Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op het financieel toezicht en andere wetten te wijzigen met het oog op de introductie van en het toezicht op premiepensioeninstellingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In alfabetische volgorde worden tien definities ingevoegd, luidende:
bijdragende onderneming: bijdragende onderneming als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
pensioenbewaarder: rechtspersoon die belast is met de bewaring van het vermogen van een premiepensioeninstelling voor zover dat voortvloeit uit de uitvoering van premieregelingen;
pensioendeelnemer: natuurlijke persoon die op grond van zijn beroepswerkzaamheden gerechtigd zal zijn pensioenuitkeringen te ontvangen overeenkomstig de bepalingen van een pensioenregeling;
pensioengerechtigde: natuurlijke persoon die pensioenuitkeringen ontvangt;
pensioenregeling: overeenkomst, trustakte of voorschriften waarin bepaald is welke pensioenuitkeringen worden toegezegd en onder welke voorwaarden;
pensioenuitkering: uitkering die wordt uitbetaald bij het bereiken of naar verwachting bereiken van de pensioendatum, of, wanneer deze een aanvulling op die uitkering vormen en op bijkomende wijze worden verstrekt, in de vorm van betalingen bij overlijden, arbeidsongeschiktheid of beëindiging van de werkzaamheid, dan wel in de vorm van ondersteunende betalingen of diensten in geval van ziekte, behoeftigheid of overlijden.
pensioenvermogen: het vermogen inzake een pensioenregeling;
premiepensioeninstelling: onderneming die is opgericht met als doel om premieregelingen en andere regelingen waarbij de premiepensioeninstelling geen verzekeringstechnisch risico draagt uit te voeren welke op grond van de toepasselijke wetgeving zijn aangemerkt als arbeidsgerelateerde pensioenregelingen;
premiepensioenvordering: vordering van een pensioendeelnemer of pensioengerechtigde op een premiepensioeninstelling vanwege een toegezegde pensioenuitkering;
premieregeling: pensioenregeling inzake een vastgestelde premie die uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering en waarbij de betaalde premie wordt belegd tot aan de datum van omzetting in een pensioenuitkering;
2. De definitie van «financieel product» wordt als volgt gewijzigd:
a. aan het slot van onderdeel g vervalt «of».
b. onderdeel h wordt geletterd i.
c. na onderdeel g wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
h. een premiepensioenvordering; of.
3. De definitie van «institutionele belegger» wordt als volgt gewijzigd:
a. aan het slot van onderdeel b vervalt «of».
b. de puntkomma aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door: ; of.
c. er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. premiepensioeninstelling;
In artikel 1:59, eerste en tweede lid, wordt telkens de zinsnede «levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: levensverzekeraar, premiepensioeninstelling of schadeverzekeraar.
In artikel 1:77, eerste lid, wordt de zinsnede «2:121,» vervangen door: 2:121, 2:121a,.
Na afdeling 2.2.4A. wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
AFDELING 2.2.4B. UITOEFENEN VAN BEDRIJF VAN PREMIEPENSIOENINSTELLING
§ 2.2.4B.1. Vergunningplicht en -eisen voor premiepensioeninstellingen
1. Het is verboden zonder een daartoe door De Nederlandsche Bank verleende vergunning het bedrijf uit te oefenen van premiepensioeninstelling.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op pensioenfondsen en pensioeninstellingen uit een andere lidstaat.
1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:54g, eerste lid, indien de aanvrager zetel heeft in Nederland en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 3:8 met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;
b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel genoemde personen;
c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;
d. artikel 3:15, eerste en tweede lid, met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;
e. artikel 3:16, met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;
f. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;
g. artikel 3:18, met betrekking tot uitbesteding aan een derde;
h. artikel 3:19a, met betrekking tot de rechtsvorm;
i. artikel 3:35a met betrekking tot de kapitaaldekking en de onafhankelijkheid;
j. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen;
k. artikel 4:71b, eerste lid, met betrekking tot het bewaren van het pensioenvermogen door een pensioenbewaarder;
l. artikel 4:71b, tweede lid, met betrekking tot de rechtsvorm en statutaire doelomschrijving van de pensioenbewaarders;
m. artikel 4:71b, derde lid, met betrekking tot het treffen van maatregelen door de premiepensioeninstelling ter bescherming van de rechten van pensioendeelnemers;
n. artikel 4:71c met betrekking tot de tussen de premiepensioeninstelling en de bijdragende onderneming en de tussen de premiepensioeninstelling en de pensioenbewaarder te sluiten overeenkomsten.
