Vastgesteld op 18 mei 2009
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994. Het doel om het aantal verkeersslachtoffers als gevolg van rijden onder invloed van alcohol terug te dringen, kan rekenen op steun van de leden.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en onderschrijven het doel om het aantal verkeersslachtoffers als gevolg van rijden onder invloed van alcohol terug te dringen. Het is voor de leden van de PvdA van evident belang dat de verkeersveiligheid een hoge prioriteit heeft en alle maatregelen die daarvoor nodig zijn grote aandacht behoeven. De leden van de PvdA-fractie hebben bij het wetsvoorstel nog wel enige vragen en kanttekeningen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben nog wel enkele opmerkingen.
De leden van de SP-fractie zijn verheugd dat de regering verdere stappen wil zetten om te proberen om alcoholgebruik verder uit het verkeer te weren. Wel zijn deze leden er nog niet geheel van overtuigd dat dit met het voorliggende wetsvoorstel op een effectieve manier zal worden bereikt.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994. Deze leden delen de wens en de noodzaak om het aantal verkeersslachtoffers als gevolg van rijden onder invloed van alcohol terug te dringen maar zijn niet helemaal overtuigd van de effectiviteit van het alcoholslotprogramma (ASP).
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en willen de regering nog enkele vragen voorleggen, die zich toespitsen op het ontbreken van een behandelingstraject voor alcoholafhankelijken. De leden van de GroenLinks-fractie zien het ASP in potentie als een nuttig (aanvullend) instrument om het aantal ongevallen waarbij alcoholgebruik in het spel is, te verminderen. Veilig Verkeer Nederland schat dat jaarlijks 200 mensen omkomen in het verkeer bij ongelukken waarbij alcohol in het spel is. Alle reden dus om geen enkel middel onbeproefd te laten, maar des te meer reden om de invoering van het alcoholslot op een zorgvuldige wijze in de wet te verankeren.
De leden van de SGP-fractie hebben met veel belangstelling en instemming kennisgenomen van de voornemens ten aanzien van invoering van het ASP. Traditionele maatregelen om het rijden onder invloed terug te dringen, hebben steeds minder effect. In die zin lijkt het alcoholslot een veelbelovende en innovatieve maatregel.
De regering heeft diverse adviezen inzake het conceptwetsvoorstel ontvangen. De leden van de CDA-fractie missen in het overzicht van de uitgebrachte adviezen evenwel de inhoudelijke weergave van het advies van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). De NVvP stelt in haar advies dat het programma niet inspeelt op de behandeling van alcoholverslaafden onder de deelnemers. De vereniging vindt het daarnaast onverantwoord dat alcoholverslaafden überhaupt deelnemen aan het verkeer, ook wanneer zij nuchter zijn. Kan de regering een reactie geven op het advies van de NVvP? Kan de regering daarbij tevens onderbouwen of de bewering klopt, zoals die ook door Veilig Verkeer Nederland naar voren is gebracht, dat alcoholverslaafden ook in nuchtere toestand niet verantwoord deel zouden kunnen nemen aan het verkeer?
3. Beschrijving van de huidige regelgeving
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat reeds bij verschillende gelegenheden is gesproken over het voornemen tot invoering van het ASP. Tijdens het algemeen overleg van 15 juni 2004 (29 398, nr. 11) gaf de regering, bij monde van de minister van Justitie, aan dat bij teruggave van het rijbewijs het ASP als voorwaarde zou kunnen dienen voor automobilisten waarvan eerder het rijbewijs op grond van alcoholgebruik ingevorderd was. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan aangeven waarom dit eerdere voorstel van de regering niet verwerkt is in de nu voorliggende voorstellen. Wat zijn de argumenten om van het in 2004 geopperde voornemen af te wijken? Verder vragen de leden van de CDA-fractie waar in de wet is geregeld dat een deelnemende bestuurder zijn rijbewijs alsnog kwijtraakt indien hij of zij niet voldoende meewerkt aan het ASP. Welke redenen kunnen er zijn om verdere deelname aan het ASP uit te sluiten? In Zweden kan het aantal foutmeldingen een reden zijn om het ASP te beëindigen en het rijbewijs ongeldig te verklaren. In het voorliggende wetsvoorstel wordt hier niet voor gekozen. Deelt de regering de mening dat sabotage of het niet verder meewerken aan het ASP altijd moet leiden tot beëindiging van het ASP en het ongeldig verklaren van het rijbewijs?
