Ontvangen 16 maart 2010
1. Inleiding 1
2. Procedurele aspecten 2
3. Toets aan Beleidskader gemeentelijke herindeling en coalitie-akkoord 2
4. Financiële aspecten 7
Hierbij bied ik u de nota naar aanleiding van het nader verslag voor het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen, en van de gemeenten Abcoude en De Ronde Venen aan.
Separaat ontvangt u tevens een nota van wijziging in verband met het eensluidende besluit van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen dat ik heb ontvangen over de naam van de nieuwe gemeente (kamerstuk 31 840, nr. 10). Voor zover er nog onduidelijkheid is omtrent de beoogde datum van in werkingtreden van dit gewijzigde herindelingsvoorstel, merk ik op dat ik er naar streef om de thans voorgestelde samenvoeging per 1 januari 2011 in werking te laten treden.
Het gewijzigde wetsvoorstel heeft geleid tot een aantal bevindingen en vragen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De leden van de CDA-, CU- en SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel waarbij de CDA-fractie opmerkt verheugd te zijn met het voorstel dat er nu ligt. De leden van de PvdA-fractie hebben kennis genomen van dit wetsvoorstel dat hun aanleiding geeft tot enkele kritische vragen. Bij de leden van de CU leven geen nadere vragen en de leden van de SGP-fractie zijn blij dat er meer zicht is op de wensen die in de betrokken gemeenten leven.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van dit voorstel voor gemeentelijke herindeling en zijn verheugd met het uitgevoerde onderzoek waar de grotere instemming van de inwoners deel van uitmaakte. Bij de leden van de VVD-fractie leven nog enkele vragen, maar zij hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het gewijzigde voorstel, dat aansluit bij de suggesties die zij hebben gedaan tijdens de plenaire behandeling.
Bij de beantwoording heb ik zoveel mogelijk de volgorde van het verslag aangehouden.
De leden van de CDA-fractie vragen om een reactie op de verwijtende toon van de brief van de provincie waarin de hoop wordt uitgesproken dat de rol van het rijk zich in de toekomst zal beperken tot een meer procesmatige toets van herindelingsvoorstellen conform het beleidskader. Voorts vragen deze leden of er conclusies zijn te verbinden aan de werkwijze zoals deze tijdens het variantenonderzoek is ontwikkeld. Welke lessen zijn er geleerd mede met het oog op andere herindelingsprocedures.
Allereerst ben ik terughoudend om een oordeel te verbinden aan de reactie zoals ik die van de provincie heb ontvangen. Ik beschouw deze reactie als een gevoelen van de provincie Utrecht, voortvloeiend uit het feit dat de provincie van mening is dat de uitkomst van het variantenonderzoek minder sterk is dan het voorstel zoals eerst bij uw Kamer is ingediend. Dit is iets wat in dit stadium slechts ter kennisgeving kan worden aangenomen.
Voor wat betreft de «lessons learned» verwijs ik naar de opmerkingen die ik eerder daarover heb gemaakt in mijn brief aan uw Kamer en waarin ik heb geconstateerd dat ik een grote inzet en een constructieve houding bij de gemeenten heb aangetroffen, maar dat een onderzoek door mij naar mogelijke alternatieven voor het oorspronkelijke wetsvoorstel niet voor de hand liggend is. Het Beleidskader gemeentelijke herindeling geeft aan dat het rijk primair een procesmatige toets uitvoert. Uw Kamer was echter van mening dat het draagvlak voor het oorspronkelijke voorstel onvoldoende was, waarna uw Kamer mij heeft verzocht te zoeken naar alternatieve herindelingsvarianten die op meer bestuurlijk draagvlak kunnen rekenen. In het Beleidskader gemeentelijke herindeling is geen initiërende rol voor het rijk weggelegd. Daarom ben ik van oordeel dat vanuit de optiek van dit Beleidskader het primaat ligt bij het proces «van onderop», met andere woorden bij voorkeur bij gemeenten of provincies. Het is in mijn ogen dan ook niet de bedoeling dat het rijk telkenmale zelf onderzoek uitvoert naar alternatieven indien er geen sprake is van (een) unaniem bestuurlijk draagvlak voor een herindeling in de betrokken gemeenten. De regering gaat uit van het herindelingsadvies zoals dat door de gemeenten of provincies na onderling overleg is vastgesteld. Wel is het de taak van de regering om na te gaan of de mogelijke alternatieven voldoende aan de orde zijn geweest gedurende het proces tot aan het herindelingsadvies.
