Kamerstuk 31924-IXB-7

Lijst van vragen en antwoorden over het jaarverslag 2008 van het Ministerie van Financiën (IXB)

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën 2008

Gepubliceerd: 5 juni 2009
Indiener(s): Stef Blok (VVD)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31924-IXB-7.html
ID: 31924-IXB-7

31 924 IXB
Jaarverslag Ministerie van Financiën 2008

nr. 7
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 juni 2009

De vaste commissie voor Financiën1, heeft over het jaarverslag van het Ministerie van Financiën 2008 (31 924 IXB, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De vragen zijn op 28 mei 2009 voorgelegd. Bij brief van 4 juni 2009 zijn ze door de minister van Financiën beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

Blok

De griffier van de commissie,

Berck

1

Onder welke voorwaarden werkt de Nederlandse Staat mee aan de onmiddellijke aflossing van de kortlopende schulden van Fortis Bank Nederland aan Fortis Bank SA, ten bedrage van ca. EUR 34 mld.? Graag een specificatie.

In oktober 2008 is de aflossing van de korte schulden van Fortis Bank Nederland aan Fortis Bank SA/NV (€ 34 mld.) voorgefinancierd door een overbruggingskrediet verstrekt door DNB onder garantie van de Nederlandse Staat. Deze financiering is zo snel mogelijk overgenomen door de Nederlandse Staat door een beroep te doen op de geldmarkt. Het is de bedoeling dat Fortis Bank Nederland zo spoedig mogelijk zelfstandig financiering aantrekt waardoor de overbruggingskredieten worden afgebouwd. Met Fortis Bank Nederland is overeengekomen dat zij voor eind 2009 de financiering volledig voor eigen rekening neemt.

2

Wat was de marktwaarde per 31/12 2008 van de securities in ING, Aegon en SNS?

De securities van de Staat in ING, Aegon en SNS REAAL zijn niet verhandelbaar. Aangezien er geen markt bestaat voor deze securities, kennen deze securities ook geen marktwaarde.

3

Waarin zit het verschil tussen de 97,2% belang in Fortis/ABN Amro en de eerdere brieven waar 100% werd gemeld. Wie heeft de overige 2,8%?

De Staat heeft bij de overdracht 100% van de gewone aandelen in Fortis Bank Nederland Holding verkregen. Naast deze gewone aandelen kent FBNH nog enkele bijzondere financieringsconstructies, waaronder preferente aandelen A. Deze prefs zijn ondergebracht in een apart vehikel, FBN(H) Preferred Investments, waarover de Staat in de transactie van 3 oktober 2008 ook de controle (70% zeggenschap) heeft gekregen. De rest van de stukken is in handen van twee institutionele beleggers. De effectieve aanspraak op de cashflows van deze partijen is 2,8%. Deze constructie is indertijd zo vormgegeven om gebruik te kunnen maken van de deelnemingsvrijstelling. Materieel werd een risicovrije financiering beoogd, vergelijking met vreemd vermogen.

4

Het aandeel auto’s met een A/B label is toegenomen van 23% in 2007 naar 44% in 2008. Voor welk deel is deze toename veroorzaakt door het bevriezen van de labelindeling?

De indeling van auto’s voor het label is gebaseerd op de gemiddelde CO2-uitstoot van verkochte nieuwe personenauto’s. Hierbij wordt van jaar tot jaar steeds van het actuele gemiddelde van de verkoop van nieuwe personenauto’s uitgegaan. Omdat de norm voor het autolabel steeds jaarlijks wordt aangescherpt veranderen over een reeks van jaar de aandelen auto’s met een bepaald label gemiddeld niet. In 2008 en 2009 is de labellingnorm niet aangescherpt maar is de norm van 2007 toegepast. De toename van het aandeel auto’s met een A- en B-label is dan ook te verklaren doordat de norm in 2008 en 2009 niet is aangescherpt. Indien dit wel was gebeurd, dan zou het aandeel auto’s met een A-en B-label ongeveer gelijk zijn gebleven. Doordat de labellingnorm de afgelopen jaren niet is aangescherpt, wordt juist wel duidelijk zichtbaar dat de verkoop van zuinige personenauto’s de afgelopen jaren behoorlijk is toegenomen. De bewuste keuze van de consument voor een zuinige auto ligt hiervoor voor een belangrijk deel ten grondslag.

5

Is ook bekend of de regeldruk in de beleving van bedrijven daalt?

Om inzicht te krijgen in de manier waarop ondernemers regeldruk beleven, laat het kabinet een belevingsmonitor regeldruk uitvoeren. In deze belevingsmonitor worden elk voorjaar meerdere stellingen over regeldruk aan ondernemers voorgelegd. De stellingen hangen nauw samen met de speerpunten van het regeldrukprogramma.