4. Aanleidingen voor verdere aanpassingen in de aanpak van het rijden onder invloed
4.1.b Instrumenten die reeds worden toegepast
In de brief van 27 april 2006 (29 398, nr. 39) schrijft de minister van Verkeer en Waterstaat dat voor de uitwerking van het begeleidingstraject uitdrukkelijk samenwerking gezocht wordt met de collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Kan de regering aangeven wat hier de uitkomst van is en waarom hierover in het voorliggende voorstel niks is geschreven? Is de regering het met de leden van de CDA-fractie eens dat het wel degelijk zinvol kan zijn om gedurende de begeleiding de koppeling te leggen met volksgezondheid en een behandelprogramma om zo de problemen bij de bron aan te pakken? Waarom is er niet voor gekozen om ten tijde van de begeleiding te werken aan alcoholverslaving of probleemgebruik?
4.1.c Nieuwe maatregel in aanvulling op bestaande instrumenten
De leden van de CDA-fractie onderschrijven dat het ASP een nuttige toevoeging kan zijn, maar vragen de regering of zij kan aangeven of in andere landen ook een begeleidingsprogramma wordt toegepast en wat hiervan de inhoud is. Ook wil de CDA-fractie graag weten of er recidivecijfers bekend zijn van bestuurders die na afronding van het ASP weer op een normale wijze deelnemen aan het verkeer. In het buitenland is veel ervaring opgedaan met het ASP en de resultaten zijn bemoedigend.
De leden van de PvdA-fractie willen ten aanzien van de buitenlandse ASP’s graag weten wat per land de periode is waarin ervaring is opgedaan. Kortom: sinds wanneer wordt het ASP in de betreffende landen uitgevoerd? Om welke categorieën motorvoertuigen gaat het specifiek per land en per programma en welke instroompromillages worden er in het buitenland gehanteerd?
De leden van de SGP-fractie vragen hoe een bredere inzet van het ASP te realiseren valt. Onder meer Finland, Frankrijk en Spanje hebben aangekondigd dat alcoholsloten verplicht worden in bijvoorbeeld schoolbussen. In hoeverre verdient dit navolging? Welke inzet is nog meer te overwegen voor het ASP?
4.1.d Effect van de voorgestelde nieuwe maatregel
De regering kiest ervoor om het opleggen van de verplichting tot deelname aan het alcoholslot in het kader van het bestuursrecht te laten plaatsvinden. De leden van de CDA-fractie willen graag weten waarom hiervoor is gekozen en of er naast het bestuursrecht ook mogelijkheden zijn om via het strafrecht verplichte deelname mogelijk te maken. Bij de leden van de CDA-fractie bestaat de vraag welke sancties kunnen worden opgelegd indien een deelnemer van het ASP met een andere auto, die niet is voorzien van een alcoholslot, wordt aangehouden. In de strijd tegen alcoholmisbruik in het verkeer zijn verschillende instrumenten beschikbaar (ema, alcoholslot en onderzoek). De keuze van het instrument wordt gemaakt op basis van het gemeten promillage ter plaatse. De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre dit criterium voor toewijzing voldoende is. De leden stellen dat het promillage ter plaatse misschien niet alles zegt over de gehele situatie. Op basis hiervan kan immers niet gesteld worden of iemand alcoholist, probleemgebruiker of geen van beide is. Het betreft in feite een momentopname. De leden van de CDA-fractie vragen of het niet beter zou zijn om op basis van nader onderzoek te bepalen welke maatregelen het meest geschikt zijn voor de betrokken persoon.