In dit wetsvoorstel heeft het uitgevoerde variantenonderzoek weliswaar geleid tot een gewijzigd wetsvoorstel, maar dat resultaat is voor een zeer belangrijk deel afhankelijk van de specifieke situatie van de betreffende herindeling. Het is daarom niet mogelijk om op basis van dit wetsvoorstel meer algemene conclusies te trekken voor andere herindelingsprocedures waarbij er geen unaniem draagvlak is.
3. Toets aan Beleidskader gemeentelijke herindeling en coalitieakkoord
De leden van de PvdA-fractie vragen naar de verwachtingen van de regering ten aanzien van de duurzaamheid van de twee voorgestelde nieuwe gemeenten en hoe die zich verhoudt tot het oorspronkelijke herindelingsvoorstel. Tevens vragen zij of door de vorming van twee gemeenten er een voldoende samenhangend beleid voor dit karakteristieke gebied ontwikkeld kan worden.
Dit gewijzigde herindelingsvoorstel is tot stand gekomen op basis van een variantenonderzoek waarbij alle onderzochte varianten voorafgaand aan de besluitvorming in de betrokken gemeenten zijn getoetst aan de criteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Wel is het zo dat in het variantenonderzoek draagvlak als meest dominant criterium is meegenomen, terwijl in het oorspronkelijke voorstel duurzaamheid en bestuurskracht door de provincie als leidende criteria zijn gehanteerd. Desalniettemin is de duurzaamheid van beide voorgestelde nieuwe gemeenten in het huidige voorstel daarbij als voldoende beoordeeld, net als de te vormen gemeente Vecht en Venen in het oorspronkelijke voorstel. Beide gemeenten beschikken over voldoende kwaliteit en capaciteit in de gemeentelijke organisatie om te kunnen voorzien in zowel huidige als toekomstige taken, waardoor een nieuwe herindeling binnen afzienbare termijn niet te verwachten is.
Voorts ben ik van oordeel dat de randvoorwaarden om te komen tot een samenhangend beleid voor dit gebied aanwezig zijn. De te vormen gemeenten liggen in het Groene Hart en hebben elk een eigen karakter. De gemeente die ontstaat uit de samenvoeging van de gemeenten Abcoude en De Ronde Venen ligt in het Veenweidegebied. De gemeente die ontstaat uit samenvoeging van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen ligt in het Vechtgebied. Met de vorming van deze twee robuuste gemeenten heb ik er alle vertrouwen in dat een samenhangend beleid voor het gebied gerealiseerd kan worden langs de weg van samenwerking: ofwel bilateraal ofwel binnen het Samenwerkingsverband Utrecht West.
De leden van de PvdA-fractie willen graag een nadere toelichting op de interne samenhang van de samen te voegen gemeenten Maarssen, Breukelen en Loenen. Op welke manier werkt deze samenhang voor de burgers van die gemeenten in hun dagelijks leven, en hoe laat dit zich vergelijken met het oorspronkelijke herindelingsvoorstel? De leden van de SGP-fractie vragen ook of het verschil in stedelijkheid en grootte tussen enerzijds Maarssen en anderzijds Breukelen en Loenen het risico met zich meebrengt dat er problemen zullen ontstaan. Ook vragen zij of samenwerking van een gefuseerd Breukelen en Loenen met de gemeente Maarssen is overwogen.
Breukelen en Loenen zijn te karakteriseren als meerkernige gemeenten met een landelijk karakter. Maarssen heeft een meer stedelijk karakter met name wat betreft de kern Maarssenbroek, en is meer vergelijkbaar met Breukelen en Loenen wat betreft Maarssen-dorp, Tienhoven en Maarsseveen. De drie gemeenten hebben verder de ligging aan de Vecht en het cultuurhistorisch karakter van dit gebied gemeenschappelijk. De interne samenhang van de nieuw te vormen Vechtgemeente is minder sterk dan de interne samenhang van de gemeente Vecht en Venen uit het oorspronkelijke voorstel. Ook deze beperktere interne samenhang schrijf ik toe aan het leidende karakter dat het draagvlakcriterium bij de beoordeling van de herindelingsvarianten heeft gespeeld. Ik zie echter geen belemmering of toekomstige problemen voortvloeiend uit de minder hechte interne samenhang voor de vorming van een bestuurskrachtige gemeente.
