart (BBLV) meer activiteiten uitgevoerd dan gepland als gevolg van de ontwikkeling van het Toezichtplan BBLV. Deze activiteiten zijn in overleg met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) uitgevoerd.

– Door de Nederlandsche Bank zijn minder transporten uitgevraagd dan voorzien. Het servicepercentage was 100%.

Operationele doelstelling 2: Beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving.

Controle conform bepalingen Schengengrenscode omrent de verschillende vervoerssegmenten en, voor wat betreft Schiphol, binnen de met Amsterdam Airport Schiphol overeengekomen normen voor de doorlooptijden bij de persoonscontroles aan de paspoortbalies.

IndicatorenRealisatie 2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008Verschil 2008
Burgerluchtvaart:    
– administratieve en fysieke controle op in- en uitreis100%100%100%0
     
Cruiseschepen:    
– administratieve controle van bemanning en passagiers100%100%100%0
– fysieke controle van passagiers die van boord gaan (afhankelijk van risicoanalyse)    
  • inreis62%100%75%–/– 25%
  • uitreis54%100%81%–/– 19%
Vrachtferry’s:    
– administratieve controle op in- en uitreis van bemanning conform wijze van controle van zeelieden.100%100%100%0
– fysieke controle op in- en uitreis van bemanning conform wijze van controle van zeelieden    
  • inreis92%100%71%–/– 29%
  • uitreis88%100%63%–/– 37%
     
Personenferry’s    
– administratieve controle op in- en uitreis van bemanning conform wijze van controle van zeelieden100%100%100%0
– fysieke controle op in- en uitreis van bemanning conform wijze van controle van zeelieden    
  • inreis98%100%96%–/– 4%
  • uitreis98%100%96%–/– 4%
     
Pleziervaart:    
– administratieve en fysieke controle van opvarenden en ten minste 3 landelijke projectdagen, welke geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt5 projectdagen3 projectdagen3 projectdagen0
     
Vissersschepen:    
– administratieve en fysieke controle van opvarenden en tenminste 3 projectdagen, welke geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt3 projectdagen3 projectdagen3 projectdagen0
     
Vrachtvaart:    
– administratieve controle van bemanning en passagiers.100%100%100%0
– fysieke controle van passagiers die van boord gaan (afhankelijk van risicoanalyse)    
  • inreisGemiddeld 40%100%Gemiddeld 31%–/– 69%
  • uitreisGemiddeld 24%100%Gemiddeld 20%–/– 80%

Voor de beheersing van de vreemdelingenstroom in de maritieme grensbewaking is in 2008 risicogestuurd opgetreden. Met deze methode wordt een hogere effectiviteit met minder controles beoogd aangezien de controles gerichter plaatsvinden. In de segmenten ferry’s en cruises zijn als gevolg van deze risicoanalyses en prioriteitstelling niet alle controles volgens de streefwaarde uitgevoerd. In het segment vrachtvaart heeft in 2008 een overgang plaatsgevonden naar een controlesystematiek op basis van risicoprofielen en controleopdrachten, gebaseerd op de werkwijze van de Zeehavenpolitie Rotterdam. De verdere (technische) implementatie vindt plaats in 2009.

Wachtrij op de luchthaven Schiphol

IndicatorenRealisatie 2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008Verschil 2008
– Percentage van de passagiers dat bij aankomst maximaal 10 minuten moet wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole98%95%99%+ 4%
– Percentage van de vertrekkende of transfererende passagiers dat maximaal 6 minuten moet wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole86%95%  
     
Vertrek*    
  • Vertrekhallen 2 en 3 95%93%–/– 2%
  • Schengen – Niet Schengen 95%91%–/– 4%
  • Niet Schengen – Schengen** 95%83%–/– 12%

* Percentages zijn gebaseerd op de conceptrapportage 2008.

** In 2009 zal flexibeler worden omgegaan met de norm (meer conform «aankomst»).

Uitvoering geven aan Mobiel Toezicht Vreemdelingen

IndicatorenRealisatie 2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008Verschil 2008
Aantal vaststellingen van illegalen in het grensgebiedInzet vindt plaats in overleg met het bevoegd gezag8 189Realisatie is afhankelijk van het aanbod4 051–*

* Aangezien de realisatie afhankelijk is van het aanbod wordt geen toelichting gegeven op het verschil tussen streefwaarde en realisatie.

Identiteit in het AC-proces

IndicatorenRealisatie 2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008Verschil 2008
Vaststelling van identiteit in het AC-proces100%100%100%0

Uitvoering geven aan uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland

IndicatorenRealisatie 2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008Verschil 2008
Aantal uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland.6 171Realisatie is afhankelijk van het aanbod4 389–*

* Aangezien de realisatie afhankelijk is van het aanbod wordt geen toelichting gegeven op het verschil tussen streefwaarde en realisatie.

In 2008 had het CKmar bij de grensbewaking te kampen met problemen in de personele bezetting op Schiphol. Om dit probleem aan te pakken zijn maatregelen genomen door de brigade Grensbewaking te faciliteren met ondersteuning vanuit het land. Hierdoor heeft het CKmar de zomerpiek goed het hoofd kunnen bieden. De wachttijd bij aankomst is in 2008 voor 99% van de passagiers beperkt gebleven tot de norm van maximaal 10 minuten. Bij zowel Vertrek 2 als Vertrek 3 had 93% van de passagiers een wachttijd van maximaal 6 minuten. Bij de doorlaatposten «Schengen-Niet-Schengen» en «Niet-Schengen-Schengen» was dit percentage respectievelijk 91% en 83%. Tevens zal in 2009 op de doorlaatpost«Niet-Schengen-Schengen»flexibeler worden omgegaan met de norm (behandeling als «aankomst»).

Daarnaast blijkt uit metingen naar de perceptie van de passagiers dat ongeveer 95% van de passagiers de doorlooptijd van de paspoortcontrole goed of acceptabel vindt.

Mobiel Toezicht Vreemdelingen: In 2008 heeft steunverlening aan de brigade Grensbewaking van het district Schiphol plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot minder capaciteit bij MTV-controles.

Operationele doelstelling 3: Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen.

IndicatorenRealisatie 2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008Verschil 2008
Beschikbaarheid/bereikbaarheid    
Percentage van de meldingen waarbij het CKmar binnen 30 minuten ter plaatse moet zijn99%90%100%0
     
Aantal misdrijfdossiers1 3751 5001 363–/– 137
     
Percentage processen-verbaal «lik op stuk»47%50%43%–/– 7%

Er zijn in 2008 1 363 misdrijfverbalen aangeboden aan het Openbaar Ministerie (OM) Arnhem. Het verschil tussen de streefwaarde en de realisatie wordt grotendeels veroorzaakt door het achterblijven van het aanbod. Alle door het CKmar opgemaakte (en voor het OM Arnhem bestemde) misdrijfverbalen zijn aangeboden; de «werkvoorraad» met betrekking tot de misdrijfdossiers was ultimo 2008 nihil. Daarnaast heeft het CKmar 92 misdrijfverbalen aangeboden aan andere OM’s dan het OM Arnhem.

Er is geen eenduidige oorzaak voor de daling van het percentage processen-verbaal «lik op stuk». In 2009 vindt nader onderzoek naar de oorzaak plaats.

Operationele doelstelling 4: Handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen nationale luchtvaartterreinen.

IndicatorenRealisatie 2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008Verschil 2008
Beschikbaarheid/bereikbaarheid    
     
Percentage van de prioriteit 1 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein waarbij het CKMar binnen 5 minuten ter plaatse moet zijn.92%90%94%+ 4%
     
Percentage van de prioriteit 2 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein waarbij het CKMar binnen 10 minuten ter plaatse moet zijn.90%90%92%+ 2%
     
Percentage van de prioriteit 3 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein waarbij het CKMar binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn.96%90%95%+ 5%

Operationele doelstelling 5: Beschikbare operationeel gerede eenheden voor samenwerking, bijstand en assistentieverlening

IndicatorenRealisatie 2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008Verschil 2008
Aantal beschikbare eenheden    
• 4 ME-pelotons (Mobiele Eenheden)4440
• 4 BE-pelotons (Bijstandseenheden)4440
• 1 AE (Aanhoudingseenheid)1110

De vier BE-pelotons waren in 2008 gereed voor de uitvoering van het grootste gedeelte van de aan hen toegekende rollen.

Operationele doelstelling 6: Beschikbare operationele eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties

Beschikbare operationele eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties CKmar 2008–2012
  Totaal aantal eenhedenRealisatie 2008
   Totaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
Geplande inzetOperationeel gereed
CKmarPersoneel voor civiele politiemissies459 Mil153153153
CKmarBE-peloton voor Crowd Riot Control1010
CKmarPersoneel voor het samenstellen van Close Protection Teams ter begeleiding van VIPS in het buitenland60 Mil202020
CKmarEskadron MP voor inzet voor NAVO-opdrachten; reactietermijn van 180 dagen½0½0

Het Eskadron Military Police (MP) was in 2008 niet voor alle taken inzetgereed vanwege het ontbreken van het benodigde materiaal voor deze taken. De nadere uitwerking van de taakstelling op basis van de huidige behoefte en het middelenpakket is nog niet afgerond.

4.6. Defensie Materieelorganisatie – beleidsartikel 25

Algemene doelstelling

Modern, robuust, kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.

Doelbereiking

De Defensie Materieelorganisatie (DMO) heeft een bijdrage geleverd aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht door levering van modern, robuust, kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.

De DMO heeft daarvoor materieellogistieke ondersteuning geleverd op het gebied van aanschaf, instandhouding en afstoting voor de gehele krijgsmacht en was beleidsverantwoordelijk voor het defensiebrede materieellogistieke beleid en het beleid met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling. In 2008 was het opleveren van de beleidskaders High Level Design Matlog voor SPEER een belangrijke ontwikkeling.

SPEER – Opstellen High Level Design

In 2008 is het High Level Design (HLD) Materieellogistiek (Matlog) in twee delen ter besluitvorming aangeboden. Over het eerste deel van het High Level Design (HLD) Materieellogistiek (Matlog) heeft besluitvorming plaatsgevonden. Hiermee is de eerste invulling gegeven aan de Matlog-component van het nieuwe besturingsmodel Defensie. Het HLD-Matlog deel 1 omvat beleidskaders waarmee defensiebreed de gewenste en haalbare Matlog-eindsituatie wordt vastgelegd voor de inrichting en besturing van de Matlog-processen. Besluitvorming betreffende het tweede deel heeft begin 2009 plaatsgevonden, zodat de uitkomsten van de deelstudie van het Operationeel Logistiek Concept (OLC) 2013, Besturen en Beheersen van inzet, worden meegenomen. Met de twee HLD-delen samen wordt op materieellogistiek gebied vorm gegeven aan het nieuwe besturingsmodel Defensie. Het HLD-Matlog deel 2 omvat de organieke belegging van de besturende Matlog-processen op het niveau van de defensieonderdelen en de drie uitvoeringsdirecties binnen de DMO.

Externe factoren

Het verwerven van modern, robuust, kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel is mede afhankelijk van de door de klant gestelde eisen en de productiecapaciteit van de leveranciers. De beschikbaarheid van capabel geschoold personeel, de toepasbaarheid van ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek en de stand van de techniek bepalen in grote mate het behalen van de algemene doelstelling. Deze externe factoren hebben in 2008 niet geleid tot noemenswaardige problemen bij de realisatie van de projecten.

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Verplichtingen3 174 1121 910 4772 807 2092 379 7181 933 3232 316 320– 382 997
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Voorzien in nieuw materieel       
Investeringen zeestrijdkrachten350 167287 270329 359266 637240 177293 329– 53 152
Investeringen landstrijdkrachten446 183393 778520 900649 360637 886624 11013 776
Investeringen luchtstrijdkrachten263 282387 036280 824438 244426 739322 472104 267
Investeringen Koninlijke marechaussee33 93720 45424 14416 82810 45212 000– 1 548
Investeringen overig84 33057 37420 81126 27736 29856 478– 20 180
Instandhouding van materieel       
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten194 731211 113178 696261 991246 017157 08788 930
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten324 902296 716273 868277 105263 339214 11649 223
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten143 950151 777159 045259 161298 196225 33172 865
Totaal programma-uitgaven1 841 4821 805 5181 787 6472 195 6032 159 1041 904 923254 181
Apparaatsuitgaven       
Staf Defensie Materieelorganisatie353 103383 882466 816253 505256 823323 848– 67 025
Bijdrage aan baten-lastendiensten001 5023 0532 5902 717– 127
Totaal apparaatsuitgaven353 103383 882468 318256 558259 413326 565– 67 152
Totaal uitgaven2 194 5852 189 4002 255 9652 452 1612 418 5172 231 488187 029
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten23 83919 60466 93744 71749 62373 698– 24 075

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

Verplichtingen

De in 2008 geraamde aan te gane verplichtingen is met € 382,997 miljoen onderschreden. Voor het ophogen van de voorraadniveaus van diverse uitrustingsstukken, kleding en laarzen en munitie (€ 180 miljoen) zijn de verwervingstrajecten in 2008 begonnen, maar hebben niet tot een verplichting geleid in 2008. De contractonderhandelingen en de productie van de NH-90 zijn vertraagd. Hierdoor is een bedrag van € 144 miljoen niet verplicht in 2008. Dit betreffen de verplichtingen voor de contractaanpassing, aircraft ground equipment, initiële voorraad reservedelen, repair and overhaul in house support en virtual maintenance trainer. Voor het onderhoud van de (K)DC-10 is minder verplicht voor het intermediate level maintenance en voor het motorenonderhoud (€ 23 miljoen). Een aantal verplichtingen voor het jachtvliegtuig F-16 zijn in 2008 niet gerealiseerd. Dit betreffen de verplichtingen voor F-16 ASE en voor de verbetering van de lucht-grondbewapening (€ 150 miljoen).

De verwerving van de C-17 Globemaster voor het luchttransport heeft geleid tot een niet voorziene verplichting van € 145 miljoen in 2008. Het resterende verschil in de verplichtingen betreft een aantal kleine mutaties.

Uitgaven

Programma-uitgaven

Investeringen

De toelichting op de verschillen bij de uitgaven van de investeringen is opgenomen bij de betreffende tabellen.

Logistieke ondersteuning

De belangrijkste mutatie (€ 180,0 miljoen) betreft de verantwoording van de salarisuitgaven van de logistieke bedrijven. De raming van deze uitgaven was opgenomen in de apparaatsuitgaven van de Staf en worden nu verantwoord als programma-uitgaven bij het desbetreffende logistieke bedrijf.

Voorts heeft er een herschikking plaatsgevonden van materiële exploitatie-uitgaven van het CLAS ter grootte van € 31,0 miljoen. Het resterende verschil betreft diverse kleinere mutaties.

Apparaatsuitgaven

De belangrijkste mutatie (– € 180,0 miljoen) betreft de verantwoording van de salarisuitgaven van de logistieke bedrijven. Deze uitgaven waren geraamd bij de Staf DMO, maar worden nu verantwoord als programma-uitgaven bij het desbetreffende logistieke bedrijf. Andere grote mutaties zijn de toerekening van de loon- en prijsbijstelling (€ 8,9 miljoen) en de herijking van de middensommen (€ 8,8 miljoen). Voorts zijn de tarieven voor de werkplekdiensten in 2008 ten opzichte van 2007 gedaald. In de begroting 2008 is geraamd met een tarief voor de werkplekdiensten, dat lager lag dan het uiteindelijk vastgestelde tarief. In de realisatiefase is daarom het benodigde IV-budget met € 12,3 miljoen verhoogd. Verder is de betaling voor het onderhoud van de infrastructuur over het vierde kwartaal 2008 uitgevoerd (€ 4,0 miljoen). In tegenstelling tot voorgaande jaren is deze termijnbetaling geheel conform de gewenste budgettaire cyclus uitgevoerd. Voorts hebben budgetverhogingen plaatsgevonden als gevolg van een herschikking tussen de defensieonderdelen (€ 35,7 miljoen), voor de onderhoudsbudgetten (€ 7,4 miljoen) en voor een correctie van de uitgaven voor infrastructuur (€ 17,0 miljoen). Extra uitgaven zijn gedaan voor energie (van ongeveer € 14,0 miljoen). Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Ontvangsten

De belangrijkste mutaties betreffen de verlaging van de ontvangsten als gevolg van de special billing arrangement voor FMS-cases en minder teruggevorderde BTW. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

De opbrengsten van het verkochte materieel zijn verantwoord bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen. Met ingang van de begroting 2009 worden deze ontvangsten geraamd en verantwoord op dit beleidsartikel.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1 – Voorzien in nieuw materieel

De DMO heeft in het kader van haar defensiebrede materieellogistieke beleidsverantwoordelijkheid invulling gegeven op het vlak «voorzien in». In 2008 hebben zich op dit gebied onder andere de volgende ontwikkelingen voorgedaan.

Implementatie Sourcingbeleid Defensie

Begin 2008 is het Sourcingbeleid Defensie vastgesteld en is een begin gemaakt met de implementatie daarvan. Het sourcingbeleid omvat het defensiebrede beleid over de keuze tussen zelf doen, uitbesteden en samenwerken. Het bestaat uit enerzijds de defensiebrede sourcingstrategie, die ruimte biedt voor vormen van zelfdoen, samenwerken en uitbesteden, en anderzijds een voorgeschreven toe te passen sourcingtoets, die de afweging tussen alle vormen van zelfdoen, samenwerken en uitbesteden hanteerbaar en inzichtelijk maakt.

Conform dit beleid zijn de sourcingstrategie en -toets nu ingepast in het defensiematerieelproces. Voorts is in 2008 een sourcing-agenda opgesteld, waarop bestaande interne diensten staan die de sourcingtoets zullen doorlopen. Het voornemen is uiteindelijk alle interne dienstverlening op deze wijze periodiek te bezien.

Kwalitatieve trendanalyse materieelprojecten

In het Jaarverslag over 2007 is toegezegd dat in het Jaarverslag 2008 een invulling zou worden gegeven aan een kwalitatieve analyse over de projecten in het voorgaande begrotingsjaar (Kamerstuk 27 830, nr. 39). In dit jaarverslag wordt hieraan invulling gegeven. Referentiepunt vormt het Materieel Projectenoverzicht (MPO) dat met de begroting 2008 is meegestuurd.

Ingegaan wordt op ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in materieelprojecten in zowel het afgelopen begrotingsjaar als op een aantal trends die op basis van een aantal achtereenvolgende jaren kunnen worden geïdentificeerd.

Ontwikkelingen in 2008

Het gebruik van materieel in de diverse uitzendgebieden gaat gepaard met extreme klimatologische en terreinomstandigheden. In 2008 was één van de belangrijkste ontwikkelingen op materieelgebied de verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel. De op dit gebied opgedane ervaringen in uitzendoperaties worden vertaald naar verbeteringen in zowel huidig als toekomstig materieel. Het programma Counter Improvised Explosive Devices (C-IED) richt zich op drie pijlers: netwerk (offensief), IED-gericht (defensief) en opleiden en trainen.

Trends op de langetermijn

Langetermijntrends doen zich voor op het gebied van internationale samenwerking, betrokkenheid van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie en de wijze van behoeftestelling en aanschaf van nieuw materieel. Deze trends worden hierna toegelicht. Op het gebied van internationale samenwerking is een aantal lessons learned geïdentificeerd.

Nederland geeft actief en structureel aandacht aan internationale samenwerking. Internationale materieelsamenwerking neemt in belang toe vanwege de complexer wordende wapensystemen, de druk op de budgetten en de behoefte aan interoperabiliteit. De meerwaarde van de internationale samenwerking, naast interoperabiliteit, wordt daarom vooral ingegeven door de noodzaak van het reduceren van kosten door schaalvergroting. In de regel kunnen zo de ontwikkelingskosten (non-recurring costs) gezamenlijk worden gedragen door de partners. Dit voordeel kan verder worden uitgebreid indien de samenwerking ook de exploitatie of delen van de exploitatie omvat. Voorbeelden van (gedeeltelijk) internationale projecten zijn Fennek, Boxer, LCF, NH-90 en MILSATCOM.

Internationale materieelsamenwerking brengt echter extra coördinatie van de beheersing van de planning en de kosten met zich mee. Internationale samenwerkingsprojecten blijken vaak langer te duren dan gepland. Eén van de oorzaken is gelegen in de langere en meer complexe besluitvormingslijnen. Een voorbeeld hiervan is het Sirius-infrarood detectiesysteem dat als onderdeel van het project LCF wordt ontwikkeld en opgeleverd in een samenwerkingsverband met Canada. De planning van het project werd in belangrijke mate beïnvloed door de noodzakelijke coördinatie van de verwervingsvoorbereiding met Canada. De samenwerking maakte het echter mogelijk een systeem te laten ontwikkelen en produceren dat nationaal alleen tegen aanzienlijk hogere kosten mogelijk was geweest.

Om de voordelen van internationale materieelsamenwerking zoveel mogelijk te onderkennen en te benutten en de risico’s te beperken, is het wenselijk dat de behoeften, eisen en planning van de deelnemende landen zoveel mogelijk vooraf op elkaar worden afgestemd. Daarbij is het de uitdaging de nationaal specifieke eisen die leiden tot extra kosten bij zowel de ontwikkeling als bij de productie en instandhouding, zoveel mogelijk te beperken. Een universele versie van het systeem moet het uitgangspunt zijn. Voor afwijkingen moet gelden pay to be different, zoals momenteel geldt bij de deelneming aan de JSF-SDD.

Daarnaast is een goede projectorganisatie van belang met een heldere doelstelling en duidelijke (financiële) kaders. Tijdige besluitvorming, politiek en organisatorisch draagvlak zijn van groot belang voor een goede projectrealisatie. Een lead nation, maar ook de aanwezigheid van een lead industry kan zorgen voor een slagvaardige projectorganisatie ter voorkoming van vertraging en het realiseren van de substantiële schaalvoordelen in economische en operationele zin. Bij het helikopterproject NH-90 ontbraken zowel een lead nation als een lead industry, wat mede heeft geleid tot onvoorziene vertragingen van het project. Bij het project Fennek waren wel een lead nation en lead industry aanwezig, wat heeft bijgedragen tot een meer voorspoedige projectrealisatie.

De Nederlandse defensiegerelateerde industrie wordt op steeds intensievere wijze betrokken bij materieelprojecten. Defensie heeft samen met het ministerie van Economische Zaken (EZ) en in overleg met de defensiegerelateerde industrie een Defensie Industrie Strategie (DIS) opgesteld. De DIS is een integrale strategische visie op de Nederlandse defensie-industrie en de rol van de overheid daarbij. In het licht van een voorzichtige Europese ontwikkeling in de richting van meer marktwerking binnen een gelijk speelveld, worden bestaande en nieuwe beleidsinstrumenten van zowel Defensie als EZ offensief en proactief ingezet om de Nederlandse industrie internationaal beter te positioneren. Eén van deze instrumenten is het launching customership. Tevens is in 2008 het beleid vastgesteld met betrekking tot Publiek Private Samenwerking (PPS) als onderdeel van het sourcingbeleid. Dat beleid wordt in de komende jaren in materieelprojecten toegepast.

Ten slotte zijn er duidelijke trends te herkennen in de wijze van behoeftestelling en aanschaf van nieuw materieel. Mede door de «verpaarsing» van Defensie is er meer nadruk komen te liggen op multi-inzetbaar materieel dat defensiebreed kan worden ingezet. Voorbeelden van defensiebrede projecten zijn onder andere VOSS, TITAAN en MILSATCOM.

Intensievere samenwerking tussen de defensieonderdelen en met andere landen vergroot de noodzaak om op te treden in netwerken (Network Enabled Capabilities, NEC). In projecten als TITAAN en BMS speelt de ontwikkeling van NEC een grote rol.

Door de diversiteit van de verschillende missies moet materieel steeds meer multifunctioneel kunnen worden ingezet of relatief eenvoudig kunnen worden aangepast. Een goed voorbeeld hiervan is de Boxer; die is gebaseerd op een modulair concept. Het basisvoertuig heeft voor meerdere toepassingen dezelfde configuratie. Door de toenemende vraag naar multifunctionaliteit van materieel wordt het materieel in toenemende mate technisch complexer.

Defensie maakt steeds meer gebruik van Commercial/Military Off the Shelf (COTS/MOTS)-materieel en materieel met COTS/MOTS-componenten. In de meeste gevallen is COTS voordeliger dan eigen ontwikkelingen en is de flexibiliteit gediend met mogelijkheden om van de plank te kopen. In geval van Fast Track Procurement (FTP) wordt vrijwel altijd MOTS aangeschaft. Enkele voorbeelden van MOTS-projecten zijn onder andere de Pantserhouwitser en de MRAT. COTS wordt vaak gebruikt voor IT-componenten; voorbeelden hiervan zijn TITAAN en BMS.

In dringende, onvoorziene materieelbehoeften wordt voorzien met gebruikmaking van Fast Track Procurement. Een voorbeeld hiervan is de aanschaf van de Bushmaster.

Uitgaven investeringen

Indien zich grote wijzigingen (meer dan € 10 miljoen) hebben voorgedaan dan worden deze, evenals een wijziging in de DMP-planning, toegelicht.

Investeringen zeestrijdkrachten

Bedragen x € 1 miljoen
Omschrijving projectProjectvolume (2009)Fasering tot*Gerealiseerde uitgaven t/m 2007Verwachte uitgaven in 2008Gerealiseerde uitgaven in 2008Verschil uitgaven 2008
LC-fregatten1 560,32011 (2010)1 481,838,712,1– 26,6
LCF Walreserve37,52010 (2008)29,65,02,3– 2,7
LCF Munitie359,92016 (2016)273,82,315,613,3
LPD2273,52009 (2008)259,514,37,1– 7,2
NH-901 098,62014 (2014)388,9140,660,9– 79,7
PAM186,32012 (2010)142,817,020,23,2
MILSATCOM lange termijn132,92012 (2012)53,426,115,5– 10,6
NIMCIS97,12009 (2008)90,86,32,1– 4,2
All Terrain Vehicle81,82008 (2009)75,92,35,93,6
Modernisering Navigatiesystemen53,22013 (2013)1,46,01,7– 4,3

* tussen haakjes is de oorspronkelijke planning uit de begroting 2008 opgenomen

LC-Fregatten

Bij dit project is vertraging opgelopen bij het afhandelen van de restpunten. Dit betreft onder andere het Sirius infrarood detectiesysteem, het geïntegreerd Electronic Countermeasures-systeem en de levering van twee trainingssystemen die aan de wal worden opgesteld.

