Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 20 mei 2009
Hierbij bieden wij u het op 6 mei 2009 door ons vastgestelde «Rapport bij het Jaarverslag 2008 van het Gemeentefonds (B)» aan.
Algemene Rekenkamer
1 | Inleiding | 5 |
1.1 | Over het Gemeentefonds | 5 |
1.2 | Over dit onderzoek | 5 |
2 | Oordelen over het jaarverslag | 7 |
2.1 | Financiële informatie | 7 |
2.2 | Saldibalans en toelichting | 7 |
2.3 | Informatie over de bedrijfsvoering | 8 |
2.4 | Informatie over het gevoerde beleid | 9 |
3 | Reactie staatssecretaris en nawoord Algemene Rekenkamer | 10 |
Bijlage 1 | Overzicht fouten en onzekerheden niet van toepassing | 11 |
Bijlage 2 | Gebruikte afkortingen | 12 |
In dit rapport presenteren wij de oordelen en de belangrijkste bevindingen van ons rechtmatigheidsonderzoek bij het Gemeentefonds.
Hieronder geven we eerst een beschrijving van het Gemeentefonds. Ook gaan we in op onze onderzoeksaanpak en wijze van rapporteren. In hoofdstuk 2 presenteren wij vervolgens onze oordelen over het Jaarverslag 2008 van het Gemeentefonds. In hoofdstuk 3 staat de reactie van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op dit onderzoek.
Wij rapporteren over de resultaten van ons onderzoek per jaarverslag. In totaal zijn er 27 jaarverslagen. Dit rapport gaat over jaarverslag van het Gemeentefonds (B).
Het Gemeentefonds keert geld uit aan de gemeenten, zodat zij hun gemeentelijke taken kunnen uitvoeren. Daarnaast ontvangen gemeenten voor de uitvoering van hun taken specifieke uitkeringen en lokale belastingen.
De uitgaven van het Gemeentefonds in 2008 bedroegen € 16,2 miljard. De verplichtingen bedroegen € 16,2 miljard en de ontvangsten € 16,2 miljard.
De belangrijkste mutatie in 2008 in het Gemeentefonds is de instelling van 24 decentralisatie-uitkeringen voor een totale waarden van € 171,1 miljoen. De decentralisatie-uitkering, waartoe wettelijk besloten is in 2008, biedt de mogelijkheid om tijdelijk specifiek beleid en beleid waarvan op voorhand de termijn van (eventuele) opname in de algemene uitkering nog niet bekend is, in de systematiek van het Gemeentefonds op te nemen.
Het Gemeentefonds is ingesteld op grond van artikel 3 van de Financiële-verhoudingswet (FVW). In artikel 1 van die wet is vastgesteld dat de minister van BZK en de staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk zijn voor het beheer van dit fonds. Het Ministerie van BZK doet de administratie van het fonds en de accountantscontrole. De twee bewindspersonen stellen jaarlijks vast hoe de algemene uitkeringen verdeeld worden over de gemeenten.
Gemeenten voeren zelfstandig het beleid uit dat wordt gefinancierd uit het Gemeentefonds. Daarom hebben de minister van BZK en de staatssecretaris van Financiën geen verantwoordelijkheid voor de resultaten die de gemeenten met deze gelden behalen. Zij leggen daarover dan ook geen verantwoording af in hun jaarverslag. Het beleid van de minister en staatssecretaris is er uitsluitend op gericht dat het fonds over voldoende geld beschikt en dat het geld goed verdeeld wordt.
De Algemene Rekenkamer doet jaarlijks rechtmatigheidsonderzoek bij het Rijk. Dit doen wij door na te gaan of de jaarverslagen van de ministers voldoen aan de eisen die de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) stelt: is de financiële informatie, de informatie over bedrijfsvoering en de informatie over beleid tot stand gekomen volgens de daarvoor geldende regels en goed weergegeven?