Voor de inwoners van de betrokken gemeenten is het directe effect van deze herindeling beperkt. In de eigen kern zal weinig veranderen ten gevolge van de herindeling waar het gaat om voorzieningen en dienstverlening. Wel wijzigt mogelijk de locatie van het gemeentehuis, maar dat zou ook het geval zijn geweest bij de vorming van de gemeente Vecht en Venen.
Tijdens het variantenonderzoek, dat in nauwe samenspraak met de betrokken gemeenten is vormgegeven, was ook samenvoeging van de gemeenten Breukelen en Loenen zowel zonder als met samenwerking met de gemeente Maarssen één van de door de gemeenten ingebrachte varianten. Op basis van het aanvullend onderzoek naar de voorgestelde samenwerkingsmogelijkheden door de drie betrokken gemeenten heeft de samenvoegingsvariant van Breukelen en Loenen onvoldoende draagvlak bij de betrokken gemeentebesturen kunnen verwerven.
De leden van de PvdA-fractie vragen naar de houding van de gemeentebesturen ten aanzien van de voorliggende variant en hoeveel betrokkenheid de besturen tonen bij de voorbereiding van een fusie. De leden van de VVD-fractie vragen specifiek hoe de gemeente Abcoude nu in het proces staat. In hoeverre is de samenvoeging van de gemeenten De Ronde Venen en Abcoude nu acceptabel voor Abcoude?
In dit verband vragen de leden van de SGP-fractie wat de uitwerking is geweest van het dringende beroep dat is gedaan op Abcoude om zich constructief op te stellen. Zijn er nog contacten geweest met deze gemeente? Verder vragen deze leden zich af waarom de gemeente Maarssen eerst niet bij deze herindeling betrokken was en nu wel. Betreft dit alleen het verzoek van de regering of was er reeds belangstelling voor deze variant?
De gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen zijn voortvarend aan de slag gegaan met de voorbereidingen op de fusie. Het bestuurlijk draagvlak voor deze gemeentelijke herindeling is groot. Bij de voorbereiding van de samenvoeging van de gemeenten Abcoude en De Ronde Venen heeft met name Abcoude enige tijd nodig gehad om om te schakelen naar de nieuwe werkelijkheid. In Abcoude heeft de raad gedurende de gehele Arhi-procedure op inhoudelijke gronden unaniem gekozen voor een herindeling met Breukelen, De Ronde Venen en Loenen. Nu kan gelukkig worden geconstateerd dat ook Abcoude haar bestuurlijke verantwoordelijkheid heeft genomen en werkt de gemeente nu constructief mee aan de voorbereiding op de fusie met De Ronde Venen. Deze constructieve houding van Abcoude waardeer ik zeer.
Na ontvangst van de gemeentelijke besluiten over de herindelingsvarianten heb ik blijvend gewerkt aan betrokkenheid van de gemeenten bij de totstandkoming van mijn gewijzigde herindelingsvoorstel. Een eerste versie van dat voorstel heb ik persoonlijk aan de betrokken burgemeesters toegelicht en hun suggesties heb ik meegenomen in het gewijzigde voorstel. Ook ben ik, op de dag dat ik het gewijzigde voorstel aan uw Kamer aanbood, naar de gemeente Abcoude gegaan om mijn gewijzigde voorstel toe te lichten aan de bestuurlijke delegatie van Abcoude uit het variantenonderzoek. Sindsdien ben ik ook geïnformeerd over de voortgang van de beide fusietrajecten. Door oog te blijven hebben voor de ontwikkelingen die zich in deze fase van de beoogde herindeling voordoen, streef ik er naar bij te dragen aan een voorspoedig fusieproces.