De recent afgeronde meting in het voorjaar 2009 laat een aantal positieve ontwikkelingen in de beleefde regeldruk van ondernemers zien. Men ervaart minder hinder van slechte dienstverlening van overheidsinstanties en de kwaliteit van dienstverlening van de overheid wordt hoger gewaardeerd.

In de voortgangsrapportage die 12 mei 2009 aan de Kamer is verzonden wordt uitgebreid ingegaan op de resultaten uit de belevingsmonitor. De prestatie-indicatoren waarop in de integrale voortgangsrapportages aan de Kamer verantwoording wordt afgelegd bevatten 4 indicatoren op het vlak van merkbaarheid voor de ondernemer gebaseerd op resultaten uit de belevingsmonitor.

6

Kan een overzicht gegeven worden van de ontwikkeling van het feitelijke en het structurele EMU-saldo sinds 1980?

 Feitelijk EMU-saldoStructureel EMU-saldo
1980– 3,9– 5,0
1981– 4,9– 5,9
1982– 6,2– 7,2
1983– 5,5– 6,5
1984– 5,2– 6,3
1985– 3,6– 4,6
1986– 4,6– 5,6
1987– 5,4– 6,4
1988– 4,2– 5,2
1989– 5,0– 6,0
1990– 5,3– 6,3
1991– 2,7– 3,4
1992– 4,2– 4,2
1993– 2,8– 1,8
1994– 3,5– 2,6
1995– 9,2– 3,5
1996– 1,9– 1,3
1997– 1,2– 1,2
1998– 0,9– 1,1
19990,4– 0,6
20002,0– 0,1
2001– 0,2– 1,1
2002– 2,1– 1,8
2003– 3,1– 1,9
2004– 1,7– 0,9
2005– 0,30,4
20060,60,3
20070,3– 0,9
20081,0– 0,4

7

Wat zijn de oorzaken dat de rentelasten een meevaller laten zien?

De rentelasten zijn lager uitgekomen dan was voorzien bij de ontwerpbegroting 2008. Deze lagere realisatie wordt onder meer verklaard doordat de schuld tegen voordeligere tarieven is gefinancierd dan aanvankelijk (op basis van de rekenrente) was verondersteld. Daarnaast is het effect van de financiële crisis op de rentelasten in 2008 beperkt. Naast de lage rente wordt dit verklaard doordat de schuld als gevolg van de crisis pas in de laatste maanden van het jaar sterk is gestegen en er ook sprake is van rentebaten op de leningen aan Fortis Bank Nederland.

8

Wat zijn de oorzaken dat de aardgasbaten een meevaller laten zien?

Ten opzichte van de ontwerpbegroting zijn de aardgasbaten in 2008 toegenomen, voornamelijk door de stijging van de olieprijs over geheel 2008. De aardgasbaten worden met name beïnvloed door de productie van aardgas, de hoogte van de olieprijs en de euro/dollarkoers. De olieprijs is van belang, omdat de prijs van aardgas is gerelateerd aan de prijs van olie in dollars.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mutaties ten opzichte van de stand ontwerpbegroting.

 MN 2008FJR 2008Verschil
Olieprijs (in dollars)75,096,921,9
Eurokoers (dollar per euro)1,351,470,12
Productie (x miljard kubieke meter)8078– 2

9

U geeft aan dat in 2008 het accent van de activiteiten, in het kader van de complexiteitsreductie, vooral gelegen heeft op het realiseren van de generieke voorzieningen. Wat bedoelt u daar mee?

Uitgangspunt in het verleden was om een aantal zogeheten basisvoorzieningen te ontwerpen die te gebruiken zouden zijn door alle onderdelen van de Belastingdienst. De veronderstelling daarbij was dat dergelijke voorzieningen eenvoudiger zouden zijn te maken en te onderhouden dan afzonderlijke voorzieningen per bedrijfsonderdeel. Inmiddels is gebleken dat deze aanpak te veelomvattend en complex is. Een van de aanbevelingen van het doorlichtingonderzoek, gebaseerd op ervaringen van veel andere organisaties, is dan ook om af te stappen van het genoemde uitgangspunt. Om echt complexiteit te reduceren moeten voorzieningen worden ontwikkeld per bedrijfsonderdeel van de Belastingdienst.

10

Wat is de procedure wanneer er toch fouten in de vooringevulde aangifte komen? Wie is er dan aansprakelijk?