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of voor de groep alcoholverslaafden een evaluatieprogramma aan het eind van het ASP wel voldoende is en of de huidige ongeldigverklaring van het rijbewijs niet een efficiëntere maatregel is. Buitenlandse ASP’s hebben immers bewezen dat deze voor verslaafden niet werken. Verder wijzen psychiaters, die betrokken zijn bij het medisch specialistisch onderzoek onder alcoholovertreders, erop dat alcoholverslaafden in nuchtere toestand ontwenningsverschijnselen krijgen die ook een gevaar vormen voor de verkeersveiligheid. Deze psychiaters stellen dat als het ASP wordt ingevoerd zonder verplicht medisch specialistisch onderzoek en hiermee duizenden alcoholverslaafden aan het verkeer mogen deelnemen, dit de verkeersveiligheid niet zal doen verbeteren, maar juist ernstig zal doen verslechteren. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarom waarom de medische test niet wordt gehandhaafd met de optie van ongeldig-verklaring van het rijbewijs voor minimaal 1 jaar en willen ook graag weten of in overweging is genomen ook aan het eind van het ASP een medische test uit te voeren. Deze leden geven daarbij in overweging dat er ook medische keuringen plaatsvinden bij slechte ogen of epilepsie.
In het voorliggend wetsvoorstel wordt het ASP ingezet voor bestuurders die betrapt zijn voor rijden onder invloed. Deze mensen krijgen nu een geldstraf, een opvoedingsstraf of een rijontzegging. De leden van de SP-fractie constateren dat het ASP als straf wordt toegevoegd, maar niet zozeer bovenop de bestaande instrumenten. Deze leden vragen daarom of het ASP niet veel effectiever zal zijn als het bovenop de huidige straffen wordt ingezet. Het ASP zal te omzeilen zijn en om te voorkomen dat daders er licht vanaf komen door het ASP te omzeilen, zou de reguliere sanctie daarnaast ook opgelegd moeten worden. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of het niet wenselijk voor de verkeersveiligheid zou zijn als veel eerder het rijbewijs ingetrokken wordt van bestuurders onder invloed. Deze maatregel kan in de ogen van deze leden veel effectiever en goedkoper zijn dan het alcoholslot. De leden van de SP-fractie stellen dat het alcoholslot voor alcoholverslaafden nutteloos zal blijken. Blijft voor deze groep, die echt niet zonder alcohol kan, het rijbewijs nog gewoon ingetrokken of zullen zij hoofdzakelijk op zoek gaan naar middelen om het slot te omzeilen?
De leden van de VVD-fractie uiten twijfels over de positieve effecten van het ASP. Er zijn veel mogelijkheden voor deelnemers om te frauderen en het is de vraag of de pakkans hoog genoeg is om fraudeurs af te schrikken. De leden van de VVD-fractie willen graag weten hoe de communicatie-campagne over het ASP eruit zal gaan zien en of het klopt dat in het buitenland gebleken is dat na voltooiing van het programma de kans op terugval in rijden onder invloed even hoog is als daarvoor. Ook horen de leden van de VVD-fractie graag de reactie van de regering op de berichten die aangeven dat het alcoholslot niet werkt voor de grootste groep drankrijders die het meeste risico opleveren.