Daarnaast onderzoeken we ook de bedrijfsvoering zelf. Hiervoor gaan we onder andere na of het financieel beheer en materieelbeheer voldoen aan de eisen die de CW 2001 stelt. De bedrijfsvoering van het Gemeentefonds is onderdeel van de bedrijfsvoering van het Ministerie van BZK, waarover wij rapporteren in ons Rapport bij het Jaarverslag 2008 van het Ministerie van BZK (VII).
In ons rapport bij het jaarverslag melden we zowel de fouten en onzekerheden in de financiële informatie die de kwantitatieve tolerantiegrenzen overschrijden als de fouten en onzekerheden in de financiële informatie die de kwalitatieve tolerantiegrenzen overschrijden. Onder «fouten» verstaan we financiële informatie die niet rechtmatig tot stand gekomen is (het begrotingsgeld is niet volgens de regels uitgegeven) of die niet deugdelijk is weergegeven (er is geen goede verantwoording afgelegd in het jaarverslag). Van «onzekerheden» spreken we wanneer we door onvolkomenheden in het financieel beheer niet kunnen vaststellen of er al dan niet sprake is van fouten.
Op www.rekenkamer.nl kunt u meer lezen over hoe onze rapporten bij de jaarverslagen tot stand komen.
2 OORDELEN OVER HET JAARVERSLAG
De Algemene Rekenkamer heeft het Jaarverslag 2008 van het Gemeentefonds beoordeeld. Wij hebben onderzocht of de minister het begrotingsgeld volgens de regels heeft uitgegeven en ontvangen en of zij daarover in het jaarverslag goed verantwoording heeft afgelegd.
Verder hebben we onderzocht of de informatie in het jaarverslag over de bedrijfsvoering en over het gevoerde beleid deugdelijk tot stand is gekomen en voldoet aan de daaraan te stellen kwaliteitsnormen.
In dit hoofdstuk lichten wij ons oordeel over het jaarverslag toe. Dit oordeel bestaat uit deeloordelen over:
• de financiële informatie (§ 2.1);
• de saldibalans (§ 2.2);
• de informatie over de bedrijfsvoering (§ 2.3);
• de informatie over het gevoerde beleid (§ 2.4).
De financiële informatie in het jaarverslag bestaat uit de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat en de toelichting daarbij.
De financiële informatie dient op grond van de CW 2001:
• rechtmatig tot stand te zijn gekomen;
• deugdelijk te zijn weergegeven;
• te voldoen aan de verslaggevingsvoorschriften.
Oordeel | ||||
De financiële informatie in het Jaarverslag 2008 van het Gemeentefonds voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt. Dit betekent dat wij geen belangrijke fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave hebben geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden. |
Het bedrag aan uitgaven omvat in totaal € 66,2 miljoen, aan overschrijdingen op de begrotingsartikelen 1 en 2. Gaan de Staten-Generaal niet akkoord met de hiermee samenhangende slotwetmutaties, dan moeten wij ons oordeel over de financiële informatie mogelijk herzien.
Omdat we geen fouten en onzekerheden hebben aangetroffen in de financiële informatie in dit jaarverslag, hebben we het gebruikelijke overzicht van fouten en onzekerheden, in bijlage 1, niet opgesteld voor dit rapport.
2.2 Saldibalans en toelichting
De saldibalans is een overzicht van de posten die aan het eind van het jaar nog openstaan en die naar het volgende jaar moeten worden meegenomen. Bij de saldibalans hoort een toelichting waarin nadere informatie wordt verstrekt over de afzonderlijke posten op deze balans.
De informatie in de saldibalans dient op grond van de CW 2001:
• rechtmatig tot stand te zijn gekomen;
• deugdelijk te zijn weergegeven;
• te voldoen aan de verslaggevingsvoorschriften.