In de communicatie over de proef met de vooringevulde aangifte is gewezen op het karakter van de voorinvulling: het gaat om het verlenen van een service aan de burger, maar deze blijft zelf verantwoordelijk voor de juistheid van de (uiteindelijk) in de aangifte opgenomen gegevens. De Belastingdienst heeft ervoor gekozen alleen gegevens voor in te vullen wanneer de juistheid ervan voor 99% vaststaat. Toch is het in een incidenteel geval voorgekomen dat de inhoudingsplichtige door een interne automatiseringsfout andere (foute) gegevens aan de Belastingdienst verstrekte dan aan zijn werknemers of uitkeringsgerechtigden. In die situaties wordt in overleg naar een oplossing gezocht, waarbij het principe geldt dat daar waar de fout wordt gemaakt, ook de oplossing wordt gezocht. In het concrete geval heeft de inhoudingsplichtige brieven verzonden waarin voor de betrokkenen nauwkeurig is beschreven wat in welke situatie moest worden gedaan. Deze brieven zijn in nauw overleg met de Belastingdienst opgesteld.

11

Wanneer zijn de uitkomsten van het IBO Vereenvoudiging Toeslagen bekend?

Het rapport met daarin de uitkomsten van het IBO Vereenvoudiging Toeslagen zal naar verwachting voor het zomerreces aan uw kamer worden gestuurd.

12

Waar denkt de regering aan bij de verdere beleidsontwikkeling? Wat is de achterliggende reden van het gebruik van het werkwoord lijken in de zin «Verdere beleidsontwikkeling, al dan niet door middel van zelfregulering, lijkt gewenst ...?

Het gebruik van het werkwoord «lijken» in de zin «Verdere beleidsontwikkeling, al dan niet door middel van zelfregulering, lijkt gewenst...» is geen uiting van terughoudendheid in het streven naar de ontwikkeling van nieuw beleid zoals dit mogelijk wel wordt geïnterpreteerd. De regering vindt verdere beleidsontwikkeling op het gebied van bezoldiging en interne risicobeheersing van bestuurders van financiële instellingen (o.m. banken) gewenst en streeft ernaar hieraan invulling te geven op dusdanige wijze dat een positief effect voor het bedrijfsleven en de burgers wordt bereikt. Een meer specifieke invulling zal later dit jaar in de vorm van een kabinetsvisie op de aanpak van de financiële crisis worden gegeven.

13

In hoeverre worden de werkzaamheden van CentiQ gecombineerd met het inbedden van elementaire financiële kennis in het onderwijssysteem?

De werkzaamheden van Centiq worden gecombineerd met het inbedden van financiële elementaire kennis in het onderwijs. Het is zelfs het doel van Centiq om dit te gaan realiseren. Het gaat dan om inbedding in bestaande vakken in het onderwijs, zoals rekenen en mens en maatschappij van het primair onderwijs. Voor het secundair onderwijs gaat het dan bijvoorbeeld om economie en maatschappijleer. Het streven is om hier binnen 4 jaar al aanzienlijke stappen mee te maken.

De eerste stap hiernaartoe was het opstellen van leerdoelen voor diverse onderwijstypen en leeftijdscategorieën (die zijn neergelegd in een leerplankader, de basisvisie financieel inzicht). Op grond hiervan wordt een leermiddelenanalyse uitgevoerd van lesmiddelen van derden, zoals lesmiddelen van het Nibud. Doel hiervan is om delen van die lesmiddelen, die passen binnen de leerdoelen, te gaan inzetten in bestaande lessen in een aantal pilots. In die pilots wordt vervolgens gekeken wat de beste manier is om Financiële Educatie te onderwijzen. Deze pilots vinden plaats van september t/m december 2009. De pilots zullen uiteindelijk leiden tot een handreiking voor scholen, die begin 2010 uitkomt. In die handreiking staan tips en aanbevelingen hoe FE op een gemakkelijke en aansprekende manier te kunnen integreren in het onderwijs(beleid). Scholen kunnen daar desgewenst gebruik van maken.

14

Is het van belang om het Nederlandse vestigingsklimaat voor elke soort financiële instelling te stimuleren?

Specifiek beleid ten aanzien van alle soorten financiële instellingen blijft van belang. Financiële dienstverlening fungeert als de smeerolie voor de Nederlandse economie en is daarom een onmisbare functie voor de economie. Het is daarom in het belang van de Nederlandse economie dat Nederland een aantrekkelijke plaats is en blijft om (financiële) zaken te doen.

15

U schrijft dat het Holland Financial Centre (HFC) aan slagkracht heeft gewonnen. Kunt u dit toelichten?

Hiermee wordt gedoeld op het feit dat in 2008 het aantal deelnemers in HFC is toegenomen van 35 eind 2007 tot 60 eind 2008. Daarnaast is het aantal medewerkers van de Stichting Holland Financial Centre toegenomen tot 5 fte. Samenwerking tussen deelnemers vindt veelal plaats in werkgroepen, waarin gericht bepaalde thema’s worden opgepakt. Het aantal werkgroepen is met 6 toegenomen tot 17. De HFC medewerkers dragen zorg voor het begeleiden van ideeën en initiatieven die in de werkgroepen worden ingebracht. De kosten van HFC worden betaald door de deelnemende marktpartijen.