De leden van de SGP-fractie constateren dat er flinke zorgen leven onder gezondheidsdeskundigen over het gegeven dat het ASP toegankelijk zal zijn voor alcoholverslaafden (alcoholafhankelijken). Verkeersdeelname door alcoholverslaafden is volgens hen vanuit medisch oogpunt volstrekt onverantwoord, omdat alcoholverslaafden veel te ziek zijn. Zij vormen immers zowel onder invloed als nuchter een groot gevaar op de weg. Een alcoholslot in de auto neemt dit gevaar geenszins weg. Alcoholverslaafden dienen daarom uitgesloten te worden van deelname aan het ASP, totdat zij hun alcoholverslaving medisch aantoonbaar hebben overwonnen. Pas dan zou het ASP voor hen een geschikte maatregel kunnen zijn, waarbij de ex-verslaafden onder gecontroleerde omstandigheden kunnen leren alcohol en rijden blijvend te scheiden. De leden van de SGP-fractie willen graag weten in hoeverre de regering de opvatting van deze beroepsgroep deelt en welke conclusies aan deze bevindingen dienen te worden verbonden. Tevens kunnen de leden van de SGP-fractie moeilijk begrijpen dat de regering juist de grootste groep alcoholverslaafden – die uit de categorie 1.8–2.1‰ – voortaan wèl aan het verkeer laat deelnemen in het ASP. Zij worden niet meer medisch onderzocht, zoals in de huidige procedure nog wel het geval is: hun alcoholverslaving wordt dus niet langer vastgesteld en het ASP wordt eenvoudigweg aan hen toegewezen. Ligt het niet veel meer in de rede – nu de gehele categorie 1.8‰ en hoger voor meer dan 50% uit alcoholverslaafden bestaat – dat zij allen geïdentificeerd worden middels medisch onderzoek en ongeschikt worden verklaard voor verkeersdeelname? De leden van de SGP-fractie zijn van mening – mocht de regering vasthouden aan haar stelling dat alcoholverslaafden mogen deelnemen aan het verkeer – dat tenminste gewaarborgd moet zijn dat deze personen een verplichte behandeling van hun ernstige ziekte in het ASP moeten ondergaan. De leden van de SGP-fractie dringen er derhalve op aan om het ASP gericht te laten zijn op verplichte behandeling van de ernstige alcoholproblemen. Wil de regering dit in de wet opnemen? Afsluitend bij dit onderwerp merken de leden van de SGP-fractie op dat het SWOV heeft becijferd dat met het nu voorgestelde ASP zo’n 8 à 10 verkeersdoden per jaar bespaard kunnen worden. Bij een optimale afstemming van andere strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatregelen op het ASP lijkt in de wat verdere toekomst een besparing van 30 à 35 verkeersdoden per jaar realiseerbaar. Op welke wijze wil de regering deze uitkomst dichterbij brengen en langs welk traject en op welke termijn kan het ASP verder effectief worden gemaakt?
4.2.b Aanpassing instroomcriteria en uitbreiding van het aantal mogelijke maatregelen
De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering ervoor kiest om bij zeer hoge promillages (vanaf 2,1‰) eerst een onderzoek te doen. Kan de regering aangeven waar deze grens op gebaseerd is? Wat is de reden om niet eerder al onderzoek te doen, zoals nu al het geval is vanaf 1,8‰? Kan de regering uiteenzetten welke conclusies er verbonden zijn aan een onderzoek? Klopt het dat mensen met een lager promillage dan 2,1‰ ook ongeschikt kunnen zijn, maar niet door de mand vallen, omdat zij niet verplicht zijn mee te doen aan het onderzoek? Zou het in dat kader niet beter zijn om al in een eerder stadium een methode te ontwikkeling waarbij nagegaan kan worden of bestuurders geschikt zijn voor deelname aan het ASP?
De regering maakt met de invoering van het ASP gebruik van de mogelijkheid om een lichte ema in te voeren voor ervaren bestuurders. Deze variant is er al voor beginnende bestuurders. Gaat toevoeging hiervan leiden tot één lichte ema-cursus of blijft er een onderscheid tussen beginnende en ervaren bestuurders? Ook hier is de vraag aan de orde of het moment van meting richtinggevend moet zijn voor de toekenning van de maatregel. In de praktijk blijkt dat zo’n 25% van de deelnemers aan een ema een dermate groot alcoholprobleem heeft dat zij niet in die groep thuis hoort, maar meer baat zou hebben bij een maatregel die meer gericht is op de bestrijding van hun alcoholproblematiek. De alcoholproblematiek van deze groep bestuurders beïnvloedt volgens de leden van de CDA-fractie namelijk niet alleen de attitude ten aanzien van rijden onder invloed, maar ook andere aspecten van hun leven. In de brief van 27 april 2006 (29 398, nr. 39) schrijft de regering dat hier nader onderzoek naar gedaan zal worden. Kan de regering aangeven wat de conclusies zijn van dit nadere onderzoek?