2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag al dan niet voor bepaalde tijd geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, onderdeel c, d, f, g, i, j, k, l of m, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.
Artikel 2:81, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen a en b vervalt aan het slot telkens «of».
2. De punt aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door: ; of.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. voor het uitoefenen van het bedrijf van premiepensioeninstelling een door De Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben.
Na afdeling 2.3.4. wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
AFDELING 2.3.4A. UITOEFENEN VAN BEDRIJF VAN PREMIEPENSIOENINSTELLING
§ 2.3.4A.1. Bijkantoor en verrichten van diensten naar een andere staat
1. Een premiepensioeninstelling die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:54g, eerste lid en voornemens is vanuit een in een andere staat gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten een pensioenregeling uit te voeren die niet wordt beheerst door de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving, zoals bedoeld in artikel 2 van de Pensioenwet en artikel 2 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, gaat daartoe slechts over nadat De Nederlandsche Bank met het voornemen heeft ingestemd.
2. De aanvraag van instemming geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
1. De Nederlandsche Bank stemt in met een voornemen als bedoeld in artikel 2:121a, eerste lid, tenzij, gelet op het voornemen van de premiepensioeninstelling, haar bedrijfsvoering of financiële positie niet toereikend is, of de deskundigheid of betrouwbaarheid van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt niet buiten twijfel staat.
2. De Nederlandsche Bank deelt binnen drie maanden na ontvangst van de gegevens, bedoeld in artikel 2:121a, tweede lid, deze gegevens mede aan de toezichthoudende instantie in de staat waar de premiepensioeninstelling voornemens is haar bedrijf uit te oefenen. De Nederlandsche Bank zendt een afschrift van de mededeling aan de premiepensioeninstelling.
3. Indien de toezichthoudende instantie, bedoeld in het vorige lid, De Nederlandsche Bank in kennis stelt van de op de bedrijfspensioenvoorziening toepasselijke bepalingen van de sociale en arbeidswetgeving die gelden voor de uitvoering van de pensioenregeling, of van de voorschriften inzake belegging en informatieverschaffing die krachtens het recht van de desbetreffende staat worden toegepast, deelt De Nederlandsche Bank deze aan de premiepensioeninstelling mede.
4. De premiepensioeninstelling kan twee maanden na de mededeling, bedoeld in het tweede lid, of zodra zij de mededeling , bedoeld in het derde lid, heeft ontvangen, overgaan tot het uitvoeren van de pensioenregeling.
In artikel 3:3 wordt de zinsnede «beleggingsondernemingen en bewaarders» vervangen door: beleggingsondernemingen, bewaarders en premiepensioeninstellingen.
In artikel 3:8 wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
In artikel 3:9, eerste lid, wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
In artikel 3:10, eerste lid, wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
In artikel 3:15, eerste lid, wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
Artikel 3:16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: levensverzekeraar, premiepensioeninstelling, schadeverzekeraar.
In artikel 3:17, eerste lid, wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
Artikel 3:18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «kredietinstellingen en verzekeraars» vervangen door: kredietinstellingen, premiepensioeninstellingen of verzekeraars.
3. In het derde lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
Na artikel 3:19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland heeft de rechtsvorm van naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, stichting of Europese naamloze vennootschap.
Na artikel 3:35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland wordt op basis van kapitaaldekking gefinancierd.
2. Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland is onafhankelijk van enige bijdragende onderneming of bedrijfstak waarvoor premieregelingen worden uitgevoerd.