LCF Munitie

Als gevolg van een versnelde bestelling van een aantal Evolved Seasparrow Missile is in 2008 meer betaald dan was geprognosticeerd.

NH-90

De levering van de helikopter is vertraagd, waardoor bepaalde mijlpalen niet zijn behaald. Als gevolg daarvan is in 2008 minder betaald dan begroot. In augustus 2008 is met NH-Industries een nieuwe overeenkomst gesloten waarin nieuwe mijlpalen zijn opgenomen. Aan de overeenkomst is een nieuw betaalschema gekoppeld.

Onderzocht wordt of eind 2009/begin 2010, een tijdelijke configuratie, de zogenaamde Meaningful Operational Configuration (MOC) kan worden geaccepteerd, zodat een aanvang kan worden gemaakt met de training, opleiding en de overname van de waltaken van de Lynx.

Daarnaast zijn voorziene deelbetalingen inzake het FMFT-project naar achteren geschoven, als gevolg van vertraging in de contractafsluiting.

MILSATCOM lange termijn

Bij dit project is enige vertraging opgetreden. De productie van landterminals loopt achter. Daarnaast is er bij de scheepsterminals vertraging in de ontwikkeling ontstaan.

Tabel projecten in planning
Investeringen zeestrijdkrachtenPlanning DMP-proces*
200720082009
Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningschip (B-D)B-D
Instandhouding Hr. Ms. Amsterdam(A)  
Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF mode 5/Mode S) (A)A
Verbetering MK 48 torpedo (A)A
Instandhouding Goalkeeper (A)A
Vervanging MK 46 torpedo (A)A

* tussen haakjes is de oorspronkelijke planning uit de begroting 2008 opgenomen

De projecten waarvan de A-fase een jaar is verschoven zijn in de meeste gevallen geherfaseerd door planaanpassingen. Projecten die om andere redenen zijn verschoven worden hieronder nader gespecifeerd.

Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningschip

Het opstellen van ontwerp en bestekseisen in de (voor)studiefase en de noodzakelijke afstemming hierover met de beoogde leverancier hebben er toe geleid dat niet eerder dan december 2008 een offerte is ontvangen op basis waarvan de verwervingsvoorbereiding in 2009 kan worden voltooid.

Instandhouding Hr. Ms. Amsterdam

Door aanpassingen van de behoeftestelling is het budget verlaagd tot beneden de financiële grens van € 25 miljoen, waardoor over dit project conform de DMP-procedure niet meer wordt gerapporteerd aan de Tweede Kamer.

Instandhouding Goalkeeper

De A-fase is een jaar verschoven vanwege het wachten op de resultaten van de studie.

Investeringen landstrijdkrachten

Bedragen x € 1 miljoen
Omschrijving projectProjectvolume 2009Fasering tot*Gerealiseerde uitgaven t/m 2007Verwachte uitgaven in 2008Gerealiseerde uitgaven in 2008Verschil uitgaven 2008
Verbetering mobiliteit Stingerplatform43,22014 (2008)33,421,321,50,2
Fennek (LVB) (2008)245,415,918,22,8
Fennek (MRAT- en AD-versie)194,32009 (2008)122,787,064,0– 23,0
Groot pantserwielvoertuig (ontwerp)113,02013 (2009)106,04,00– 4,0
IGV1 104,22012 (2012)439,4225,2236,911,7
MRAT202,22010 (2010)198,94,20,2– 4,0
TACTIS84,12009 (2008)67,515,63,4– 12,2
Pantserhouwitser477,32010 (2010)273,0113,679,8– 33,9
SRAT66,62008 (2009)65,50,21,10,9
TITAAN130,02009 (2009)107,915,617,11,5
Groot pantserwielvoertuig (productie)624,02016 (2016)15,915,918,22,3
FGBADS126,02010 (2010)52,421,338,917,6
Richtkijker lange afstand28,62012 (2012)8,86,70,3– 6,3

* tussen haakjes is de oorspronkelijke planning uit de begroting 2008 opgenomen

Fennek MRAT/AD

Als gevolg van de ontwikkelingen bij de leverancier is de levering van twintig voertuigen vertraagd naar 2009.

IGV

Wijzigingen in de leverings- en betalingscondities van het hoofdcontract voor de levering van IGV-voertuigen hebben geleid tot een hogere realisatie bij dit project. Dit is voornamelijk het gevolg van in 2007 geconstateerde aanloopproblemen bij de leverancier, waardoor de voor 2007 geraamde betalingen in 2008 werden uitgevoerd.

TACTIS

Dit project heeft in 2008 € 12,2 miljoen minder gerealiseerd dan in de begroting 2008 was voorzien. Door herfasering en herijking is de opleverdatum van de voor TACTIS benodigde infrastructuur op de Prins Bernardkazerne in overleg met de leverancier aangepast naar medio 2009.

Pantserhouwitser

Er is een aantal vertragingen opgetreden, te weten de levering van Munitie Lange Dracht, één houwitser en de levering van de Trainer Error Simulator PzH.

Tabel projecten in planning
Investeringen landstrijdkrachtenPlanning DMP-proces*
200720082009
Verhoging grondmobiliteit 11 AMB/ Vervanging LSV(A)A 
Vervanging deelsystemen TITAAN(A) A
Verbeterd Zicht (deel II)(A) A
Vervanging Mortier Opsporingsradar (MOR)(A) A
CE-pakketen IGV(A) A
Combat Identification (Combat ID) (A)A
CUP EOV (A)A
Verwerving precision guided ammunition(A)A 
Leopard II Airco’s(A)A 
Defensiebrede vervanging wielvoertuigen(A)A 
Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)(A)A 

* tussen haakjes is de oorspronkelijke planning uit de begroting 2008 opgenomen

De projecten waarvan de A-fase een jaar is verschoven zijn in de meeste gevallen geherfaseerd door planaanpassingen. Projecten die om andere redenen zijn verschoven worden hieronder nader gespecifeerd.

Verhoging grondmobiliteit 11 AMB/ Vervanging LSV

Dit project is gekoppeld aan het project Defensiebrede vervanging wielvoertuigen.

Vervanging deelsystemen TITAAN

De A-fase is met een jaar verschoven door de complexe materie en het in lijn brengen met diverse gerelateerde projecten.

CE-pakketten IGV

De A-fase is met een jaar verschoven doordat de benodigde informatie niet tijdig beschikbaar was.

Combat Identification (Combat ID)

De A-fase is met een jaar verschoven door de afhankelijkheid van internationale ontwikkelingen.

CUP EOV

De A-fase is met een jaar verschoven door de krijgsmachtbrede aanloop en de afhankelijkheid van de ontwikkeling van internationale standaarden.

Verwerving precision guided ammunition

De A-brief is op 7 april 2008 verstuurd aan de Tweede Kamer. Het project is nu in de B-fase.

Defensiebrede vervanging wielvoertuigen

De A-brief is medio 2008 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het project is gekoppeld met het project Verhoging grondmobiliteit 11 AMB/ Vervanging LSV.

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

De A-brief is april 2008 naar de Tweede Kamer gestuurd. Parlementaire instemming volgde in oktober 2008 en het project is in december 2008 overgedragen aan de DMO.

Investeringen luchtstrijdkrachten

Bedragen x € 1 miljoen
Omschrijving projectProjectvolume 2009Fasering tot*Gereali-seerde uitgaven t/m 2007Verwachte uitgaven in 2008Gereali-seerde uitgaven in 2008Verschil uitgaven 2008
F-16 Link 16120,62012 (2011)85,815,68,8– 6,8
F-16 Verbetering Lucht-grondbew. 61,92016 (2010)31,310,717,87,1
F-16 Vervanging – SDD790,62012 (2011)651,779,555,5– 24,0
F-16 Luchtverkenningsysteem41,72009 (2009)26,35,21,0– 4,2
AH-64D MTADS89,72011 (2009)59,117,90,7– 17,2
Patriot-update PAC III117,22010 (2009)72,27,919,711,8
3e DC-1045,32010 (2008)35,79,60,5– 9,1
Aanschaf 3e en 4e C-13065,62009 (2008)37,921,25,8– 15,4
F-16 M5 modificatie52,32012 (2011)12,08,010,52,5
F-16 Vervanging – NL projecten48,82011 (2010)13,95,21,0– 4,2
F-16 Targetting Pods37,92009 (2009)25,210,717,87,1
Chinook 4 + 2379,62011 (2011)114,0110,2112,62,4
SAC C-17100 – 2502009 (-)00104,2104,2

* tussen haakjes is de oorspronkelijke planning uit de begroting 2008 opgenomen.

F-16 Vervanging

SDD

Een in januari 2008 geplande termijnbetaling voor de JSF SDD-fase is in december 2007 voldaan. Dit leidde per saldo tot lagere uitgaven in 2008.

NL projecten

Er zijn vorderingen gemaakt voor de Nederlandse projecten in het project vervanging F-16. In 2008 zijn twee projecten bij de Nederlandse industrie aanbesteed voor een waarde van ongeveer US$ 34 miljoen.

AH-64D MTADS

Er heeft een herijking van de behoefte plaatsgehad. Midden 2008 is besloten om de vijf reserve-Apache-gevechtshelikopters op dezelfde standaard te brengen als de andere toestellen. Daardoor zijn vijf extra MTADS-modificatiepakketten nodig. Door de aanvulling wordt de planning voor het uitvoeren van de modificaties verlengd naar 2011.

De onderrealisatie wordt veroorzaakt door een vertraging van de levering van reservedelen, het Improved Helmet and Display Sight System, en van de aanpassing van de vluchtsimulator, de Longbow Crew Trainer.

Patriot-update PAC III

Bij dit project, dat wordt uitgevoerd door Foreign Military Sales bij het Amerikaanse ministerie van Defensie, bleek de disbursement stand (de stand onderhanden werk) af te wijken van de geplande financiële raming, waardoor meer is gerealiseerd.

Aanschaf 3e en 4e C-130

De levering van de vliegtuigen is vertraagd naar midden 2009.

SAC C-17

In 2006 startte de NAVO het multinationale Strategic Airlift Capability (SAC)-initiatief. Dit initiatief was bedoeld om de mogelijkheid te onderzoeken een pool van C-17 transportvliegtuigen op te zetten om te voorzien in het gebrek aan transportvliegtuigcapaciteit. De deelnemende landen kunnen een vooraf aangegeven hoeveelheid vlieguren afnemen.

Eind 2007 is bij de begrotingsbehandeling de motie Knops/Eijsink aangenomen die het ministerie van Defensie de opdracht geeft te onderzoeken of daadwerkelijk gebruik kan worden gemaakt van dit SAC-initiatief.

In 2008 hebben het ministerie van Defensie en het ministerie van Buitenlandse Zaken een afspraak gemaakt over de financiering van het Nederlandse aandeel van dit project, waarna door Nederland de MoU is ondertekend.

Tabel projecten in planning
Investeringen luchtstrijdkrachtenPlanning DMP-proces*
200720082009
F-16 Verbetering lucht-grondbewapening (fase II)  (B/C/D)
AH-64D Zelfbescherming (ASE)(A)A 
AH-64D Upgrade(A)A 

* tussen haakjes is de oorspronkelijke planning uit de begroting 2008 opgenomen

De projecten waarvan de A-fase een jaar is verschoven zijn in de meeste gevallen geherfaseerd door planaanpassingen. Projecten die om andere redenen zijn verschoven worden hieronder nader gespecifeerd.

F-16 Verbetering lucht-grond bewapening (fase II)

De behoefte van dit project is aangepast. Op grond van financiële overwegingen wordt de behoefte aan gebiedsdekkende wapens vooralsnog niet vervuld.

Operationele doelstelling 2 – Instandhouding van materieel

De DMO heeft in 2008 in het kader van haar defensiebrede materieellogistieke beleidsverantwoordelijkheid op het gebied van instandhouding invulling gegeven aan onder andere de volgende onderwerpen.

Alternatieve inrichtingsvormen Wapensysteemmanagement (WSM)

In 2008 is de beleidsstudie WSM uitgevoerd. Met de beleidsstudie worden alternatieven voor de inrichting van WSM voorgesteld die een effectieve beïnvloeding van beschikbaarheid en life cycle costs van wapensystemen mogelijk maakt.

Logistieke ondersteuning

Het afgelopen jaar is binnen de DMO gewerkt aan het ontwikkelen van een set Kritische Succes Factoren (KSF’s) en daarbij behorende meetbare prestatie-indicatoren (PI’s). Het doel hiervan is, om op basis van het INK-managementmodel, zowel interne processen van de DMO, als haar prestaties (output) inzichtelijk en meetbaar te maken. Op deze wijze wordt voor het management van de DMO prestatiesturing mogelijk.

Prestatie-indicatoren betreffende de output geven kwantitatieve informatie over de prestaties van de DMO op gebied van «voorzien-in», «wapensysteemmanagement», «onderhoud en modificaties» en«bevoorrading».

Vooral over de prestaties over de bevoorrading («servicegraad») werd door de logistieke bedrijven tot eind 2008 volgens verschillende definities gerapporteerd. Met de ontwikkeling en goedkeuring van een nieuwe PI «leverbetrouwbaarheid bevoorrading» wordt binnen de DMO een eenduidige definitie gehanteerd. Met de PI wordt vanaf nu inzicht verkregen in welke mate de gewenste en de daadwerkelijke aflevermomenten overeenkomen en daarmee in welke mate de DMO invulling geeft aan de dienstverleningsovereenkomsten.

Tegelijk is gedurende 2008 een PI ontwikkeld die aangeeft hoe de leverbetrouwbaarheid is van gepland onderhoud en modificaties, waarmee de onderhoudsprestaties van de logistieke bedrijven in kaart worden gebracht.

Logistieke ondersteuning door het Marinebedrijf (MB)

De gemiddelde servicegraad door het MB bedraagt over geheel 2008 86 % tegen een norm van 80 %.

Logistieke ondersteuning door het Landelijk Bevoorrading Bedrijf (LBB)

De servicegraden van het LBB zijn over 2008 onder de norm gebleven. Tegen een norm van 95 % is een gemiddelde servicegraad gerealiseerd van 93 %.

Bij het Algemeen Goederen Bedrijf was vanaf medio 2006 tot de eerste helft van 2008 een dalende servicegraad waarneembaar. De gemiddelde servicegraad over geheel 2008 bedraagt 86 %.

Opgemerkt kan worden dat het laatste half jaar de daling gekeerd is in een positieve trend. De positieve stijging is het directe gevolg van de prioritering die medio 2007 in overleg met het CLAS is opgesteld voor het aanvullen van de voorraden. In het jaarverslag over 2007 werd opgemerkt dat, als gevolg van de lange lever- en verwervingstijden, de resultaten van een verbeterde servicegraad pas medio 2008 merkbaar zouden worden, wat nu is bevestigd.

De prestaties over de bevoorrading («servicegraad») worden bij het KPU uitgedrukt in een voorraadbeschikbaarheidspercentage. Doordat bij het aanvullen van de voorraden prioriteit wordt gegeven aan artikelen voor uitzendingen, initiële opkomsten en initiële opleidingen is er een voorraadbeschikbaarheidspercentage over 2008 gerealiseerd van 94% tegen een norm van 95%.

Tot slot blijft de situatie rond de munitiebevoorrading zorgelijk. Het munitiebedrijf is eind 2008 geconfronteerd met een fors gestegen munitiebehoefte voor 2009 voor de Task Force Uruzgan. Doordat de vraag naar munitie mondiaal toeneemt, heeft dit gevolgen voor de levertijden. Van alle munitietypen die bij de missies worden gebruikt, is de (her)bevoorrading in 2008 – op drie munitiesoorten na – goed verlopen. Hierbij moet nog worden opgemerkt dat in deze gevallen voldoende alternatieven voor handen waren om het gemis aan deze munitiesoorten op te vangen.

Logistieke ondersteuning door het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW)

De inzetbaarheid van de afzonderlijke wapensystemen was in 2008 gewaarborgd. Het LCW realiseert over 2008 een gemiddelde servicegraad van 90% tegen een norm van 80%. Hierbij is voor elk wapensysteem afzonderlijk de servicegraad gevolgd en gerapporteerd.

Operationele doelstelling 3 – Afstoten overtollig materieel

Bij het afstoten van roerende zaken wordt onderscheid gemaakt tussen niet-strategische en strategische zaken. Overtollige niet-strategische zaken worden aan de dienst Domeinen van het ministerie van Financiën overgedragen. Deze goederen worden door Domeinen in de regel openbaar verkocht. De opbrengsten uit verkoop van dit materieel bedroegen in 2008 bijna € 4 miljoen.

Voor de afstoting van overtollig strategisch defensiematerieel zijn aanvullende regelingen vastgesteld. Zo wordt strategisch materieel niet openbaar, maar op basis van onderhandelingen verkocht en in beginsel alleen aan andere overheden (zogenoemde government-to-government verkoop). Verkoop via een bedrijf met militaire productie is onder bepaalde voorwaarden ook mogelijk. Vanwege de materiedeskundigheid vindt verkoop in nauwe samenwerking tussen Domeinen en Defensie plaats.

De verkoop wordt altijd getoetst aan het Nederlandse Wapenexportbeleid. Voorts wordt het eindgebruik van het materieel contractueel vastgelegd. Een exportvergunning is eveneens vereist. Iedere voorgenomen verkooptransactie wordt vooraf in de commissie «Verkoop defensiematerieel» behandeld. De departementen van Financiën, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Defensie zijn hierin vertegenwoordigd.

De totale waarde van de in 2008 gesloten verkoopcontracten bedroeg € 91 miljoen, nagenoeg gelijk aan het jaar ervoor. Het grootste contract is de verkoop van 37 Leopard-2A6 tanks aan Portugal. Verder zijn relatief kleine voertuigcontracten gesloten met onder andere Estland, Rwanda, Uruguay en Chili.

De totale verkoopopbrengsten (ontvangsten) bedroegen in 2008 ongeveer € 371 miljoen. Een groot deel hiervan betreft termijnbetalingen van in eerdere jaren gesloten verkoopcontracten. Deze ontvangsten zijn verantwoord bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen. Met ingang van de begroting 2009 worden deze ontvangsten geraamd en verantwoord op dit beleidsartikel.

In 2008 bedroegen de kosten voor de gereedstelling voor levering van eerder verkocht materieel ongeveer € 14 miljoen. Dit betrof onder andere 2 mijnenvegers, 1 M-fregat, ongeveer 500 voertuigen, 50 tanks en 18 pantservoertuigen. Deze uitgaven zijn verantwoord ten laste van de artikelonderdelen Logistieke Ondersteuning.

Er zijn redelijk goede vooruitzichten op de verkoop van het resterende overtollige materieel, waaronder het materieel dat op grond van de beleidsbrief «Wereldwijd Dienstbaar» moet worden verkocht. Dit laatste betreft 28 Leopard-2A6 tanks, twaalf PzH-2000 en achttien F-16-jachtvliegtuigen. Voor de 28 tanks hebben diverse gegadigden enige belangstelling getoond en met de PzH-2000 is ingeschreven op een door Australië uitgeschreven tender. In de eerste helft van 2009 zal hierover meer duidelijkheid komen. Medio 2009 zal naar verwachting een contract kunnen worden gesloten voor de verkoop van de achttien F-16’s.

4.7. Commando Dienstencentra – beleidsartikel 26

Algemene doelstelling

Doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht

Doelbereiking

Het Commando Dienstencentra (CDC) heeft zich in 2008 verder ontwikkeld als klantgerichte en kostenbewuste shared-service organisatie. Er bestaat een goed inzicht in producten en diensten. Het maken en nakomen van duidelijke afspraken met de klant en constructief overleg met klanten dragen bij tot een steeds grotere klanttevredenheid, die periodiek bij een steeds breder deel van het CDC wordt gemeten.

Het verbeteren van de klantgerichtheid is een continu proces. Binnen de strategische doelstelling «implementatie van geïntegreerde dienstverlening» is in 2008 het project geïntegreerde dienstverlening en ontbureaucratisering (PGD&O) van start gegaan. Doelstelling van het project is de klant in staat te stellen om op de meest effectieve manier (geïntegreerde) diensten af te nemen, onder gelijktijdige terugdringing van de administratieve overlast voor de klant binnen de klant-leverancierrelatie. In 2009 wordt dit project voortgezet.

Ook het verbeteren van kostenbewustzijn is een continu proces. Naast de reguliere bewaking en sturing van de prestaties van de bedrijfsgroepen zijn er in 2008 ook weer benchmarks (onder andere bij de DVD) met de markt of vergelijkbare overheidsdiensten uitgevoerd, waaruit belangrijke lessen worden getrokken en de mate van marktconformiteit is gebleken.

In 2008 is het project kostensturing van start gegaan. Doelstelling van het project is het creëren van de voorwaarden voor het CDC om op een systematische manier te kunnen sturen op de kosten van de dienstverlening aan klanten. Dit project heeft een sterke relatie met de bovengenoemde ontwikkeling van geïntegreerde dienstverlening. De kosten van de «bouwstenen» van een geïntegreerde dienst leiden immers tot de uiteindelijke prijsstelling richting de klant.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van onder meer het beschikken over voldoende opgeleid en gemotiveerd personeel. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling, de economische situatie, de ontwikkeling van de markt en de mogelijke uitbesteding van diensten.

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Verplichtingen589 611749 357942 294688 4591 552 006969 202582 804
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
Bedrijfsgroep Informatievoorziening23 14626 47540 51635 68040 27539 562713
Bedrijfsgroep Transport51 96365 26971 29090 08893 25371 68621 567
Bedrijfsgroep Informatie en Communicatie Techniek9 30218 0798 32913 28314 00515 053– 1 048
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg59 14659 90962 69076 90088 94483 2595 685
Bedrijfsgroep Facility Services20 55624 49426 20956 233188 034136 91051 124
Bedrijfsgroep Personele Diensten12 71029 29160 94169 83288 72389 108– 385
Nederlandse Defensie Academie20 29311 70450 90853 66664 24953 43210 817
Attachés16 80716 77917 46817 14616 70020 688– 3 988
Investeringen Infrastructuur154 957182 445250 040184 356197 896212 181– 14 285
Investeringen Informatievoorziening47 501101 706151 393124 50993 355108 000– 14 645
Exploitatie Informatievoorziening13 45815 66246 89097 253124 57492 18932 385
Totaal programma-uitgaven429 839551 813786 674818 9461 010 008922 06887 940
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando Dienstencentra18 23022 28153 33961 83467 17933 18733 992
Bijdrage aan baten-lastendiensten5 3193 5834 8807 25911 4546 6354 819
Totaal apparaatsuitgaven23 54925 86458 21969 09378 63339 82238 811
Totaal uitgaven453 388577 677844 893888 0391 088 641961 890126 751
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten31 22931 37943 76658 63958 66742 65516 012

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

Verplichtingen

Een nieuwe verplichting betreft de afsluiting van een MoU voor het gebruik van de C-17 transportcapaciteit voor een periode van 26 jaar. De aangegane verplichting voor deze periode bedraagt € 450 miljoen.

De overname van de facilitaire taken van de Bestuursstaf leidt tot een toename van de verplichtingen met ongeveer € 45 miljoen door overheveling vanuit andere defensieonderdelen. Verdere mutaties in het verplichtingenniveau betreffen de loon– en prijsbijstelling (€ 35,4 miljoen), de toename van transport (€ 18,8 miljoen), herschikking van onderhoudsbudgetten (€ 13,9 miljoen) en de bijstelling voor het vierde kwartaal van de DVD (€ 10,2 miljoen). De personele onderschrijding leidt tot een verplichtingenmutatie van € 14,0 miljoen. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Uitgaven

Programma-uitgaven

Bedrijfsgroep Transport

De uitgaven voor deze bedrijfsgroep zijn hoger dan begroot door de hogere klantvraag en de hoge brandstofprijzen.

Bedrijfsgroep Facility Services (Voorheen: Overige Diensten)

Met ingang van het jaar 2008 coördineert deze bedrijfsgroep de beveiliging en instandhouding van het vastgoed en de catering (Paresto) voor het Plein-Kalvermarkt-complex. De benodigde budgetten hiervoor waren geraamd bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen. Verder zijn hogere uitgaven gedaan voor doorbelaste koersverschillen en kosten van het betalingsverkeer.

Nederlandse Defensie Academie

De belangrijkste mutatie betreft de doorbelasting van de salarisuitgaven voor de leerlingen aan het NLDA.

Exploitatie informatievoorziening

Een verhoging van de uitgaven voor de defensiebrede IV-exploitatie is noodzakelijk doordat de afbouw van legacy-systemen minder snel verloopt dan verwacht en door hogere instandhoudingskosten van nieuwe IV-systemen.

Investeringen

De toelichting op de verschillen bij de uitgaven van de investeringen is opgenomen bij de betreffende projecttabellen.

Apparaatsuitgaven

De uitgaven voor de Staf zijn gewijzigd als gevolg van de toerekening van de loon- en prijsbijstelling (€ 1,2 miljoen). Door herschikking van de IV-budgetten is in de realisatiefase het IV-budget met € 11,6 miljoen verhoogd. Verder is de betaling voor het onderhoud van de infrastructuur over het vierde kwartaal 2008 uitgevoerd (€ 5,7 miljoen); in tegenstelling tot voorgaande jaren is deze termijn geheel conform de gewenste budgettaire cyclus uitgevoerd. Ook heeft er een herschikking plaatsgevonden van de onderhoudsbudgetten van € 13,9 miljoen door het groeiend aantal defensielocaties waarvan het CDC hoofdgebruiker is geworden. Het budget is met € 4,7 miljoen verhoogd door de overname van de facilitaire dienstverlening van de Bestuursstaf. Tot slot is een aantal verrekeningen met de baten-lastendiensten vertraagd (€ 8,7 miljoen) en is de doorwerking van de hogere ontvangsten verwerkt (€ 3,6 miljoen). Daartegenover heeft een verlaging van de uitgaven plaatsgevonden. Voor een betere aansluiting van de activiteiten van de staf (apparaatsitgaven) en de bedrijfsgroepen (programma-uitgaven) is een aantal herschikkingen binnen het CDC uitgevoerd. Het resterende verschil betreft diverse kleinere mutaties.

Ontvangsten

De belangrijkste mutaties betreffen de hogere ontvangsten voor verrekenbare zorgverlening en de reguliere aanpassing van het eigen vermogen van de baten-lastendiensten DTO en Paresto. Het resterende verschil betreft diverse kleine mutaties.

