Ontvangen 26 november 2009
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel E worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Aan artikel 5.5 worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. De kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van de aanvraag en de afgifte van de in het derde lid bedoelde ontheffing of een wijziging daarvan, worden ten laste gebracht van de aanvrager.
5. De bedragen ter vergoeding van de kosten worden vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
Aan artikel 5.11 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. De kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van de aanvraag en de afgifte van de in het tweede lid bedoelde ontheffing of een wijziging daarvan, worden ten laste gebracht van de aanvrager.
4. De bedragen ter vergoeding van de kosten worden vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. Onderdeel K komt te luiden:
Artikel 8.25g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zevende lid wordt «artikel 3:13» vervangen door: artikel 3:15.
2. Het achtste lid wordt vervangen door een nieuw achtste lid, luidende:
8. De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3. Na onderdeel M wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aan artikel 8a.4 worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. De kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van de aanvraag en de afgifte van het certificaat of een wijziging of verlenging daarvan, worden ten laste gebracht van de aanvrager.
5. De bedragen ter vergoeding van de kosten worden vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
4. Na onderdeel U wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 11.23, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt:
a. na de zinsnede «artikel 8.44, vierde lid,» ingevoegd: juncto de artikelen 8.19 tot en met 8.21,;
b. de zinsnede «artikel 8.47, tweede lid, juncto de artikelen 8.12, 8.19 tot en 8.21» gewijzigd in: artikel 8.47, tweede lid, juncto artikel 8.12;
c. de zinsnede «de artikelen 8.46 of 8.64, zesde lid, juncto artikel 8.45» vervangen door: de artikelen 8.46, 8.64, zesde lid, juncto artikel 8.46 of 8a.51, tweede lid.
2. In onderdeel b wordt «8.65» vervangen door: 8.64, zesde lid,.
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:
a. De onderdelen A tot en met E worden geletterd B tot en met F.
b. Vóór onderdeel B (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 108, derde lid, komt te luiden:
3. Een maatregel als bedoeld in het eerste lid heeft geen betrekking op het bestrijden van de geluidhinder vanwege luchthavens waarop de hoofdstukken 8 en 10 van de Wet luchtvaart van toepassing zijn.
2. Onderdeel B vervalt.
3. Onderdeel C wordt geletterd tot onderdeel B en als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden: De artikelen VII en VIII komen te luiden:.
b. Na de aanhef wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet geluidhinder zoals zij luidde vóór inwerkingtreding van artikel V blijft van toepassing op een luchtvaartterrein, aangewezen op grond van artikel 18 van de Luchtvaartwet, zolang op dat luchtvaartterrein het bepaalde bij of krachtens de Luchtvaartwet van toepassing blijft krachtens artikel IX, tweede lid, of artikel XVIII, derde lid.
c. «Artikel VIIIA» wordt vervangen door: Artikel VIII.
d. Artikel VIII (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1°. In het eerste lid wordt «voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel V» telkens vervangen door: vóór het tijdstip, bedoeld in artikel IX, eerste lid, onderscheidenlijk artikel XVIII, derde lid.
2°. In het tweede lid wordt «het tijdstip van inwerkingtreding van artikel V» vervangen door: het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
4. Na onderdeel D wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
De artikelen XI en XII vervallen.
Na artikel II worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
In artikel 80a, eerste lid, van de Luchtvaartwet vervalt «van artikel 37 en».
In artikel 429, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht wordt «Luchtvaartwet» vervangen door: Wet luchtvaart.
Het Wetboek van Strafrecht zoals het luidde vóór inwerkingtreding van artikel IIb blijft van toepassing op een luchtvaartterrein, aangewezen op grond van artikel 18 van de Luchtvaartwet, zolang op dat luchtvaartterrein het bepaalde bij of krachtens de Luchtvaartwet van toepassing blijft krachtens artikel IX, tweede lid, of artikel XVIII, derde lid, van de in artikel II genoemde Wet van 18 december 2008.