Voor wat betreft Maarssen merk ik op dat deze gemeente vanaf de start betrokken is geweest in de Arhi-procedure. Maarssen werd in staat geacht om zelfstandig te blijven, maar koos er in tweede instantie toch voor om de eigen bestuurskracht en die van de regio te versterken door middel van een herindeling. In de periode voorafgaand aan de vaststelling van het herindelingsadvies kozen Breukelen en Loenen voor elkaar en niet voor Maarssen. Daarmee was er voor de gemeente Maarssen geen noodzaak om een rol te spelen bij de versterking van de bestuurskracht in de regio. Na de behandeling van het oorspronkelijke wetsvoorstel is het standpunt van de gemeentebesturen van Breukelen en Loenen gewijzigd, waardoor er voor het gemeentebestuur van Maarssen wel aanleiding was om betrokken te worden in een herindeling.
De leden van de SP-fractie vragen hoe de inwoners bij het besluitvormingsproces zijn betrokken en hoe het draagvlak onder de inwoners voor het uiteindelijke besluit bij de verschillende gemeenten gemeten is. Verder vragen zij zich af waarop het kabinet de conclusie baseert dat er voor de herindeling van Abcoude en De Ronde Venen beperkt draagvlak is.
Bij de besluitvorming over de herindelingsvarianten heb ik de gemeenten gewezen op de noodzaak om de inwoners te betrekken bij die keuze. In de wijze waarop gemeenten hun inwoners betrekken zijn ze vrij. Hieronder geef ik aan hoe de inwoners daadwerkelijk betrokken zijn geweest.
De gemeente heeft geen specifieke acties naar de inwoners ondernomen. Aangezien de gemeente geen aanleiding zag voor een wijziging van het eerdere standpunt is er geen informatie- of discussieavond georganiseerd. Dit eerdere standpunt is overigens wel tot stand gekomen na informatieen discussiebijeenkomsten voor de inwoners.
De inwoners van Breukelen zijn op de hoogte gebracht via een informatiebrief met drie aansluitende informatie- en discussiebijeenkomsten in de kernen.
In De Ronde Venen is op een inwonersavond intensief gediscussieerd over de vraagstukken die samenhangen met de verschillende herindelingsvarianten.
De inwoners van de gemeente Loenen hebben een informatiebulletin ontvangen. Verder hebben de fractievoorzitters de vijf kernen bezocht om een discussie te voeren met de inwoners over de verschillende varianten. Tevens is een enquête gehouden onder de inwoners van de gemeente.
In Maarssen is een informatieavond over gemeentelijke herindeling gehouden met de mogelijkheid om vragen te stellen, maar ook om raadsleden te laten weten hoe men over de verschillende varianten denkt.
Voor wat betreft de conclusie over het beperkte draagvlak voor de samenvoeging van de gemeenten Abcoude en De Ronde Venen verwijs ik naar mijn brief aan uw Kamer waarin ik u informeer over de uitkomst van het variantenonderzoek. Daarin geef ik een overzicht van de eerste en tweede voorkeur zoals die uit de raadsbesluiten van de betrokken gemeenten blijkt. Op basis daarvan, alsmede de overwegingen zoals in de brief aan uw Kamer vermeld, concludeer ik vervolgens dat het bestuurlijke draagvlak voor de herindeling van de gemeenten Abcoude en De Ronde Venen beperkt is. Voor wat betreft het maatschappelijk draagvlak waarnaar de leden van de SP-fractie vragen, kent u het standpunt van de regering, zoals dat ook is verwoord in het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Het is in een representatieve democratie de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur om te investeren in maatschappelijk draagvlak alsmede om lokale opvattingen en belangen tegen elkaar af te wegen. Zoals blijkt uit de feitelijke betrokkenheid van de inwoners van de verschillende gemeenten is dat naar mijn oordeel op een adequate wijze gebeurd.
Regionale samenhang en evenwicht
De leden van de PvdA fractie vragen naar de effecten van de voorgenomen herindelingen op de ontwikkelingsmogelijkheden van de stad Utrecht. Dit omdat Maarssen als buurgemeente grenst aan die stad en deelneemt aan het Bestuur Regio Utrecht (BRU). De leden constateren dat de nieuwe gemeente waar Maarssen deel van uit gaat maken opnieuw zal beslissen over haar lidmaatschap van het BRU. Zij horen graag wat de houding van de regering is tegenover dit lidmaatschap. Ook ontvangen deze leden graag een overzicht van de huidige samenwerkingsverbanden waaraan de betrokken gemeenten deelnemen en de visie die er bestaat op de toekomstige deelname aan deze verbanden.
