Ontvangen 21 januari 2010
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel II, onderdeel K, artikel 24a, komt onderdeel a van het achtste lid te luiden:
a. de mate van voorrang van verschillende soorten productie-installaties waarmee elektriciteit wordt opgewekt, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met:
1°. de mate waarin de gebruikte hernieuwbare bron is op te slaan;
2°. de mate waarin de productie-installatie gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen; en
3°. de mate van uitstoot van broeikasgassen door de productie-installatie;.
Dit amendement beoogt de mogelijkheid aan de minister te geven om, mocht dat haalbaar blijken, de mate van uitstoot van niet duurzame centrales te laten meewegen in per AMvB te bepalen nadere regels.
Een vergelijkbare formulering was in voorgaande versies van de wetgeving opgenomen, hierbij is aangesloten bij het vormgeven van dit amendement.
Van der Ham
Vendrik