Investeringen Infrastructuur

De realisatie van de in de begroting 2008 opgenomen tabel wordt onderstaand weergegeven.

Grote infrastructuurprojecten

Projecten in uitvoering (bedragen x € 1 miljoen)
Investeringen InfrastructuurProject-volume* (2009)Fasering tot**Gerealiseerde uitgaven t/m 2007Verwachte uitgaven in 2008Gerealiseerde uitgaven in 2008Verschil uitgaven 2008
Nieuwbouw Schiphol136,22010(2009)63,732,91,0– 31,9
Herbelegging infrastructuur vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen212,22009(2009)102,379,675,3– 4,3
Joint Air Defence Centre (JADC) De Peel32,72009(2009)26,93,27,13,9
Infrastructuur voorziening KMA39,12012(2010)11,89,52,1– 7,4
Aanpassing / renovatie Plein/Kalvermarkt-complex26,92009(2009)5,813,61,2– 12,4
Hoger Onderhoud Woensdrecht2011

* De projectvolumina zijn opgenomen exclusief honorarium

** Tussen haakjes is de oorspronkelijke planning uit de begroting 2008 opgenomen

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen

PPS Kromhoutkazerne

De verwerving van 2 000 werkplekken op de Kromhout Kazerne (KHK) te Utrecht was voor Defensie een PPS-pilotproject, waarmee zowel het ontwerp als de bouw, financiering en exploitatie van de KHK integraal is uitbesteed aan één partij. Bijzonder aan het project is dat de uitgebreide dienstencomponent – de volledige facilitaire dienstverlening op het kazernecomplex – onderdeel uitmaakt van de opdracht. De opdracht is afgesloten voor een periode van 25 jaar (2010–2035) en het contract is op 4 juli 2008 getekend. De jaarlijkse beschikbaarheidvergoeding bedraagt € 37,06 miljoen; de totale waarde van het contract bedraagt € 926,5 miljoen (beide bedragen in prijspeil januari 2007). Het contract voorziet in de mogelijkheid van een jaarlijkse prijspeilaanpassing. Deze verplichting is niet in de administratie vastgelegd. Dit in afwachting van nadere regelgeving van het ministerie van Financiën op het gebied van PPS.

Nieuwbouw Schiphol

Eind 2007 is een verhoging van de projectomvang doorgevoerd tot € 134 miljoen. Verdere verhogingen van dit bedrag is het gevolg van indexering van het projectbudget. Het niet tijdig aanleveren van het bestek door de architect heeft geleid tot enige vertraging.

Infrastructuurvoorziening KMA

Het besluit om de locatie van het IDL te handhaven in Rijswijk en het niet-participeren van Defensie in de «Spoorzone» Breda, heeft geleid tot een update van de behoefte. De realisatie is hierdoor verschoven van het jaar 2010 naar 2012.

Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarkt-complex (PKC)

Het totaal aantal te realiseren werkplekken en het perscentrum moeten nog worden ingepast. Voorts is het integraal uitvoeringsontwerp nog niet aangeleverd waardoor de oplevering verschuift. De verwachting is dat de eindoplevering door de genoemde vertragingen medio 2011 zal zijn.

Hoger onderhoud Woensdrecht

Het project betreft de totale behoefte aan infrastructuur om de nieuwe organisatie voor Hoger Onderhoud op Woensdrecht te kunnen huisvesten. Vanwege voortschrijdend inzicht in de relatie tussen het project en de bedrijfsvoering van het LCW is afgeweken van de planning. De einddatum van het bouwproject is verschoven van medio 2010 naar medio 2012.

Investeringen Informatievoorziening

Bedragen x € 1 miljoen
 Projectvolume(2009)Fasering tot*Betaald t/m 2007Begroting 2008Realisatie 2008Verschil
SPEER (ERP/M&F)241,02013 (2013)89,660,943,7– 17,2
Implementatie DIV-online59,52013 (2012)16,81,90,5– 1,4
Herinrichting personele functiegebied36,92010 (2009)18,38,49,51,1

* Tussen haakjes is de oorspronkelijke planning uit de begroting 2008 opgenomen.

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

SPEER (ERP/M&F)

Het programma ERP/M&F heeft de volgende doelstellingen:

– ondersteuning joint bedrijfsvoering en joint optreden;

– ondersteuning van het besturingsmodel;

– doelmatigheidswinst door inkrimping van het aantal financiële en logistieke functies;

– doelmatigheidswinst en betere beheersbaarheid door saneren IV-landschap.

Defensie geeft een hoge prioriteit aan de ondersteuning van de defensiebrede materieellogistieke en financiële informatievoorziening, en de daaraan gerelateerde verbetering van de besturing, de bedrijfsvoering en de werkwijze. In 2007 is gekozen voor een migratiescenario waarbij de nadruk ligt op het zo snel mogelijk verbeteren van de ondersteuning van de ingezette eenheden. Dit betekent dat besloten is om eerst de logistieke processen bij de operationele commando’s (OPCO’s) in een ERP-concept onder te brengen, en pas daarna de logistieke processen bij het CDC (bijvoorbeeld transport) en de DMO (bijvoorbeeld bevoorrading van depots, centrale verwerving). Daarnaast is er gekozen voor het principe «prudentie boven snelheid». Deze keuze krijgt gestalte in de vorm van het toepassen van het «Madurodam»-principe (eerst op kleine schaal representatieve pilots organiseren en pas na het aantonen van successen overgaan tot grootschalige uitrol in het migratieproces). Door dit principe kunnen de meeste programmadoelstellingen pas in een laat stadium gerealiseerd worden. Door op deze wijze ruimte te bieden aan leerprocessen kan de uitrol echter beheerst verlopen. Het doel voor 2008 was om de al gestarte activiteiten geheel in lijn te brengen met deze herijkte migratiestrategie. Vanuit deze herschikking waren voor 2008 de volgende doelstellingen gepland:

– defensiebrede migratie van de financiële processen naar SAP (FINAD);

– afronding bouw van de logistieke processen voor de uitrol bij de OPCO’s (kernel 1 SAP);

voorbereiding migratie van logistieke processen naar SAP bij pilot eenheden OPCO’s;

– aanvang ontwerp van de logistieke processen bij CDC en DMO (kernel 2 SAP).

Ultimo 2008 zijn alle financiële processen ondergebracht in SAP en werkt iedere planner en financieel medewerker met SAP. Met de invoering van SAP is de technische mogelijkheid aanwezig voor het koppelen van de financiële en logistieke processen in één softwareapplicatie. Hiermee is een eerste fundament gelegd voor het sturen op de relatie tussen activiteiten, middelen en output.

In 2008 is het High Level Design (HLD) Materieellogistiek (MATLOG) opgesteld. Aan de hand van deze beleidskaders worden de inrichting en besturing van processen vastgelegd, en ook de organieke inrichting en de fysieke belegging.

De voorbereiding van de migratie in de maritieme keten, de luchtketen en het dataproject is intussen van start gegaan. In juni 2009 zal het eerste materieel logistieke project daardoor «live» kunnen gaan.

Voor 2008 was een programmabudget van € 60,9 miljoen beschikbaar. Uiteindelijk is hiervan € 43,7 miljoen uitgegeven. Deze onderrealisatie is veroorzaakt door vertragingen in de programmaplanning, onder andere door het later aanbesteden van het Grondgebonden Optreden en de personele onderbezetting bij Detailontwerp & Bouw.

IV-EXPLOITATIE

De IV-exploitatie is opgebouwd uit twee categorieën: werkplekdienstverlening en beheer en onderhoud van IV-systemen.

De defensieonderdelen ramen de uitgaven die verband houden met de categorie werkplekdienstverlening in hun begrotingen als onderdeel van het budget voor materiële exploitatie. De afname van deze dienst wordt verrekend met de Bedrijfsgroep ICT. Eind 2007 is, in het kader de extensiveringmaatregel «Reductie werkplekdiensten DTO», gestart met het uitwerken van maatregelen om de kosten van de werkplekdienstverlening substantieel te verlagen. Deze kostprijsverlaging van de werkplekdienstverlening zal zijn effecten hebben in 2009.

De tweede categorie van IV-exploitatie betreft het beheer en onderhoud van alle IV-systemen, die door de Bedrijfsgroep Informatievoorziening operationeel gehouden worden.

Eind 2008 zijn de bedrijfsgroepen Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) en Informatievoorziening (IV) samengevoegd tot de bedrijfsgroep IVENT.

Prestatiegegevens

De dienstverlening van het CDC aan de defensieonderdelen vindt plaats op basis van dienstverleningsovereenkomsten. De prestaties van de acht bedrijfsgroepen worden periodiek beoordeeld aan de hand van bedrijfsrapportages. Hierin wordt gerapporteerd over de vier resultaatgebieden van het INK-model en de daarbinnen afgesproken prestatie-indicatoren. Op deze wijze krijgt het CDC goed inzicht in de mate waarin de afspraken in de dienstverleningsovereenkomsten worden nagekomen, de klantenwaardering, personele vulling en operationele en financiële resultaten. In samenspraak met de bedrijfsgroepen wordt jaarlijks beoordeeld of de afgesproken prestatie-indicatoren aanpassing behoeven om de dienstverlening naar de defensieonderdelen te verbeteren.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

5.1. Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Uitgaven en verplichtingen9251 7602 7364 7712 1061 778328
Geheime uitgaven9251 7602 7364 7712 1061 778328
Totaal uitgaven9251 7602 7364 7712 1061 778328

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de president van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd.

5.2. Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

Grondslag van het artikel

In dit begrotingsartikel worden de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen voor de loonbijstelling, de incidentele looncomponent en de prijsbijstelling, als nieuwe mutaties opgenomen. Vervolgens worden deze bedragen over de begrotingsartikelen verdeeld.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Uitgaven en verplichtingen  00031 862– 31 862
Loonbijstelling  00000
Prijsbijstelling  00000
Onvoorzien  0007 443– 7 443
Nader te verdelen  00024 419– 24 419
Totaal uitgaven  00031 862– 31 862

Onvoorzien

Het ultimo 2008 resterende bedrag wordt via de regels van de eindejaarsmarge meegenomen naar 2009. In dit bedrag is € 1,8 miljoen bestemd voor het nog uit te voeren convenant ICMS.

Nader te verdelen

Het ultimo 2008 resterende bedrag wordt via de regels van de eindejaarsmarge meegenomen naar 2009.

5.3. Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Algemene doelstelling

Beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1 – Ondersteunen bewindslieden bij het besturen van de defensieorganisatie.

De bewindslieden zijn adequaat ondersteund in de uitvoering van hun taken. Zij zijn dagelijks geïnformeerd over alle relevante ontwikkelingen.

Operationele doelstelling 2 – Ontwikkeling van departementaal beleid en regelgeving.

In 2008 is departementaal beleid en regelgeving ontwikkeld voor onder andere het investeren in personeel, verbetering van de operationele inzetbaarheid, de uitvoering van de operatie vernieuwing Rijksdienst en de noodzakelijke bijstelling van de exploitatie-uitgaven. Dit beleid is verwoord in de beleidsbrief «Wereldwijd Dienstbaar», waarin een groot aantal intensiveringen en extensiveringen is opgenomen. Daarnaast is beleid en regelgeving ontwikkeld voor de verbetering van de sturing en de beheersing van de bedrijfsvoering; dit is verder uitgewerkt in de bedrijfsvoeringparagraaf.

Operationele doelstelling 3 – Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s.

De resultaten van deze doelstelling worden toegelicht onder de tabel «budgettaire gevolgen».

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Bedragen x € 1 000Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008Verschil
Verplichtingen1 502 2781 566 3071 710 1471 625 8111 610 8841 718 434– 107 550
Apparaatsuitgaven       
Bestuursstaf94 172123 215153 784133 587107 722136 528– 28 806
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst48 64752 58654 79460 78664 67972 053– 7 374
Bijdragen aan baten-lastendiensten1833 9804 9704 7242734 765– 4 492
Totaal apparaatsuitgaven143 002179 781213 548199 097172 674213 346– 40 672
Programma-uitgaven       
Pensioenen en uitkeringen*1 007 0001 040 7231 059 1401 076 4101 103 3711 084 84718 524
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden133 806120 877130 976129 342123 669150 823– 27 154
Ziektekostenvoorziening32 71935 12113 66714 72815 55313 3232 230
Milieu-uitgaven6 1235 4578 0346 3705 23018 579– 13 349
Subsidies en bijdragen20 04118 14418 16516 59020 54215 7944 748
Bijdragen aan de NAVO71 75078 88266 86494 41864 11383 612– 19 499
Internationale samenwerking1 3412 7761 9873 2844 0743 548526
Wetenschappelijk onderzoek63 40762 13378 15980 87978 62780 457– 1 830
Overige uitgaven36 64936 57234 93576 79426 68727 505– 818
Totaal programma-uitgaven*1 372 8361 400 6851 411 9271 498 8151 441 8661 478 488– 36 622
Totaal uitgaven1 515 8381 580 4661 625 4751 697 9121 614 5401 691 834– 77 294
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten129 851232 661289 539428 201409 224452 668– 43 444
* waarvan niet relevant 59 13024 09031 46520 65244 548– 23 896

Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.

Verplichtingen

Het verplichtingenniveau is verlaagd door de verdeling van het budget voor de Staal-maatregelen (€ 11,9 miljoen), de bijstelling van de wachtgeldraming (€ 35,7 miljoen), de oprichting van de bedrijfsgroep Facilitaire Diensten bij het CDC (€ 21,9 miljoen), de personele onderschrijding (€ 12,7 miljoen), lagere lening voor de kapitaaldekking van de militaire pensioenen (€ 8,7 miljoen), bijstelling milieuraming (€ 11,8 miljoen), bijstelling van de raming van de afdracht aan de belastingdienst voor de lumpsum huisvesting en voeding (€ 7,1 miljoen) en de doorwerking van de lagere ontvangsten (€ 43,4 miljoen). Een verhoging van het verplichtingenniveau betreft de loon- en prijsbijstelling 2008 met € 61,4 miljoen. Het resterend verschil betreft een groot aantal kleinere mutaties.

Uitgaven

Apparaatsuitgaven

Bestuursstaf

Met ingang van het jaar 2008 coördineert het Commando Dienstencentra (Bedrijfsgroep Facility Services) de beveiliging en instandhouding van het vastgoed en de catering (Paresto) voor het Plein/Kalvermarkt-complex. De benodigde budgetten hiervoor zijn overgedragen aan het beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra. Het resterende verschil betreft diverse kleinere mutaties.

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)

De belangrijkste mutatie betreft de budgetverlaging van het project NEC met € 5,0 miljoen naar de IV-investeringen van het CDC. Het resterende verschil betreft diverse kleinere mutaties.

Programma-uitgaven

Pensioenen en uitkeringen

De grootste mutatie betreft de toerekening van de loon- en prijsbijstelling over 2008. Daarnaast heeft een neerwaartse bijstelling plaatsgevonden van de uitgaven voor het niet-relevante deel van de kapitaaldekking van de pensioenen van het militaire personeel bij het ABP. Het resterende verschil betreft diverse kleinere mutaties.

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden

De mutaties betreffen de toerekening van de loon- en prijsbijstelling 2008, lagere uitgaven voor de loondoorbetaling aan overtollig personeel en lagere uitgaven voor de wachtgeld/ww-regeling als gevolg van de krappe arbeidsmarkt. Het resterende verschil betreft diverse kleinere mutaties.

Milieu-uitgaven

De vertraging bij de uitvoering van het windmolenpark bij Coevorden heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van het uitgavenniveau. Een geplande verrekening van een overeenkomst met de DVD is niet gerealiseerd in 2008. Het resterende verschil betreft diverse kleinere mutaties.

Bijdragen aan de NAVO

Er zijn vertragingen opgetreden in de uitvoering van NAVO-projecten, onder andere bij de vernieuwing van de brandstofpijpleiding tussen Nederland en België.

Ontvangsten

In 2008 zijn nieuwe contracten afgesloten voor de verkoop van overtollig materieel ter waarde van € 91 miljoen; de totale verkoopopbrengsten in 2008 bedragen € 371 miljoen. De geraamde verkoopopbrengsten zijn negatief beïnvloed door een latere termijnbetaling door Portugal voor de verkochte M-fregatten en een vertraging in de verkoop van overtollig materieel en van onroerende goederen. Hiermee is een bedrag van € 45 miljoen gemoeid. Het resterende verschil betreft diverse kleinere mutaties.

Nadere toelichting Wetenschappelijk Onderzoek Defensie
Omschrijving (bedragen x € 1 000,–)Verwachte uitgaven in 2008Gerealiseerde uitgaven in 2008Verschil
Doelfinanciering49 30951 7972 488
Basisonderzoek51252816
Onderzoek en technologie14 40117 1282 727
Small Business Innovation Research (EZ-financiering)400139– 261
EDA (Force Protection)2 0000– 2 000
Enveloppe innovatie, kennis en onderzoek000
Deel investeringen66 62269 5922 970
Kennisgebruik13 8359 432– 4 403
Deel materiële exploitatie13 8359 432– 4 403
Totaal-generaal80 45779 024– 1 433

Vanuit het investeringsdeel van de begroting voor wetenschappelijk onderzoek heeft Defensie Research and Development (DR&D) conform haar missie en doelstelling in 2008 kennis en kunde laten opbouwen bij onder andere de kennisinstituten TNO, NLR en MARIN. Dit vond plaats door middel van 38 al lopende en 23 nieuw gestarte programma’s. Daarnaast liepen er ongeveer zeventig Nationale Technologie Projecten (NTP’n). In een groot deel van deze programma’s en projecten zijn kennis en technologie ontwikkeld door middel van internationale samenwerking. Daarnaast heeft interdepartementale afstemming, verbreding en verdieping plaatsgevonden. Dit gebeurde onder andere via de kennisarena’s, de betrokkenheid bij het opstellen van de maatschappelijke innovatie-agenda «Veiligheid» en het namens een aantal ministeries indienen van het project STARS voor de FES-ronde 2009.

In 2008 is onder andere geïnvesteerd in nieuw wetenschappelijk onderzoek naar geavanceerde maritieme zelfbeschermingsmiddelen en mijnenbestrijding, informatiebeveiliging, NEC-transformatie, (doseerbare) niet-dodelijke wapens, vergroting overlevingsvermogen compounds en optimalisering van nazorg. De in 2008 aflopende onderzoeksprogramma’s hebben geresulteerd in vooral kennisopbouw op gebieden als sensoren, genetwerkt optreden, munitieveiligheid en munitie uitwerking, integrale opleidings- en trainingscapaciteiten, simulatie en personele veiligheid.

Van de in 2008 gestarte Nationale Technologie Projecten (NTP) kan er een aantal worden aangemerkt als kansrijk voor doorontwikkeling door de Defensiegerelateerde Industrie (DGI). Dit betreft onder andere:

Virtual Infantry Trainer (VIT). Dit behelst onderzoek naar de toepassing van geavanceerde Virtual Reality technologie binnen het Opleiding & Trainingproces.

Composiet scheepsschroef. Dit gaat om onderzoek naar scheepsschroeven van composiet. Het gebruik van composiet in plaats van metaal reduceert de onderwatersignatuur van schepen en elimineert/vermindert nadelige effecten als corrosie en cavitatie. Toepassing wordt voorzien op mijnenbestrijdingsvaartuigen.

Colour the insight. Het gaat bij dit NTP om de ontwikkeling van technologie om te kunnen beschikken over een universeel en altijd (dag en nacht) gebruiksgereed richtmiddel voor kleinkaliber wapens.

Counter-IED robot. Dit NTP behelst de ontwikkeling van een robothelikopter die vanuit de lucht bijdraagt aan een adequaat omgevingsbeeld om onder andere IED’s te detecteren tijdens patrouilles en verkenningen.

Self desinfecting bandages. Dit NTP heeft betrekking op verbandmiddelen die zelfdesinfecterend zijn, zodat minder vaak verband verwisseld hoeft te worden en secundaire infecties worden voorkomen.

Indien de in de voornoemde NTP’n ontwikkelde technologie ook daadwerkelijk door de DGI wordt doorontwikkeld in materieel, dan dragen deze NTP’n daarmee bij aan het implementeren van de DIS.

Ook is ervaring opgedaan met het specifiek inschakelen van het Midden- en Kleinbedrijf door middel van het Small Business Innovation Research (SBIR)-instrument. In 2008 zijn drie SBIR fase 1-projecten opgeleverd in het kader van het thema «Maritiem opereren onder zware weersomstandigheden». Hiervan is een project doorgegaan naar fase 2. Dit betreft de demonstratiefase van het project «Scheepsbeweging-predictie».

Daarnaast heeft in 2008 utilisatie van de opgebouwde kennis en technologie plaatsgevonden vanuit het materiële exploitatiedeel van de begroting voor wetenschappelijk onderzoek. Hieruit zijn ongeveer zestig kennisgebruikprojecten/opdrachten gestart in 2008. Het behelsde onder andere: technology watch – een studie naar alternatieve brandstoffen, Effect of Aging Composiet Constructies, ondersteuning onderzoek clusterwapens, aanpassing van het mission debrief-system en terugdringen opleidingsverloop bij het CZSK.

Onder andere vanwege problemen bij het verwervingsproces van deze opdrachten is het materiële exploitatiedeel van de begroting voor wetenschappelijk onderzoek niet volledig tot realisatie gekomen. Wel is in 2008 een aantal verbetertrajecten gestart en de resultaten ervan zijn deels geïmplementeerd (onder andere aanpassing Handboek Verwerving Defensie voor opdrachten voor R&D, kennisinstituten en onderzoeksinstellingen en raamcontract voor kennisgebruik opdrachten bij TNO en NLR).

6. BEDRIJFSVOERINGPARAGRAAF

Reikwijdte en totstandkoming

In de bedrijfsvoeringparagraaf 2008 wordt ingegaan op:

– de comptabele rechtmatigheid en de getrouwe weergave van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering over 2008;

– financieel beheer en materieelbeheer (waaronder het bezwaaronderzoek);

– niet-financiële beleidsinformatie;

– andere opvallende bedrijfsvoeringaspecten.

Het oordeel over de bedrijfsvoering komt tot stand op basis van een analyse van de bedrijfsvoering van de defensieonderdelen en de uitkomsten van onderzoeken door de Audit Dienst Defensie en de afdelingen Onderzoeken Interne Beheersing.

Rapportage over de comptabele rechtmatigheid en de getrouwe weergave van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering over 2008

De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met de begrotingswetten en met de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de normering toegepast die is opgenomen in de rijksbrede methodiek.

Uit informatie van de departementale auditdienst blijkt, dat de uiteindelijk in de verantwoording voorkomende fouten en onzekerheden in de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten binnen de defensiebrede toleranties zijn gebleven. In de verplichtingen is in eerste instantie een groot aantal getrouwheidsfouten geconstateerd, mede als gevolg van de implementatie van de financiële modules in SAP (FINAD), die ook hun effect hadden op de saldibalans. Deze fouten zijn in de jaarrekening gecorrigeerd. Hierdoor blijven de fouten in de verplichtingen en in de saldibalans binnen de daarvoor gestelde tolerantiegrenzen.

Ook de fouten in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen per beleidsartikel zijn binnen de daarvoor door het ministerie van Financiën gestelde tolerantiegrenzen gebleven. Volgens de methodiek die door de Algemene Rekenkamer wordt gehanteerd, heeft het Commando Dienstencentra bij de verplichtingen de tolerantiegrens van 3% overschreden (fouten en onzekerheden € 64,9 miljoen). Deze overschrijding is nagenoeg geheel toe te schrijven aan het onjuist toepassen van Europese aanbestedingsrichtlijnen.

De tolerantiegrens voor fouten van de baten-lastendiensten binnen Defensie is wel overschreden. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan het onjuist toepassen van Europese aanbestedingsrichtlijnen door DTO/IVENT (fouten € 54,7 miljoen en onzekerheden € 13 miljoen) en Paresto (fouten € 3,3 miljoen)

Financieel beheer en materieelbeheer (waaronder bezwaaronderzoek)

Algemeen

De Algemene Rekenkamer heeft in 2007 een bezwaaronderzoek ingesteld. Dit onderzoek richt zich op de vraag waarom Defensie ondanks alle verbetermaatregelen niet in staat was het beheer blijvend op orde te krijgen. Teneinde deze problematiek aan te pakken heeft Defensie een Taskforce «Beter Verbeteren» ingesteld. De doelstelling van deze Taskforce is het structureel op orde brengen van het beheer.

Hoewel de Algemene Rekenkamer geen strak genormeerd toetsingskader heeft voor een bezwaaronderzoek, zijn in het Rijksjaarverslag 2007 de te behalen resultaten concreet gemaakt. Defensie dient in maart 2009 een duidelijk zichtbare en werkende verbetersystematiek te hebben neergezet, de aandacht voor beheer te hebben vergroot en meerjarige verbeterplannen voor zowel financieel beheer als materieelbeheer te hebben opgesteld. Tevens moeten per genoemde datum de eerste verbeteringen in het financieel beheer zijn gerealiseerd. Op de in 2008 behaalde resultaten wordt in de volgende alinea’s ingegaan.

Verbetersystematiek

Defensie heeft in 2008 een nieuwe verbetersystematiek ontwikkeld en ingevoerd. Hierin zijn de handreikingen van de Algemene Rekenkamer verwerkt. Dit houdt in dat:

– Door opname van de verbeteractiviteiten in de defensiebrede planning en controlcyclus wordt de capaciteitstoedeling voor het verbeteren van het beheer integraal afgewogen met andere (operationele) doelstellingen.

– Een gestructureerde probleem-oorzaakanalyse wordt gehanteerd, waarmee Defensie de soms gehanteerde ad-hocsymptoombestrijding heeft vervangen door het structureel wegnemen van de oorzaken van de problemen.

– Het defensiebrede verbeterproces is geüniformeerd en de verantwoordelijkheid van het lijnmanagement voor de bedrijfsvoering en de verbeterprocessen is versterkt.

Aandacht voor beheer

In 2008 is het beheer nadrukkelijk op de agenda van commandanten en medewerkers gezet en heeft het de aandacht gekregen die het verdient. De uitdaging voor de komende jaren is om de aandacht voor beheer verder te vergroten en te borgen; dit uit de overtuiging dat beheer alleen structureel op orde blijft indien het blijvend de aandacht houdt van het lijnmanagement. De uitkomsten van twee onderzoeken naar de factoren die de aandacht voor beheer bepalen, worden gebruikt bij het opzetten en uitvoeren van een gericht programma voor het vergroten en borgen van de aandacht voor beheer.