De leden van de VVD-fractie vragen of er ook gesprekken zijn gevoerd met Woerden over de toekomst van de kern Kockengen. Is de toekomst van dit gebied betrokken in de onlangs gevoerde gesprekken?
In het variantenonderzoek heb ik de gemeentebesturen van Maarssen, Breukelen en Loenen verzocht inzicht te geven of de nieuw te vormen gemeente zal deelnemen aan het BRU. Het gemeentebestuur van Maarssen heeft aangegeven dat het de beslissing daarover wil overlaten aan het bestuur van de nieuwe gemeente. Op basis van de raadsbehandeling en door de gemeenten verstrekte informatie is mij bekend datdoor de gemeentebesturen van Breukelen en Loenen daarover vergelijkbaar wordt gedacht. Ik heb die denkrichting onderschreven. De huidige Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en de regeling van het BRU geven de mogelijkheid om toe te treden tot dan wel de deelneming aan deze gemeenschappelijke regeling te beëindigen. Gezien het bijzondere karakter dat het BRU als Wgr-plus-regeling kent, zijn aan de toetreding en uittreding wel waarborgen verbonden. In de regeling van het BRU is, overeenkomstig de eisen die de Wgr in artikel 110, eerste lid, daaraan stelt, een verklaring van geen bezwaar vereist van gedeputeerde staten en de ministers die bij wet, een of meer taken of bevoegdheden aan het BRU hebben opgedragen. De toetredings- en uittredingsbesluiten dienen daartoe te worden gezonden aan gedeputeerde staten en de minister van BZK. De regering heeft er alle vertrouwen in dat het bestuur van de nieuw te vormen gemeente een goede en onderbouwde keuze zal maken. Een belangrijke vraag zal daarbij zijn, of de toekomstvisie van de nieuwe gemeente en de maatschappelijke opgaven waarvoor deze zich gesteld weet, vragen om deelname aan het BRU, of dat die toekomst juist aansluiting vereist bij de samenwerking in Utrecht West. Ook een mogelijkheid is dat de nieuwe gemeente deelneemt aan beide regelingen, zoals ook nu het geval is. Ik ga er van uit dat de gemeenteraad van de nieuw te vormen gemeente die afweging en de daarbij behorende oplossing zal weten te vinden.
Voor een overzicht van de gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeenten deelnemen verwijs ik naar de bijlage bij deze nota. Het bestuur van de nieuw te vormen gemeente zal beslissen in welke gemeenschappelijke regelingen de deelname zal worden voortgezet dan wel zal worden beëindigd.
Over de toekomst van de kern Kockengen zijn door mij geen gesprekken gevoerd met de gemeente Woerden. Wel heeft het gemeentebestuur van Woerden in een brief kenbaar gemaakt positief te staan tegenover «aansluiting» (toevoeging of grenscorrectie) van Kockengen bij Woerden. Tijdens het variantenonderzoek heeft de bestuurlijke delegatie van Breukelen echter herhaaldelijk uitgesproken alleen te kunnen instemmen met een ongedeelde herindeling van de gemeente Breukelen. In het besluit van de gemeenteraad van Breukelen is dit standpunt de facto bevestigd. Bovendien verhoudt een toevoeging of grenscorrectie van Kockengen zich niet tot het uitgangspunt van het variantenonderzoek, dat de oplossing moest worden gezocht binnen de lopende Arhi-procedure. Een toevoeging of grenscorrectie die betrekking heeft op Kockengen verhoudt zich daar niet mee, aangezien de gemeente Woerden geen deel uitmaakt van de Arhi-procedure waar dit herindelingsvoorstel het resultaat van is. Zoals ik in de nota naar aanleiding van het verslag van het oorspronkelijke wetsvoorstel heb aangegeven, is er voor gekozen om de positie van Kockengen te bezien op het moment dat de bestuurskracht van Utrecht Zuidwest (betreffende de gemeenten IJsselstein, Lopik, Montfoort, Oudewater en Woerden) aan de orde is.