Daarnaast zijn twee initiatieven van HFC in 2008 succesvol van start gegaan. Het betreft de Duisenberg School of Finance (DSF) en IMQubator. De DSF heeft de ambitie om een van de toonaangevende academische instellingen te worden in de wereld op het gebied van Finance. DSF levert daarom hoog-niveau onderwijs en onderzoek voor een groep van getalenteerde en gemotiveerde studenten en professionals. IMQubator zal initiatieven van ervaren vermogensbeheerders die voor zichzelf willen beginnen, ondersteunen met beleggingskapitaal waarmee een levensvatbare start kan worden gemaakt. Belangrijke voorwaarde is dat deze nieuwe fondsen vanuit Nederland moeten opereren. Met IMQubator wordt enerzijds innovatie en ondernemersschap in vermogensbeheer gestimuleerd, terwijl tegelijkertijd financieel toptalent haar potentie in Nederland maximaal kan benutten. Beide initiatieven staan op eigen benen, er bestaat dus geen financiële verbondenheid meer met de stichting HFC.

16

Is de doelstelling van HFC gericht op de financiële sector in zijn geheel, of op niches, zoals pensioenen en sociale verzekeringen?

De strategie die door HFC wordt gevoerd is erop gericht Nederland in algemene zin aantrekkelijk te maken om financiële zaken te doen, aangevuld met een niche strategie. De vier niches die hierbij zijn geselecteerd zijn deelsectoren waarin de financiële sector in Nederland kan uitgroeien tot een toonaangevende speler. Het betreft niches die beginnende internationalisering laten zien en waar Nederland nu al een relatief sterke uitgangspositie heeft. Deze vier niches zijn: pensioen en gerelateerde diensten, duurzaam beleggen en financieren, betalingsverkeer en specifieke niches in het effectenverkeer.

17

Niet alle genoemde verdragen zijn ter goedkeuring naar de Kamer gezonden. Wanneer kunnen deze worden verwacht?

De verdragen ter voorkoming van dubbele belasting die zijn gesloten met Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten (ondertekend in 2007) Azerbeidzjan en het Verenigd Koninkrijk evenals het wijzigingsprotocol bij het bestaande verdrag met Mexico zullen nog voor het zomerreces ter goedkeuring naar de Tweede Kamer worden gezonden.

18 en 20

De inkomsten uit de heffingskorting zijn EUR 155,1 mln. hoger dan geraamd. Dit komt deels doordat de definitieve verdeelsleutel van de uitgaven tussen Rijk en sociale fondsen die eind 2008 is vastgesteld afweek. Waarom week deze af? En welk deel van deze hogere raming komt door de andere verdeelsleutel en welk deel komt door hogere rentetarieven?

Waarom week de voorlopige verdeelsleutel af van de definitieve verdeelsleutel van de ontvangsten tussen Rijk en sociale fondsen die betrekking heeft op de heffing- en invorderingsrente?

De inkomstenbelasting en de premies volksverzekeringen vormen samen een gecombineerde heffing. De geïnde belasting en premies, en ook de renteontvangsten en -uitgaven daarover, worden gesplitst in een aandeel voor Financiën en een aandeel voor de sociale fondsen. Dit gebeurt in eerste instantie met een voorlopige verdeelsleutel, die gebaseerd is op een raming van het CPB. Enige tijd na afloop van het belastingjaar vindt een nacalculatie plaats op basis van de opgelegde heffingen, waarbij een definitieve verdeelsleutel wordt vastgesteld. Dat de voorlopige en definitieve verdeelsleutel van elkaar verschillen, is een normale zaak.

Met het definitief maken van de verdeling tussen belastingontvangsten en premieontvangsten, wijzigt ook de verdeling van renteontvangsten enuitgaven over respectievelijk de begroting van Financiën en de sociale fondsen. Voor de begroting van Financiën betekende dit een meeruitgave aan heffing- en invorderingsrente van € 65 mln. ten opzichte van de oorspronkelijke raming. Het overige deel van de € 115,1 mln. wordt veroorzaakt door hogere rentetarieven.

19

Hebben de stijgende kosten van invordering te maken met de economische situatie, of is/zijn er (een) andere oorza(a)k(en)?

De stijgende invorderingskosten in 2008 worden niet veroorzaakt door de economische situatie. De stijging doet zich reeds enkele jaren voor. Deze trend wordt enerzijds veroorzaakt door autonome groei (als gevolg van de jaarlijkse indexering van tarieven en de toename van het aantal belastingplichtigen) en anderzijds door het scherper volgen van invorderingstermijnen door de Belastingdienst.

20

Waarom week de voorlopige verdeelsleutel af van de definitieve verdeelsleutel van de ontvangsten tussen Rijk en sociale fondsen die betrekking heeft op de heffing- en invorderingsrente?

