Vastgesteld 9 juni 2009
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel (Kamerstuk 31 924, nr. 4), heeft de eer als volgt verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.
Hoe kan het dat op diverse niet-wettelijke budgetten ca. € 5,5 miljoen niet tot besteding is gekomen? Het betreft hier onder meer de budgetten voor projecten en – experimenten leerlinggebonden financiering (LGF), lerarenbeleid, segregatie en begin- en tussentoets.
De onderuitputting heeft diverse oorzaken. De grootste onderdelen betreffen de leerlinggebonden financiering (LGF) en het lerarenbeleid. Bij «LGF» is het betaalritme aangepast. Bij «lerarenbeleid» hebben minder directeuren gebruik gemaakt van de «stimuleringsregeling beginnende directeuren» dan verwacht.
Ontvangen de scholen die voor het eerst in het schooljaar 2008/09 maatschappelijke stage aanbieden en hiervoor niet de vergoeding per leerling hebben ontvangen, deze vergoeding alsnog in 2009 samen met de vergoeding voor schooljaar 2009/2010?
De scholen die ten onrechte een deel van de vergoeding voor het schooljaar 2008/2009 niet in december 2008 hadden ontvangen, hebben deze vergoeding inmiddels ontvangen en wel in de maand februari 2009. Daarbij hebben ze tegelijkertijd ook het resterende deel van de vergoeding voor het schooljaar 2008/2009 ontvangen, dat eigenlijk conform de regelgeving in maart 2009 zou worden uitbetaald.
De vergoeding voor het schooljaar 2009/2010 vindt plaats op de momenten zoals in de regelgeving is voorzien, namelijk een deel in november 2009 en een deel in maart 2010.
Hoe valt te verklaren dat op artikel 11 de uitgaven worden verlaagd met € 206,1 miljoen (technische mutaties € 62,6 miljoen en autonome mutaties € 143,5 miljoen)?
De technische uitgavenmutaties van per saldo – € 62,6 miljoen bestaan voornamelijk (– € 64,2 miljoen) uit niet-relevante uitgaven bij het onderdeel prestatiebeurs.
Bij zowel het ho (– € 44,4 miljoen) als bij de bol (– € 19,8 miljoen) zijn de niet-relevante uitgaven lager. Bij het ho kwam dit vooral door lagere aantallen studerenden dan geraamd met een basisbeurs en een lager gebruik van de aanvullende beurs (zie ook antwoord op vraag 88 over het jaarverslag van OCW). In de bol waren de aantallen deelnemers met een basisbeurs lager dan geraamd, voornamelijk door controleresultaten van de IB-Groep.
De autonome uitgavenmutatie van – € 143,5 miljoen is voor het grootste deel het gevolg van het feit dat een gedeelte van de kasschuif OV-kaart van € 300 miljoen niet in 2008 uitgevoerd kon worden. Dit gedeelte betrof – € 114,8 miljoen.
Het restant van de autonome uitgavenmutatie van – € 28,7 miljoen wordt gevormd door kasrealisaties over 2008 op de overige relevante uitgavenonderdelen binnen artikel 11.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Depla (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), voorzitter, Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Dijk (CDA), Leerdam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Van Dijk (SP), Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Dibi (GL), Anker (CU) en Smits (SP).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gill’ard (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Ferrier (CDA), Sterk (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Jacobi (PvdA), Elias (VVD), Timmer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Leijten (SP), Bouchibti (PvdA), Thieme (PvdD), Peters (GL), Ortega-Martijn (CU) en Gerkens (SP).