De leden van de PvdA-fractie hebben bedenkingen bij het gegeven dat een grote groep alcoholverslaafden niet aan het ASP zal gaan deelnemen. Meer dan 90% van de mensen die nu bij aanhouding een promillage van 1,8 of meer heeft, kampt met een alcoholprobleem en ruim 50% is alcoholverslaafd. Iedereen die nu wordt aangehouden met een promillage van 1,8 of meer wordt medisch onderzocht op het al dan niet hebben van een alcoholverslaving. Met de invoering van de nieuwe wetswijziging vervalt het verplichte medisch onderzoek voor de groep die bij de aanhouding tussen de 1,8 en 2,1‰ scoort. Alleen bij extreem hoge promillages (2.1 en hoger) zal nog een onderzoek worden opgelegd; dit geldt voor slechts enkele honderden bestuurders per jaar. De leden van de PvdA-fractie willen voorkomen dat enerzijds duizenden alcoholverslaafden na afloop van het ASP weer worden losgelaten in het verkeer en anderzijds dat deelnemers afhaken en uit het zicht van de instanties verdwijnen met alle gevolgen van dien. De leden vinden de grens van 2,1‰ een arbitraire grens die nergens in het wetsvoorstel duidelijk wordt onderbouwd. De PvdA-leden vinden het verder onverstandig dat niet langer relevant is of een bestuurder medisch gezien geschikt is deel te nemen aan het verkeer en voortaan blind een ASP op te leggen aan de enorme groep overtreders met promillages tussen de 1.3 en 2.1‰. Het ASP toegankelijk maken voor deze groep bestuurders levert hoe dan ook een onacceptabele bedreiging van de verkeersveiligheid op. In hoeverre is behandeling van deze groep alcoholverslaafden in het ASP te realiseren en welke kosten zijn daaraan verbonden? Ziet de regering mogelijkheden om dit alsnog te verwezenlijken?
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het wetsvoorstel de invoering van het opleggen van een ASP in het kader van de vorderingsprocedure regelt waarbij de duur van het programma is vastgesteld op twee jaar. Tegelijkertijd wordt gestopt met het verplichte medische onderzoek voor de groep die bij de aanhouding tussen 1,8 en 2,1‰ scoort. Hiermee wordt binnen deze doelgroep de groep alcoholverslaafden, die 40% van deze groep vormt, niet meer apart onderscheiden.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van een advies van de keurend psychiaters in de Vorderingsprocedure. De voornaamste kritiek van deze psychiaters is dat het ASP alcoholverslaafden toelaat. De stelling van de keurend psychiaters is dat alcoholverslaafden onder geen beding aan het verkeer mogen deelnemen, simpelweg omdat zij ook in nuchtere toestand een gevaar op de weg vormen voor zichzelf en anderen. Een alcoholslot biedt daarvoor geen oplossing. Daar waar het alcoholslot voor mensen met milde alcoholproblemen, die weliswaar met ruim teveel alcohol in hun bloed gepakt zijn, een goede oplossing kan bieden voor het scheiden van drinken en deelnemen aan het verkeer, geldt dit niet voor mensen die zwaar afhankelijk zijn van of verslaafd zijn aan alcohol. De keurend psychiaters pleiten ervoor deze groep uit te sluiten van het ASP totdat zij medisch kunnen aantonen, hun verslaving overwonnen te hebben. Hiertoe zouden zij dus eerst hun ernstige ziekte moeten laten behandelen. Juist op dat punt lijkt het wetsvoorstel een verslechtering ten opzichte van de huidige situatie. De groep mensen die tussen de 1.8 en 2.1‰ alcohol in het bloed heeft, wordt nu nog medisch onderzocht om te bepalen of er sprake is van alcoholverslaving, hetgeen automatisch leidt tot een medische ongeschiktheid voor verkeersdeelname totdat de verslaafde aan kan tonen genezen te zijn. In het wetsvoorstel