Zie antwoord op vraag 18.

21

De kwaliteit van de beantwoording van fiscale vragen ligt op 74%. Wat wordt er aan gedaan om dit percentage te verbeteren?

Het niet realiseren van de doelstelling (80 tot 85% van de fiscale vragen worden juist beantwoord) heeft een aantal oorzaken: er is een hoog verloop onder uitzendkrachten; nieuwe medewerkers hebben meer begeleiding nodig om op het gewenste niveau te komen; de aangeboden dialoogondersteuning wordt niet consequent door de medewerkers gevolgd; er is geen adequate ondersteuning door het geautomatiseerd systeem, zoals het vastleggen van klantcontacthistorie en contentmanagement.

Om de kwaliteit op het gewenste niveau te brengen worden de volgende maatregelen getroffen. Allereerst vindt er bij de werving een scherpere selectie plaats van uitzendkrachten op het gevraagde profiel. Dit voorkomt vroegtijdige uitstroom. Verder krijgt de coaching van informanten extra aandacht waardoor deze de ondersteuning krijgen om op het gewenste niveau te komen. Het gebruik van de dialoogondersteuning wordt verplicht gesteld; hierop wordt door het management gestuurd. Er loopt intern een project om de teksten in de dialoogondersteuning makkelijker leesbaar te maken. Ten slotte wordt gewerkt aan verbetering van de ondersteuning door het systeem (weergeven klantcontacthistorie; contentmanagement). Realisatie hiervan is voorzien voor eind 2009.

Overigens zij vermeld dat van alle vragen die de BelastingTelefoon krijgt 20% fiscaal inhoudelijke vragen betreft; 80% betreft status- en procesvragen.

22

De ervaren kans op ontdekking door belastingplichtige is in 2008 maar 80%. Hoe komt dat?

In de Fiscale monitor wordt jaarlijks aan belastingplichtigen gevraagd wat de door hen zelf ervaren pakkans is. Deze mening wordt beïnvloed door de prestaties van de Belastingdienst, maar ook andere maatschappelijke, politieke en individuele factoren spelen daarbij een rol. Er kan daarom niet een specifieke verklaring voor deze overigens marginale daling worden gegeven.

23

Wanneer moet uiterlijk besloten worden over eventuele verlenging van de Garantieregeling?

De garantieregeling loopt in beginsel tot eind 2009. Vóór 31 december 2009 dient te worden besloten of de garantieregeling wordt verlengd.

24

Zijn de hogere vaste lasten bij het Geldmuseum structureel? Heeft nota bene een Geldmuseum geen eigen middelen om dergelijke tegenvallers op te vangen?

Ja, de hogere vast lasten zijn structureel. Dit betreffen voornamelijk huisvestingskosten.

Het Geldmuseum beschikt niet over voldoende eigen middelen om dergelijke financiële tegenvallers op te kunnen vangen. Het Geldmuseum kampte zelfs met een exploitatietekort. Middels de aanvullende bijdrage van jaarlijks € 750 000 die van 2008 tot en met 2010 zal worden verstrekt wordt het Geldmuseum in de gelegenheid gesteld om een financiële buffer op te bouwen.

Verder is voor de reorganisatie van het personeel van het Geldmuseum voor 2008 een eenmalige bijdrage verstrekt van € 365 000. Deze reorganisatie en plannen om de eigen verdiensten te verhogen door bijvoorbeeld meer bezoekers aan te trekken, zijn erop gericht om het Geldmuseum op termijn weer kostendekkend te maken.

25

Het aantal opgelegde boetes door DNB en AFM, alsmede het aantal dwangsommen door DNB en AFM is in 2008 fors hoger geworden. Graag een uitgebreidere toelichting.

DNB

In het verslagjaar is het aantal formele maatregelen die DNB heeft genomen sterk toegenomen. Vooral de stijging van het aantal lasten onder dwangsom bij pensioenfondsen is groot, omdat zij niet alleen een sanctie krijgen bij het niet tijdig indienen van jaarstaten, maar sinds november 2007 ook worden gesanctioneerd voor het niet tijdig insturen van de kwartaalrapportages. Het aantal bestuurlijke boetes is hoofdzakelijk toegenomen als gevolg van overtredingen die zijn geconstateerd in de trustsector. Op deze sector wordt toezicht gehouden na inwerkingtreding van de Wet toezicht trustkantoren op 1 maart 2004. Vanaf 2006 is tegen trustkantoren die zonder vergunning actief zijn, handhavend opgetreden door het opleggen van een bestuurlijke boete en/of last onder dwangsom.

