Ontvangen 2 februari 2010
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel II, onderdeel I, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Een aansluiting wordt door de netbeheerder gerealiseerd binnen een redelijke termijn. Deze redelijk termijn is in ieder geval verstreken wanneer de gevraagde aansluiting niet is gerealiseerd binnen 18 weken nadat het verzoek om een aansluiting bij de netbeheerder in ingediend, indien het verzoek betreft:
a. een aansluiting tot 10 MVA;
b. een aansluiting voor een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, tenzij de netbeheerder niet in redelijkheid kan worden verweten dat hij de aansluiting niet binnen de genoemde termijn heeft gerealiseerd.
2. Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Aansluitingen van 10 MVA of hoger van installaties voor duurzame elektriciteit en hoogrenderende warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 24a, eerste lid zullen bij voorrang op andere aansluitingen fysiek gerealiseerd worden.
De aansluitplicht voor de netbeheerder is van wezenlijk belang om daadwerkelijk toegang tot het net te krijgen. Op grond van de artikel 23, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 dient de netbeheerder iedere afnemer binnen een redelijke termijn aan te sluiten. Hierbij wordt een termijn van 18 weken redelijk geacht, tenzij het grote aansluitingen betreft (aansluiting van 10 MVA of hoger). Om producenten van duurzame elektriciteit en van elektriciteit opgewekt door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling sneller zekerheid te geven over de aansluiting van hun productie-installatie op het net, ook wanneer het een aansluiting betreft groter dan 10 MVA, wordt in artikel 23, derde lid, opgenomen dat de redelijke termijn voor het aansluiten van deze installaties na 18 weken is verstreken. Daarbij wordt wel een hardheidsclausule opgenomen. Het kan voorkomen dat externe factoren de netbeheerder belemmeren om de aansluiting binnen de termijn van 18 weken te realiseren. Hierbij moet dan vooral worden gedacht aan vergunningen die de netbeheerder moet aanvragen om de aansluiting te kunnen realiseren (bijvoorbeeld voor het verzwaren vaneen transformatorstation of het aanleggen van een extra kabel) of het afgeven van deze vergunningen vertraging oploopt doordat tegen de vergunningverlening beroep wordt ingesteld.
Daarnaast wordt het voorrangsrecht op een fysieke aansluiting, zoals mogelijk gemaakt in de richtlijn, ook met het nieuwe vierde lid expliciet geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Expliciete implementatie is nodig omdat met betrekking tot aansluiting sprake is van schaarste en wachttijden. Het reeds bestaande recht op aansluiting zoals neergelegd in artikel 23 volstaat dus niet, omdat dit artikel in onvoldoende mate regelt wie voorrang krijgt m.b.t. de aansluiting.
Dit voorrangsrecht voor de grotere duurzame en WKK-projecten kan ertoe leiden dat de schaarse engineering capaciteit, d.w.z. ingenieurs en monteurs, met voorrang daar wordt ingezet door de netbeheerder. Ook voor de benodigde materialen waarvoor een lange leveringstijd geldt, met name trafostations, gaat dan gelden dat groen voorrang krijgt boven grijs. Op deze manier wordt een belangrijke feitelijke drempel weggenomen voor de aansluiting van duurzame en WKK-projecten, wat de centrale doelstelling van dit wetsvoorstel is.
Samsom
Wiegman-van Meppelen Scheppink