wordt deze groep niet meer medisch onderzocht (enkel nog de groep met meer dan 2.1‰ in het bloed). Die grens lijkt de leden van de GroenLinks-fractie te soepel. Het lijkt geen goede zaak de introductie van het alcoholslot aan te wenden om de groep bestuurders met alcohol die verplicht medisch onderzocht worden kleiner te maken. Kan de regering op haar keuze voor deze grens én op de kritiek van de keurend psychiaters ingaan? Kan zij ook aangeven waarom het niet mogelijk is de huidige procedure, waarbij iedereen met meer dan 1.8‰ in het bloed medisch gekeurd wordt, te combineren met het ASP, zodat het beste van de huidige praktijk verenigd kan worden met het ASP? De leden van de GroenLinks-fractie hechten in dit verband ook veel waarde aan de opmerkingen van de Raad van State, die door het antwoord van de regering niet weersproken worden. De regering wijst erop dat het CBR betrokkenen kan adviseren een vrijwillige behandeling te ondergaan, maar dat lijkt geen procedure die tegemoet komt aan de constatering van de Raad van State dat een behandelingstraject in het ASP ontbreekt. De leden van de GroenLinks-fractie vragen verder of de mate van vrijblijvendheid in de door de regering geschetste procedure in overeenstemming is met de ernst van de problemen waar het over gaat. Zij denken dat het nodig is om aan een verplichte medische keuring voor iedereen met meer dan 1,5‰ in het bloed ook minder vrijblijvende consequenties te kunnen verbinden. Blijkt bij de medische keuring dat sprake is van ernstige alcoholproblematiek (alcoholverslaving), dan zou de overtreder ongeschikt moeten kunnen worden bevonden voor deelname aan het ASP. Blijkt de alcoholproblematiek (het alcoholmisbruik) minder ernstig, dan kan volgens de leden van de GroenLinks-fractie de overtreder aan het ASP deelnemen op voorwaarde van verplichte behandeling.
5. Opzet van de nieuwe regelgeving en uitwerking van de aangekondigde voorstellen
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering uiteen kan zetten wat precies het verschil is tussen de ema en de lichte ema. Is het mogelijk dat bestuurders eerst in aanraking komen met de lichte ema, vervolgens de ema en vervolgens het ASP?
De leden van de PvdA-fractie willen weten wat de kosten zijn van de lichte ema en of al duidelijk is of de betrokkene zelf de rekening moet betalen.
De regering wil deelname aan het ASP ook mogelijk maken in het kader van de eigen verklaring procedure. Hiervoor moet dan tijdens de procedure wel aanleiding voor zijn. De leden van de CDA-fractie vragen of de procedure er ook toe kan leiden dat de bestuurder verplicht wordt deel te nemen aan de (lichte) ema en in hoeverre het alcoholslot verder maatschappelijk kan worden ingezet? Is er bijvoorbeeld ruimte voor particulier initiatief? Tijdens het ASP geldt een rijontzegging (als de betrokkene die tenminste had) voor de categorieën C en D. De leden van de CDA-fractie willen graag weten of deze ontzegging ook geldt voor categorie A.
5.3.b Hoe werkt het alcoholslot?
De leden van de CDA-fractie constateren dat, om fraude te voorkomen, een bestuurder ook tijdens de rit een hertest moet uitvoeren. Kan de regering aangeven wat de technische consequentie is wanneer deze hertest niet (tijdig) wordt uitgevoerd en hoe vaak een hertest mag mislukken, voordat het ASP wordt verlengd? Welke criteria liggen hieraan ten grondslag? Kan de regering daarbij, ook voor de leden van de PvdA-fractie, aangeven hoe hiermee omgegaan wordt in andere landen en welke consequentie het niet afleggen van de hertest heeft voor het verdere verloop van het programma?