AFM

Ook bij de AFM is het aantal formele toezichtmaatregelen bijna verdubbeld, terwijl ook normoverdragende activiteiten sterk zijn toegenomen. De AFM legde in 2008 twintig boetes op. Ook dat is een forse stijging ten opzichte van de zes boetes die zij in 2007 oplegde. Het aantal lasten onder dwangsom nam toe van 77 naar 123. Er werden twaalf publieke waarschuwingen gegeven over een of meerdere illegale activiteiten en 51 vergunningen ingetrokken. De AFM deed 22 keer aangifte bij het Openbaar Ministerie (2007: 13).

De toezichtsintensivering deed zich voor op de beide hoofdtaken van de AFM: het bevorderen van zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten en het bevorderen van een eerlijke en efficiënte werking van de kapitaalmarkten. Daarnaast liepen in 2008 enkele coulance of overgangsregimes af waardoor er daarna vaker handhavend moest worden opgetreden.

26

Hoeveel EIB-middelen komen ten goede aan het Nederlandse Midden- en Kleinbedrijf? Zijn er meer banken die na ING in Nederland als intermediair voor EIB-kredieten gaan optreden?

De EIB heeft een lening verstrekt aan ING ten behoeve van MKB (€ 300 mln.). Een lening aan ABN AMRO (eveneens € 300 mln.) is door de EIB goedgekeurd en zoals ook door de EIB bekend gemaakt is een aanvraag van Rabobank voor een zelfde bedrag bij de EIB in behandeling. Naar verwachting zal de EIB daarover deze maand besluiten.

27

Kan nader uiteengezet worden welke problematiek binnen de begroting IXB wordt bedoeld?

De post onvoorzien is ingezet voor een diversiteit aan budgettaire problematiek binnen de bedrijfsvoering, waarbij specifieke toewijzing niet mogelijk is.

28

U geeft aan dat een due dilligence onderzoek, gericht op het bepalen van de waarde van de over te nemen vennootschap niet mogelijk was. Waarom niet?

Een dergelijk onderzoek neemt snel enkele weken in beslag. Die tijd was er bij de transactie simpelweg niet.

29 en 30

Wanneer is het onderzoek waarin alle risico’s die de staat loopt in de deelnemingen n.a.v. de interventies in de financiële sector afgerond? Bevat dit onderzoek een duidelijk overzicht van de risico’s, met bandbreedtes en waarschijnlijkheidsscenario’s?

In de bedrijfsvoeringparagraaf van het jaarverslag wordt gesteld dat er na de verwerving van de verschillende Fortis onderdelen, opdracht is gegeven om de risico’s die op de balansen van de ondernemingen zouden kunnen drukken in kaart te brengen. Wanneer verwacht de minister dat dit onderzoek is afgerond. Zal u een exemplaar van dit onderzoek naar de Kamer sturen?

Wanneer is het onderzoek waarin alle risico’s die de staat loopt in de deelnemingen n.a.v. de interventies in de financiële sector afgerond? Bevat dit onderzoek een duidelijk overzicht van de risico’s, met bandbreedtes en waarschijnlijkheidsscenario’s?

In feite is een due-diligenceonderzoek ex post uitgevoerd. Hierbij zijn risico’s geïnventariseerd, maar uit de aard geen waarschijnlijkheidsscenario’s doorgerekend. Het onderzoek zal spoedig worden afgerond. Het betreft hier echter een bedrijfsvertrouwelijk document, dat niet zal worden gedeeld.

30

In de bedrijfsvoeringparagraaf van het jaarverslag wordt gesteld dat er na de verwerving van de verschillende Fortis onderdelen, opdracht is gegeven om de risico’s die op de balansen van de ondernemingen zouden kunnen drukken in kaart te brengen. Wanneer verwacht de minister dat dit onderzoek is afgerond. Zal u een exemplaar van dit onderzoek naar de Kamer sturen?

Zie het antwoord op vraag 29.

31

Kan een overzicht gegeven worden van alle interventies waarvan de Europese Commissie nog een oordeel moet vellen over staatssteun?

In de zaak Tijdelijke nationalisatie Fortis Bank (staatssteunnummer C 11/2009) heeft de Europese Commissie nog geen eindoordeel geveld over de staatssteun.

In de zaak Illiquid assets back-up facility ING (C 10/2009) heeft de Europese Commissie een tijdelijke goedkeuring van de staatssteun voor zes maanden gegeven en zal zij, na afronding van een formeel onderzoek, haar definitieve oordeel over de staatssteun geven.

De gewijzigde Credit Guarantee Scheme (garantieregeling voor banken – NN 16/2009) wacht nog op een definitieve goedkeuring van de Commissie (de eerste Garantieregeling N 524/2008 is al goedgekeurd).

32, 33 en 34

Kan een overzicht worden gegeven van claims die tegen de Nederlandse Staat zijn ingediend n.a.v. de interventies in de financiële sector en de omvang van de claims?

