Ontvangen 20 januari 2010
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel O, wordt artikel 39f als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «betreft,» ingevoegd: eveneens.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Onze Minister besluit of een investering als bedoeld in het eerste lid van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet noodzakelijk is. Alvorens Onze Minister besluit, brengt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit binnen vier weken nadat de melding is gedaan advies uit over het te nemen besluit. Indien de investering niet is opgenomen in een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, stelt Onze Minister het besluit niet eerder vast, dan na twee weken nadat het ontwerp daarvan en het betrekkelijke advies aan beide kamers der Staten-Generaal zijn overlegd.
In artikel II, onderdeel G, wordt artikel 20e als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «betreft,» ingevoegd: eveneens.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Onze Minister besluit of een investering als bedoeld in het eerste lid van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet noodzakelijk is. Alvorens Onze Minister besluit, brengt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit binnen vier weken nadat de melding is gedaan advies uit over het te nemen besluit. Indien de investering niet is opgenomen in een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, stelt Onze Minister het besluit niet eerder vast, dan na twee weken nadat het ontwerp daarvan en het betrekkelijke advies aan beide kamers der Staten-Generaal zijn overlegd.
Dit amendement bewerkstelligt dat de NMa de Minister van Economische Zaken adviseert over het besluit omtrent nut en noodzaak van de uitbreidingsinvesteringen van de landelijke netbeheerders die niet via de rijkscoördinatieregeling lopen. Dat is wenselijk omdat de NMa geheel onafhankelijk is van de belangen in de elektriciteits- en gassector.
Dit wijzigingsvoorstel bewerkstelligt tevens dat het parlement door middel van een voorhangprocedure het laatste woord heeft over het besluit van de minister omtrent uitbreidingsinvesteringen die niet zijn opgenomen in een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening. Zijn de investeringen wel opgenomen in een structuurvisie dan heeft op een eerder tijdstip het parlement zich hierover uitgesproken.
Spies
Zijlstra
Samsom
Wiegman-van Meppelen Scheppink