Financieel beheer

Defensie heeft in 2008 een meerjarig verbeterplan financieel beheer opgesteld dat voorziet in een structureel en geborgd ordelijk financieel beheer vanaf 2012. Het meerjarige verbeterplan is gebaseerd op de probleem-oorzaakanalyses die zijn uitgevoerd door de Taskforce «Beter Verbeteren» in overleg met medewerkers van defensieonderdelen en de staven.

In 2008 zijn zichtbare verbeteringen bereikt bij de volgende aspecten van het financieel beheer.

Directe doorbelasting

De verantwoording van de financiële transacties in het kader van directe doorbelasting is in 2008 goed verlopen. Er werd alleen direct doorbelast op basis van de productadministraties indien de kwaliteit daarvan voldoende was. Het bedrag aan direct doorbelaste producten is gestegen ten opzichte van 2007. Lumpsum-verrekening wordt nog wel toegepast bij onder meer de facturering van werkplekdiensten IVENT. In 2009 wordt gewerkt aan een nieuwe verrekenwijze, zodat ook de werkplekdiensten in 2010 met directe doorbelasting verrekend kunnen worden.

Beperkte verificatie

Het proces van beperkte verificatie is in 2008 op een aantal deelaspecten verbeterd. De inrichting van het proces en de bijbehorende regelgeving zijn nu op orde. De kwaliteit van het aspect e-mailreply ter bevestiging van de betrouwbaarheid van de decentrale controle op levering en prijs is nog ontoereikend. Beperkte verificatie was daardoor eind 2008 nog niet op orde en dient in 2009 verder verbeterd te worden.

Europese aanbesteding

De complexiteit van de Europese aanbestedingsregels en het grote aantal Europese aanbestedingen bij Defensie maakt dat het op orde krijgen van dit proces tot aan het einde van het meerjarig verbetertraject in 2011 waarschijnlijk een belangrijk aandachtspunt zal blijven. In de loop van 2008 is het toezicht op het Europese aanbestedingproces bij de organisatiedelen verscherpt, mede door de introductie van zogenaamde eerstelijns-materiedeskundigen. Hierdoor is onjuiste interpretatie van de uitzonderingsregels binnen deze regelgeving verminderd. Het totaal aantal geconstateerde Europese aanbestedingfouten ligt op vergelijkbaar niveau met 2007. De aandacht voor de Europese aanbestedingsproblematiek is echter sterk toegenomen. Vele acties op dit terrein zijn dan ook in gang gezet. Defensie verwacht daarvan in 2009 de eerste concrete resultaten te zien. De trend was eind 2008 al positief.

Betaalproces

Het betaalproces was door de invoering van een nieuwe financiële administratie (FINAD) tijdelijk verstoord, waardoor een betalingsachterstand is ontstaan. Inmiddels is een groot aantal verbeteringen doorgevoerd in het betaalproces, wat ertoe heeft geleid dat de achterstand aan het einde van het jaar was ingelopen.

Departementale steekproef

Het aantal tekortkomingen als gevolg van het niet naleven van interne regelgeving op het gebied van uitgaven en aangegane verplichtingen is gedaald ten opzichte van 2007. Als geabstraheerd wordt van de tijdelijke betalingsachterstanden door de invoering van SAP (FINAD) is het aantal overtredingen nog lager. Dit geeft aan dat op het gebied van de uitgaven het beheer in 2008 is verbeterd.

Invoering van de financiële administratie in SAP (FINAD)

Defensie is bezig met de implementatie van het ERP-pakket SAP in de financieel-economische en materieel-logistieke processen. Medio 2008 zijn de financiële modules hiervan ingevoerd. Op langere termijn draagt SAP bij aan een betere bedrijfsvoering bij Defensie. Zoals door Defensie reeds vooraf is aangekondigd, heeft de invoering van SAP in 2008 echter geleid tot aanloopproblemen (onder meer betalingsachterstanden en problemen bij de opstelling en controle van de jaarrekening). In eerste instantie leidde dit bij enkele defensieonderdelen tot onjuiste budgetstanden als gevolg van de conversie en defensiebreed tot achterstand in betalingen. Met gerichte maatregelen zijn deze problemen eind 2008 opgelost.

Jaarrekening

Het opstellen van de jaarrekening is dit jaar zoals verwacht eveneens moeizaam verlopen. Als gevolg van de invoering van SAP bleken met name geen betrouwbare openstaande verplichtingenstand en openstaande voorschottenstand uit het SAP op te halen. Defensie heeft uitstel gevraagd en gekregen voor het aanleveren van haar jaarrekening. De jaarrekening is uiteindelijk op 8 april 2009 bij het ministerie van Financiën aangeleverd. Alleen door een grote inspanning, waaronder het uitvoeren van veel additionele controles en het aanbrengen van correcties in de jaarrekening buiten SAP om, heeft Defensie een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2008 kunnen realiseren. Om herhaling te voorkomen worden in 2009 de oorzaken hiervoor weggenomen en herstelactiviteiten in de financiële administratie uitgevoerd.

Materieelbeheer

Defensie heeft in 2008 een meerjarig verbeterplan opgesteld dat voorziet in een blijvend ordelijk materieelbeheer vanaf 2014. Het meerjarige verbeterplan is gebaseerd op gesprekken met materiedeskundigen en op probleem-oorzaakanalyses, waarbij alle lagen van de organisatie worden betrokken.

Het munitiebeheer was in 2007 aangemerkt als een ernstige onvolkomenheid. In 2008 is het munitiebeheer verbeterd door meer controles, gevolgd door herstelmaatregelen en afloopcontroles. Van een structurele verbetering is nog geen sprake. Het wapenbeheer laat een positieve ontwikkeling zien, waarbij de registratie van wapens in het Centraal Wapen Registratiesysteem nog verdere aandacht behoeft. Binnen het cryptobeheer is het cryptosleutelbeheer verbeterd. In 2009 zal extra aandacht worden besteed aan het beheer van de crypto-apparatuur.

Het materieelbeheer bij crisisbeheersingsoperaties is verbeterd. Dit blijkt uit onderzoeken van de Auditdienst in samenwerking met de afdelingen Onderzoeken Interne Beheersing van de defensieonderdelen.

Niet-financiële beleidsinformatie

De niet-financiële beleidsinformatie in het jaarverslag komt tot stand op basis van de informatie in de maandrapportages Defensie in 2008. Het totstandkomingproces vanuit de maandrapportages van de operationele eenheden naar het jaarverslag heeft over het algemeen ordelijk, controleerbaar en deugdelijk plaatsgevonden.

Net als in voorgaande jaren voldoet de bedrijfsvoeringparagraaf 2008 aan de formele vereisten zoals gesteld in de Regeling Rijksbegrotingvoorschriften van het ministerie van Financiën.

In het samenvattend rapport 2006 heeft de Auditdienst knelpunten in het totstandkomingproces van de bedrijfsvoeringparagraaf geconstateerd. In 2008 zijn de voornaamste knelpunten in het totstandkomingproces in opzet weggenomen door het vaststellen van de SG aanwijzing A/951 «Bedrijfsvoeringparagraaf». Het totstandkomingproces voldoet in werking echter nog niet volledig aan de vernieuwde opzet. Dit wordt veroorzaakt door het niet beschikken over:

– inzichtelijk vastgelegde appreciaties van de beleidsverantwoordelijken over de deelmededelingen van de defensieonderdelen;

– een inzichtelijke vastlegging van de afweging welke «zaken in de bedrijfsvoering» voldoende belangrijk zijn om in de bedrijfsvoeringparagraaf op te nemen en welke niet.

Andere opvallende bedrijfsvoeringaspecten

De volgende opvallende bedrijfsvoeringaspecten zijn te melden.

Personeelbeheer

In 2008 zijn de administratieve personele processen ondergebracht bij het Dienstencentrum Human Resources (DC HR). Personele mutaties die in het verleden door decentrale personeelsdiensten werden gesteld, worden nu door het DC HR dan wel via selfservice-modules door de individuele werknemer gesteld. Een honderdprocentcontrole is uitgevoerd inzake mutaties van een viertal reeds ingevoerde selfservices. Voorts is een control framework voor het personele functiegebied ontwikkeld, waarin een set van beheersmaatregelen is opgenomen. Op basis van beide uitkomsten worden in 2009 verbeteringen gerealiseerd. In de steekproefsgewijze controle van de Auditdienst op de bezoldiging zijn in 2008 weinig rechtmatigheidfouten geconstateerd.

Milieu

De milieubelasting door Defensie is ook in 2008 op de meeste fronten gedaald. Het waterverbruik en de hoeveelheid afval zijn verminderd en het percentage groene stroom is wederom toegenomen. Het energieverbruik en de CO2-uitstoot zijn het afgelopen jaar echter gestegen als gevolg van een hogere operationele inzet van het materieel. Het jaar 2008 was het laatste van de beleidsperiode van de Defensie Milieubeleidsnota 2004 (DMB2004). Van de 26 doelstellingen van de DMB2004 is 85% geheel en 15% deels gerealiseerd. Opvallend is dat de «harde» doelstellingen met betrekking tot vermindering van de milieubelasting over het algemeen zijn behaald en de «zachte» doelstellingen op organisatorisch gebied voor verbetering vatbaar zijn. In de bijlage Milieu is nadere informatie over de milieuprestaties en over de realisatie van de milieudoelstellingen opgenomen.

Veiligheidsmanagement

In 2008 is begonnen met het invoeren van het Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) in de bedrijfsvoering van Defensie. Er is een projectteam ingesteld dat de coördinatie van het invoeren van het VMS Defensie bewaakt en begeleidt. Het onderwerp veiligheid is opgenomen in het Defensieplan 2010–2019. Ter ondersteuning van het VMS wordt gewerkt aan de ontwikkeling van IV-applicaties.

Beveiliging en Multi-Functionele Smart Card-Defensiepas (Motie Van Velzen 31 700 X, nr. 40).

Voor defensieobjecten en –materieel, waarbij enig risico onaanvaardbaar is, wordt het gebruik van de nieuwe Defensiepas op dit moment gecombineerd met beveiligingsmaatregelen die los staan van het gekraakte chipsysteem. Op diverse militaire complexen zijn aanvullende maatregelen genomen, zoals de plaatsing van pinpads en de inzet van extra beveiligingsmedewerkers. Daarnaast zijn de programma’s voor het verhogen van het beveiligingsbewustzijn van medewerkers geïntensiveerd en zijn onaangekondigde evaluatiebezoeken afgelegd. Bij deze bezoeken zijn de plaatselijke beveiligingsmaatregelen bezien en indien nodig aangepast. Het gebruik van «anti-skim»-passen als extra beveiligingsmaatregel was in 2008 nog in studie.

Parallel aan de invoering van de extra beveiligingsmaatregelen is in samenwerking met TNO een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om de beveiliging van defensielocaties verder te optimaliseren. Tevens zullen tijdens dit onderzoek de consequenties als gevolg van de implementatie van de Rijkspas inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij zal onder andere een tijdsplanning en migratiescenario worden vastgesteld, rekening houdende met de chiptechnologie in de Rijkspas, de functionele en technische eigenschappen van de Defensiepas en de diverse soorten gekoppelde Elektronische Toegangssystemen.

Vermindering bureaucratie en aanpak overbodige en onduidelijke regelgeving (Motie Knops, Eysink en Voordewind 31 700 X, nr. 42)

Eind 2008 is onderzoek gedaan in hoeverre de gemaakte afspraken om te komen tot vermindering van bureaucratie en een aanpak van overbodige en onduidelijke regelgeving, zijn nageleefd. Geconcludeerd wordt dat de meeste acties uit het rapport «Orde in regels; regels in orde» zijn opgepakt en een aantal inmiddels is afgerond. Wel is onderkend dat nog hernieuwde aandacht nodig is voor belemmerende regelgeving in het operationele taakveld.

Onderstaand een overzicht van de aanwijzingen die de laatste jaren zijn aangepast of ingetrokken:

Inrichting bedrijfsadministratieIngetrokken 7 oktober 2008
Besluit gevoelig materieel 2005Opgenomen in Voorschrift Materieelbeheer en wordt op 1 juli 2009 ingetrokken
BegrotingsuitvoeringWordt samengevoegd met aanwijzing 58 Begrotingsverantwoording
FlexibiliteitIngetrokken 28 april 2006
Regelgeving werken voor derdenIngetrokken 26 november 2007
Vermindering afdracht loonbelastingOp 25 juli ingetrokken, opgenomen in aanwijzing 35 Belastingen
Wettelijke rente bij handelstransactiesVervallen per 20 juni 2007
Interne ControleVervallen met nieuwe SG aanwijzing OIB d.d. 14 augustus 2006
BegrotingsverantwoordingWordt samengevoegd met aanwijzing 5 Begrotingsuitvoering
Procedure IBO bij DefensieIngetrokken 9 augustus 2006
Auditfunctie DefensieBuiten werking; herziening na reorganisatie controletoren Defensie
Evaluatiefunctie DefensieIngetrokken 20 november 2006
Omrekening comptabele grensbedragenVervallen per 25 februari 2008

Tevens is decentraal op het niveau van de Operationele Commando’s veel regelgeving aangepast of ingetrokken.

C. JAARREKENING

7. VERANTWOORDINGSSTAAT

7.1. Departementale verantwoordingsstaat 2008 van het ministerie van Defensie (X)

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in het beleidsverslag.

Bedragen in EUR1000
  (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting (incl. Nota van wijziging)RealisatieVerschil realisatie oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingen1Uitgaven1OntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
TOTAAL 8 144 743626 877 8 488 326578 816 343 583– 48 061
           
Beleidsartikelen 6 419 269174 209 6 871 680169 592 452 411– 4 617
           
20Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties220 500220 5001 407359 927328 02312 440139 427107 52311 033
21Commando zeestrijdkrachten548 768579 77822 309610 707595 69614 00261 93915 918– 8 307
22Commando landstrijdkrachten1 314 0311 361 17318 2151 336 8051 330 88519 14422 774– 30 288929
23Commando luchtstrijdkrachten662 221698 7958 671684 171729 48310 87721 95030 6882 206
24Commando Koninklijke marechaussee393 960365 6457 254381 054380 4354 839– 12 90614 790– 2 415
25Defensie Materieelorganisatie2 316 3202 231 48873 6981 933 3232 418 51749 623– 382 997187 029– 24 075
26Commando Dienstencentra969 202961 89042 6551 552 0061 088 64158 667582 804126 75116 012
           
Niet-beleidsartikelen 1 725 474452 668 1 616 646409 224 – 108 828– 43 444
           
70Geheime uitgaven1 7781 778 2 1062 10603283280
80Nominaal en onvoorzien31 86231 862 000– 31 862– 31 8620
90Algemeen1 718 4341 691 834452 6681 610 8841 614 540409 224– 107 550– 77 294– 43 444

1 De bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op € 1 000)

8. DE SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2008 (bedragen x € 1 000)
1)Uitgaven ten laste van de begroting8 488 321 2)Ontvangsten ten gunste van de begroting578 815
3)Liquide middelen42 466 4a)Rekening-courant RHB7 857 365
4)Rekening-courant RHB0 6)Ontvangsten buiten begrotingsverband175 029
5)Uitgaven buiten begrotingsverband80 422    
7)Openstaande rechten0 7a)Tegenrekening openstaande rechten0
8)Extra-comptabele vorderingen 930 370  8a) Tegenrekening extra-comptabele vorderingen930 370
9a)Tegenrekening extra-comptabele schulden0 9) Extra-comptabele schulden 0 
10)Voorschotten2 533 155 10a)Tegenrekening voorschotten2 533 155
11a)Tegenrekening garantieverplichtingen0 11)Garantieverplichtingen0
12a)Tegenrekening openstaande verplichtingen5 902 986 12)Openstaande verplichtingen5 902 986
13)Deelnemingen0 13a)Tegenrekening deelnemingen0
 Totaal17 977 720  Totaal17 977 720

Toelichting behorende bij de saldibalans van het ministerie van Defensie per 31 december 2008 (alle bedragen x € 1 000).

ad 3. Liquide middelen.

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 42 466 en bestaat uit de volgende saldi:

Kasbeheerders31 515
Concernrekeningen0
Valutarekeningen10 951
Totaal42 466

De verdeling is als volgt:

Kas8 860
Bank33 606
Totaal42 466

ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (Derdenrekeningen vordering).

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 80 422.

Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10 000 (alle bedragen x € 1 000).

Commando Dienstencentra

Dit betreft een contract met de bedrijfsgroep IVENT inzake salariskosten, waar € 24 770 van te ontvangen was per 31-12-2008. Intussen is in 2009 € 10 000 ontvangen is. Het restant van de vordering is in februari 2009 gepland.

Uitgaven buiten begrotingsverband, groter dan € 2 000, gedaan in 2007 of eerder en die in 2008 nog niet werden terugontvangen (alle bedragen x € 1 000).

Commando landstrijdkrachten

Een contract van € 2 900 betreft de verrekening van de maandelijkse salariskosten van het Nederlands Defensiepersoneel werkzaam bij het USA Garrisson Schinnen te Schinnen in Limburg. Er is achterstand ontstaan in het vorderingsproces als gevolg van onderbezetting. Het betreft de maanden juli tot en met december 2007. De achterstand in het vorderingsproces is inmiddels ingelopen en de ontvangst wordt in de eerste helft van 2009 verwacht.

ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (Derdenrekeningen schuld).

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 175 029.

Dit bedrag bestaat grotendeels uit af te dragen loonheffing en sociale lasten (€ 139 718), voor € 24 115 uit vooruitontvangen gelden van derden voor nog te maken uitgaven (de zogenaamde negatieve derdenrekeningen vorderingen) en het restant (€ 17 179) betreft gelden die aangehouden worden (bij onze kassiers) voor derden.

ad 7. Openstaande rechten.Het saldo op de saldibalans is nihil.

Voor zover aanwezig zijn deze posten opgenomen onder het bedrag van extra-comptabele vorderingen. Er wordt hiervoor geen aparte administratie gevoerd.

ad 8. Extra-comptabele vorderingen.

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 930 370 (alle bedragen x € 1 000).

Aard van de vorderingBedrag
Actief personeel12 747
Baten-lastendiensten Defensie20 062
Belastingdienst teruggaaf BTW6 451
CMH/MRC4 905
Diversen40 344
Buitenlandse mogendheden15 672
Koninklijke Schelde Groep lening20 420
Verkoop overtollige goederen827 999
Crisisbeheersingsoperaties3 528
Subtotaal952 128
Af: openstaand op rekeningen buiten begrotingsverband, derdenrekeningen21 758
Balanssaldo extra-comptabele vorderingen 31–12–2008930 370

Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10 000 (alle bedragen x € 1 000).

Bestuursstaf

Uit hoofde van bestaande verkoopcontracten inzake de verkoop van strategische goederen aan buitenlandse overheden heeft Defensie in de periode 2009 tot en met 2015 via de Dienst Domeinen (ministerie van Financiën) nog een bedrag van € 819 631 tegoed. De Dienst Domeinen draagt zorg voor incasso en verrekent de ontvangen bedragen met Defensie.

Defensie Materieelorganisatie

Dit betreft een vordering, ingesteld in 2004, op de Koninklijke Schelde Groep B.V. (KSG) van € 20 420 voor een aan de KSG verstrekt krediet. Dit krediet dient ter (gedeeltelijke) financiering van de investeringen (herinrichting/verhuizing) die noodzakelijk zijn voor een nieuwe bouwplaats voor marineactiviteiten op de Locatie Sloegebied te Vlissingen. Dit krediet dient te worden terugbetaald in tien jaarlijkse termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt per 31–07–2009.

Verdeling vorderingen naar ouderdom

De verdeling van de extra-comptabele vorderingen naar ouderdom is hieronder in een grafiek weergegeven, waarbij de verkoop van overtollige goederen voor een bedrag van € 819 631 buiten beschouwing is gelaten.

Ouderdom vorderingen in miljoenen euro’s (ultimo 2008: € 110 739).

kst-31924-X-1-3.gif

Vorderingen groter dan € 2 000 die zijn ingesteld vóór 2007 (alle bedragen x € 1 000).

Bestuursstaf

Een vordering op de belastingdienst van € 3 591. Het betreft teruggaaf betaalde BTW op NAVO-investeringsprojecten. De Staatssecretarissen van Defensie en Financiën beraden zich over de zaak.

Een vordering op de Stichting Koninklijk Militair-historisch Museum van € 2 750 betreffende de financiering van de aankoop van de zogenaamde Collectie Visser. De aflossing van de vordering geschiedt conform jaarlijks aflossingschema waarvan de eerste termijn in 2009 vervalt.

ad 9. Extra-comptabele schulden.

Het saldo op de saldibalans is nihil.

ad 10. Voorschotten.

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 2 533 155.

De verdeling van de voorschotten naar ouderdom is vermeld in onderstaande tabel.

De overgang naar de SAP-administratie heeft een verandering van waardering van de openstaande voorschotten in vreemde valuta van voor 2008 tot gevolg gehad. Hierdoor is de stand openstaande voorschotten verlaagd met € 149 000. Alle voorschotten van voor 2008 staan tegen de maandkoers van december 2007 gewaardeerd en de voorschotten vanaf 2008 zijn gewaardeerd tegen de op het moment van verstrekking geldende maandkoers.

Jaar van ontstaanBedragen x € 1 000
≤ 2004218 171
2005168 835
2006146 742
2007314 725
20081 684 682
Totaal2 533 155

Van de verstrekte voorschotten van voor 1-1-2008 is in 2008 een bedrag verrekend van € 1 696 700 (inclusief de verlaging als gevolg van veranderende waarderingsgrondslag). In 2008 zijn voorschotten verstrekt voor totaal € 1 735 495, waarvan in 2008 reeds € 50 812 werd verrekend. De totale mutatie in de voorschottenstand ten opzichte van 2007 komt daardoor op – € 12 013.

Als criterium voor de toelichting van voorschotten geldt een grensbedrag van € 100 000 (alle bedragen x € 1 000).

De declaraties van het ABP met betrekking tot de post-actieven zijn in 2008 voor een bedrag van € 988 075 betaald en in de financiële verantwoording 2008 als extra-comptabele voorschotten opgenomen.

Een voorschot van € 237 475 is verstrekt voor de productie en levering van NH-90 helikopters. Levering en verrekening van het verstrekte voorschot vindt plaats in de periode 2009 t/m 2013.

Een voorschot van € 130 716 betreft de aanschaf van 184 Infanterie-gevechtsvoertuigen (IGV). Levering en verrekening van het verstrekte voorschot vindt plaats in de periode 2007 t/m 2010.

Een voorschot van € 117 901 betreft de aanschaf van 6 Chinooks helikopters. Levering en verrekening van het verstrekte voorschot vindt plaats in de periode 2009 t/m 2010.

ad 11. Garantieverplichtingen.

Het saldo op de saldibalans is nihil.

Voor de garantieverplichtingen wordt geen gescheiden administratie gevoerd. Aanwezige garantieverplichtingen worden opgenomen onder de balanspost «openstaande verplichtingen».

Per 31 december 2008 is er één openstaande garantie. Het betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars betreffende verzekerbaarheid personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen Defensie en de Vereniging met als doel om de belemmeringen die Defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen. In 2008 zijn er aanspraken gemaakt ten bedrage van € 230.

ad 12. Openstaande verplichtingen (alle bedragen x € 1 000).

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 5 902 986. De met termijncontracten afgedekte verplichtingen zijn opgenomen tegen de betreffende termijnkoers.

De niet op termijn afgedekte US$-verplichtingen zijn gewaardeerd tegen een koers van € 0,83.

Bij de nieuw aangegane verplichtingen is uitgegaan van de methode van het opnemen in de rekening van zowel de positieve als negatieve bijstellingen van oude verplichtingen.

Verplichtingen 1/1/20085 933 017
Aangegane verplichtingen in verslagjaar8 824 233
Subtotaal14 757 250
Tot betaling gekomen in verslagjaar8 854 263
Openstaande verplichtingen per 31/12/20085 902 986

Als criterium voor de toelichting van openstaande verplichtingen geldt een grensbedrag van € 100 000 (alle bedragen x € 1 000).

Openstaande verplichtingen van € 432 800 betreffende het opstarten van de productielijn en de verwerving van twintig NH-90 helikopters. De hoofdleverancier is NAHEMA en de levering vindt plaats in 2009 tot en met 2013.

Openstaande verplichtingen van € 508 100 betreft de levering van 184 stuks Infanterie-gevechtsvoertuigen (IGV) inclusief munitie. De hoofdleverancier is Lands Systems Hägglunds AB uit Zweden; levering vindt plaats tot en met 2011.

Openstaande verplichtingen van € 141 800 betreft de levering van 57 stuks Pantserhouwitser (PzH-2000), inclusief munitie. De hoofdleverancier is Krauss Maffei Wegmann. Levering vindt plaats tot en met 2010.

JSF, MoU PSFD. Met de MoU Production Sustainment & Follow-on Development wordt de samenwerking tussen Nederland en de USA voortgezet. Deze MoU bezit een geldigheid van 45 jaar en heeft tot doel de operationele inzetbaarheid van het toestel gedurende de gehele levensduur op doeltreffende en doelmatige wijze te garanderen. Daarnaast bevat het afspraken over het management van het PSFD-programma en over de financiële, contractuele en industriële verplichtingen. De openstaande verplichting ad € 167 500 wordt in de periode 2009 tot en met 2046 betaald.

Openstaande verplichtingen van € 584 700 betreft de aanschaf van 200 stuks groot pantserwielvoertuig (Boxer) in diverse uitvoeringen inclusief toebehoren, documentatie voor training en reservedelen. Leveringen vinden plaats vanaf 2e kwartaal 2011 tot en met 2016.

Openstaande verplichtingen van € 159 000 betreft de aanschaf van 6 stuks CH-47F(NL) Chinook Transporthelikopters. Leveringen en betalingen vinden plaats in 2010.

Openstaande verplichtingen van € 335 100 betreft de aanschaf van 4 patrouilleschepen en ILS door Schelde Marinebouw BV. Leveringen en betalingen vinden plaats vanaf 2010 tot en met 2012.

Een openstaande verplichting van € 455 600 betreft de MoU inzake de exploitatie van de C-17, inhoudende de contractuele verplichting tot afname van 500 vlieguren per jaar vanaf 2009 tot en met 2034.

ad 13. Deelnemingen.

