Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2009
Hierbij informeer ik u over de uitvoering van de motie van het lid Biskop (CDA) van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het toezicht op de naleving van de leerplicht voor Nederlandse leerlingen die in België onderwijs genieten (Tweede Kamer, 2008–2009, 31 829, nummer 14). De Tweede Kamer verzoekt de regering het toezicht op naleving van de leerplicht voor Nederlandse leerlingen die in België onderwijs genieten te regelen, zodat verzuim gemeld wordt.
U ontvangt in deze reactie eerst inzicht in de omvang van de onderwijsparticipatie van Nederlandse leerlingen in Vlaanderen volgens de laatste onderzoeksresultaten van het schooljaar 2006/2007. Vervolgens licht ik de aanpak van het schoolverzuim in Vlaanderen toe. Daarna informeer ik u over de aantallen meldingen van problematisch verzuim van Nederlandse leerlingen, die woonachtig zijn in Nederland en onderwijs volgen in Vlaanderen. Ten slotte ontvangt u de onlangs gemaakte afspraken met Vlaanderen, waarbij het toezicht op naleving van de leerplicht voor Nederlandse leerlingen, die in Nederland wonen en in Vlaanderen onderwijs volgen, sluitend is.
1. Omvang van onderwijsparticipatie van Nederlandse leerlingen in Vlaanderen
Tweejaarlijks wordt in Nederland en Vlaanderen de wederzijdse onderwijsparticipatie van leerlingen/studenten in Nederland en Vlaanderen onderzocht1. In het schooljaar van 2006/2007 werden in het Vlaams onderwijs 25 558 Nederlandse inschrijvingen geteld. Bij het grootste deel hiervan gaat het om leerlingen die in Vlaanderen wonen; een kleiner deel steekt de grens over om onderwijs te volgen. Het percentage Nederlandse leerlingen dat de grens oversteekt om in Vlaanderen onderwijs te volgen bedraagt 38,3% van de totale Nederlandse onderwijsparticipatie in Vlaanderen. Dit komt neer op 9790 leerlingen. Hiervan zitten 1818 leerlingen in het basisonderwijs en 3619 leerlingen in het secundair onderwijs. Voor de hogeschool ligt dit aantal op 777, voor het universitair onderwijs is dit aantal 1174 en voor permanente vorming (kunstonderwijs) ligt dit aantal op 2402.
2. Aanpak van schoolverzuim in Vlaanderen
Scholen in Vlaanderen registreren ongeoorloofd verzuim als «problematische afwezigheden». Na een halve dag problematische afwezigheid wordt de leerling hierover bevraagd, worden de ouders ingelicht en probeert de school samen met de leerling en de ouders een oplossing te vinden.
Vanaf 10 halve dagen problematische afwezigheid per schooljaar schakelt de school het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) in, welke helpt bij de begeleiding van de spijbelende leerling. Deze begeleiding kan ook eerder worden ingeschakeld, vanaf 10 halve dagen is dit verplicht. De school en/of het CLB gaan op zoek naar oorzaken van het spijbelen. De begeleiding bestaat vaak uit gesprekken met de leerling en eventueel de ouders en het doorverwijzen naar hulpverleningsinstanties. Op lokaal niveau zijn er vaak afspraken tussen scholen, het CLB en de politie. De politie wordt na een x-aantal1 dagen ingeschakeld. De politie sluit een spijbelcontract af met de ouders en het kind. Indien het contract niet wordt nageleefd, stelt de politie een proces verbaal op.
Zodra scholen en CLB’s vastlopen in de begeleiding van een leerling, kan men dit melden aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Men spreekt hier van een «zorgwekkend dossier». Het dossier omvat een chronologisch overzicht met de stappen van de school, het CLB en eventuele externe hulpverleningsdiensten alsook een individuele registratiefiche van de afwezigheden.
Na het bekijken van het dossier wordt in overleg met de school of het CLB eerst een waarschuwende brief verstuurd. Daarin wijst het Vlaamse ministerie de ouders op de eventuele strafrechtelijke sancties indien ze zich blijven onttrekken aan de wet op de leerplicht. Een brief van het ministerie is vaak genoeg om het verzuim te stoppen en medewerking van de ouders te krijgen. De dossiers waarbij geen vooruitgang wordt vastgesteld, worden doorgestuurd aan de parketten.
