Ontvangen 18 juni 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
Onderdeel CS wordt vervangen door:
Artikel 9.30a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het slot van onderdeel b vervalt «en».
b. De punt aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door: , en.
c. Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:
d. de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, met uitzondering van het tweede lid, onderdelen a tot en met g, van dat artikel.
2. Het vierde lid vervalt.
In artikel I, onderdeel DU, wordt artikel 10.16b, tweede lid, als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel b vervalt «en».
2. De punt aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door: , en.
3. Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:
d. de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, met uitzondering van het tweede lid, onderdelen a tot en met g, van dat artikel.
Met dit amendement wordt het instemmingsrecht voor de medezeggenschap op universiteiten en hogescholen met betrekking tot de procedurele elementen van de onderwijs- en examenregeling alsnog geregeld (op basis van de WOR). Deze geldt bij ongedeelde medezeggenschap (dus als studenten en personeel samen in één raad zitten). Bij gedeelde medezeggenschap op hogescholen (zoals geregeld in het nu voorliggende wetsvoorstel) geldt die wel voor studentenraad, maar niet voor de ondernemingsraad (personeel). Dat laatste moet worden toegevoegd omdat de ondernemingsraad dan geen instemmingsrecht meer zou hebben op de onderwijs- en examenregeling, zoals tot nu toe wel het geval was. Deze regeling is voor het personeel van groot belang. Het gaat hier onder andere om nakijktermijnen, geldigheidsduur van tentamenuitslagen, de wijze van tentaminering (mondeling of schriftelijk) etcetera. Met dit amendement wordt een reeds bestaand instemmingsrecht behouden voor de gezamenlijke raad aangezien men schijnbaar is vergeten om dit recht over te zetten naar dit wetsvoorstel.
Besselink
Zijlstra