In artikel 3:36, eerste lid, wordt de zinsnede «een verzekeraar met zetel in Nederland die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar, levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar heeft» vervangen door: een financiële onderneming met zetel in Nederland die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar, levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar, premiepensioeninstelling of schadeverzekeraar heeft.
Artikel 3:53 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, pensioenbewaarder, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
2. In het vijfde lid wordt de zinsnede «of een bewaarder» vervangen door: , pensioenbewaarder of bewaarder.
3. In het zesde lid wordt de zinsnede «clearinginstelling of kredietinstelling» vervangen door: clearinginstelling, kredietinstelling of premiepensioeninstelling.
Artikel 3:71 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt de zinsnede «kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: kredietinstelling, pensioenbewaarder, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
Aan hoofdstuk 3.5 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:
AFDELING 3.5.7. BELEGGINGSBEGINSELEN EN BELEGGINGSBELEID VAN PREMIEPENSIOENINSTELLINGEN
1. Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland stelt voor elke door haar uit te voeren pensioenregeling een verklaring inzake de beleggingsbeginselen op en actualiseert deze ten minste eens in de drie jaar. Deze verklaring omvat ten minste:
a. de toegepaste wegingmethoden voor beleggingsrisico’s;
b. de risicobeheerprocedures en de strategische allocatie van activa in het licht van de aard en de looptijd van de pensioenregelingen.
2. De premiepensioeninstelling herziet de verklaring telkens onverwijld na een belangrijke wijziging van de beleggingsbeginselen.
3. De premiepensioeninstelling stelt De Nederlandsche Bank en de toezichthoudende instanties van de lidstaten waar zij vanuit een bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten haar bedrijf uitoefent, in kennis van de verklaring en van iedere wijziging daarvan.
4. De premiepensioeninstelling stelt de verklaring op verzoek ter beschikking aan de pensioendeelnemers en pensioengerechtigden van de desbetreffende pensioenregeling.
1. Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland belegt haar activa uitsluitend in het belang van de pensioendeelnemers en de pensioengerechtigden, op zodanige wijze dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de beleggingen als geheel worden gewaarborgd.
2. Een premiepensioeninstelling belegt haar activa hoofdzakelijk in financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit of een daarmee vergelijkbaar systeem in een staat die geen lidstaat is.
3. Een premiepensioeninstelling gaat geen leningen aan als debiteur, met uitzondering van leningen voor liquiditeitsdoelstellingen, en staat niet voor derde partijen garant.
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing bij uitvoering van een pensioenregeling die beheerst wordt door het sociale en arbeidsrecht van een staat die geen lidstaat is. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het beleggingsbeleid in deze situatie.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste, tweede en derde lid.
1. Indien een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland niet voldoet aan het ingevolge de artikelen 3:53, eerste, tweede en zesde lid, of 3:267b bepaalde, kan De Nederlandsche Bank de vrije beschikking over de activa door de premiepensioeninstelling beperken of haar verbieden om anders dan met machtiging van De Nederlandsche Bank daarover te beschikken.
2. Alvorens een besluit als bedoeld in het eerste lid te nemen, stelt De Nederlandsche Bank de toezichthoudende instanties van de andere lidstaten waar de premiepensioeninstelling een bijkantoor heeft of waarnaar zij diensten verricht, in kennis van haar voornemen.
3. De Nederlandsche Bank kan, indien zij een besluit als bedoeld in het eerste lid heeft genomen, de toezichthoudende instanties van de andere lidstaten waar de premiepensioeninstelling een bijkantoor heeft of waarnaar zij diensten verricht, verzoeken overeenkomstige maatregelen te treffen ten aanzien van de in de betrokken lidstaten aanwezige waarden, onder opgave van die waarden.
4. De premiepensioeninstelling kan de ongeldigheid van een rechtshandeling, verricht in strijd met de beperking of het verbod, inroepen indien de wederpartij de maatregel kende of behoorde te kennen.