De parketcriminoloog nodigt de leerling en de ouders uit voor een gesprek. De criminoloog stelt een hulpverleningstraject voor of legt maatregelen op voor de leerling en/of de ouders. De ouders en de leerling krijgen de tijd om het gedrag te herstellen. De ouders kunnen bij blijvende problematische afwezigheid worden bestraft met een geldboete of een gevangenisstraf van ten hoogste één maand. Het handhavingregime is van toepassing op alle inwonende burgers van Vlaanderen.
2.4 Registratie Vlaamse ministerie
Bij 30 halve dagen problematische afwezigheid doet de school hiervan melding aan het Vlaamse ministerie van Onderwijs en Vorming. Vanaf het schooljaar van 2007/2008 is de schooltoelage (voor ouders met een laag inkomen) afhankelijk gesteld van de aanwezigheid op school. Ouders van in het buitenland wonende leerlingen kunnen hierbij ook recht hebben op een schooltoelage. De schooltoelage moet worden terugbetaald als een leerling gedurende twee opeenvolgende schooljaren 30 of meer halve schooldagen problematisch afwezig is.
3. Nederlandse leerlingen, woonachtig in Nederland, die onderwijs volgen op een Vlaamse school
Scholen en het CLB starten ook voor Nederlandse leerlingen die ingeschreven staan op een Vlaamse school, in Nederland woonachtig zijn en ongeoorloofd afwezig zijn, begeleiding op. In de tabel staan de meldingen van problematische afwezigheid van meer dan 30 halve dagen.
Tabel: De aantallen meldingen van problematische afwezigheid van Nederlandse leerlingen, woonachtig in Nederland en schoolgaand in Vlaanderen in het secundair onderwijs naar schooljaar.
Schooljaar | Meldingen |
---|---|
2005/2006 | 37 |
2006/2007 | 52 |
2007/2008 | 59 |
In het schooljaar 2007–2008 was het voor het basisonderwijs nog geen verplichting voor scholen om de gegevens van problematische afwezigheden van 30 halve dagen aan het ministerie van Onderwijs en Vorming door te sturen. Vanaf het schooljaar van 2008/2009 is dit voor het basisonderwijs ook verplicht.
Scholen en het CLB kunnen een zorgwekkend dossier aan het ministerie van Onderwijs en Vorming zenden. In de huidige situatie bekijkt het ministerie samen met de school en het CLB of ze een brief aan de ouders sturen of het dossier doorsturen aan de Nederlandse leerplichtambtenaar. Wanneer de Nederlandse leerling hardnekkig blijft spijbelen, kan geen beroep worden gedaan op Belgische strafrechtelijke sanctionering.
4. Afspraken Nederland en Vlaanderen
Om de handhaving van de leerplicht voor leerlingen, wonend in Nederland en schoolgaand in Vlaanderen, sluitend te maken, wordt vanaf het schooljaar van 2010/2011 mogelijk dat het Vlaamse ministerie een melding doet aan het digitale verzuimloket van de IB-Groep (zie ook Tweede Kamer, 2008–2009, 31 829, nr. 3). Het gaat daarbij om zorgwekkende dossiers, waarbij de begeleiding is uitgeput. De IB-Groep geleidt de melding vervolgens door naar de woongemeente van de leerling. De leerplichtambtenaar van de woongemeente spreekt de ouders aan op de gronden voor vrijstelling van inschrijving volgens artikel 5 onder c van de Leerplichtwet 19691. De leerplichtambtenaar tracht hen ertoe te bewegen hun verplichtingen na te komen. Indien de ouders er vervolgens niet voor zorgen dat de jongere de school geregeld bezoekt, zendt de leerplichtambtenaar een proces-verbaal van zijn bevindingen aan de officier van justitie. Onder bevindingen wordt de verzuimstaat van de school in Vlaanderen verstaan.
Met deze afspraken kom ik tegemoet aan de wens het toezicht op naleving van de leerplicht voor Nederlandse leerlingen die in Vlaanderen onderwijs genieten te regelen.
Brochure «De wederzijdse onderwijsparticipatie van leerlingen/studenten in Nederland en Vlaanderen», schooljaar 2006/2007, zevende publicatie.
Vrijstelling op grond van artikel 5 onder c van de Leerplichtwet 1969 wil zeggen dat de ouders zijn vrijgesteld van de inschrijving zolang de jongere als leerling is ingeschreven op een school buiten Nederland en deze school geregeld bezoekt.