Om hoeveel aandeelhouders gaat het die claims ingediend hebben tegen de Nederlandse staat omtrent participatie Fortis Bank?

Er wordt gesteld dat er door enkele aandeelhouders claims zijn ingediend tegen de Nederlandse Staat. Wat is de aard van deze claims en waarop baseert de minister zijn mening dat de Staat een sterke positie heeft?

Op dit moment is een aantal aansprakelijkheidsprocedures aangespannen: in België door de heer Modrikamen, in Nederland door de Stichting Fortis Effect (advocaat De Gier), gezamenlijk door VEB en Deminor, en door de heer Meijer. De eerste drie treden op namens diverse aandeelhouders; in het laatste geval gaat het om ongeveer twintig separate procedures namens individuele aandeelhouders. De financiële omvang van de zaken is nog niet vast te stellen, omdat de eisen uiteenlopen.

In alle zaken wordt het rechtmatig handelen van de Staat ter discussie gesteld, bijvoorbeeld omdat de belangen in de Fortisonderdelen tegen een lage prijs zouden zijn verworven of omdat de overdracht niet rechtsgeldig zou zijn. Zo lang deze zaken onder de rechter zijn, past het niet nadere mededelingen over de juridische merites van deze zaken te doen. De Staat stelt zich evenwel op het standpunt dat voor de Fortisonderdelen een redelijke prijs is betaald.

33

Om hoeveel aandeelhouders gaat het die claims ingediend hebben tegen de Nederlandse staat omtrent participatie Fortis Bank?

Zie het antwoord op vraag 32.

34

Er wordt gesteld dat er door enkele aandeelhouders claims zijn ingediend tegen de Nederlandse Staat. Wat is de aard van deze claims en waarop baseert de minister zijn mening dat de Staat een sterke positie heeft?

Zie het antwoord op vraag 32.

35

Kunt u reageren op kritiek uit een McKinsey onderzoek dat er onvoldoende professionaliteit bij de Belastingdienst zou zijn aangaande ICT?

De conclusies uit het onderzoek bevestigen het beeld van achterblijvende prestaties van de IV-keten, vooral waar het de activiteiten gericht op de vernieuwing betreft. Het onderzoek biedt de ambtelijke leiding van de Belastingdienst meer helderheid over de achterliggende oorzaken en biedt voldoende aanknopingspunten om daadwerkelijk verbeteringen te realiseren. In mijn brief van 14 mei jl. (nr. DGB/2009/2648M) heb ik beschreven welke maatregelen de Belastingdienst gaat nemen. Vóór eind juni wordt een gedetailleerd transformatieplan opgesteld, waarin de concrete activiteiten die nodig zijn om de noodzakelijke veranderingen in de IV-keten te realiseren in de komende 12 tot 18 maanden stap voor stap worden beschreven.

36

Wanneer zijn alle huur- en zorgtoeslagen over 2006 en 2007 definitief vastgesteld?

Over toeslagjaar 2006 is in de derde halfjaarsrapportage vereenvoudingsoperatie Belastingdienst (Kamerstukken II, vergaderjaar 2008/09, 31 066, nr. 65) aangegeven dat het proces van definitief toekennen als afgerond kan worden beschouwd. Toeslagen die nog definitief toegekend moeten worden (ongeveer 0,5%), wachten nog op ontbrekende inkomens die burgers zelf moeten aanleveren.

Ten aanzien van toeslagjaar 2007 geldt dat per 1 juni 2009 ongeveer 95% van de posten definitief zijn toegekend. Voor de resterende 5% geldt dat er – evenals bij toeslagjaar 2006 – nog inkomensgegevens door burgers moet worden aangeleverd.

Omdat het definitief toekennen voor deze posten afhankelijk is van acties van burgers, is geen datum te noemen waarop alle toeslagen zullen zijn toegekend.

37

Hoe kan het dat de exacte vordering op het IJslandse DGS nog niet is vastgesteld? Welke factoren beïnvloeden de omvang van die vordering? Wat is er overeengekomen over terugbetaling en met welke termijnen?

Het exacte bedrag kan nog niet worden vastgesteld omdat tegen enkele besluiten op de aanvraag onder het IJslandse DGS bezwaar is aangetekend en voor enkele andere besluiten de bezwaartermijn nog loopt. Daarnaast wordt er nog gekeken naar de precieze uitvoeringskosten die met de uitkering van het IJslandse DGS gemoeid zijn. In week 23 vinden nadere onderhandelingen met IJsland plaats over de definitieve leningsovereenkomst, terugbetalingstermijnen zullen daar ook deel van uitmaken.

38

Is het waar, dat doordat de juistheid van de opgegeven uren bij de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst bij een familierelatie niet objectief kan worden vastgesteld, er structureel niet vastgesteld kan worden of € 700 aan kinderopvangtoeslag aan gastouders met een familie- of vergelijkbare relatie of dit geld rechtmatig is verstrekt?