5. De Nederlandsche Bank heft de beperking of het verbod op zodra de premiepensioeninstelling weer voldoet aan het bepaalde ingevolge de in het eerste lid bedoelde artikelen.
6. De Nederlandsche Bank stelt de toezichthoudende instanties, bedoeld in het tweede lid, in kennis van een besluit als bedoeld in het eerste of vijfde lid.
Aan artikel 4:8 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Deze afdeling is niet van toepassing op financiële ondernemingen die voor de uitoefening van het bedrijf van premiepensioeninstelling een door De Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben.
In de artikelen 4:9, eerste lid, en 4:10, eerste lid, wordt de zinsnede «bewaarder of financiëledienstverlener» vervangen door: bewaarder, financiëledienstverlener of pensioenbewaarder.
In artikel 4:11, eerste lid, wordt de zinsnede «Een beheerder, beleggingsinstelling, beleggingsonderneming of bewaarder» vervangen door: Een beheerder, beleggingsinstelling, beleggingsonderneming, bewaarder of pensioenbewaarder.
Artikel 4:12, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel b, vervalt «en»
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. financiële ondernemingen die voor de uitoefening van het bedrijf van premiepensioeninstelling een door De Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben.
In artikel 4:13, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede «bewaarder of financiëledienstverlener» telkens vervangen door: bewaarder, financiëledienstverlener of pensioenbewaarder.
In artikel 4:14, eerste lid, wordt de zinsnede «Een beheerder, beleggingsinstelling, beleggingsinstelling of bewaarder» vervangen door: Een beheerder, beleggingsinstelling, bewaarder of pensioenbewaarder.
Artikel 4:18, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel a vervalt «en».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. premiepensioeninstellingen.
Na paragraaf 4.3.1.5. wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
§ 4.3.1.6. Premiepensioenvorderingen
1. Onverminderd het derde lid en behoudens vorderingen door pand of hypotheek gedekt, worden de volgende vorderingen verhaald op het pensioenvermogen in de volgende volgorde:
a. vorderingen van de premiepensioeninstelling die verband houden met het beheer over de pensioenregeling en het bewaren van het pensioenvermogen;
b. vorderingen van pensioendeelnemers en pensioengerechtigden.
2. Vorderingen die niet worden genoemd in het eerste lid, worden eerst dan voldaan indien de vorderingen, bedoeld in het eerste lid, zijn voldaan en indien vaststaat dat in de toekomst zodanige vorderingen niet meer zullen ontstaan, naar evenredigheid van elke vordering, behoudens de door de wet erkende redenen van voorrang.
3. In geval van een faillietverklaring van een premiepensioeninstelling of een pensioenbewaarder worden de boedelschulden, overeenkomstig de bepalingen van de Faillissementswet, al naar gelang de aard van de betrokken boedelschuld hetzij omgeslagen over ieder deel van de boedel, hetzij uitsluitend van een bepaalde bate van de boedel afgetrokken. Onder boedelschulden vallen in ieder geval de kosten van inschrijving in een openbaar register in een andere lidstaat.
1. Indien op grond van het beleggingsbeleid dat wordt gevoerd in verband met een pensioenregeling een reëel risico bestaat dat het pensioenvermogen en het eigen vermogen van de premiepensioeninstelling ontoereikend zullen zijn voor voldoening van vorderingen als bedoeld in artikel 4:71a, eerste lid, draagt de premiepensioeninstelling de eigendom van het pensioenvermogen ten behoeve van de pensioendeelnemers en pensioengerechtigden over aan een onafhankelijke pensioenbewaarder die uitsluitend het pensioenvermogen behorende bij die pensioenregeling bewaart.
2. Als pensioenbewaarder treedt slechts op een rechtspersoon met als enig statutair doel het zijn van eigenaar van het pensioenvermogen en het zijn van schuldenaar van schulden van het pensioenvermogen inzake een enkele pensioenregeling.