Het saldo op de saldibalans bedraagt nihil.

9. TOPINKOMENS

Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) is een overzicht opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2008 vastgesteld op € 181 000,–. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op de navolgende functionarissen.

Bedragen in euro’s.
FunctieBelastbaar jaarloon 2007Pensioenafdrachten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2007Totaal 2007Belastbaar jaarloon 2008Pensioen-afdrachten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2008Totaal 2008MotiveringOpmerkingen
Een jachtvlieger78 4198 30786 726176 27811 745188 02340-urige werkweek en gedeeltelijke uitkering van een meerjarige bindingspremieInkomsten betreffen niet alleen salaris: gedeeltelijke bindingspremie jachtvlieger € 79 865, vliegtoelage € 19 661, 40-urige werkweek € 2 959 en overwerkvergoeding € 11 261.
Een officier medisch specialist151 27524 428175 703154 17027 609181 779Bij functie passende emolumentenInkomsten betreffen niet alleen salaris: toelage officieren-arts € 9 317, (aanvullende) toelage officieren-medisch specialist € 32 964, bindingspremie € 16 522 en functioneringstoelage € 8 316.

BATEN-LASTENDIENSTEN

10. DE SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT BATEN-LASTENDIENSTEN

Bedragen in € 1000
  123=2–1
 OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
01Baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie   
 Totale baten346 200380 48634 286
 Totale lasten346 200385 03438 834
 Saldo van baten en lasten0– 4 548– 4 548
     
 Totale kapitaalontvangsten60 24331 706– 28 537
 Totale kapitaaluitgaven110 30683 803– 26 503
     
02Baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie   
 Totale baten242 813257 26514 452
 Totale lasten240 200262 21622 016
 Saldo van baten en lasten2 613– 4 951– 7 564
     
 Totale kapitaalontvangsten111 05050 835– 60 215
 Totale kapitaaluitgaven115 20550 161– 65 044
     
03Baten-lastendienst Paresto   
 Totale baten133 356131 132– 2 224
 Totale lasten132 106124 617– 7 489
 Saldo van baten en lasten1 2506 5155 265
     
 Totale kapitaalontvangsten700842142
 Totale kapitaaluitgaven1 8454 9903 145

11. BATEN-LASTENDIENST DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE

Balans per 31 december 2008

Bedragen x € 1 000
OmschrijvingStand 31-12-2008Stand 31-12-2007
Activa  
Immateriële activa5 3077 833
Materiële activa  
– gebouwen en terreinen21 80722 608
– machines en installaties12 43912 176
– computerapparatuur83 048122 939
– overige bedrijfsmiddelen3 7552 733
Voorraden3 5519 768
Debiteuren31 35216 445
Nog te ontvangen/overlopende activa27 81116 868
Liquide middelen38 26546 874
Totaal activa227 335258 244
Passiva  
Eigen vermogen  
– exploitatiereserve16 612
– verplichte reserves
– onverdeeld resultaat– 4 54826 312
Subtotaal eigen vermogen12 06426 312
   
Leningen bij het ministerie van Financiën80 718119 933
Voorzieningen4 7485 855
Crediteuren19 70324 469
Nog te betalen/overlopende passiva110 10281 675
Totaal passiva227 335258 244

Leningen bij het ministerie van Financiën (langlopend)

Bedragen x € 1000
 Balans 31-12-2008Balans 31-12-2007
Vermogensconversielening14 00639 164
Investeringsleningen66 71280 769
Totaal leningen (lange termijn)80 718119 933

Per 31 december 1999 zijn de vaste activa van de baten-lastendiensten geconverteerd naar een zogenaamde vermogensconversielening bij het ministerie van Financiën. Verder zijn leningen opgenomen voor het financieren van investeringen.

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2008

Bedragen x € 1 000
Omschrijving(1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengst moederdepartement312 916343 53830 622
Opbrengst overige departementen33 24934 7801 531
Opbrengst derden35170135
Rentebaten1 9981 998
Bijzondere baten
Totaal baten346 200380 48634 286
    
Lasten   
Apparaatskosten   
– personele kosten183 435186 5433 108
– materiële kosten106 687120 38613 699
Rentelasten7 1286 473– 655
Afschrijvingskosten   
– materieel46 09868 87522 777
– immaterieel2 8522 470– 382
Dotaties voorzieningen287287
Bijzondere lasten
Totaal lasten346 200385 03438 834
Saldo van baten en lasten– 4 548– 4 548

Opbrengst overige departementen

De «opbrengst overige departementen» betreft de IV-ondersteuning van ketenpartners van Defensie. Dit zijn onder andere de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Crisisbeheersing en Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)), Justitie (Terrorismebestrijding, Vreemdelingenketen en Politie), Buitenlandse Zaken (Internationale Veiligheid), Algemene Zaken en de Veiligheidsregio’s. De ketenpartners laten een bestendige groei in afgenomen dienstverlening zien. Over 2008 is een stijging in de opbrengsten bij het ministerie van Justitie waar te nemen.

Rentebaten

Deze rentebaten zijn ontvangen in de rekening-courantverhouding met het ministerie van Financiën en op het deposito.

Afschrijvingskosten materieel

Uit onderzoek is gebleken dat het NAFIN-glasvezelnetwerk technologisch verouderd is zodat het bestaande netwerk niet meer de totaal geschatte levensduur heeft. In de loop van 2008 hebben zich in toenemende mate extra kosten gemanifesteerd voor het NAFIN-glasvezelnetwerk. Daarop is eind 2008 besloten tot een bedrijfseconomische levensduurverkorting, die heeft geleid tot een schattingswijziging van € 25,4 miljoen.

Eigen vermogen

Het saldo van baten en lasten over 2008 bedraagt € 4,5 miljoen negatief. Na verwerking hiervan in het eigen vermogen komt dit bedrag niet boven het maximaal aan te houden vermogen. Ultimo 2007 werd het maximum van 5% van de gemiddelde omzet over de laatste drie jaar overschreden. Het surplus van € 9,7 miljoen is afgedragen aan het moederdepartement. Het maximaal eigen vermogen is beperkt tot 5% van de gemiddelde omzet van de laatste drie jaar (€ 354,7 miljoen in 2006, € 359,0 miljoen in 2007 en € 378,5 miljoen in 2008) en bedraagt per 31 december 2008 € 18,2 miljoen.

Materiële kosten

Bedragen x € 1 000
 Begroting 2008Realisatie 2008Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Directe kosten47 23165 34118 110
Huisvestingskosten9 4869 262– 224
Kantoorkosten6 1576 409252
Verkoopkosten703184– 519
Algemene kosten2 5333 5421 009
Kosten hard- en software40 57735 647– 4 930
Totale materiële kosten106 687120 38613 699

Ten opzichte van de begroting stijgt met name de post directe kosten. Deze post betreft het direct doorleveren van goederen van leveranciers aan klanten. In tegenstelling tot de verwachting uit de begroting 2008 is de handelsomzet (en hiermee de kosten die DTO voor deze omzet maakt) fors toegenomen. Daarnaast zijn in de post directe kosten onder andere opgenomen de projecten (zoals Defensiepas) en de datahuurlijnen. De onderhoudskosten voor hard- en software blijven achter. De verwachte kostenstijging voor de jaarlijkse true up van het Microsoft-contract is lager uitgevallen dan gepland. Daarnaast zijn de onderhoudskosten voor het project Business Continuity Data lager uitgevallen dan geraamd.

Voorzieningen

De verloopstaat voor de voorzieningen

Bedragen x € 1 000
 Balans 31-12-2007Dotaties 2008Vrijval 2008Onttrekkingen 2008Balans 31-12-2008
FPU57+ en wachtgelden5 855287 – 1 3944 748
Totaal aan voorzieningen5 855287– 1 3944 748

De voorzieningen zijn per 31 december 2008 geactualiseerd. Als gevolg daarvan heeft een dotatie aan de voorziening FPU 57+ en wachtgelden plaatsgevonden (€ 0,3 miljoen). De voorziening is gewaardeerd tegen contante waarde. De gehanteerde rekenrente is vastgesteld op basis van de wettelijke rente 2008 (6%). De onttrekking van € 1,4 miljoen betreft betaalde FPU.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1 000
  (1)(2)(3)=(2)-(1)
 OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1.Rekening-courant RHB 1 januari 200823 84846 87423 026
     
2.Totaal operationele kasstroom51 95043 488– 8 462
     
 Totaal investeringen (-/-)– 60 000– 30 09129 909
 Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)706706
3.Totaal investeringskasstroom– 60 000– 29 38530 615
     
 Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)– 9 700– 9 700
 Eenmalige storting door moederdepartement (+)243– 243
 Aflossingen op leningen (-/-)– 50 306– 44 0126 294
 Beroep op leenfaciliteit (+)60 00031 000– 29 000
4.Totaal financieringskasstroom9 937– 22 712– 32 649
     
5.Rekening-courant RHB 31 december 2008 (=1+2+3+4)25 73538 26512 530

Operationele kasstroom

De afname van de operationele kasstroom is nagenoeg geheel toe te schrijven aan het gerealiseerde nettoverlies, de post nog te factureren bedragen in de overlopende activa en kleinere mutaties in kortlopende activa en passiva.

Investeringskasstroom

De gerealiseerde investeringen zijn lager dan begroot. Omdat de voorbereiding van enkele grote investeringen op het gebied van technische infrastructuur en door sourcingvraagstukken meer tijd heeft gevraagd dan voorzien, is het investeringsniveau onder het begrotingsniveau uitgekomen. Daarnaast zijn investeringen (nog) niet gerealiseerd als gevolg van de samenvoeging van de bedrijfsgroepen Informatievoorziening en Telematica tot de Bedrijfsgroep IVENT en de heroverwegingen betreffende het NAFIN-netwerk. De benodigde aanvullende investeringen voor het up-to-date houden van het netwerk zijn daardoor niet in 2008 gerealiseerd.

Financieringskasstroom

In 2008 is een lager beroep gedaan op de leenfaciliteit dan oorspronkelijk was begroot. De aflossingen op leningen bij het ministerie van Financiën over het jaar 2008 zijn lager dan in de begroting is aangegeven. De totale financieringskasstroom wordt verder negatief beïnvloed door de uitkering aan het moederdepartement.

Doelmatigheidsparagraaf

De DTO heeft continue aandacht voor de doelmatigheid van haar dienstverlening. Het voornaamste aspect waarop dit continu gemeten wordt, is de kostprijs en verkoopprijs van de werkplek. Deze worden jaarlijks berekend c.q. vastgesteld waarbij het uitgangspunt is marktconform te leveren. De hieruit volgende attentiepunten zijn opgevolgd en hebben de kortprijs beïnvloed. De krappe begroting veroorzaakt een continue spanning op de kostprijs. Binnen de DTO ligt de focus van doelmatigheid op twee gebieden: financiële doelmatigheid en operationele performance.

Financiële doelmatigheid

Op het gebied van de financiële doelmatigheid geeft allereerst de realisatie van de kostprijs per werkplek een goede weergave van de doelmatigheid. In 2008 heeft de «reductie werkplekdiensten» grote impact gehad op de DTO-organisatie. Deze maatregel was ingezet ter vergroting van de doelmatigheid en behelst een taakstelling waarbij de prijs en de hoeveelheid stapsgewijs worden verlaagd en de scope van de werkplekdiensten wordt aangepast. Participatie van marktpartijen is daar een onderdeel van. De maatregel behelst vraagdemping om de totale kosten voor Defensie te beperken. Hierdoor is in 2008 nog geen effect te zien in de aantallen werkplekken. Gedurende het jaar 2008 is wel een tariefdaling bereikt waarmee het maximale is bereikt.

Realisatie Kostprijs per werkplek 2008
%20072008
Norm100%99%
Realisatie 2008 92%

Operationele doelmatigheid

Voor de grootste dienstverlening (werkplekdiensten) zijn diverse uitgekristalliseerde performancemetingen voorhanden. Deze performance is weergegeven in onderstaande tabel. Op het punt van beschikbaarheid en reactiesnelheid is de performance beter dan de normen. De betrouwbaarheid blijft achter bij de norm.

OmschrijvingGemiddeld 2008
Betrouwbaarheid 
Maximaal % werkstations met 1 incident10,83%
norm 17,00%
Maximaal % werkstations met meer dan 1 incident2,01%
norm 22,00%
Beschikbaarheid 
% Tijdig afgehandelde incidenten91,41%
Norm85,00%
Reactiesnelheid 
% Tijdig afgehandelde standaard wijzigingen85,83%
Norm80,00%

12. BATEN-LASTENDIENST DIENST VASTGOED DEFENSIE (DVD)

Balans per 31 december 2008

(Bedragen x € 1 000)
 Stand 31-12-2008Stand 31-12-2007
ACTIVA  
   
Immateriële vaste activa
Materiële vaste activa  
– grond en gebouwen109 60561 707
– gebouwen in aanbouw44 18249 373
– transportmiddelen3 2902 807
– overige8831 057
Vlottende activa  
Onderhanden werk9 29310 629
Debiteuren2 4042 585
Overlopende activa15 03447 771
Liquide middelen57 46413 026
TOTAAL ACTIVA242 155188 955
PASSIVA  
Eigen vermogen  
– exploitatiereserve15 05412 718
– verplichte reserve00
– onverdeeld resultaat– 4 951– 1 082
Voorzieningen14 23217 427
Leningen bij het ministerie van Financiën152 602107 380
Crediteuren13 51521 181
Overlopende activa/Nog te betalen51 70331 331
TOTAAL PASSIVA242 155188 955

Eigen vermogen

Het saldo van baten en lasten wordt onttrokken aan het eigen vermogen. Op basis van vijf procent van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar bedraagt het maximaal toelaatbaar eigen vermogen € 12,1 miljoen. De stand per 31 december 2008 is € 10,1 miljoen.

Voorzieningen

De verloopstaat voor de voorzieningen:

(bedragen x € 1 000)Stand 31-dec-2007DotatieOnttrekkingVrijvalStand 31-dec-2008
Wachtgelduitkeringen9 2161 264– 1 213– 3608 907
Groot onderhoud3 43434– 50– 3 4180
FPU 57+ voorziening4 0471 264– 1 52003 791
Garantieverplichtingen730913– 10901 534
Totaal17 4273 475– 2 892– 3 77814 232

Vrijval voorziening Groot onderhoud

Deze voorziening is vrijgevallen ten bate van het eigen vermogen omdat de doorbelasting van de onderhoudskosten aan de panden, die in eigendom zijn van de DVD, voortaan via de gebruiksvergoeding van het CDC plaatsvindt. De onderhoudskosten worden daarom niet meer rechtstreeks door de DVD betaald, waardoor de voorziening overbodig is geworden.

Leningen

(Bedragen x € 1 000)
 31-12-200831-12-2007
Leningen bij het ministerie van Financiën  
Vermogensconversielening (2000)5 7605 859
Leningen voor nieuwe investeringen146 842101 521
Totaal152 602107 380

Met de leningen van het ministerie van Financiën worden de materiële vaste activa gefinancierd. De looptijden van de leningen worden afgesloten in overeenstemming met de economische levensduur van de materiële vaste activa. De vermogensconversielening loopt tot 2038 met een rente van 5,0%. De overige leningen hebben een looptijd variërend van 3 jaar tot ongeveer 50 jaar tegen rentepercentages variërend van 3,2% tot 5,6%.

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2008

(Bedragen x € 1 000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
BATEN   
Opbrengst moederdepartement102 905111 5928 687
Opbrengsten huisvesting / leenfaciliteit04 7334 733
Opbrengsten inzake programmafacturen instandhouding135 949137 2291 280
Opbrengst overige departementen0383383
Opbrengst derden15921758
Mutatie onderhanden werk0– 785– 785
Vrijval voorzieningen0360360
Rentebaten3 700622– 3 078
Rentebaten huisvestingsactiviteiten01 4621 462
Bijzondere baten1001 4521 352
Totaal baten242 813257 26514 452
LASTEN   
Apparaatskosten:   
– personele kosten74 00083 2569 256
– uitbesteding6 0002 578– 3 422
– materiële kosten16 00013 456– 2 544
– materieel kosten gebruiksvergoeding136 000149 80013 800
Rentelasten investeringen DVD1 5001 402– 98
Rentelasten huisvestingsactiviteiten Defensie3 7004 208508
Afschrijvingskosten:   
– materieel1 9001 398– 502
– materieel huisvestingsactiviteiten01 4011 401
Overige lasten   
– dotaties voorzieningen1 0003 4752 475
– bijzondere lasten1001 2421 142
Totaal lasten240 200262 21622 016
Saldo van baten en lasten2 613– 4 951– 7 564

Opbrengst moederdepartement

De opbrengsten zijn ten opzichte van de begroting met € 8,7 miljoen (€ 20,0 – € 11,3 miljoen) gestegen tot € 111,6 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door de niet-begrote opname van de Dienst Beveiliging Vastgoed van € 20,0 miljoen en de daling van de omzet voor het vastgoedgedeelte met € 11,3 miljoen. De daling heeft plaatsgevonden in omzetcategorie «Verwerving en afstoting nieuwbouw».

Opbrengsten huisvesting / leenfaciliteit

De huisvestingsvergoeding is de vergoeding die de DVD ontvangt voor de leenfaciliteit Gilze-Rijen. De reden van het verschil is het effect dat de leningen niet direct worden opgevraagd. De periode dat de DVD de betaalde investeringen voorfinanciert totdat de leningen van het ministerie van Financiën zijn afgeroepen, wordt in rekening gebracht bij het moederdepartement en geboekt onder huisvestingsvergoeding. Vanaf het moment dat de objecten worden overgedragen aan de gebruiker, is er geen verschil tussen de omzet huisvestingsvergoeding en de afschrijvingskosten en rentekosten van de leningen van het ministerie van Financiën.

Mutatie onderhanden werk

In de begroting was deze post op nihil gesteld. De negatieve mutatie onderhanden werk hangt samen met een afname van lopende (deel)opdrachten Nieuwbouw aan het eind van het boekjaar.

Vrijval voorzieningen

Ten opzichte van de begroting is een deel van de voorziening voor de wachtgelduitkering vrijgevallen, als gevolg van niet-betaalde aanspraken 2008; het betreft een bedrag van € 0,36 miljoen.

Rentebaten (inclusief huisvestingsactiviteiten)

De begrote rentebaten hebben betrekking op het project Schiphol en de rente van de rekening-courant bij het ministerie van Financiën. In 2008 is € 0,6 miljoen aan rente ontvangen op deze rekening-courant. Daarnaast is € 1,46 miljoen aan rente ontvangen op geleend geld voor het project CKmar-Schiphol. Het verschil van € 1,6 miljoen ten opzichte van de begroting is veroorzaakt door vertragingen bij het project CKmar-Schiphol.

Bijzondere baten

De bijzondere baten zijn opbrengsten uit de gewone bedrijfsuitoefening van voorgaande boekjaren. De belangrijkste posten hierin worden gevormd door het niet doorbelasten van huur van een dienstkring (€ 0,7 miljoen) en de vrijval van gereserveerde kosten over 2007 (€ 0,3 miljoen).

Personele kosten

Indien rekening wordt gehouden met de niet-begrote personeelskosten van de Dienst Beveiliging Vastgoed (€ 15,1 miljoen) dalen de personeelskosten ten opzichte van de begroting met € 5,9 miljoen. Deze daling is het gevolg van het inleveren van flexibele personeelscapaciteit die evenredig daalt met de daling van nieuwbouwomzet (Verwerving en Afstoting).

Uitbesteding

Het merendeel van de uitbestedingkosten hangt samen met nieuwbouwactiviteiten. Door uitstel of vertraging van de nieuwbouwactiviteiten is de realisatie lager dan de raming.

Materiële kosten

De materiële kosten bevatten exploitatielasten zoals huisvesting (ongeveer € 2,9 miljoen), automatisering (ongeveer € 7,0 miljoen), kantoorbenodigdheden en abonnementen (ongeveer € 0,9 miljoen), advieskosten (ongeveer € 0,5 miljoen) en transport en andere vastactief-exploitatiekosten (ongeveer € 2,1 miljoen).

Materiële kosten gebruikersvergoeding

De gerealiseerde kosten in 2008 bedragen € 149,8 miljoen en overschrijden hiermee de vastgestelde begroting van € 136,0 miljoen. Ten opzichte van de begroting bedraagt het verschil € 13,8 miljoen. In de dienstverleningsovereenkomsten voor 2008 is uitgegaan van een opbrengst van € 137,2 miljoen; de kosten zijn als gevolg van een overspannen bouwmarkt € 12,6 miljoen hoger uitgevallen, hetgeen veroorzaakt is door tegenvallende aanbestedingsresultaten.

Rentelasten huisvestingsactiviteiten Defensie

De rente die verschuldigd is voor de leningen voor de investeringen is inclusief de bouwrente voor de in aanbouw zijnde huisvesting en de opgeleverde gebouwen en terreinen. De stijging is enerzijds veroorzaakt door het uitstel van investeringen in het CKmar-Schipholproject en anderzijds doordat bij de opstelling van de begroting geen rekening is gehouden met het Gilze-Rijen-project.

Afschrijvingskosten materieel (inclusief huisvestingsactiviteiten)

Op automatiseringsmiddelen, transportmiddelen en gebouwen is minder afgeschreven dan voorzien was in de begroting. De voorgenomen vervangingsinvesteringen zijn later in het jaar gerealiseerd dan begroot of zijn uitgesteld naar volgend jaar.

Dotaties aan voorzieningen

In 2008 zijn dotaties aan voorzieningen geboekt voor:

– garantieverplichtingen en contractrisico’s (€ 0,9 miljoen);

– wachtgelduitkeringen: nieuwe herplaatsingen en aanvulling dotatie (€ 1,3 miljoen);

– FPU 57+ voorziening: correctie opbouw uit het verleden in verband met te lage gemiddelde defensietariefschalen (€ 1,3 miljoen).

Bijzondere lasten

Dit zijn lasten van de gewone bedrijfsuitoefening uit voorgaande boekjaren. Het betreft voor het merendeel kleine posten waarvan de prestaties zijn geleverd in 2007, evenals het verlies doordat de correctie van onderhanden werk in 2007 niet juist was (€ 0,6 miljoen).

Kasstroomoverzicht

(Bedragen x € 1 000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening courant RHB 1 januari 200815 81613 014– 2 802
    
2. Kasstroom uit operationele activiteiten7 00043 76636 766
    
  Totaal investeringen– 110 900– 46 24964 651
  Totaal boekwaarde desinvesteringen150434284
3. Kasstroom uit investeringsactiviteiten– 110 750– 45 81564 935
    
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement000
  Eenmalige uitkering van moederdepartement000
  Aflossing op leningen– 4 305– 3 912393
  Beroep op leenfaciliteit110 90050 401– 60 499
4. Kasstroom uit financieringsactiviteiten106 59546 489– 60 106
    
5. Rekening courant RHB 31 december 200818 66157 45438 793

Kasstroom uit operationele activiteiten

De liquiditeit uit operationele activiteiten is gestegen ten opzichte van de begroting. Dit wordt veroorzaakt doordat in het vierde kwartaal de omzet voor het product instandhouding in 2008 in rekening is gebracht bij de defensieonderdelen en ook tot betaling is gekomen (effect € 45 miljoen). Normaliter valt deze cashflow na de jaarovergang. De post«mutatie eigenvermogen» heeft betrekking op de stelselwijziging die heeft plaatsgevonden als gevolg van de vrijval van de onderhoudsvoorziening.

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

Het grote verschil tussen begroting en realisatie wordt veroorzaakt door de lagere afroep van de leenfaciliteit in verband met vertraging van de projecten CKmar-opleidingscentrum en CKmar-Schiphol. Daarnaast zijn de verbouwingen aan bestaande gebouwen bij het project Gilze-Rijen uiteindelijk uit de defensiebegroting gefinancierd in plaats van met gebruikmaking van de leenfaciliteit.

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

De mutaties in de kasstroom uit financieringsactiviteiten zijn als gevolg van een kleiner beroep op de leenfaciliteit voor investeringen beduidend lager dan geraamd. Het saldo van de aflossingen is deels opgenomen onder kasstroom uit financiële activiteiten en deels onder kasstroom uit operationele activiteiten (onderdeel van overlopende passiva «Aflossingen leningen van het ministerie van Financiën»). In totaal is over 2008 € 3,9 miljoen afgelost.

Doelmatigheidsparagraaf

De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) richt haar focus permanent op de doelmatigheid van de inzet van middelen in relatie tot de output. Uitgangspunt hierbij is uiteraard dat de kwaliteit van de dienstverlening minimaal overeind blijft. Deze doelmatigheidsdruk en de aandacht voor de verbetering van de kwaliteit vindt gestalte door:

1. het periodiek uitvoeren van benchmark-onderzoeken;

2. het voortdurend nastreven van productiviteitsgroei;

3. het evalueren van de kostprijzen.

1. Benchmark-onderzoeken

In 2008 is benchmark-onderzoek uitgevoerd door KPMG naar de markconformiteit van de tarieven voor de producten «instandhouding» en «verwerving en afstoting». Gebleken is dat de tarieven marktconform zijn. Geconstateerd is dat de processen van de DVD, de zakelijkheid (cultuuraspect) en de slagvaardigheid van de DVD (medewerkers) verbetering behoeven. Onder de werking van een nieuw besturingsmodel wordt verwacht dat de slagvaardigheid zal toenemen en dat dit zal leiden tot verdere stijging in de productiviteitsgroei.

2. Productiviteit

Kengetallen
 2007 realisatie2008 begroot2008 realisatie
Productiviteit per directe medewerker (x € 1 000)90,595,092,4
Bezettingsgraad direct personeel63,7%67,0%64,8%

De productiviteit per directe medewerker is gebaseerd op de omzet exclusief programmageld. De doelstelling van € 0,095 miljoen en een bezettingsgraad van 67% is in 2008 niet gerealiseerd. De begrotingsdoelstellingen voor 2008 zijn te ambitieus geweest.

3. Kostprijzen

In de onderstaande tabel worden de gerealiseerde productmarges (totaal van alle producten) en de afdelingsresultaten afgezet tegen de begroting 2008.