De leden van de SP-fractie vragen waarop de uitspraak is gebaseerd dat de nieuwe gemeente die ontstaat door samenvoeging van Abcoude en De Ronde Venen een bovengemiddelde financiële positie heeft. Ook vragen deze leden of er een oplossing is gevonden voor het verschil van financiële slagkracht tussen beide gemeenten.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in samenwerking met de provincie Utrecht en met medewerking van de betrokken gemeenten een financieel onderzoek uitgevoerd naar de herindelingsvarianten in het Vecht- en Plassengebied. Dit financieel onderzoek was een onderdeel van het variantenonderzoek. Het oordeel dat de gemeente die ontstaat door samenvoeging van de gemeenten Abcoude en De Ronde Venen een bovengemiddelde financiële positie heeft, is gebaseerd op een vergelijking van de gecombineerde financiële positie van beide gemeenten met andere gemeenten binnen de provincie Utrecht. Dit oordeel is gebaseerd op:
• de financiële positie van de Utrechtse gemeenten, zoals weergegeven in de jaarrekening 2007 en meerjarenbegroting 2009–2012;
• de belastingdruk (onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolrecht); en
• vermogenspositie.
De score is dus niet absoluut maar relatief. De financiële slagkracht van de huidige gemeenten Abcoude en De Ronde Venen verschilt, waarbij de bovengemiddelde financiële positie van de huidige gemeente De Ronde Venen samengevoegd met de gemiddelde financiële positie van de huidige gemeente Abcoude, door de relatieve zwaarte van De Ronde Venen resulteert in een bovengemiddelde financiële positie voor de nieuwe gemeente. Na herindeling ontvangt de nieuwe gemeente een algemene uitkering die vergelijkbaar is met soortgelijke gemeenten.
Naast de financiële uitgangspositie van de nieuwe gemeente bij de aanvang, zal het vooral van de politieke keuzes en het beleid van het nieuwe gemeentebestuur afhangen hoe deze uitgangspositie zich zal ontwikkelen.
Recreatieschap Vinkeveense Plassen
Samenwerking Utrecht-West (SUW)
Veiligheidsregio Utrecht
Welstand en monumenten Midden Nederland
Afval Verwijdering Utrecht (AVU)
Regionale Milieudienst Noord-West Utrecht
Sociale Werkvoorzieningschap (PAUW-bedrijven)
GGD Utrecht
Streekarchivariaat Vecht en Venen
Samenwerkingsovereenkomst Instituut Sociale Recherche Noord-West
Recreatieschap Vinkeveense Plassen
Samenwerking Utrecht-West (SUW)
Veiligheidsregio Utrecht
Welstand en monumenten Midden Nederland
Afval Verwijdering Utrecht (AVU)
Regionale Milieudienst Noord-West Utrecht
Sociale Werkvoorzieningschap (PAUW-bedrijven)
GGD Utrecht
Streekarchivariaat Vecht en Venen
Samenwerkingsovereenkomst Instituut Sociale Recherche Noord-West
Plassenschap Loosdrecht e.o.
Samenwerking Utrecht-West (SUW)
Veiligheidsregio Utrecht
Welstand en monumenten Midden Nederland
Afval Verwijdering Utrecht (AVU)
Regionale Milieudienst Noord-West Utrecht
Sociale Werkvoorzieningschap (PAUW-bedrijven)
GGD Utrecht
Streekarchivariaat Vecht en Venen
Intergemeentelijke afdeling sociale zaken
Plassenschap Loosdrecht e.o.
Welstand en Monumenten Midden Nederland
Regionale Milieudienst Utrecht Noord-West
Regeling Samenwerking Utrecht West
Gemeenschappelijke Streekarchivariaat Vecht&Venen
Afval Verwijdering Utrecht
Sociaal Werkvoorzieningschap (PAUW bedrijven)
GGD Midden Nederland
Veiligheidsregio Utrecht
Intergemeentelijke afdeling sociale zaken Woerden en omgeving
Recreatieschap Stichtse Groenlanden
Welstand en Monumenten Midden Nederland
Regionale Milieudienst Utrecht Noord-West
Gemeenschappelijke regeling Bestuur Regio Utrecht (BRU)
Gemeenschappelijke Streekarchivariaat Vecht&Venen
Afval Verwijdering Utrecht
Sociaal Werkvoorzieningschap (PAUW bedrijven)
GGD Midden Nederland
Veiligheidsregio Utrecht