5.3.c Opleggen van de verplichting
De leden van de CDA-fractie merken op dat deelnemers van het ASP een aparte codering op het rijbewijs krijgen. Is deze codering beschikbaar voor zowel de papieren als de creditcardvariant en zijn er kosten verbonden aan deze codering, ook wanneer de codering komt te vervallen?
5.3.e Het gebruik van een motorrijtuig door anderen dan de deelnemer aan het ASP
Hoewel er geen twijfel bestaat over de voorgestelde regelgeving op dit punt, willen de leden van de PvdA-fractie voor de volledigheid graag een antwoord op de vraag in hoeverre het de verantwoordelijkheid van de pechof hulpdiensten is om te voorkomen dat vervangend vervoer zonder alcoholslot wordt aangeboden aan of wordt gebruikt door een deelnemer van het ASP.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering na advies van de Raad van State heeft besloten dat het mogelijk is om deelnemers langer dan 2,5 jaar gebruik te laten maken van het ASP. Is deze deelname daarmee in theorie onbeperkt? Zou het niet beter zijn om als stok achter de deur uiteindelijk de conclusie te trekken dat sommige deelnemers gewoon niet de scheiding kunnen maken tussen alcohol en het besturen van een voertuig en derhalve niet dienen te beschikken over rijbevoegdheid?
De leden van de PvdA-fractie willen graag weten wanneer de precisering van de spelregels en de uitwerking van het begeleidingsprogramma bekend moeten zijn om het ASP in het voorjaar van 2010 in te voeren. Omdat deze leden op de hoogte zijn van het feit dat veel zaken nauw met elkaar samenhangen, willen deze leden graag een overzicht ontvangen van de stappen die bij de uitwerking van dit wetsvoorstel noodzakelijk zijn, met een bijbehorende tijdsplanning. Tenslotte zijn de leden van de PvdA-fractie op dit punt benieuwd in hoeverre er belang wordt gehecht aan en rekening wordt gehouden met de noodzakelijke aanpassingen in het nieuwe politiebedrijfsvoeringsysteem Basisvoorziening Handhaving (BHV).
5.3.i Opzet begeleidingsprogramma
Onderzoek kan leiden tot ongeldigverklaring van het rijbewijs. In de Memorie van Toelichting wordt verwezen naar de evaluatie van de vorderingsprocedure waarin gewezen wordt op de noodzaak om de controle op het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs te verbeteren. De leden van de CDA-fractie willen graag weten of de invoering van het ASP reden is om hier extra aandacht aan te geven. In de Memorie van Toelichting is te lezen dat de subjectieve pakkans vergroot wordt door middel van het maken van afspraken over de wijze van aanleveren van gegevens uit het rijbewijzenregister. Kan de regering aangeven waardoor die subjectieve pakkans nu concreet toeneemt en hoe controlecapaciteit daadwerkelijk gerichter kan worden ingezet?
De leden van de VVD-fractie willen graag weten wat de regering doet om inzet van de politie op dit nieuwe onderwerp te bewerkstelligen.
5.3.k Financiële consequenties van het ASP voor de deelnemer
Ten aanzien van de kosten bestaat op dit moment de verwachting dat deze per deelnemer per jaar kunnen variëren van € 1300,– tot € 2000,–. Deze kosten zijn voor rekening van de bestuurder. De leden van de CDA-fractie stellen dat deelname aan het ASP maatschappelijk van zeer groot belang is, maar zal mede afhangen van de hoogte van de kosten. Deelt de regering de mening dat de financiële drempel tot deelname aan het ASP zo laag mogelijk dient te zijn? En welke mogelijkheden ziet de regering om de kosten voor deelnemers te verlagen en hoe is dit in andere landen georganiseerd?
