Ontvangen 23 juni 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
In onderdeel DE, onder 3, wordt «De universiteit kan» vervangen door: Indien dat naar het oordeel van het college van bestuur wenselijk is op grond van de eigen aard van de bijzondere universiteit, kan de universiteit.
In onderdeel DO wordt in artikel 10.3d, zevende lid, «Een hogeschool kan» vervangen door: Indien dat naar het oordeel van het college van bestuur wenselijk is op grond van de levensbeschouwelijke aard van de hogeschool, kan de hogeschool.
Momenteel biedt het wetsvoorstel instellingen de ruimte om in verband met de eigen aard af te wijken van de voor de openbare instellingen geldende bepalingen omtrent de externe rechtsbescherming en bestuursstructuur en medezeggenschap. Artikel 9.51 regelt voor wat betreft het onderscheid tussen college van bestuur en raad van toezicht dat de organieke scheiding alleen geldt voor openbare instellingen en niet voor bijzondere. Ook biedt het wetsvoorstel een afwijkingsmogelijkheid van de medezeggenschapsvoorschriften voor bijzondere instellingen. De VVD wil dergelijke uitzonderingsmogelijkheden voor bijzondere instellingen beperken, zodat zo veel mogelijk bekostigde instellingen onder dezelfde governance-regelgeving vallen.
Onderdeel I van het amendement beperkt de mogelijkheid om een functionele scheiding tussen toezicht en bestuur aan te brengen tot de gevallen waarin dat op grond van de eigen aard van de bijzondere universiteit wenselijk is.
Onderdeel II regelt hetzelfde voor hogescholen.
Zijlstra