Kamerstuk 31821-62

Nader gewijzigd amendement van het lid Zijlstra ter vervanging van nr. 55 over het stellen van regels over de aanwending van de rijksbijdrage ingeval van een geaccrediteerde opleiding in het buitenland

Dossier: Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten onder meer in verband met de verbetering van het bestuur bij de instellingen voor hoger onderwijs, de collegegeldsystematiek en de rechtspositie van studenten (versterking besturing)


82,0 %
18,0 %

CDA

Verdonk

VVD

SP

CU

PvdD

D66

PvdA

GL

SGP

PVV


31 821
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten onder meer in verband met de verbetering van het bestuur bij de instellingen voor hoger onderwijs, de collegegeldsystematiek en de rechtspositie van studenten (versterking besturing)

nr. 62
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ZIJLSTRA TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 55

Ontvangen 23 juni 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

Na onderdeel M wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

M1

Na artikel 1.18 wordt een nieuwe titel ingevoegd, luidende:

TITEL 4. OVERIGE VOORSCHRIFTEN

Artikel 1.19. Nevenvestiging buitenland

1. Een instelling voor hoger onderwijs kan geaccrediteerde opleidingen in het buitenland verzorgen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in ieder geval regels worden gesteld met betrekking tot de aanwending van de rijksbijdrage in verband met deze opleidingen.

2. De artikelen 1.12 en 1.12a zijn van toepassing.

II

Onderdeel AR vervalt.

Toelichting

Het in het wetsvoorstel voorgestelde artikel 6.12 heeft als nadeel dat instellingen voor hoger onderwijs die onderwijs in het buitenland verzorgen hiervoor een aparte rechtspersoon moeten oprichten. Daarmee kunnen zij in het buitenland geen Nederlandse graden verlenen. Uit de toelichting bij het voorstel van wet blijkt dat de regering wenst te vermijden dat instellingen voor hoger onderwijs voor het onderwijs in het buitenland publieke middelen aanwenden. Om te verhinderen dat er toch publiek geld gaat stromen van de instelling voor hoger onderwijs naar de speciaal opgerichte rechtspersoon, moeten de instelling voor hoger onderwijs gaan voldoen aan nieuwe richtlijnen voor de financiële verantwoording.

Dit is onnodig ingewikkeld. Het verdient de voorkeur om direct duidelijk te maken dat instellingen voor hoger onderwijs weliswaar in het buitenland geaccrediteerde opleidingen mogen verzorgen, maar dat dit niet zonder meer mag met inzet van publiek geld. Ingevolge het amendement kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de aanwending van de rijksbijdrage en over andere aspecten van het verzorgen van opleidingen in het buitenland.

Het amendement voorkomt verder dat er een naar verwachting groot aantal rechtspersonen wordt opgericht. Het amendement draagt er bovendien toe bij, dat ook de graden mogen worden verleend die verbonden zijn aan de naam van instellingen voor hoger onderwijs; een aparte rechtspersoon is daartoe niet bevoegd.

Zijlstra