3. De premiepensioeninstelling treft maatregelen opdat de pensioenbewaarder slechts met haar medewerking over de bestanddelen van het pensioenvermogen zal beschikken.
1. Een premiepensioeninstelling voert een premiepensioenregeling slechts uit nadat zij terzake daarvan met de bijdragende onderneming een overeenkomst heeft gesloten.
2. Een premiepensioeninstelling draagt de eigendom van een pensioenvermogen slechts over aan een pensioenbewaarder nadat zij met deze een overeenkomst inzake het beheer en de bewaring van het pensioenvermogen heeft gesloten.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de in de vorige leden bedoelde overeenkomsten.
1. Een premiepensioeninstelling draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte informatie aan pensioendeelnemers of pensioengerechtigden geen afbreuk doet aan ingevolge het derde tot en met zesde lid te verstrekken informatie.
2. De informatie, bedoeld in het eerste lid, is feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend.
3. Onverminderd de informatie die moet worden verstrekt aan pensioendeelnemers of pensioengerechtigden op grond van het op de pensioenregeling toepasselijke recht, verstrekt een premiepensioeninstelling pensioendeelnemers en pensioengerechtigden:
a. op hun verzoek:
1°. de jaarrekening en het jaarverslag in verband met de premiepensioenregeling die hen recht geeft op het ontvangen van een pensioenuitkering of ingevolge waarvan de pensioengerechtigden een pensioenuitkering ontvangen;
2°. de in artikel 3:267a bedoelde verklaring inzake de beleggingsbeginselen;
b. bij wijzigingen in de voorschriften van een pensioenregeling, binnen een redelijke termijn alle informatie die redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van die wijzigingen.
4. Een premiepensioeninstelling verstrekt pensioendeelnemers op hun verzoek alle informatie die voor hen redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van:
a. indien van toepassing, het niveau van de uitkering in geval van beëindiging van de dienstbetrekking;
b. wanneer de pensioendeelnemer de verantwoordelijkheid voor beleggingen heeft overgenomen, alle beschikbare beleggingsmogelijkheden, indien van toepassing, en de feitelijke beleggingsportefeuille, evenals gegevens over de risicopositie en de kosten in verband met de beleggingen;
c. de modaliteiten voor de overdracht van aanspraken op een andere instelling ingeval van beëindiging van de dienstbetrekking.
5. Een premiepensioeninstelling verstrekt pensioendeelnemers jaarlijks beknopte informatie over de situatie van de premiepensioeninstelling en over de actuele waarde van de totale individuele aanspraken.
6. Een premiepensioeninstelling verstrekt een pensioengerechtigde bij zijn pensionering of op het moment dat de premiepensioeninstelling tot het uitbetalen van een andere uitkering dan een uitkering in verband met de pensionering verschuldigd wordt, alle informatie die redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van de uitkering waarop de pensioengerechtigde aanspraak kan maken en de wijze van uitbetaling van deze uitkering.
Artikel 5:68 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt de zinsnede «pensioenfonds of verzekeraar» vervangen door: pensioenfonds, premiepensioeninstelling of verzekeraar.
De bijlage bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:
In de numerieke volgorde worden de volgende artikelnummers ingevoegd:
2:54g, eerste lid
2:121a, eerste lid
3:19a
3:35a, eerste en tweede lid
3:267a, eerste tot en met vierde lid
3:267b, eerste tot en met derde lid
3: 267c, eerste lid
4:71a
4:71b, eerste tot en met derde lid
4:71c
4:71d, eerste tot en met zesde lid
De bijlage bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:
In de numerieke volgorde worden de volgende artikelnummers ingevoegd:
2:54g, eerste lid
2:121a, eerste lid
3:19a
3:35a, eerste en tweede lid
3:267a, eerste tot en met vierde lid
3:267b, eerste tot en met het derde lid
3: 267c, eerste lid
4:71a
4:71b, eerste tot en met derde lid
4:71c
4:71d, eerste tot en met zesde lid
ARTIKEL II WIJZIGING PENSIOENWET
De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In alfabetische volgorde wordt de volgende definitie ingevoegd:
– premiepensioeninstelling: een premiepensioeninstelling die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van premiepensioeninstelling mag uitoefenen;
2. In de definitie van bijdragende onderneming wordt «een pensioenfonds, beroepspensioenfonds» vervangen door: een pensioenfonds, beroepspensioenfonds, premiepensioeninstelling.