Oordeel | ||||
De informatie in de saldibalans in het Jaarverslag 2008 van het Gemeentefonds voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt. Dit betekent dat wij geen belangrijke fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave hebben geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden. |
In 2008 is bij het Gemeentefonds voor een bedrag van € 3,3 miljard aan openstaande voorschotten afgerekend.
Wij zijn van oordeel dat deze afrekeningen voldoen aan de daaraan te stellen eisen.
Omdat we geen fouten en onzekerheden hebben aangetroffen in de saldibalans, is het gebruikelijke overzicht van fouten en onzekerheden, in bijlage 1, niet opgesteld voor dit rapport.
2.3 Informatie over de bedrijfsvoering
In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag verantwoordt de minister van BZK zich over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering (of het begrotingsgeld volgens de regels is uitgegeven) en over de totstandkoming van de beleidsinformatie.
De informatie over de bedrijfsvoering dient op grond van de CW 2001:
• op deugdelijke wijze tot stand te zijn gekomen;
• te voldoen aan de verslaggevingsvoorschriften.
Deze twee aspecten betrekken wij in ons oordeel over de informatie over de bedrijfsvoering. We zeggen daarmee niets over de kwaliteit van de informatie zelf.
Om tot een oordeel te komen over de totstandkoming van de informatie hebben wij de volgende aspecten ervan onderzocht:
• Beschikt de minister over een procedure voor de totstandkoming van de bedrijfsvoeringsparagraaf waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van alle actoren zijn vastgelegd?
• Heeft de minister vooraf criteria geformuleerd voor wat moet worden aangemerkt als opmerkelijke zaken en tekortkomingen in de bedrijfsvoering?
• Is het verloop van het totstandkomingsproces controleerbaar en is het afwegingsproces daarbij transparant vastgelegd?
Oordeel | ||||
De informatie over de bedrijfsvoering in het Jaarverslag 2008 van het Gemeentefonds is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingvoorschrif- ten. |
Het onderzoek naar de bedrijfsvoering van het fonds is onderdeel van ons Rapport bij het Jaarverslag 2008 van het Ministerie van BZK, hoofdstuk 3.
2.4 Informatie over het gevoerde beleid
In het jaarverslag verstrekt de minister ook beleidsinformatie: informatie over de gerealiseerde effecten van zijn beleid, de daartoe geleverde prestaties en de daarvoor bestede middelen.
De Algemene Rekenkamer beoordeelt ieder jaar de totstandkoming van de beleidsinformatie en of deze informatie voldoet aan de verslaggevingseisen.
Oordeel | ||||
De informatie over het gevoerde beleid in het Jaarverslag 2008 van het Gemeentefonds is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingseisen. |
3. REACTIE STAATSSECRETARIS EN NAWOORD ALGEMENE REKENKAMER
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op 27 april 2009 gereageerd op ons Rapport bij het Jaarverslag 2008 Gemeentefonds (B). Hieronder staat de integrale tekst van haar reactie. De brief staat ook op onze website www.rekenkamer.nl.
«Met belangstelling heb ik kennis genomen van uw conceptrapport bij het jaarverslag 2008 van het Gemeentefonds. Uw positieve oordeel over de financiële informatie, de saldibalans met toelichting, de informatie over de bedrijfsvoering en het beleid geven geen aanleiding tot een nadere reactie.»
De reactie van de staatssecretaris gaf ons geen aanleiding tot een nawoord.
OVERZICHT FOUTEN EN ONZEKERHEDEN NIET VAN TOEPASSING
Omdat we geen fouten en onzekerheden hebben aangetroffen in de financiële informatie in het jaarverslag en in de saldibalans, hebben we het gebruikelijke overzicht van fouten en onzekerheden niet opgesteld voor dit rapport.
Op www.rekenkamer.nl staat een verklarende woordenlijst met begrippen die veel voorkomen in onze rapporten bij de jaarverslagen.
BZK | (Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CW 2001 | Comptabiliteitswet 2001 |
FVW | Financiële-verhoudingswet |