De Wet wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 52, vierde lid, komt te luiden:
4. De bedoelde ambtenaren alsmede andere daartoe door Onze Minister aangewezen personen zijn bevoegd een persoon die zich bevindt op een bij regeling van Onze Minister aangewezen luchthaven, te allen tijde aan zijn kleding en de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, alsmede diens vervoermiddel, te onderzoeken.
Aan artikel 52 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
5. Onze Minister wijst een luchthaven met toepassing van het vierde lid slechts aan indien dat naar zijn oordeel met het oog op de veiligheid nodig is.
Artikel 55, derde lid, sub b, komt te luiden:
b. hij die handelt in strijd met de artikelen 13, eerste lid, of 26, eerste lid, aan boord van een luchtvaartuig of op een luchthaven, aangewezen krachtens artikel 52, vierde lid.
Onderdeel A (wijziging Wet luchtvaart)
De voorgestelde wijziging van de artikelen 5.5 en 5.11 en 8a.4 beoogt het mogelijk te maken dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat een tarief in rekening brengt voor de behandeling van een aanvraag om een ontheffing van het bepaalde bij of krachtens het Luchtverkeersreglement (LVR) of een aanvraag om een veiligheidscertificaat voor een luchthaven. LVR-ontheffingen werden voorheen verleend door de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL). De LVNL bracht daar een tarief voor in rekening. Met ingang van februari 20071 is de ontheffingsbevoegdheid overgegaan naar de Minister van Verkeer en Waterstaat. Per abuis is daarbij niet voorzien in een tariefgrondslag. De voorgestelde wijziging van de artikelen 5.5 en 5.11 herstelt dat.
De wijziging van artikel 8.25g wordt uitgebreid met een correctie van de verwijzing naar artikel 3:13 in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met de invoering op 1 juli 2005 van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure in de Awb is artikel 3:13 vernummerd tot artikel 3:15. Bij deze wijziging van de Awb is nagelaten artikel 8.25g, zevende lid, aan te passen. De voorgestelde wijziging herstelt dat. Van de gelegenheid is voorts gebruikt gemaakt om het nooit in werking getreden achtste lid van artikel 8.29g te laten vervallen. Dit artikellid wordt nu vervangen door het eerder voorgestelde toegevoegde negende lid. Aangezien het achtste lid nog niet inwerking is getreden zal dit na deze wijziging alsnog moeten gebeuren bij inwerkingtredings KB.
In het oude achtste lid werd bepaald dat de NMA binnen drie maanden moest besluiten omtrent de goedkeuring van het aan haar voorgelegde toerekeningssysteem voor kosten. Deze termijn bleek ten tijde van inwerkingtreding van artikel 8.25g in verband met de in artikel 8.25g, zesde lid, voorgeschreven uniforme openbare voorbereidingsprocedure overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te kort. Voorts was destijds artikel 3:18 Awb reeds van kracht op grond waarvan voor een besluit op aanvraag een termijn van zes maanden geldt en bleek dat er geen redenen waren om van deze algemene bepaling af te wijken. Om deze redenen is destijds besloten het oude achtste lid niet inwerking te laten treden. Omdat de omstandigheden ten aanzien van dit punt ongewijzigd zijn kan het nu komen te vervallen c.q. worden vervangen door een nieuw achtste lid. Deze tekst is gelijk aan het in het wetsvoorstel ingediende negende lid.
Voor de behandeling door de Inspectie Verkeer en Waterstaat van een aanvraag om een veiligheidscertificaat voor een luchthaven wordt tot nu toe een tarief in rekening gebracht. Per abuis voorziet «RBML»2 niet in een tariefgrondslag. De voorgestelde wijziging van artikel 8a.4 herstelt dat.