Kengetallen
 2007 realisatie2008 begroot2008 realisatie
Productmarge (x € 1 000)11 60011 80017 200
Afdelingsresultaat (x € 1 000)– 2 300– 800– 4 800
Totaal9 30011 00012 400

De gerealiseerde productmarge over het totaal van de dienstverlening in 2008 is € 5,4 miljoen hoger dan de begrote productmarges. Hier staat tegenover een daling van het afdelingsresultaat ten opzichte van de begroting van € 4 miljoen. Het negatieve afdelingsresultaat wordt veroorzaakt door te laag vastgestelde uurkostprijzen bij de start van de begroting 2008. Dit is het gevolg van het feit dat de normatieve bezettingsgraad (aantal directe uren per directe medewerker) te hoog is vastgesteld.

13. BATEN-LASTENDIENST PARESTO

Balans per 31 december 2008

(Bedragen x € 1 000)
 31 december 200831 december 2007
Activa  
Immateriële activa
Materiële vaste activa  
– grond en gebouwen
– installaties en inventarissen1 6842 456
– overige materiële vaste activa466116
Voorraden4 9396 301
Debiteuren12 8024 913
Nog te ontvangen10 0295 026
Liquide middelen16 05121 497
Totaal activa45 97140 309
Passiva  
Eigen vermogen  
– exploitatiereserve3 9691 752
– verplichte reserve
– onverdeeld resultaat6 5155 517
Leningen bij het ministerie van Financiën1 1811 224
Voorzieningen8 5825 972
Crediteuren14 02514 998
Nog te betalen11 69910 846
Totaal passiva45 97140 309

Voorzieningen

De verloopstaat voor de voorzieningen:

(Bedragen x € 1 000)
 2008
Stand per 31–12–20075 972
Dotatie3 650
Onttrekking– 773
Vrijval– 267
Stand per 31–12–20088 582

De voorziening dient ter dekking van de verplichtingen voortvloeiend uit wachtgeldaanspraken van voormalige medewerkers. Lasten van wachtgeld en herplaatsers die ontstaan en voortvloeien uit maatregelen genomen na 1 juli 2006 komen ten laste van Paresto. Voor personen waarvan na 1 juli 2006 het herplaatsingstraject gestart is, en die mogelijkerwijs na 2 jaar aanspraak zouden kunnen maken op wachtgeld, wordt in het jaar dat het herplaatsingstraject start een voorziening getroffen, indien medewerkers op de startdatum van het herplaatsingstraject ouder zijn dan 57 jaar. Vanaf het boekjaar 2007 worden per balansdatum medewerkers voorzien die in het herplaatsingstraject zitten en van wie het komend jaar het wachtgeld tot uitkering kan komen. Dit heeft in 2008 geleid tot een toevoeging aan de voorziening van ongeveer € 3,7 miljoen. Ten laste van de voorziening is in 2008 een bedrag geboekt van € 0,8 miljoen. De vrijval van € 0,3 miljoen betreft wachtgelden uit 2007 die niet zijn doorbelast.

Specificatie Nog te betalen

Bedragen x € 1 000
 31 december 200831 december 2007
Vakantieverplichtingen personeel3 8264 122
Aflossingen leningen die binnen een jaar vervallen8590
Restitutie defensieonderdelen1 3982 263
Overige schulden5 6164 461
Totaal11 69910 846

De vakantieverplichtingen aan het personeel bestaan uit € 2,2 miljoen te betalen vakantiedagen en € 1,6 miljoen te betalen aan vakantiegelden.

Eigen Vermogen

Het resultaat over 2008 bedraagt € 6,515 miljoen. Gevoegd aan de exploitatieerserve per 31 december 2008 (€ 3,969 miljoen) bedraagt het eigen vermogen per 31 december 2008 € 10,484 miljoen. Op grond van de in 2007 opgedragen doelmatigheidstaakstelling draagt Paresto in 2009 van dit behaalde resultaat € 5,6 miljoen af aan het moederdepartement. Hierdoor daalt de exploitatieservice in 2009 tot € 4,884 miljoen. Dit bedrag is lager dan de op basis van de Regeling baten-lastendiensten 2007 berekende toegestane maximumomvang (€ 6,2 miljoen) van deze exploitatiereserve.

Leningen

(Bedragen x € 1 000)
 Stand 31-12-2008Stand 31-12-2007LooptijdRente %
Vermogensconversielening (2005)04605 jaar3,17%
Leningen voor nieuwe investeringen    
20063605405 jaar3,61%
20071682245 jaar4,23%
200865305 jaar4,03%
Totaal1 1811 224 3,96%

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2008

(Bedragen x € 1 000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
BATEN   
Opbrengst moederdepartement128 886124 960– 3 926
Opbrengst overige departementen000
Opbrengst derden67072050
Rentebaten300969669
Overige opbrengsten3 5003 57474
Bijzondere baten0909909
Totaal baten133 356131 132– 2 224
LASTEN   
Apparaatskosten:   
– personele kosten72 67466 194– 6 480
– materiële kosten58 60753 436– 5 171
Rentelasten15079– 71
Afschrijvingskosten   
– materieel6751 227552
– immaterieel000
Overige lasten   
– dotaties voorzieningen03 6503 650
– bijzondere lasten03131
Totaal lasten132 106124 617– 7 489
Saldo van baten en lasten1 2506 5155 265

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement bestaat feitelijk uit twee delen: de opbrengst bedrijfsvoering en de bijdrage defensieonderdelen.

1. Opbrengst bedrijfsvoering

Dit betreft in het boekjaar de door Paresto aan derden in rekening gebrachte opbrengst voor in het boekjaar verrichte leveranties en diensten.

Opbrengst verkopen naar productgroep
Bedragen x € 1 000)Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie 2008
Omzet regulier32 05629 258
Omzet niet-regulier16 17617 146
Omzet logistieke ondersteuning11 00013 681
Totaal opbrengst verkopen59 23260 085

De omzet regulier betreft de verkopen in de bedrijfsrestaurants, de bediende restaurants en de messes en toko’s op locaties. De niet-reguliere omzet is omzet van onder andere vergaderingen en recepties die op de locaties gehouden worden. De omzet Logistieke ondersteuning betreft onder andere de leveringen van gevechtsrantsoenen door de logistieke centra in Bathmen en Den Helder. Onder andere als gevolg van het feit dat de oorspronkelijk op 1 januari geplande prijsverhoging uiteindelijk per 14 april is doorgevoerd, ligt de reguliere omzet lager dan budget. De omzet Logistieke Ondersteuning is hoger uitgevallen dan het budget, doordat de uitvraag van voeding bij de oefeningen nu via de fysieke distributie centra in Bathmen en Den Helder loopt.

2. Opbrengst uit bijdrage defensieonderdelen

De opbrengst bijdrage defensieonderdelen betreft de vergoeding die Paresto ontvangt voor de personele en materiële inzet op de locaties. De onderverdeling van deze bijdrage naar de defensieonderdelen is als volgt:

Opbrengst uit bijdragen defensionderdelen
(Bedragen x € 1 000)Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie 2008
Commando zeestrijdkrachten7 3126 811
Commando landstrijdkrachten29 99427 936
Commando luchtstrijdkrachten12 70811 836
Commando Koninklijke marechaussee4 2293 939
Commando Dienstencentra8 0367 485
Defensie Materieelorganisatie2 4522 283
Bestuursstaf4 9234 585
Totaal bijdrage defensieonderdelen69 65464 875

De opbrengstbijdrage defensieonderdelen daalt met € 4,8 miljoen ten opzichte van de begroting. Dit als gevolg van de realisatie van een deel van de maatregelen in 2008.

Rentebaten

Dit betreft de rente die Paresto heeft ontvangen op deposito (gemiddeld rentepercentage bedraagt 3,83%) en de lopende rekening met het ministerie van Financiën (gemiddeld rentepercentage van 2,86%).

Personele kosten

Als gevolg van een goede sturing op locatie is het aantal vte’n lager dan oorspronkelijk begroot. De gemiddelde kosten van inhuur liggen hoger dan begroot, doordat vooral op het servicekantoor in 2008 meer gebruik is gemaakt van inhuur dan oorspronkelijk voorzien.

Bedragen x € 1
 BudgetRealisatie
 Vte’nPrijs per vteVte’nPrijs per vte
Militair personeel18456 40217151 440
Burgerpersoneel1 17747 0021 10742 867
Overige categorieën:    
Inhuur en uitzendkrachten12143 27314452 987
Herplaatsers en SBK3747 0025442 867
Totaal/Gemiddeld1 51947 8431 47644 848

Materiële kosten

De materiële kosten bevatten de lopende exploitatiekosten. Deze post bestaat uit de kosten voor ingrediënten (ongeveer € 42 miljoen), automatiseringskosten (ongeveer € 3 miljoen) en overige exploitatiekosten (ongeveer € 8 miljoen). De daling van de materiële kosten ten opzichte van de begroting is voor het overgrote deel te verklaren door een betere beheersing van de brutomarge.

Rentelasten

Dit betreft de rente die Paresto verschuldigd is op de lening van het ministerie van Financiën, evenals de rente op de rekening-courant.

Overige lasten

Deze lasten zijn onder te verdelen naar dotaties voorzieningen en bijzondere lasten. De dotatie voorzieningen betreft een dotatie voor een wachtgeldvoorziening ter hoogte van € 3,7 miljoen (vorig jaar € 4,1 miljoen). De bijzondere lasten betreffen lasten uit de gewone bedrijfsvoering uit voorgaand boekjaar.

Resultaat

Het resultaat over 2008 bedraagt € 6,515 miljoen. Gevoegd aan de exploitatieservice per 31 december 2008 (€ 3,969 miljoen) bedraagt het eigen vermogen per 31 december 2008 € 10,484 miljoen. Op grond van de in 2007 opgedragen doelmatigheidstaakstelling draagt Paresto in 2009 van dit behaalde resultaat € 5,6 miljoen af aan het moederdepartement. Hierdoor daalt de exploitatiereserve in 2009 tot € 4,884 miljoen. Dit bedrag is lager dan de op basis van de Regeling baten-lastendiensten 2007 berekende toegestane maximumomvang (€ 6,2 miljoen) van deze exploitatieservice.

Kasstroomoverzicht 2008

(Bedragen x € 1 000)
 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening-courant RHB 1 januari 200812 07421 1299 055
    
2. Totaal operationele kasstroom1 925– 1 793– 3 718
    
  Totaal investeringen (-/-)– 700– 830– 130
  Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)02525
3. Totaal investeringskasstroom– 700– 805– 105
    
  Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)0– 3 300– 3 300
  Eenmalige storting door moederdepartement (+/+)000
  Aflossingen op leningen (-/-)– 1 145– 860285
  Beroep op leenfaciliteit (+/+)700817117
4. Totaal financieringskasstroom– 445– 3 343– 2 898
    
5. Rekening-courant RHB 31 december 200812 85415 1882 334

Kasstroom uit operationele activiteiten

Onder de kasstroom uit operationele activiteiten zijn opgenomen de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten, de mutatie in het werkkapitaal en de ontvangen dan wel betaalde interest. Door een toename van de debiteurenstand en de post vorderingen is de operationele kasstroom afgenomen.

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

Onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten zijn opgenomen de investeringen die in 2008 hebben plaatsgevonden.

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de realisatie van de doelmatigheidstaakstelling over het jaar 2007, die in 2008 is gestort. Daarnaast is hier de lening van het ministerie van Financiën opgenomen ter dekking van de investeringen in vaste activa.

Doelmatigheidsparagraaf

 200512006120072008
Afzet    
Aantal locaties128135141143
Totaal omzet verkopen (x € 1 000)50 86755 19453 39660 085
     
Personeel (in vte’n)1 8111 7071 5821 476
– waarvan in eigen dienst1 4651 4541 3981 332
– waarvan inhuur346253184144
Productiviteit per medewerker (omzet per vte)28 08832 33433 75240 708
% Ziekteverzuim11,0%9,2%8,8%9,1%
% Brutomarge locaties6,5%19,0%21,0%29,7%
     
Gasttevredenheid6,86,97,26,8

1 Omzet inclusief BTW

Het overgrote deel van de kosten van Paresto (bijna 90%) bestaat uit personele en ingrediëntkosten. De doelmatigheid van Paresto komt onder andere tot uitdrukking in een zo efficiënt mogelijke inzet van deze middelen. Twee belangrijke graadmeters daarvoor zijn de productiviteit per medewerker en het percentage brutomarge (inkoop ten opzichte van de omzet).

Uit bovenstaand overzicht blijkt duidelijk dat beide indicatoren zich de afgelopen jaren positief hebben ontwikkeld. Door een sterke afname van het personeel (ten opzichte van 2005 waren er eind 2008 335 personen minder) is de productiviteit per medewerker gestegen en ook de brutomarge laat ten opzichte van 2005 een forse verbetering zien. De stijging in de productiviteit van 2007 naar 2008 wordt onder andere verklaard door de omzetstijging van logistieke ondersteuning en de doorgevoerde prijsstijging.

De gasttevredenheid is in 2008 onder druk komen te staan. Dit is onder andere het gevolg van de afgekondigde prijsverhoging.

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1 – TOEZICHTRELATIES EN ZBO’S/RWT’S

Het ministerie van Defensie kent één ZBO, de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK). De SZVK is belast met de uitvoering van de ministeriële regeling «Ziektekostenverzekering militairen» die sinds 1995 van kracht is. De regeling strekt er toe de beroepsmilitairen in werkelijke dienst een ziektekostenverzekering te bieden.

Bijzonderheden

Als gevolg van de wijziging van de Militaire Ambtenarenwet per 1 januari 2008 is wettelijk bepaald dat militairen verplicht zijn gebruik te maken van de Militair Geneeskundige Diensten. Daarom is de ZBO-status voor de SZVK niet meer noodzakelijk. Voor 2010 zal deze status worden beëindigd.

Vermogen 31–12–2008 (x € 1 000)20072008*
Solvabiliteitsreserve3 6203 700
Overige reserve13 80013 100
Totale reserve17 42016 800

* De bedragen over 2008 zijn voorlopig, omdat de SZVK conform de vigerende overeenkomst uiterlijk 1 juni haar jaarverslag over het voorgaande kalenderjaar indient.

BIJLAGE 2 – TOEZEGGINGEN AAN DE ALGEMENE REKENKAMER

In onderstaande tabel wordt ingegaan op de toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer naar aanleiding van het Rapport bij het Jaarverslag Defensie 2007 en de getroffen maatregelen.

ToezeggingResultaten 2008
Financieel beheer departement, baten-lastendienst DTO en baten-lastendienst DVDDe verbetering van het financieel beheer maakt deel uit van de verbetering sturing en beheersing (bezwaaronderzoek)Het structureel op orde krijgen van het beheer is een meerjarig traject. In het verslagjaar is het meerjarig plan van aanpak opgesteld om het financieel beheer op orde te krijgen en te houden. Diverse (de)centrale probleem-oorzaakanalyses zijn uitgevoerd en maatregelen benoemd om de geconstateerde onvolkomenheden weg te nemen. Deze maatregelen zijn verwerkt in het meerjarig plan van aanpak. Daarnaast zijn gedurende het verslagjaar in opzet, bestaan en werking een aantal verbeteringen doorgevoerd in het feitelijke financieel beheer.
Materieelbeheer:• wapen- en munitiebeheer• centrale voorraden en• eenhedenDe verbetering van het materieelbeheer maakt deel uit van de verbetering sturing en beheersing (bezwaaronderzoek)Met de beleids- en uitvoeringsverantwoordelijken zijn gerichte probleem-oorzakenanalyses uitgevoerd naar de geconstateerde onvolkomenheden. De bevindingen zijn verder uitgewerkt in verbeterprojec- ten. Deze projecten zijn verwerkt in diverse deelprogramma’s, welke integraal onderdeel uitmaken van het programma Professionaliseren Materieelbeheer Defensie.
Materieelbeheer crisisbeheersingsoperatiesDe inzet van ROOT-teams wordt gecontinueerdIn 2008 is er een plan van aanpak opgesteld met als doel het verbeteren van het beheer en het weg- werken van de onvolkomenheid. Inmiddels is gestart met de uitvoering van dit plan van aanpak.
Voorraad- en materieeladministraties baten-lastendienst DTODe verbetering van de voorraad- en materieeladministraties van de DTO maakt deel uit van de verbetering sturing en beheersing (bezwaaronderzoek)In 2008 zijn in opzet diverse maatregelen getroffen die er toe moeten leiden dat de geconstateerde onvolkomenheid in 2009 geheel is weggenomen.
Beschikbare capaciteit IC-personeelOp dit moment loopt de reductie controletoren. Het tempo van de reductie wordt als onderdeel van het project gezienLopende het bezwaaronderzoek is de voorgenomen reductie van de controletoren getemporiseerd. Gedurende het verslagjaar is conform planning de uitvoering van de onderzoeken interne beheersing gerealiseerd.
PersoneelsbeheerIn 2008 vindt verdere centralisatie naar DCHR plaats. Risico-analyse heeft plaatsgevonden en het risicomatrixsalarissysteem is aangeleverdDe centralisatie naar DCHR is in de 2e helft van 2008 afgerond. Het inzicht in en de beheersing van de risico’s rondom salarismutaties is in 2008 verder verbeterd.
Betrouwbaarheid informatievoorziening DTODe financiële middelen om de technische ruimten op orde te maken zijn gereserveerd. De waarborging maakt onderdeel uit van de verbetering sturing en beheersingIn 2007 is een start gemaakt met het planmatig op orde krijgen van de technische ruimtes, te beginnen met de meest urgente objecten. Dit project, bekend onder de naam «OEVER» (Optimalisatie en Verplaatsen Equipment Rooms), heeft een doorlooptijd tot 2012.

BIJLAGE 3 – UITGAVEN VOOR INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL (INHUUR EXTERNEN) CONFORM DE DEFINITIES UIT BIJLAGE 4 VAN HET INFORMATIESTATUUT 2007 VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES.

Uitgaven (x € 1 000)
Programma- en apparaatskosten  
1. Interim-management1 574 
2. Organisatie- en formatieadvies5 239 
3. Beleidsadvies914 
4. Communicatieadvisering819 
Beleidsgevoelig 8 546
5. Juridisch advies573 
6. Advisering opdrachtgevers automatisering14 
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie3 563 
(Beleids)ondersteunend 4 150
8. Uitzendkrachten (formatie en piek)203 792 
Ondersteuning bedrijfsvoering 203 792
Totaal uitgaven inhuur externen 216 488

BIJLAGE 4 – OVERZICHT PERSONELE EN MATERIELE INZET BIJ CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

De personele aantallen in onderstaande tabellen betreffen de gemiddelde bezetting voor de duur van de missie. Om deze functies permanent te vullen roteert het defensiepersoneel gedurende de loop van het jaar.

RESULTATEN

Inzet materieel en personeel ministerie van Defensie

OperatieLocatiePeriodeBijdrageMaterieelPersonele aantallen
Vrede en stabiliteit in Europa     
EUFORBosnië-HerzegovinaGeheel 2008National Support Element (NSE); Normal framework operations (NFO); Liaison Observation teams (LOT); CKmar-detache- ment (IPU).Geen85
EUPMBosnië-HerzegovinaGeheel 2008CKmarGeen4
EUMMGeorgiëOkt-08 t/m jan-09Waarnemers2 gepantserde voertuigen2
KFORKosovoGeheel 2008Staf(o)officieren, NSE, NICGeen8
EULEXKosovoFeb-08 t/m dec-08CKmarGeen14
Vrede en stabiliteit in Afghanistan
ISAF TFUAfghanistanGeheel 2008Task Force Uruzgan inclusief Apache-detache- ment & CIMICPatria, YPR, Fennek, Bushmaster, Pantserhouwitser1 241
ISAF HQ RC(S)AfghanistanGeheel 2008Reguliere Stafbijdrage aan hoofdkwartier Regional Command SouthSperwer75
ISAF HQ RC(S)AfghanistanNov-08 t/m nov-09Leiding over hoofdkwartier Regional Command SouthFennek, Bushmaster75
ISAF ATFAfghanistanAug-08 t/m apr-09Luchtondersteuning, zowel tactisch als logistiek van ISAF-operaties. 6 x F-16 (4 F-16’s vanaf september 2008), 5 x AH-64 Apache, 5 x Cougar (van aug-08 tm apr-09), 3 x CH-47 Chinook h/c (t/m aug-08)255
ISAF DiverseAfghanistanGeheel 2008Deel uitmakend van het ISAF HQ en diverse andere ondersteuning aan ISAF (CONTCO, CKmar, BSB, Cmd KAF, NIST, CSTC A, TF-150 Bahrein, etc.)Diverse voertuigen118
EUPOLAfghanistanGeheel 2008CKmarGeen5
Vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten
UNTSOIsraël, Egypte, Syrië, LibanonGeheel 2008WaarnemersGeen12
EUBAM RafahGazastrookGeheel 20083 x monitor grenspost CKmar, op afroep beschikbaarGeen31
UNIFILLibanonJan-08 t/m mrt-08Maritieme patrouilleFregat/Bevoorradingsschip158
Vrede en stabiliteit in Afrika en overige operaties
WFPSomaliëMrt-08 t/m juli-08 Okt-08 t/m dec-08Maritieme patrouilleFregat175
NTM-IIrakGeheel 2008Staf(o)officierenGeen7
EUFOR TsjaadParijs/TsjaadGeheel 2008Augmentees, NSE, AMET en NIC t.b.v. OHQ en FHQGeen11
EUFOR TsjaadTsjaad – Goz BeidaMei-08 t/m mrt-09VerkenningseenheidVikings en LARO’s60
SSR BurundiBurundiGeheel 2008StafofficierenGeen2
BINUBBurundiGeheel 2008StafofficierenGeen1
EUSECCongoGeheel 2008StafofficierGeen1
EUSEC FINCongoGeheel 2008StafofficierenGeen2
UNMISSoedanGeheel 2008Waarnemers/CKmarGeen33
UNAMIDSoedanVanaf 01-08-2007StafofficierenGeen2
AtalanteSomaliëVanaf 13-12-08StafofficierenGeen3

1 De militairen voor de missie EUBAM Rafah bevinden zich op afroepbasis in Nederland.

BIJLAGE 5 – OVERZICHT UITGAVEN KONINKLIJK HUIS

Kosten die samenhangen met het Koninklijk Huis over 2008
OnderwerpKosten (x € 1 000,–)
Beveiliging CKmar26 187
Inzet personeel1 862
Luchttransport478
Onderhoud Groene Draeck68
Totaal28 595

BIJLAGE 6 – MILIEU

Algemeen

Defensie meet en registreert continu de milieubelasting ten gevolge van haar activiteiten. Hierbij spelen energieverbruik, luchtverontreiniging, geluidemissie, milieugevaarlijke stoffen, bodemverontreiniging, afvalreductie en natuurwaarden een rol. Tegelijkertijd wordt de realisatie van de milieudoelstellingen zoals opgenomen in de Defensie Milieubeleidsnota 2004 (DMB2004) gevolgd. Deze informatie wordt zowel voor verantwoording gebruikt in de vorm van dit jaarverslag, als voor bijsturing van de defensieactiviteiten.

De looptijd van de DMB2004 is eind 2008 verstreken. In onderstaande tabel is weergegeven hoe de realisatie van de 26 doelstellingen is verlopen. Daaruit blijkt dat 85% van de doelstellingen geheel en 15% deels zijn gerealiseerd. Intussen is de Defensie Duurzaamheidsnota 2009, de opvolger van de DMB2004, aan het Parlement aangeboden en per 1 januari 2009 in werking getreden.

Realisatie doelstellingen DMB2004 (2004 t/m 2008)
 DoelstellingGerealiseerdDeels gerealiseerd
    
1aenergetisch doorrekenen gebouwen  
    
1b15% EE-verbetering gebouwen t.o.v. 1999  
    
275% duurzame elektriciteit  
    
3meewerken aan 20 MW windturbines  
    
4 ontwikkelen geluidsmatenop schema 
    
5bepalen geluidruimtebeslag objecten  
    
6totaaloppervlak geluidruimte stijgt niet  
    
7opstellen lijst gevaarlijke stoffen  
    
8onderzoek emissie PBT-stoffen  
    
9 onderzoek veroorzakers fijn stof  
    
10onderzoek emissiereductie fijn stof  
    
11einddatum bodemsanering 2023 ipv 2010op schema 
    
12bodembeheerplannen voor 50 objecten  
    
13integraal waterbeheersplannen 20 objecten  
    
14inventarisatie hoeveelheden afval/  
 reductiedoelstellingen  
    
15afvalstoffenmanagement  
    
16afronden «Risicoanalyses munitieopslag Defensie»  
    
17uitbreiden natuurmonitoringsysteem  
    
    
18beheerplannen natuurop schema 
    
19goedwerkende milieuzorgsystemen  
    
20audits ADD milieuzorg  
    
21STANAG 7141 EP  
    
22toetsing doelstellingen/validatie milieugegevens  
 ADD  
    
23opstellen afwegingskader materieelkeuzeproces  
    
24E-labels/keurmerken voor handelsartikelen  
    
25basisniveau Nationaal Dubo-pakket 
    
26milieujaarverslag  
    

De belasting van het milieu wordt per milieuthema met behulp van indicatoren in beeld gebracht. Daarbij staan steeds de doelstellingen uit het milieubeleid en de realisatie daarvan vermeld evenals achtergronden en ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Aan het slot van deze milieubijlage is een overzicht met alle indicatoren opgenomen.

Energie en klimaat

De energiedoelstellingen van Defensie zijn gebaseerd op de Europese richtlijn betreffende energieprestatie van gebouwen (2002), de energiebesparingnota van het ministerie van Economische Zaken van 1998, het vierde Nationale Milieubeleidsplan (2001) en de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (het BLOW-convenant). Intussen zijn daar de kabinetsdoelstellingen in het kader van het uitvoeringsprogramma «Schoon en Zuinig» aan toegevoegd. De belangrijkste indicatoren voor de prestaties op energiegebied zijn het totale energieverbruik van Defensie en de energie-efficiency van gebouwen.

Figuur 1 Totaal energieverbruik (in 1 000 GJ) van Defensie, onderverdeeld in het energieverbruik roerende- en onroerende zaken.

N.B.: de energieverbruikcijfers over 2007 zijn op basis van nagekomen informatie aangepast ten opzichte van het vermelde in het vorige jaarverslag.

kst-31924-X-1-4.gif

Het totale energieverbruik van Defensie is ten opzichte van 2007 met 2% gestegen. Het energieverbruik van het materieel is als gevolg van operationele inzet met 1% gestegen ten opzichte van 2007; bij het onroerend goed is de stijging van het verbruik 4%, wat volledig is toe te schrijven aan een verhoogd elektriciteitsverbruik (12% meer dan in 2007 door onder andere toenemende automatisering en airconditioning).