3. In de definitie van pensioenfonds wordt na «rechtspersoon» ingevoegd: die niet een premiepensioeninstelling is.
4. In de definitie van pensioenuitvoerder wordt «een bedrijfstakpensioenfonds» vervangen door: een bedrijfstakpensioenfonds of een premiepensioeninstelling.
Aan artikel 2 wordt een lid, waarvan de nummering aansluit op het laatste lid van dat artikel, toegevoegd, luidende:
#. Waar in deze wet sprake is van de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving betreft dit de artikelen 7 tot en met 27, 31, 35 tot en met 46, 48 tot en met 52, 55 tot en met 69, 71 tot en met 84, met uitzondering van artikel 84, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, 85, 87 tot en met 92, 95, 97 en 98 van deze wet.
In artikel 6 wordt « een verzekeraar» vervangen door: een verzekeraar of een premiepensioeninstelling.
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
De werkgever kan bij een premiepensioeninstelling uitsluitend onderbrengen een premieovereenkomst waarbij de premie wordt belegd tot de datum van omzetting in een pensioenuitkering en waarbij de premiepensioeninstelling geen risico draagt.
2. In het vierde lid wordt «een pensioeninstelling uit een andere lidstaat» vervangen door: een pensioeninstelling uit een andere lidstaat, een premiepensioeninstelling.
Artikel 25, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eind van onderdeel g vervalt het woord: en.
2. Onderdeel h wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «met een verzekeraar» wordt vervangen door »met een verzekeraar of premiepensioeninstelling».
b. De zinsnede «zowel de verzekeraar» wordt vervangen door: zowel de verzekeraar of de premiepensioeninstelling.
c. Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt toegevoegd: en.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. de criteria die de premiepensioeninstelling hanteert bij de keuze voor een verzekeraar voor de inkoop van een pensioenuitkering.
Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 29a. Melding door premiepensioeninstelling inzake premieachterstand
Een premiepensioeninstelling informeert de deelnemers wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 10% van de totale jaarpremie.
Na artikel 81 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 81a. Verplichting tot waardeoverdracht voor premiepensioeninstellingen op datum van omzetting in pensioenuitkering dan wel bereiken pensioendatum
1. De premiepensioeninstelling is verplicht de waarde van de pensioenaanspraken van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde op de datum van omzetting van de aanspraken in een pensioenuitkering rechtstreeks over te dragen aan een door de premiepensioeninstelling aan te wijzen verzekeraar.
2. In afwijking van het eerste lid is de premiepensioeninstelling verplicht op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken per de pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan een pensioenuitvoerder die door de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde is aangewezen. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
a. indien de door de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde aangewezen pensioenuitvoerder een pensioenfonds is, de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde al pensioenaanspraken heeft jegens dat pensioenfonds; en
b. de ontvangende pensioenuitvoerder dezelfde methode hanteert als de premiepensioeninstelling om aan het vereiste van gelijke behandeling van mannen en vrouwen te voldoen.
Indien het verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer tot waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de waardeoverdracht van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.
3. De overdrachtswaarde wordt door de premiepensioeninstelling zodanig vastgesteld dat de voor mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten gelijk zijn waarbij aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid op basis van dezelfde grondslagen wordt voldaan.
4. Het derde lid is van toepassing op pensioenaanspraken die vanaf 1 januari 2005 zijn opgebouwd.
5. Voor zover het pensioenaanspraken betreft die als gevolg van een premievrije voortzetting van die aanspraken worden opgebouwd, is het derde lid van toepassing indien het recht op die premievrije voortzetting is ontstaan op of na 1 januari 2002.