Het nieuwe onderdeel Ua herstelt een aantal onjuiste verwijzingen in artikel 11.23. Daarnaast wordt de mogelijkheid van het opleggen van een bestuurlijke boete door gedeputeerde staten toegevoegd. Op grond van artikel 8a.51 van de wet kunnen gedeputeerde staten voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein door bepaalde categorieën luchtvaartuigen ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in artikel 8.1a, eerste lid, van de wet. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Met een ontheffing ex artikel 8a.51 Wet luchtvaart is het bijvoorbeeld toegestaan om op een bepaalde dag een beperkt aantal bewegingen met een luchtvaartuig uit te voeren op een terrein dat niet permanent is ingericht als luchthaven. Een herstelsanctie in de vorm van bestuursdwang of een last onder dwangsom, die zich richt op het voorkomen van herhaling van de overtreding, is in die situatie echter onvoldoende effectief. Een bestraffende sanctie is voor deze situaties meer het geëigende middel om tegen overtreding op te treden. Met oog hierop is ervoor gekozen om provincies de mogelijkheid te geven om op het overtreden van beperkingen of voorschriften van de ontheffing ex artikel 8a.51 Wet luchtvaart te reageren met het afgeven van een bestuurlijk boete. Artikel 11.23 Wet luchtvaart bevat reeds de mogelijkheid voor provincies om een bestuurlijke boete op te leggen bij overtreding van een regel uit een luchthavenbesluit of luchthavenregeling of bij overtreding van een beperking of voorschrift dat is afgegeven bij de afwijking van een luchthavenbesluit of luchthavenregeling.
Onderdeel B (wijziging Wet van 18 december 2008)
Artikel II, onderdeel A, van het wetsvoorstel beoogt een correctie van artikel V (wijziging Wet geluidhinder) van RBML. Daarbij is echter de wijziging van artikel 108 Wet geluidhinder verloren gegaan. Deze wijziging herstelt dat (nieuw ingevoegd onderdeel A in artikel V RBML).
Het wetsvoorstel schrapt artikel VII RBML, omdat die bepaling overbodig is geworden nu de Wet op de Ruimtelijke Ordening inmiddels is vervangen door de Wet ruimtelijke ordening. Deze nota van wijziging gebruikt de ruimte die daardoor vrijkomt, om aan RBML een overgangsrechtelijke bepaling toe te voegen met het oog op artikel V RBML. Het nu voorgestelde artikel VII stemt de wijziging van de Wet geluidhinder af met overgangsrecht in RBML bij de wijziging van de Luchtvaartwet en de Wet luchtvaart (de artikelen IX en XVIII). Zolang krachtens dat overgangsrecht de in artikel 18 Luchtvaartwet bedoelde aanwijzing van het luchtvaartterrein nog geldt, evenals het (overigens) bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde, moet ook de oude tekst van de Wet geluidhinder van toepassing blijven.
Het wetsvoorstel bevatte al een overgangsbepaling (artikel VIIIA) in verband met de wijziging in RBML van artikel 110f Wet geluidhinder (onderzoek naar cumulatie van geluidsbronnen). Deze nota van wijziging vernummert artikel VIIIA tot VIII en laat de bepaling inhoudelijk aansluiten bij artikel VII. De vernummering is mogelijk nu artikel VIII RBML overbodig is geworden doordat het een achterhaalde wijziging bevat van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. De aansluiting houdt in dat artikel VIII voor de toepassing van artikel 110f het overgangsrecht van artikel VII uitbreidt: in de omstandigheden, beschreven in artikel VIII, blijft de oude tekst van artikel 110f ook van toepassing als artikel VII is «uitgewerkt», dus als de aanwijzing van het luchtvaartterrein niet meer geldt.
Ook de artikelen XI en XII van RBML zijn achterhaald en kunnen worden geschrapt.
Onderdeel C, artikelen IIa, IIb, IIc en IId (wijziging Luchtvaartwet, Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie).
Ook deze wijzigingen houden verband met de eerder genoemde Wet van 18 december 2008. De wijzigingen zijn juridisch-technisch van aard.
Wet van 9 maart 2006, houdende wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de toekenning van de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling en ontheffing aan de minister van Verkeer en Waterstaat, intrekking van de Wet procedures vijfde baan Schiphol en herstel van enkele bepalingen (Stb. 246).
Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens, Stb. 561)