Of de opgegeven uren juist zijn is per definitie lastig te controleren. Volledige zekerheid zou impliceren dat er bij elke opvang continu ter plaatse moet worden gecontroleerd of de kinderen door de gastouder worden opgevangen.

39

Door Financiën wordt gewerkt aan een methodiek die meer inzicht geeft in de waardeontwikkeling van de deelnemingen. Wat is dit voor methodiek? Op basis van welke methodiek worden de deelnemingen nu gewaardeerd?

De deelnemingen worden op de saldibalans en op de staatsbalans op verschillende wijze gewaardeerd. De saldibalans gaat uit van historische kostprijs waar mogelijk en de staatsbalans wordt opgesteld volgens het Europees stelsel van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR 1995). De wens om over te stappen naar te stappen naar een methodiek die meer inzicht geeft in de waardeontwikkelingen van deelnemingen komt uit deze problematiek voort. Er is nog geen nieuwe methodiek gekozen. De mogelijkheden worden nog verkend. Hierbij wordt ook rekening gehouden met wat wenselijk is voor de waardering van Fortis en ABN AMRO en internationale deelnemingen.

40

Welk deel van de kosten van de inhuur houdt rechtstreeks verband met de financiële interventies? Is dit deel geheel doorberekend aan de betreffende banken en verzekeraars?

De gehele (afgeronde) € 11 mln. houdt rechtstreeks verband met de financiële interventies met onderscheid naar organisatieadvies € 0,5 mln., beleidsadvies € 4,5 mln., juridisch advies € 1 mln. en financieel advies € 5 mln.

Over de doorberekening zijn geen afspraken gemaakt met Fortis bank NL. De transactie is gedaan met Fortis S.A. Daarbij heeft iedere partij de eigen kosten van de eigen adviseurs gedragen.

41

Wat zijn de redenen van de stijging aan de uitgaven inhuur externen (exclusief kredietcrisis)?

De stijging is op hoofdlijnen te verklaren door drie ontwikkelingen. De eerste ontwikkeling betreft de reorganisatie van de Douane. Ter ondersteuning van de inrichting van de nieuwe organisatie is extern aanvullende expertise ingehuurd. De tweede ontwikkeling betreft de vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst. Door de uitgebreidere activiteiten in 2008 op dit vlak ten opzichte van het voorafgaande jaar heeft de Belastingdienst een groter beroep gedaan op externe expertise. Ten slotte heeft de ontwikkeling van het nieuwe Toeslagensysteem vertraging opgelopen, waardoor er op dit terrein geen afbouw heeft kunnen plaatsvinden in de inhuur.

42

Kan de tabel nader worden gespecificeerd met aantal fte’s per punt? Zo nee, waarom niet?

Het is zeer bewerkelijk de uitgaven nauwkeurig te specificeren naar fte’s. Hiervoor zullen de betrokken facturen moeten worden uitgelicht, waarbij gekeken moet worden naar de periode van inhuur. Per categorie opgeteld, zou dit dan een beeld moeten geven van het aantal fte’s per punt. Dit is een arbeidsintensieve zaak die niet op korte termijn uitgevoerd kan worden.

43

Kan de tabel worden uitgesplitst naar kerndepartement en ZBO? Zo nee, waarom niet?

Het is niet mogelijk de tabel inhuur externen uit te splitsen naar kerndepartement en ZBO’s aangezien de ZBO’s niet zijn meegenomen in de uitgaven. De tabel bevat de gegevens van het kerndepartement, Belastingdienst en de daaronder ressorterende baten-lastendiensten, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften 2009.

44

Wat zouden de cijfers zijn exclusief baten-lastendiensten (ZBO’s)?

Hieronder vindt u de tabel, waarbij de baten-lastendiensten (Domeinen Roerende en Onroerende Zaken) buiten beschouwing zijn gelaten. De ZBO’s zijn niet meegenomen in de inventarisatie (zie beantwoording vraag 43).

kst-31924-IXB-7-1.gif

45

Wat is de oorzaak van het kleine verschil omtrent de uitgaven aan inhuur externen voor de kredietcrisis?

De gebudgetteerde € 11 mln. ( onafgerond 10 587 161,94) hield rechtstreeks verband met de financiële interventies (zie ook het antwoord op vraag 40) met onderscheid naar (afgerond) organisatieadvies € 0,5 mln., beleidsadvies € 4,5 mln., juridisch advies € 1 mln. en financieel advies € 5 mln. De veelheid aan bijkomende issues die aan de financiële interventies gerelateerd zijn, maakt dat een preciezere inschatting van de kosten dan de huidige niet te maken was, met het uiteindelijke kleine verklaarbare verschil tot gevolg.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Kuiken (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).