In 2007 heeft de defensieorganisatie in totaal 170 miljoen liter aan brandstoffen verbruikt.

De belangrijkste indicatoren voor de invloed van defensieactiviteiten op het klimaat zijn de emissies van broeikasgassen (in het bijzonder CO2), verzurende stoffen en ozonlaagaantastende stoffen.

Figuur 2 Emissie koolstofdioxide (CO2) van Defensie (in ton) onderverdeeld in de uitstoot veroorzaakt door roerende- en onroerende zaken

kst-31924-X-1-5.gif

De emissie van broeikasgassen en verzurende stoffen is gerelateerd aan het energieverbruik en afhankelijk van de onderlinge verhouding van de verschillende brandstoffen. De emissie van koolstofdioxide (CO2) is in het verslagjaar met 7% gestegen, wat bijna volledig is toe te schrijven aan de stijging van het brandstofverbruik bij het roerend goed. Bij het onroerend goed bedroeg de afname van de CO2-uitstoot als gevolg van een verbeterde energie-efficiency in de gebouwen en een hoger percentage groene stroom 4% ten opzichte van 2007, terwijl het vloeroppervlak slechts met 2% afnam. Door een verschuiving in de brandstofmix bij het roerend goed (meer kerosineverbruik en minder diesel) zijn de emissies van koolmonoxide (CO) in 2008 met 10% gestegen en die van stikstofoxiden (NOx) en zwaveldioxide (SO2) met 5% gedaald.

Lekverliezen bij koelinstallaties en activering van brandblusinstallaties veroorzaken emissies van ozonlaagaantastende stoffen zoals halonen, HCFK’s en CFK’s. Deze emissies zijn omgerekend naar CFK-equivalenten. In 2007 was de emissie van ozonlaagaantastende stoffen (bijna volledig toe te schrijven aan halonverbruik in vliegtuigen en schepen) 11 300 kg CFK equivalent. In 2008 bedroeg de emissie 14 800 kg CFK-equivalent; een stijging van 30% ten opzichte van 2007.

Doelstellingen energieEindjaarRealisatie 2008
1. Eind 2006 zijn al verwarmde defensiegebouwen met een vloeroppervlak groter dan 1000 vierkante meter energetisch doorgerekend en2006Gereed
  eind 2008 is de energie-efficiency van de verwarmde gebouwen van Defensie voor het deel verwarming met 15% ten opzichte van 1999 verbeterd.2008Gereed
2. Eind 2008 wordt 75% van het elektriciteitsverbruik van Defensie duurzaam opgewekt.2008Gereed
3. Defensie werkt mee aan de plaatsing van 20MW aan windturbines op defensieterreinen voor 2010.2010Gereed

Toelichting doelstelling 1

De energieprestatie voor gebouwen groter dan 1000 m2 dient conform de bepalingen in de EU «Energy Performance of Buildings Directive» berekend te worden. Van de 1 344 gebouwen groter dan 1000 m2 zijn er 949 die vallen binnen de criteria om te worden doorgerekend (gebouw van vóór 1999, niet op sloop- of afstotingslijst). Intussen is 97% van deze gebouwen energetisch doorgerekend. De laatste gebouwen zullen voorjaar 2009 worden aangepakt.

Figuur 3 Energie-efficiency onroerende zaken t.b.v. ruimteverwarming (excl. elektriciteit) van Defensie

kst-31924-X-1-6.gif

De energie-efficiency op het gebied van ruimteverwarming van het gebouwenbestand van Defensie is ten opzichte van 2007 met 13% verbeterd. Dit is een gevolg van het afstoten van energie-onzuinige gebouwen, het uitvoeren van energiebesparende maatregelen bij groot-onderhoud en het nieuw bouwen van energiezuinige gebouwen. Ten opzichte van 1999 is de energie-efficiency inmiddels 29% verbeterd, waarmee de doelstelling ruimschoots is gehaald.

Toelichting doelstelling 2

Figuur 4. Percentage «groene» elektriciteit van het totale elektriciteitsverbuik van Defensie

kst-31924-X-1-7.gif

Defensie geeft invulling aan de doelstelling door «groene» stroom in te kopen en op kleine schaal zelf duurzame energie op te wekken met behulp van zonneboilers en zonnecollectoren. Het aandeel in te kopen duurzame energie wordt jaarlijks stapsgewijs verhoogd om zodoende de beoogde 75% in 2008 te bereiken. Defensie heeft in 2008 al 86% van haar elektriciteitsverbruik duurzaam ingekocht en ligt daarmee voor op schema.

Toelichting doelstelling 3

Defensie is in 2008 niet benaderd door derden met het verzoek om op defensieterreinen windmolens te mogen plaatsen. Zelf werkt Defensie aan de voorbereiding van een eigen windturbinepark bij de defensielocatie te Coevorden, waarmee ongeveer 7% van het elektriciteitsverbruik van Defensie kan worden afgedekt. In 2007 is hiervoor de bouwvergunning aangevraagd en de aansluiting op het elektriciteitsnet zeker gesteld. Door onduidelijkheid over het al dan niet verkrijgen van de duurzame energie subsidie (SDE) is het project verder vertraagd.

Geluid

Doelstellingen geluidEindjaarRealisatie 2008
4. Defensie draagt bij aan het ontwikkelen van kennis ten aanzien van geluid van militaire activiteiten waarvoor geen beoordelingsmaat voorhanden is, en aan het volledig maken van het wettelijk instrumentarium. Op schema
5. Defensie brengt uiterlijk in 2008 voor alle Wet milieubeheer (Wm)-vergunde inrichtingen het indirecte ruimtebeslag in kaart en bekijkt vervolgens per object, gekoppeld aan de actualisatie van de Wm-vergunning of de geluidszone, c.q. de geluidscontour, moet worden geactualiseerd. Uiterlijk 5 jaar nadat daarvoor het wettelijk instrumentarium beschikbaar is, zal het indirecte ruimtebeslag rond oefenterreinen in kaart worden gebracht.2008Gereed
6. Defensie laat het totale oppervlak van het indirect geluidruimtebeslag in Nederland – vanaf het moment dat dit oppervlak is vastgesteld – bij ongewijzigd nationaal geluidbeleid niet stijgen. Gereed

Toelichting doelstelling 4

De door Defensie ontwikkelde rekenmethodiek voor de beoordeling van schietgeluid is aan het ministerie van VROM aangeleverd, waar de vertaling naar een wettelijk instrumentarium plaats zal vinden. Het materiaal ligt bij het ministerie van VROM ter beoordeling.

Toelichting doelstelling 5

De berekening van het indirecte ruimtebeslag door Wm-inrichtingen en vliegvelden is in 2008 afgerond; dit betreft 82% van de inrichtingen van Defensie. Voor oefen- en schietterreinen (18% van de inrichtingen) is nog geen wettelijk instrumentarium voorhanden; zie doelstelling 4. Zodra dat er wel is worden ook deze terreinen in kaart gebracht.

Toelichting doelstelling 6

Vanaf 31 december 2008 ziet Defensie erop toe dat het totale oppervlak van het indirect geluidruimtebeslag van vliegvelden en Wm-inrichtingen niet stijgt. Zodra de hierboven genoemde methodiek voor het bepalen van ruimtebeslag door schietgeluid is vastgesteld wordt ook dat ruimtebeslag in de beschouwingen meegenomen.

Gevaarlijke stoffen

Doelstellingen gevaarlijke stoffenEindjaarRealisatie 2008
7. In 2004 heeft Defensie lijsten van stoffen opgesteld, die door alle defensieonderdelen bij het verwer- vingsproces worden gebruikt. Deze lijsten worden jaarlijks geactualiseerd.2004Gereed
8. Defensie heeft uiterlijk in 2008 de potentiële blootstellingen aan emissies van PBT-stoffen in beeld gebracht.2008Gekoppeld aan REACH
9. Uiterlijk 2005 is er een inventarisatie uitgevoerd naar de belangrijkste veroorzakers van de uitstoot van fijn stof bij Defensie.2005Gereed
10. Uiterlijk 2006 is er een studie uitgevoerd naar de technische mogelijkheden om voor het materieel met een hoge uitstoot van fijn stof emissiereducties te realiseren.2006Gereed

Toelichting doelstelling 7

In 2006 is door Defensie een eerste stoffenlijst opgesteld en opgenomen in het Handboek Arbo- en Milieumanagementsysteem van de materieelorganisatie van Defensie. In 2007 is die lijst verder geactualiseerd. In 2008 is de definitieve «List of Banned and Restricted Substances (LBRS)» op het Defensie Intranet geplaatst.

Toelichting doelstelling 8

Het omgaan met Persistente Bioaccumulatieve en Toxische (PBT) stoffen wordt geregeld in de Europese verordening «Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperkingen van CHemische stoffen» (REACH). In 2006 heeft Defensie besloten deze doelstelling te koppelen aan het implementatietraject van REACH. Deze implementatie is in 2007 gestart en in 2008 voortgezet.

Toelichting doelstelling 9 en 10

Deze beide doelstellingen met betrekking tot fijn stof zijn intussen afgerond. De resultaten van de studie naar technische maatregelen voor emissiereductie zijn voor het behoeftestellen van nieuw materieel in de Defensie Materieelorganisatie bekend gesteld.

Bodem

Defensie werkt sinds 1991 aan haar bodemonderzoek- en saneringsprogramma. Van verdachte plekken en nieuwbouwlocaties op defensieterreinen wordt de bodemkwaliteit onderzocht, waarna ernstige bodemverontreinigingen worden gesaneerd of beheerst.

Met actief bodembeheerplannen wordt de lokale bodemkwaliteit vastgelegd, waardoor grondverzet met minder administratieve lasten kan worden gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat de bodemkwaliteit op die locatie door het grondverzet niet verslechtert.

Doelstellingen bodemEindjaarRealisatie 2008
11. Defensie zal uiterlijk in 2023 alle ernstige bodemverontreinigingen op defensieterreinen saneren of beheersen.2023Voor op schema
12. Defensie zal in 2008 actief bodembeheerplannen gereed hebben voor de 50 meest relevante defensieobjecten.2008Gereed

Figuur 5 Percentage locaties gereed van het bodemsaneringsprogramma van Defensie over 2000 t/m 2008 gerelateerd aan het lineaire verloop van het programma tussen 1991 en 2023

kst-31924-X-1-8.gif

Toelichting doelstelling 11

Eind 2008 was 82% van de bijna 3 800 onderzochte locaties van het bodemprogramma van Defensie gereed. Dat wil zeggen dat uit onderzoek bleek dat de locatie schoon was, of dat de noodzakelijke sanering is afgerond. De komende jaren moet nog 4% van de locaties worden onderzocht. Deze percentages zijn identiek aan die van eind 2007; afgelopen jaar is het aantal gerealiseerde onderzoeken en saneringen gelijk geweest aan de toename van het aantal verdachte locaties. Desondanks ligt Defensie nog steeds enigszins vóór op schema om uiterlijk in 2023 alle ernstige bodemverontreinigingen op defensieterreinen gesaneerd of beheerst te hebben.

Toelichting doelstelling 12

Eind 2008 waren alle 50 geplande actief bodembeheerplannen gereed. Met de implementatie van die plannen is een aanvang gemaakt. Deze plannen vormen tevens de basis voor meer uitgebreide bodeminformatiekaarten, die de komende jaren zullen worden opgesteld.

Water

Waterbeheerplannen geven een beeld van alle hemel-, grond- en drinkwaterstromen op een defensieterrein en leiden tot maatregelen om tot waterbesparing te komen en het grondwater op peil te houden. Defensie stelt deze plannen op in nauw overleg met gemeenten, drinkwaterbedrijf, provincie en overige belanghebbenden. Bij het opstellen van de maatregelen wordt een afweging gemaakt tussen wettelijke, bedrijfsmatige, economische en ecologische aspecten.

Doelstelling waterEindjaarRealisatie 2008
13. Defensie stelt uiterlijk in 2008 integrale waterbeheerplannen op voor 20 grote objecten en voert de daaruit voortvloeiende kosteneffectieve maatregelen uit. Gedurende de beleidsperiode wordt bezien welke standaard beheersmaatregelen kunnen worden vastgesteld.2008Gereed

Toelichting doelstelling 13

Tot en met 2008 zijn 21 waterbeheerplannen van geselecteerde kazernes en vliegbases afgerond. Dit ligt één hoger dan de doelstelling, die daarmee gerealiseerd is. Met de uitvoering van waterbesparende voorzieningen die in de plannen worden geadviseerd, is in het kader van het reguliere onderhoud gestart. Hieronder vallen bijvoorbeeld waterbesparende douchekoppen en toiletten en bemetering. In de Defensie Duurzaamheidsnota 2009 is een verdere uitvoering van de maatregelen opgenomen.

Waterverbruik

In 2008 is het leidingwaterverbruik bij Defensie iets gedaald ten opzichte van 2007. Het verbruik per medewerker bedraagt net als vorig jaar 23 m3 per jaar. De onttrekking van grondwater is in 2008 gelijk gebleven aan de hoeveelheid van 2007.

Figuur 6 Totaal waterverbruik (in 1 000 m3) van Defensie, onderverdeeld in leidingwater- en grondwaterverbruik

kst-31924-X-1-9.gif

Afval

Doelstellingen afvalEindjaarRealisatie 2008
14. Defensie stelt met ingang van 2004 de hoeveelheden en de afvalscheidingpercentages van de defensieafvalstromen vast.2004Gereed
  Uiterlijk 2006 worden per afvalstroom reductiedoelstellingen geformuleerd. De krijgsmachtdelen dienen deze percentages dan te halen.2006Gereed
15. Vanaf 2004 zal Defensie het scheidingsproces monitoren, de kosten van afvalverwijdering registreren en de meest rendabele reductiemogelijkheden in beeld brengen. Op schema

Toelichting doelstelling 14

Defensie heeft gekozen voor het zo veel mogelijk scheiden van afval in afzonderlijke deelstromen om op die manier de hoeveelheid restafval te reduceren. Daarnaast worden preventie van afval bij inkoop (verpakkingsmateriaal) en hergebruik gestimuleerd.

In 2007 zijn aanvullende beleidslijnen van kracht geworden:

• Vanaf 2008 wordt minimaal 60% van het bedrijfsafval gescheiden in afzonderlijke deelstromen.

• In 2008 wordt voor elk defensieobject een afvalreductieplan opgesteld.

Zowel in 2007 als in 2008 werd 50% van het bedrijfsafval gescheiden in de afzonderlijke deelstromen. De uitvoering van de nieuwe beleidslijn is daarmee nog niet gerealiseerd. Er zijn door het ontbreken van lokaal toepasbare instrumenten nog geen afvalreductieplannen voor de defensieobjecten opgesteld.

In 2008 is de hoeveelheid bedrijfsafval gedaald en de hoeveelheid gevaarlijk afval gestegen. De totale afvoer van afvalstoffen is ten opzichte van 2007 met 5% verminderd. Het bedrijfsafval wordt in 12 aparte substromen gescheiden.

Figuur 7 De totale hoeveelheid afval (in ton) van Defensie, onderverdeeld in de hoeveelheid bedrijfsafval en de hoeveelheid gevaarlijk afval

kst-31924-X-1-10.gif

NB. In de gerapporteerde afvalcijfers over 2007 bleek een afwijking te zitten, die in deze rapportage is hersteld. Dit betekent dat over 2007 de hoeveelheid bedrijfsafval 4 300 ton minder is dan vorig jaar gerapporteerd.

Toelichting doelstelling 15

Op basis van de defensiebrede contracten voor bedrijfsafval en gevaarlijk afval worden de kosten en hoeveelheden van het afgevoerde afval in het Defensie Arbo- en Milieuinformatiesysteem geregistreerd.

Externe veiligheid

Doelstelling externe veiligheidEindjaarRealisatie 2008
16. In 2005 rondt Defensie het programma «Risicoanalyses munitieopslag Defensie» af; daarna zal worden bezien of het in de nota Van Houwelingen vastgelegde beleid aanpassing behoeft. 2005Gereed

Toelichting doelstelling 16

De risicoanalyses van de munitieopslagen van Defensie zijn in 2006 afgerond. Besloten is dat het in de nota Van Houwelingen vastgelegde beleid met betrekking tot externe veiligheid zal worden opgenomen in de nieuwe AMvB Ruimte op basis van de WRO. Dit proces loopt en wordt naar verwachting in 2009 afgerond.

Biodiversiteit en natuur

Doelstellingen biodiversiteit en natuurEindjaarRealisatie 2008
17. In 2004 zal het bestaande monitoringsysteem worden uitgebreid met soorten genoemd in de Habitat- en Vogelrichtlijn en de Flora- en Faunawet.2004Gereed
18. In 2006 zullen – behoudens eventuele langdurige juridische procedures – voor alle relevante defensieterreinen de beheersplannen gereed zijn.2006Op schema

Toelichting doelstelling 17

Defensie houdt bij het beheer en gebruik van defensieterreinen rekening met de aanwezige natuurwaarden. Afstemming tussen het militaire gebruik en de natuurfunctie van de defensieterreinen vindt op een zodanige wijze plaats dat de operationele commando’s in staat worden gesteld de gewenste graad van geoefendheid te bereiken en behouden. De defensieterreinen worden al vele jaren op natuurwaarden geïnventariseerd. De basisinventarisatie is voor 71 militaire terreinen gereed; 68 van deze terreinen zijn in navolging daarop gemonitord. Het monitoringssysteem is intussen aangevuld met de soorten genoemd in de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Flora- en Faunawet. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een differentiatie in de systematiek, waarbij defensieterreinen in Natura2000-gebieden met een hogere frequentie zullen worden gemonitord dan terreinen daarbuiten.

Toelichting doelstelling 18

Per 1 oktober 2005 is de nieuwe Natuurbeschermingswet (Nb-wet) in werking getreden. Daaruit volgt dat Defensie als een van de terreinbeherende instanties Natura 2000 beheerplannen zal moeten opstellen of een bijdrage zal moeten leveren aan «overkoepelende» beheerplannen die voor grotere beschermingszones worden opgesteld. In deze beheerplannen worden de doelstellingen voor instandhouding van belangrijke natuurwaarden beschreven en wordt het gebruik in die gebieden aan deze doelstellingen getoetst. Van de twaalf beheerplannen of bijdragen die moeten worden opgesteld of aangeleverd zijn er vier definitief en acht in concept gereed. Gedurende de afgelopen jaren zijn er wijzigingen in de regelgeving opgetreden die tot vertragingen hebben geleid. Aangezien de beheerplannen drie jaar na aanwijzing van de gebieden gereed moeten zijn, blijft Defensie binnen de wettelijke termijn voor het opstellen van de beheerplannen Natura 2000.

Milieuzorg

Goedwerkende milieuzorgsystemen zijn belangrijk voor het beheersen van de milieubelasting, het naleven van wet- en regelgeving en het realiseren van de milieudoelen. De milieuzorgsystemen van de defensieonderdelen moeten aantoonbaar aan de ISO-14 000 norm voldoen. De defensieonderdelen mogen de milieuzorgsystemen extern laten certificeren, maar dit is niet verplicht. De Audit Dienst Defensie (ADD) toetst conform het milieubeleid driejaarlijks de niet gecertificeerde milieuzorgsystemen.

Figuur 8 Handhavingsresultaten van inspecties bij Defensie

kst-31924-X-1-11.gif

De VROM-inspectie is bij de grotere inrichtingen van Defensie verantwoordelijk voor de handhaving van de milieuvergunningen. VROM-inspecteurs bezoeken deze inrichtingen en maken melding van geconstateerde tekortkomingen. Afhankelijk van de aard en ernst van deze tekorten wordt door de handhaver aan het niet tijdig opheffen daarvan het voornemen tot het opleggen van een dwangsom verbonden.

In 2008 zijn 83 inspectiebezoeken uitgevoerd en is in 33 gevallen een brief verzonden met een voornemen tot het opleggen van een dwangsom. In twee gevallen heeft dit tot een dwangsombeschikking geleid. Door tijdig herstel van de tekortkomingen is geen dwangsom geïnd. In 2008 is in goede samenwerking met de VROM-inspectie gestart met een nadere gedegen analyse van de geconstateerde tekortkomingen met als doel het niveau van naleving binnen Defensie te verhogen.

Doelstellingen milieuzorgEindjaarRealisatie 2008
19. Alle defensieonderdelen beschikken aan het begin van de beleidsperiode voor al hun processen over een goedwerkend milieuzorgsysteem. De CLAS en de Bestuursstaf bereiken die situatie eind 2004.2004Achter op schema
20. Voor 31 december 2005 heeft de Audit Dienst Defensie alle niet-gecertificeerde milieuzorgsystemen beoordeeld op basis van de ISO 14 000- norm en de SCCM-richtlijnen. Daarna wordt een driejaarlijkse herhalingstoets uitgevoerd.2005Achter op schema

Toelichting doelstelling 19

Op het gebied van milieumanagement is er in 2008 veel in beweging geweest. Het Commando Dienstencentra (CDC), de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en de Bestuursstaf werken aan de implementatie van overkoepelende milieuzorgsystemen, die sturing geven aan de milieuzorgsystemen van de individuele bedrijven of directies daaronder. Het Commando luchtstrijdkrachten werkt aan een dergelijk overkoepelend milieuzorgsysteem als onderdeel van een integraal kwaliteitsmanagementsysteem. De op handen zijnde reorganisatie van de facilitaire diensten binnen Defensie is een extra onzekerheid bij het vorm geven van die systemen. Daarnaast wordt gewerkt aan de invoering van het Veiligheidmanagement Systeem Defensie (VMS), waardoor de integratie van milieu-, arbo en veiligheidmanagement een stap dichterbij gebracht wordt.

Uit onderzoeken van de Audit Dienst Defensie blijkt dat de interne controles (de Check uit de Plan-Do-Check-Act cyclus) op milieugebied aangescherpt moeten worden en de VROM-Inspectie constateert dat het nalevingspercentage bij Defensie aan de lage kant is. Intussen zijn acties opgestart om de onderliggende oorzaken te analyseren en verbetermaatregelen te formuleren.

Het Commando Koninklijke marechaussee beschikt sinds 1 januari 2000 over een gecertificeerd milieuzorgsysteem. Dit geldt ook voor de vliegbasis Leeuwarden, enkele DMO- en CDC-bedrijven en het facilitaire deel van de Bestuursstaf. Het Commando zeestrijdkrachten zal in 2009 certificering aanvragen.

Toelichting doelstelling 20

De Audit Dienst Defensie heeft als gevolg van interne prioriteitstelling besloten in 2008 geen onderzoek uit te voeren naar het functioneren van de milieuzorgsystemen binnen de organisatie.

Milieuzorg tijdens oefeningen en operaties

Bij de planning van vredes- en crisisbeheersingsoperaties en oefeningen wordt in de planningsfase in toenemende mate aandacht besteed aan het aspect milieu. Tijdens de voorbereiding van de operaties en oefeningen wordt in principe door een verkenning een inschatting gemaakt van de lokale milieusituatie en worden de mogelijke milieu-effecten van de operatie in kaart gebracht. Defensie is in 2008 opgetreden in onder andere Afghanistan, de Balkan en Tsjaad.

Doelstelling milieuzorg tijdens oefeningen en operatiesEindjaarRealisatie 2008
21. De NAVO procedure STANAG 7141EP zal worden gehanteerd bij de planning van alle grotere oefeningen en operaties. Op alle niveaus in de organisatie zullen daartoe milieu-aspecten worden geïntegreerd in de relevante operationele planningsprocedures en -documentenvanaf 2004Ingevoerd

Toelichting doelstelling 21

De NAVO Standardisation Agreement (STANAG) 7141EP over milieuzorg tijdens operaties en oefeningen is omgezet en vastgesteld in een CDS-aanwijzing en wordt als basis gebruikt bij de operatieplanning. Bij de meest recente voorbereidingen voor Tsjaad is een milieurisicoanalyse uitgevoerd en zijn beheersmaatregelen opgesteld.

De toepassing van de juiste milieuzorg ter plaatse blijkt vanwege operationele en logistieke redenen lastig; onder andere het beschikbaar hebben van adequaat opgeleid personeel is een probleem. In Tarin Kowt zijn in 2008 drie afvalverbrandingsovens geïnstalleerd om de verwerking van afval op een milieuhygiënisch meer beheerste manier te laten verlopen.

Beleids-, planning- en begrotingsprocedure

Doelstelling beleids-, planning- en begrotingsprocedureEindjaarRealisatie 2008
22. De Audit Dienst Defensie voert jaarlijks een toetsing uit op realisatie van de doelstellingen van de DMB2004 en valideert jaarlijks de kwaliteit van de milieugegevens voor het milieujaarverslag en de VBTB-rapportage.jaarlijksAchter op schema

Toelichting doelstelling 22

In het Auditcomité van het ministerie van Defensie is besloten dat de Audit Dienst Defensie (ADD) in 2008 geen toetsing uitvoert op de realisatie van de doelstellingen van de Defensie Milieubeleidsnota 2004. In 2008 is wel een validatie van de milieugegevens 2007 uitgevoerd.

Sinds 2006 brengt Defensie geen apart milieujaarverslag meer uit, maar maakt de milieurapportage deel uit van het departementale jaarverslag. De milieu-informatie wordt daarom door de ADD conform de daarvoor gebruikelijke regelingen getoetst.

Materieelkeuzeproces

Doelstellingen materieelkeuzeprocesEindjaarRealisatie 2008
23. In 2004 ontwikkelt Defensie een defensiebreed afwegingskader voor milieuaspecten in het Defensie Materieelkeuze Proces.2004Gereed
24. Defensie maakt gedurende de beleidsperiode bij de aanschaf van handelsgebruikelijke goederen en diensten gebruik van energielabels, erkende milieukeurmerken en milieuzorgcertificaten als gunningcriterium.vanaf 2004Gereed

Toelichting doelstelling 23 en 24

In 2006 heeft Defensie het «Handboek Verwerving Defensie» vastgesteld. Dit handboek geeft de invulling aan de defensiebrede milieueisen voor verwerving van materiële zaken en diensten, ook voor de handelsgebruikelijke. Hiermee is het afwegingskader voor milieu-aspecten bij verwerving vastgesteld. In 2007 heeft de Audit Dienst Defensie (ADD) geconcludeerd dat het handboek niet volledig in overeenstemming is met doelstelling 24 (handelsgebruikelijke artikelen) en dat er nog onvoldoende uitwerking aan gegeven is. In de nieuwe Defensie Duurzaamheidsnota 2009 is opgenomen dat het «Handboek Verwerving Defensie» voor wat betreft handelsgebruikelijke artikelen wordt aangescherpt en in lijn gebracht met het Programma Duurzame Bedrijfsvoering Rijksoverheid binnen Defensie.