6. In afwijking van het vierde lid kunnen de in het derde lid opgenomen voorwaarden van toepassing zijn op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd voor 1 januari 2005 indien dit is overeengekomen in de pensioenovereenkomst.
7. Elk beding strijdig met dit artikel is nietig.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld aan het vaststellen van de overdrachtswaarde.
In hoofdstuk 4, paragraaf 5, wordt na artikel 98 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 98a. Uitvoering buitenlandse pensioenregeling
De Nederlandse sociale en arbeidswetgeving is niet van toepassing voor zover een pensioenuitvoerder een pensioenregeling uitvoert waarop de voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende regels van een andere staat dan Nederland van toepassing zijn.
In paragraaf 5.1 wordt na artikel 108 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 108a. Omzetting pensioenfonds
1. Voor omzetting van een pensioenfonds in een andere rechtsvorm als bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is een verklaring van geen bezwaar van de toezichthouder vereist. De toezichthouder verleent de verklaring indien hij van oordeel is dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgever voldoende gewaarborgd zijn.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld terzake van het eerste lid.
In artikel 111, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:
j. het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
In artikel 160, eerste lid, wordt «verzekeraars en pensioenfondsen» vervangen door: verzekeraars, premiepensioeninstellingen en pensioenfondsen.
Artikel 192, onderdeel b, komt te luiden:
b. voldoet aan de artikelen 105, 126, 143 en 147, tweede lid en artikel 11 van richtlijn 2003/41/EG.
Artikel 200 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «en de artikelen 38 tot en met 46 en 52».
2. In het tweede lid vervalt «en voorts van iedere wijziging in de artikelen 38 tot en met 46 en 52».
In artikel 201 vervalt «of de artikelen 38 tot en met 46 en 52».
ARTIKEL III WIJZIGING WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING
De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In alfabetische volgorde wordt de volgende definitie ingevoegd:
– premiepensioeninstelling: een premiepensioeninstelling die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van premiepensioeninstelling mag uitoefenen;
2. In de definitie van pensioenuitvoerder wordt «een beroepspensioenfonds» vervangen door: een beroepspensioenfonds of een premiepensioeninstelling.
Aan artikel 2 wordt een lid, waarvan de nummering aansluit op het laatste lid van dat artikel, toegevoegd, luidende:
#. Waar in deze wet sprake is van de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving betreft dit de artikelen 17, 20 tot en met 23, 28 tot en met 37, 44, 45, 48 tot en met 57, 59 tot en met 63, 66 tot en met 70, 72 tot en met 80, 82 tot en met 92, met uitzondering van artikel 92, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, 93, 95 tot en met 100, 103 en 105 van deze wet.
In artikel 4 wordt «een verzekeraar» vervangen door: een verzekeraar of een premiepensioeninstelling.
Artikel 6, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «een verzekeraar» vervangen door: een verzekeraar of een premiepensioeninstelling.
2. In onderdeel a wordt «de verzekeraar» vervangen door: de verzekeraar of de premiepensioeninstelling.
Aan artikel 8 wordt een zin toegevoegd, luidende:
Uitvoering door een premiepensioeninstelling kan uitsluitend bij premieregelingen waarbij de premie wordt belegd tot de datum van omzetting in een pensioenuitkering en waarbij de premiepensioeninstelling geen risico draagt.
Artikel 35, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eind van onderdeel g vervalt het woord: en.
2. Onderdeel h wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «met een verzekeraar» wordt vervangen door »met een verzekeraar of premiepensioeninstelling».
b. De zinsnede «zowel de verzekeraar» wordt vervangen door: zowel de verzekeraar of de premiepensioeninstelling.
c. Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt toegevoegd: en.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. de criteria die de premiepensioeninstelling hanteert bij de keuze voor een verzekeraar voor de inkoop van een pensioenuitkering.