5.3.l Samenloop met de strafrechtelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, de wet puntenstelsel en enkele andere maatregelen op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wahv
De leden van de CDA-fractie constateren met de Raad van State een samenloop met de strafrechtelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, de wet puntenstelsel en enkele andere maatregelen. Hoewel de vorderingsprocedure en de strafrechtelijke procedure naast elkaar kunnen bestaan, zal het toch onvermijdelijk zijn dat in een aantal gevallen sprake zal zijn van een samenloop. Deelt de regering het uitgangspunt dat betrokkene in beginsel pas aan het ASP zal kunnen beginnen na afloop van de opgelegde rijontzegging of (indien het rijbewijs ongeldig is geworden) pas nadat er weer een rijbewijs is verkregen? Kan de regering nader ingaan op de situatie waarbij iemand al enige tijd deelneemt aan een ASP en daarna in de fout gaat en in het kader van de strafprocedure een rijontzegging opgelegd krijgt?
De leden van de PvdA-fractie willen graag enige verheldering omtrent de samenloop van zaken. Zo willen deze leden weten in hoeverre de implementatie van de EU-richtlijn vakbekwaamheid en de Wet puntenstelsel invloed hebben op de praktische uitvoering en de doorlooptijd van het project. De leden van de PvdA-fractie willen daarbij graag weten wanneer het een en ander bekend zal zijn. Hoe groot is de kans dat de totale doorlooptijd van het project nog langer zal duren dan nu wordt ingeschat?
8. Beschrijving van de huidige regelgeving
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de rol van het CBR in de toepassing van de bepalingen uit dit wetsvoorstel. Deze instantie geeft aan dat de maatregelen, die samenhangen met dit wetsvoorstel, wegens ICT-problemen niet snel ingevoerd kunnen worden. Welke problemen zijn dit precies? Daarnaast zijn er klachten dat niet alle aantekeningen, die van de politie afkomstig zijn, door het CBR goed zouden worden verwerkt. Wanneer is dit probleem opgelost? Zou het niet goed zijn om, gezien het grote maatschappelijke belang van het CBR en in het kader van de uitvoering van de maatregelen uit dit wetsvoorstel, het CBR in overheidshanden te brengen en zou een onafhankelijke klachtencommissie die klachten over de uitvoering van de maatregelen door het CBR in behandeling kan nemen, niet passend zijn?
De leden van de VVD-fractie constateren dat er nog een aantal uitdagingen ligt voor de uitvoering en handhaving van het ASP. Een groot deel van de uitvoering valt onder de verantwoordelijkheid van het CBR. Welke risico’s ziet de regering bij de uitbreiding van het takenpakket van het CBR? Het valt de leden van de VVD-fractie op dat veel specificaties nog onduidelijk zijn of nog (nader) bepaald moeten worden. Het gaat hier onder andere om de samenloop met het strafrecht en de registratie van gegevens en wie hier toegang toe zullen krijgen. Het CBR geeft ook aan dat de spelregels nog niet gepreciseerd zijn en dat de uitwerking van het begeleidingsprogramma nog niet volledig is. De leden van de VVD-fractie horen graag hoe het met deze verschillende zaken staat en of de regering ook van mening is dat dit soort belangrijke aspecten vroegtijdig helder moeten zijn.
De regering geeft aan dat de technische eisen voor alcoholsloten nog kunnen veranderen. De leden van de VVD-fractie willen daarom graag weten hoe het staat met de typegoedkeuringen van de alcoholsloten. Hoeveel typen zijn er nu goedgekeurd? Wordt er gestreefd naar enige vorm van concurrentie op deze markt waardoor de prijzen van de sloten wellicht veranderen?
Samenstelling:
Leden: Vendrik (GL), Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Jager (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP) Van Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (CU), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Madlener (PVV), Ten Broeke (VVD), ondervoorzitter, Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA), De Rouwe (CDA) en Linhard (PvdA).
Plv. leden: Halsema (GL), Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Vacature (CDA), Atsma (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Neppérus (VVD), Sterk (CDA), De Krom (VVD), Vermeij (PvdA), Jacobi (PvdA), Besselink (PvdA), Vacature (SP), Anker (CU), Van Leeuwen (SP), Knops (CDA), Agema (PVV), Verdonk (Verdonk), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Waalkens (PvdA), Van Heugten (CDA) en Depla (PvdA).