Infrastructuur

Defensie is beheerder van een groot aantal terreinen met verschillende functies. Op de vliegbases, kazernes, vlootbases en logistieke inrichtingen staan zo’n 12 500 gebouwen. Defensie is verantwoordelijk voor deze infrastructuur en is opdrachtgever voor de nieuwbouw- en onderhoudswerkzaamheden. Zowel in de nieuwbouw- als in de exploitatiefase worden grondstoffen en energie gebruikt en ontstaat er bouwafval. De principes van Duurzaam Bouwen (Dubo) zorgen ervoor dat deze milieueffecten gedurende de hele levenscyclus van de gebouwen worden beperkt. Daarbij kan gedacht worden aan energiebesparende maatregelen (zoals dubbel glas en hoogrendementsketels), waterbesparing (bij toiletten en douches), hergebruik van materialen en duurzame bouwmaterialen (zoals FSC-hout). In de Vastgoednormen van Defensie, die in 2006 van kracht zijn geworden, is het aspect duurzaam bouwen dwingend voorgeschreven.

Doelstelling infrastructuurEindjaarRealisatie 2008
25. Defensie hanteert vanaf 2004 het basisniveau van het Nationaal Pakket Dubo Utiliteitsbouw voor alle nieuwbouw en groot-onderhoudsprojecten.vanaf 2004Achter op schema

Toelichting doelstelling 25

Sinds 2006 wordt meer nauwkeurig gekeken naar de toepassing van het Dubo-pakket bij nieuwbouw en groot onderhoud. Bij nieuwbouwsituaties worden de maatregelen uit het Nationale pakket meer consequent toegepast dan bij groot onderhoud. Gemiddeld ligt het toepassingspercentage van de maatregelen op 40%. Ten opzichte van 2007 is een verbetering opgetreden. Het aandeel HR-ketels bedraagt nu 45% van het totaal opgesteld vermogen tegen 41% in 2007.

Communicatie

Doelstelling communicatieEindjaarRealisatie 2008
26. Defensie brengt jaarlijks voor 1 juni een milieujaarverslag uit.JaarlijksOpgenomen in departementaal jaarverslag

Toelichting doelstelling 26

Defensie rapporteert vanuit de gedachte dat milieu in de normale bedrijfsvoering geïntegreerd dient te zijn vanaf verslagjaar 2006 over milieu in het departementale jaarverslag en brengt geen afzonderlijk milieujaarverslag meer uit.

Overzicht indicatoren

Nummer2002200320042005200620072008EenheidVerschil 2007/2008Toelichting
I.010totaal aantal ongewone voorvallen385395250393376192281stuks46%ongewone voorvallen in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) die milieuschade (kunnen) veroorzaken, onderverdeeld in 3 categorieën gekoppeld aan de ernst van de situatie
I.020percentage aantal voornemens tot dwangsom t.o.v. aantal handhavingsbezoeken33333947303037%7%percentage van aantal voornemens tot dwangsom ten opzichte van aantal handhavingsbezoeken in het kader van de milieuvergunning
I.030totaal aantal milieuklachten2.6603.4082.1473.5042.5983.4123.057stuks– 10%aantal geluidgebonden en algemene milieuklachten
I.100waterverbruik3.4003.2002.3002.6002.4001.9001.7001000 m3– 7%som van grondwateronttrekking en leidingwaterverbruik
I.101relatief leidingdrinkwaterverbruik27292531292323m3/vte– 1%leidingdrinkwaterverbruik per medewerker (uitgedrukt in vte)
I.102percentage integraal waterbeheersplannen gereed204075105%30%percentage gereed zijnde waterbeheerplannen gericht op een duurzaam waterbeheersysteem ten opzichte van het voorgenomen aantal
I.200ozonlaagaantastend effect4.0002.00011.0002.7003.20011.30014.800kg cfk equivalent31%kilogrammen werkzame stoffen die schadelijk zijn voor de ozonlaag
I.201koolstofdioxide-emissie714.000680.000641.000561.000564.000505.000539.000ton7%emissie van CO2 in kilogrammen als gevolg van brandstofverbruik (roerende en onroerende zaken: exclusief elektriciteitsopwekking bij externe elektriciteitscentrale)
I.202koolmonoxide-emissie2.0001.9002.0001.6001.7001.5001.700ton10%emissie van CO in kilogrammen als gevolg van brandstofverbruik (roerende en onroerende zaken: exclusief elektriciteitsopwekking bij externe elektriciteitscentrale)
I.203distikstofoxide-emissie77676859625857ton– 2%emissie van N2O in kilogrammen als gevolg van brandstofverbruik (roerende en onroerende zaken: exclusief elektriciteitsopwekking bij externe elektriciteitscentrale)
I.204emissie zwaveldioxide1.6501.2821.2571.1391.1811.0711.016ton– 5%emissie van SO2 in kilogrammen als gevolg van brandstofverbruik (roerende en onroerende zaken: exclusief elektriciteitsopwekking bij externe elektriciteitscentrale)
I.205emissie stikstofoxiden5.6004.9004.9004.3004.5004.2004.000ton– 6%emissie van NOx in kilogrammen als gevolg van brandstofverbruik (roerende en onroerende zaken: exclusief elektriciteitsopwekking bij externe elektriciteitscentrale)
I.206totale emissie vluchtige organische stoffen175207148133825geen rapp.ton emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) in kilogrammen als gevolg van gebruik van oplosmiddelhoudende producten zoals verf, tectyl en benzine
I.207percentage verlies ozonlaag afbrekende stoffen onroerende zaken55107%– 3%percentuele aanduiding van de lekdichtheid van de vastgoed-installaties die ozonlaag afbrekende stoffen bevatten
I.208percentage verlies ozonlaag afbrekende stoffen roerende zaken65%– 1%percentuele aanduiding van de lekdichtheid van de installaties in defensiematerieel die ozonlaag afbrekende stoffen bevatten
I.300totale hoeveelheid afval26.00025.00027.00027.00024.00032.00030.000ton– 5%totale hoeveelheid afgevoerde afvalstoffen in tonnen, verkregen door optelling van afvoer van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen
I.301inzamelstructuur gescheiden afval8111111121212aantal0%aantal (soorten) afvalstromen dat gescheiden wordt afgevoerd
I.302lozing afvalwater op oppervlaktewater400500300300200270160ve– 41%aantal vervuilingseenheden van afvalwater, dat bij processen anders dan huishoudelijk gebruik vrijkomt, dat wordt geloosd op het oppervlaktewater
I.303percentage afvalscheiding64636866%– 2%percentage van de som van de afgevoerde hoeveelheden bedrijfsafvalstoffen (excl. restafval) ten opzichte van totale hoeveelheid afval
I.400totaal energieverbruik15.50014.90013.50012.40012.30011.20011.5001000 GJ2%totaal verbruik van energie. Dit betreft een optelling van de energie omgerekend naar GJ, die moeten worden opgewekt of wordt verbruikt door roerende en onroerende zaken
I.401energieverbruik roerende zaken7.7007.9007.6006.5006.7006.6006.7001000 GJ1%totale energieverbruik van het roerend goed. Dit betreft een omrekening naar GJ van totaalverbruik aan brandstoffen voor roerende zaken
I.402energieverbruik onroerende zaken7.9006.9005.9005.8005.5004.6004.8001000 GJ4%totale energieverbruik van het onroerende zaken. Dit betreft een omrekening naar GJ van energie die wordt gebruikt of moet worden opgewekt voor onroerende zaken
I.403energie-efficiency onroerende zaken t.b.v. ruimteverwarming0,2070,1770,1620,1710,1500,1510,131MJ/m2-graaddag– 13%energie-efficiency onroerende zaken (exclusief elektriciteit), berekend met totale energieverbruik onroerend goed, netto vloeroppervlakte en graaddagen
I.404energie-efficiency verwarmingsketels80818182828282%0%gemiddeld rendement van alle opgestelde verwarmingsketels, uitgaande van een rendement van HR, VR en conventioneel van resp. 85, 80 en 70%
I.405percentage duurzame energie van energieverbruik onroerende zaken441112141921%2%percentage totale hoeveelheid opgewekte en ingekochte duurzame energieverbruik (omgerekend naar GJ) ten opzichte van totale energieverbruik voor onroerende zaken (I.402)
I.406totaal elektriciteitsverbruik413.000420.000357.000355.000347.000291.000325.000MWh12%totale verbruikte hoeveelheid elektriciteit, inclusief duurzaam opgewekte elektriciteit d.m.v. eigen opwekking of inkoop
I.407percentage «groene» elektriciteit van het totaal elektriciteitsverbruik20204956638386%4%percentage totale hoeveelheid duurzaam opgewekte elektriciteit (omgerekend naar GJ) ten opzichte van totale energieverbruik voor totaal elektriciteitsverbruik (I.406)
I.408energie-efficiency voertuigen - motor- en bromfietsen5,15,15,66,06,16,36,3liter/100km0%gemiddeld (theoretisch) verbruik van alle motor- en bromfietsen
I.409energie-efficiency voertuigen - personenauto’s8,76,86,06,07,47,36,1liter/100km– 16%gemiddeld (theoretisch) verbruik van personenauto’s
I.410energie-efficiency voertuigen - lichte bedrijfsvoertuigen12,012,211,711,011,311,311,3liter/100km0%gemiddeld (theoretisch) verbruik van lichte bedrijfsvoertuigen, bv bestelbusjes (gewicht < 3500 kg)
I.411energie-efficiency voertuigen - zware bedrijfsvoertuigen45,545,145,548,043,841,339,8liter/100km– 4%gemiddeld (theoretisch) verbruik van zware bedrijfsvoertuigen, bv bussen en vrachtauto’s (gewicht > 3500 kg)
I.413energie-efficiency vliegtuigen - helikopters0,40,40,50,50,40,50,5m3/vlieguur0%gemiddeld (theoretisch) verbruik van helikopters
I.414energie-efficiency vliegtuigen - jachtvliegtuigen2,84,13,53,73,73,73,7m3/vlieguur0%gemiddeld (theoretisch) verbruik van jachtvliegtuigen
I.415energie-efficiency vliegtuigen - transport vliegtuigen1,31,51,61,52,11,92,1m3/vlieguur12%gemiddeld (theoretisch) verbruik van transportvliegtuigen
I.416energie-efficiency vliegtuigen - patrouillevliegtuigen2,82,72,82,8m3/vlieguur gemiddeld (theoretisch) verbruik van patrouillevliegtuigen
I.417energie-efficiency vaartuigen - mijnendienst5,06,07,85,93,87,27,2m3/vaardag0%gemiddeld (theoretisch) verbruik van vaartuigen uit de klasse mijnendienst
I.418energie-efficiency vaartuigen - onderzeedienst8,07,46,26,68,57,87,8m3/vaardag0%gemiddeld (theoretisch) verbruik van vaartuigen uit de klasse onderzeedienst
I.419energie-efficiency vaartuigen - Groep Escorte Schepen33,036,238,125,719,710,79,6m3/vaardag– 10%gemiddeld (theoretisch) verbruik van groep escorte schepen
I.421percentage (opgesteld) vermogen HR-ketels van totaal17333638424145%5%percentage opgesteld («theoretisch») vermogen van hoogrendementsketels ten opzichte van totaalvermogen (optelling van opgesteld vermogen van HR, VR en conventionele ketels)
I.422percentage (opgesteld) vermogen VR-ketels van totaal78626060565752%– 5%percentage opgesteld («theoretisch») vermogen van verbeterd-rendementsketels ten opzichte van totaalvermogen (optelling van vermogen van HR, VR en conventionele ketels)
I.423percentage (opgesteld) vermogen conventionele ketels van totaal6532233%0%percentage opgesteld («theoretisch») vermogen van conventionele verwarmingsketels ten opzichte van totaalvermogen (optelling van vermogen van HR, VR en conventionele ketels)
I.424energie-efficiency onroerende zaken (inclusief elektriciteit)0,3960,3640,3610,343MJ/m2 graaddag– 5%energie-efficiency onroerende zaken, berekend met totale energieverbruik onroerend goed (inclusief elektriciteit), netto vloeroppervlakte en graaddagen
I.425opgesteld vermogen windenergie op defensieterreinen0000MW totaal vermogen windenergie opgesteld op defensieterreinen (uitgedrukt in MW)
I.426percentage energetisch doorgerekende gebouwen25398697%10%percentage aantal energetisch doorgerekende gebouwen ten opzichte van totaal aantal verwarmde gebouwen met oppervlakte > 1000 m2
I.490percentage toepassing Nationale Pakket Utiliteitsbouw Duurzaam Bouwen383040%10%gemiddeld percentage toepassing Nationaal Pakket Utiliteitsbouw Duurzaam Bouwen
I.500aantal geluidgehinderden499444453435432481524aantal9%aantal personen in woningen waaraan (nog) geen geluidwerende voorzieningen zijn aangebracht in het kader van het Defensie geluidsisolatieprogramma Luchtvaartwet (deze personen kunnen in theorie gehinderd worden door vliegtuiggeluid)
I.501percentage Wm-inrichtingen met vergunning ingediend bij bevoegd gezag108682%75%percentage Wm-inrichtingen met vergunning ingediend bij bevoegd gezag, waarvan indirect ruimtebeslag als gevolg van de geluidsproductie in kaart is gebracht (met uitzondering van explosief geluid)
I.600totaal aantal bodemlocaties (vanaf 1991)3.3223.4763.5573.6463.6803.7333.761aantal1%totaal aantal verdachte locaties dat sinds 1991 is opgenomen in het bodemsaneringsprogramma Defensie
I.601percentage bodemlocaties gereed70737476818282%0%percentage locaties (ten opzichte van totaal, I.600) dat gesaneerd is (of waarvan de verontreiniging via een monitoringsprogramma beheerst wordt) of waar na onderzoek geen verdere actie noodzakelijk bleek
I.602percentage nog te onderzoeken bodemlocaties9666544%– 1%percentage locaties (ten opzichte van totaal, I.600) dat nog moet worden onderzocht
I.603percentage bodemlocaties in onderzoek17161413101010%1%percentage locaties (ten opzichte van totaal, I.600) dat in onderzoek is
I.604percentage bodemlocaties onder sanering5565444%0%percentage locaties (ten opzichte van totaal, I.600) dat in sanering is
I.605percentage «ernstig» van de lopende of voltooide saneringen61606161616060%0%percentage locaties (ten opzichte van totaal dat gesaneerd of in sanering is) waarbij het een ernstig geval van bodemverontreiniging betrof
I.606percentage actief bodembeheerplannen gereed546880100%25%percentage gereed zijnde bodembeheerplannen van defensielokaties, waar regelmatig bouwactiviteiten plaatsvinden of waar vanwege de daar aanwezige activiteiten extra risico’s voor bodemverontreiniging zijn
I.800percentage monitoring natuurwaarden defensieterreinen gereed979910010010061106%46%percentage defensieterreinen (ten opzichte van totaal aantal te monitoren terreinen) dat wordt gemonitoord
I.802percentage beheerplannen gereed002933%5%percentage gereed zijnde beheerplannen gedaan in het kader van de Vogel- en Habitat Richtlijnen en Natuurbeschermingswet
I.920percentage niet-gecertificeerde milieuzorgsystemen ge(her)audit6767100100%0%percentage aantal niet-gecertificeerde milieuzorgsystemen waarvan de audit niet langer dan 3 jaar geleden heeft plaatsgevonden ten opzichte van totaal aantal niet-gecertificeerde milieuzorgsystemen

Opm. In dit schema zijn afgeronde waarden gerapporteerd; de verschilpercentages zijn op basis van de feitelijke waarden.

BIJLAGE 7 – LIJST MET AFKORTINGEN

ABP=Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
AC=Aanmeldcentrum
AD=Algemene Dienst
ADD=Audit Dienst Defensie
AE=Aanhoudingseenheid
AIVD=Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
AMB=Air Manoeuvre Brigade
AMBV=Mijnenbestrijdingsvaartuig van de Alkmaar-klasse
AMET=Aero Medical Evacuation Team
AMvB=Algemene Maatregel van Bestuur
ANA=Afghan National Army
ANP=Afghan National Police
AOCS (NM)=Air Operations Control Station (Nieuw Milligen)
ATF=Air Task Force
BAT=Bataljon
BBLV=Beveiliging Burgerluchtvaart
BE=Bijstandseenheid
BG=Battle Group
BINUB=Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi
BLOW=Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie
BMD=Besluit Medezeggenschap Defensie
BMS=Battlefield Management System
BSB=Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten
BTW=Belasting Toegevoegde Waarde
BUZA=Buitenlandse Zaken
BZK=Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CARIB=Caribisch Gebied
CBOPS=Crisisbeheersingsoperaties
CBRN=Chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair
CDC=Commando Dienstencentra
CDP=Capability Development Plan
CDS=Commandant der Strijdkrachten
CE=Chemische energie
CFK=Chloorfluorkoolstoffen
CFMCC=Combined Force Maritime Component Command
CIED=Counter Improvised Explosive Devices
CIMIC=Civil-military Cooperation
CIS=Communicatie- en Informatiesystemen
CKMAR=Commando Koninklijke marechaussee
CLAS=Commando landstrijdkrachten
CLSK=Commando luchtstrijdkrachten
CMC=Centrale Medezeggenschapscommissie
CMH=Centraal Militair Hospitaal
CONTCO=Contigentscommando
COTS=Commercial of the Shelf
CRO=Crisis Response Force
CSE=Cimic Support Elements
CSTC(A)=Combined Security Transition Command Afghanistan
CTF=Commander Task Force
CUP=Capability Upgrade Programme
CZSK=Commando zeestrijdkrachten
DCHR=Dienstencentrum Human Resource
DDG=Duik- en Demonteergroep
DDR=Disarmament, Demobilisation and Reintegration
DGI=Defensiegerelateerde Industrie
DHC=Defensie Helikopter Commando
DIP=Defensie Investeringsplan
DIS=Defensie Industrie Strategie
DIV=Documentaire Informatievoorziening
DMB=Defensie Milieubeleidsnota
DMC=Decentrale Medezeggenschapscommissie
DMO=Defensie Materieelorganisatie
DMP=Defensie Materieelkeuze Proces
DR&D=Defence Research and Development
DRC=Democratische Republiek Congo
DSNS=Damen Schelde Naval Shipbuilding
DTO=Defensie Telematica Organisatie
DUBO=Duurzaam Bouwen
DVD=Dienst Vastgoed Defensie
EASBRIG=East-African Stand-by Brigade
EDA=Europees Defensie Agentschap
EOCKL=Explosievenopruimingscommando Koninklijke landmacht
EOD=Explosievenopruimingsdienst
EOV=Elektronische oorlogsvoering
ERP=Enterprise Resource Planning
ETS=Elektronische Toegangssystemen
EU=Europese Unie
EUBAM=EU Border Assistance Mission
EUBG=EU Battle Group
EUFOR=European Force
EULEX=European Union Rule of Law Mission (Kosovo)
EUMM=European Union Monitor Mission
EUNAVFOR=EU Naval Force
EUPM=European Union Police Mission (Bosnië-Herzegovina)
EUPOL=European Police
EUSEC=European Security
EVDB=Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
EZ=Economische Zaken
FES=Fonds Economische Structuurversterking
FHQ=Field Headquarters
FINAD=Financiële Administratie
FMFT=Full Mission Flight Trainer
FPS=Flexibel Personeelssysteem
FPU=Flexibel Pensioen en Uittreden
FTP=Fast Track Procurement
GIC=Generalised Impedance Convertor
GSCS=Geïntegreerde Sensor en Communicatie Suite
GTZ=Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit
HCFK=Halogene chloorfluorkoolstoffen
HGIS=Homogene Groep Internationale Samenwerking
HLD=High Level Design
HQ=Headquarter
HRF(L)HQ=High Readiness Forces (Land) Headquarters
ICMS=Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking
ICT=Informatie- en Communicatietechnologie
IED=Improvised Explosive Devices
IFF=Identification Friend or Foe
IGV=Infanterie Gevechtsvoertuig
ILS=Integrated Logistic Support
INK=Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg
IOT&E=Initiële Operational Test- en Evaluatiefase
IPU=Integrated Police Unit
ISAF=International Security Assistance Force
ISCS=Integrated Secure Communications System
ISR=Information Storage and Retrieval
ISTAR=Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance
IV=Informatievoorziening
IVENT=Informatievoorziening en Telematica
JADC=Joint Air Defence Centre
JADS=Joint Air Defence School
JISTARC=Joint Intelligence Surveillance Target Acquisition and Reconnaissance Command
JSF=Joint Strike Fighter
JTFC=Joint Task Force Counter
KenI=Kennis en Innovatieland
KAF=Kandahar Airfield
KFOR=Kosovo Force
KMA=Koninklijke Militaire Academie
KPS=Kosovo Police Service
KPU=Kleding en Persoonlijke Uitrusting
KSF=Kritische Succesfactor
LBB=Landelijk Bevoorradingsbedrijf
LBRS=List of Banned and Restricted Substances
LCF=Luchtverdedigings- en Commandofregat
LCW=Logistiek Centrum Woensdrecht
LOK=Lichamelijk Onverklaarbare Klachten
LOKKMAR=Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum KMAR
LOT=Liasion and Observation Team
LSV=Luchtmobiel Speciaal Voertuig
LZV=Landelijk Zorgsysteem Veteranen
MARIN=Maritiem Research Instituut Nederland
MARNSBAT=Mariniersbataljon
MATLOG=Materieel-Logistiek
MB=Marinebedrijf
MBV=Mijnenbestrijdingsvaartuig
ME=Mobiele eenheid
MECHBRIG=Gemechaniseerde Brigade
MILSATCOM=Militaire Satellietcommunicatie
MJEOG=Marine Joint Effect Observer Group
MKB=Midden- en Kleinbedrijf
MOC=Meaningful Operational Configuration
MOR=Mortier Opsporingsradar
MOTS=Military of the Shelf
MoU=Memorandum of Understanding
MP=Military Police
MPO=Materieelprojectenoverzicht
MRAT=Medium Range Anti-Tank
MRC=Militair Revalidatie Centrum
MTADS=Modernized Target Acquisition and Designation Sight
MTF=Maritime Task Force
MTV=Mobiel Toezicht Vreemdelingen
NAFIN=Netherlands Armed Forces Integrated Network
NATO=North Atlantic Treaty Organisation
NATRES=Nationale Reserve
NAVO=Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NCTb=Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
NEC=Network Enabled Capabilities
NFO=Normal Framework Operations
NIC=National Intelligence Cell
NIMCIS=Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem
NIST=National Institute for Standards and Technology
NLMARFOR=Netherlands Maritime Forces
NLR=Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
NLTC=Netherlands Liaison Team Centcom
NRF=NATO Response Force
NSE=National Support Element
NTM=Notice To Move
NTM-I=NATO Training Mission Iraque
NTP=Nationaal Technologie Project
OC=Operationeel Commando
OCW=Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
OD=Operationele doelstelling
OEVER=Optimalisatie en Verplaatsen Equipment Rooms
OGRV=Object Grondverdediging
OHQ=Operational Headquarters
OLC=Operationeel Logistiek Concept
OM=Openbaar Ministerie
OMLT=Operational Mentoring and Liaison Teams
ONUB=Opération des Nations Unies au Burundi
OPCO=Operationeel Commando
PAC=Patriot Advanced Capability
PAM=Project Aanpassing Mijnenjagers
PBT=Persistente Bio-accumulatieve en Toxische (stoffen)
PGD&O=Project Geïntegreerde Dienstverlening en Ontbureaucratisering
PI=Prestatie Indicatoren
POP=Persoonlijk Ontwikkelplan
PPS=Publiek Private Samenwerking
PRT=Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)
PSFD=Production, Sustainment and Follow-on Development
PTSS=Post Traumatisch Stress Syndroom
RBV=Rijksbegrotingsvoorschriften
RCA=République Central Africaine
RC(S)=Regional Command (South)
REACH=Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperking van Chemische stoffen
RHB=Rijkshoofdboekhouding
RJV=Rijksjaarverslag
RMC=Regionaal Militair Commando
ROOT=Rotatie ondersteuningsteam
RWT=Rechtspersoon met een Wettelijke Taak
RZO=Raad voor Zorg en Onderzoek
SAC=Strategic Airlift Capability
SAR=Search and Rescue
SBIR=Small Business Innovation Research
SBK=Sociaal Beleidskader
SCCM=Stichting Coördinatie Certificatie Milieu- en Arbomanagementsystemen
SDD=System Development and Demonstration
SF=Special Forces
SFIR=Stabilization Force Iraq
SGE=Staf Grootschalige Evacuaties
SNMCMG=Standing NRF Mine Counter Measures (MCM) Group
SNMG=Standing NRF Maritime Group
SPEER=Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering
SRF=Strategic Reserve Force
SSR=Security Sector Reform
STANAG=Standardisation Agreement
STARS=Sensor Technology Applied in Reconfigurable systems for Sustainable security
SZVK=Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht
TACTIS=Tactische Indoor Simulator
TFU=Task Force Uruzgan
TITAAN=Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network
TNO=Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
UIM=Unit Interventie Mariniers
UNAMID=United Nations African Union Mission in Dafur
UNIFIL=United Nations Interim Forces in Lebanon
UNMIK=United Nations Interim Administration Mission in Kosovo
UNMIS=United Nations Mission in Sudan
UNMO=United Nations Military Observers
UNPOL=United Nations Police
UNTSO=United Nations Truce Supervision Organisation
VAE=Verenigde Arabische Emiraten
VBTB=Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording
VIP=Very Important Person
VIT=Virtual Infantry Trainer
VMS=Veiligheidsmanagementsysteem
VN=Verenigde Naties
VOSS=Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem
VR=Veiligheidsregio
VROM=Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VRS=Veteranen Registratie Systeem
VTE=Volletijdsequivalent
WDD=Werkplek Dienst Defensie
WFD=Water Framework Directive
WFP=World Food Programme
WIT=Weapon Intelligence Teams
Wm=Wet milieubeheer
WRO=Wet op de Ruimtelijke Ordening
WSM=Wapensysteemmanagement
ZBO=Zelfstandige Bestuursorganen