Artikel 39a. Melding door premiepensioeninstelling inzake premieachterstand
Een premiepensioeninstelling informeert de deelnemers wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 10% van de totale jaarpremie.
Na artikel 89 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 89a. Verplichting tot waardeoverdracht voor premiepensioeninstellingen op datum van omzetting in pensioenuitkering dan wel bereiken pensioendatum
1. De premiepensioeninstelling is verplicht de waarde van de pensioenaanspraken van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde op de datum van omzetting van de aanspraken in een pensioenuitkering rechtstreeks over te dragen aan een door de premiepensioeninstelling aangewezen verzekeraar.
2. In afwijking van het eerste lid is de premiepensioeninstelling verplicht op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken per de pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan een pensioenuitvoerder die door de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde is aangewezen. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
a. indien de door de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde aangewezen pensioenuitvoerder een beroepspensioenfonds is, de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde al pensioenaanspraken heeft jegens dat pensioenfonds; en
b. de ontvangende pensioenuitvoerder dezelfde methode hanteert als de premiepensioeninstelling om aan het vereiste van gelijke behandeling van mannen en vrouwen te voldoen.
Indien het verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer tot waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de waardeoverdracht van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.
3. De overdrachtswaarde wordt door de premiepensioeninstelling zodanig vastgesteld dat de voor mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten gelijk zijn waarbij aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid op basis van dezelfde grondslagen wordt voldaan.
4. Het derde lid is van toepassing op pensioenaanspraken die vanaf 1 januari 2007 zijn opgebouwd.
5. Voor zover het pensioenaanspraken betreft die als gevolg van een premievrije voortzetting van die aanspraken worden opgebouwd, is het derde lid van toepassing indien het recht op die premievrije voortzetting is ontstaan op of na 1 januari 2006.
6. In afwijking van het vierde lid kunnen de in het derde lid opgenomen voorwaarden van toepassing zijn op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd voor 1 januari 2007 indien dit is overeengekomen in de beroepspensioenregeling.
7. Elk beding strijdig met dit artikel is nietig.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld aan het vaststellen van de overdrachtswaarde.
In hoofdstuk 3, paragraaf 5, wordt na artikel 105 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 105a. Uitvoering buitenlandse pensioenregeling
De Nederlandse sociale en arbeidswetgeving is niet van toepassing voor zover een pensioenuitvoerder een pensioenregeling uitvoert waarop de voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende regels van een andere staat dan Nederland van toepassing zijn.
Na artikel 113 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 113a. Omzetting beroepspensioenfonds
1. Voor omzetting van een beroepspensioenfonds in een andere rechtsvorm als bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is een verklaring van geen bezwaar van de toezichthouder vereist. De toezichthouder verleent de verklaring indien hij van oordeel is dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, en de pensioengerechtigden voldoende gewaarborgd zijn.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld terzake van het eerste lid.
In artikel 155, eerste lid, wordt «verzekeraars en beroepspensioenfondsen» vervangen door: verzekeraars, premiepensioeninstellingen en beroepspensioenfondsen.
Artikel 187, onderdeel b, komt te luiden:
b. voldoet aan de artikelen 110, 121, 138 en 142, tweede lid en artikel 11 van richtlijn 2003/41/EG.
Artikel 194 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «en de artikelen 49 tot en met 57 en 63».
2. In het tweede lid vervalt «en voorts van iedere wijziging in de artikelen 49 tot en met 57 en 63».
In artikel 195 vervalt «of de artikelen 49 tot en met 57 en 63».
1. Bij ministeriële regeling kunnen, voor zover dit noodzakelijk is voor het herstel van onbedoelde gevolgen van deze wet en zo nodig in afwijking van deze wet, de Wet op het financieel toezicht, de Pensioenwet of de Wet verplichte beroepspensioenregeling, tijdelijke voorzieningen worden getroffen.
2. Na de plaatsing in de Staatscourant van een krachtens het eerste lid vastgestelde ministeriële regeling wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de ministeriële regeling ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet introductie premiepensioeninstellingen
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,