Voorgesteld 2 februari 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het doel van het wetsvoorstel is om de gasmarkt te versterken, hetgeen tevens de totstandkoming van de gasrotonde kan bevorderen;
overwegende, dat het gasrotondebeleid gericht is op het bevorderen van een open gasmarkt die het voor (buitenlandse) partijen aantrekkelijk moet maken om actief te worden en te investeren;
constaterende, dat er een dominante positie bestaat voor de in artikel 54, eerste lid, bedoelde rechtspersoon op de markt voor flexibiliteit, die essentieel is voor de levering aan kleinverbruikers;
constaterende, dat deze dominante positie door dit wetsvoorstel in stand gehouden wordt, doordat de huidige, veel voorkomende praktijk, waarin de verkoper van gas niet alleen het gas maar ook transport en flexibiliteit levert aan de koper van gas, zal worden voortgezet;
overwegende, dat de huidige regulering deze marktordening onvoldoende doorbreekt;
overwegende, dat leveranciers aan kleinverbruikers daarmee grotendeels gebonden blijven aan eerder genoemde rechtspersoon, waardoor de concurrentie op dit gebied beperkt blijft;
overwegende, dat juist meer concurrentie op de gasmarkt zal leiden tot investeringen in flexibiliteitsmiddelen, waardoor de voorzieningszekerheid voor kleinverbruikers in de toekomst gewaarborgd blijft;
roept het kabinet op maatregelen te nemen die leveranciers aan kleinverbruikers daadwerkelijk in staat stellen om ook via de groothandelsmarkt anders dan via eerder genoemde rechtspersoon, een portfolio op te bouwen om op deze wijze de gewenste concurrentie te bevorderen en de voorzieningszekerheid in de toekomst voor kleinverbruikers veilig te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zijlstra