Voorgesteld 18 juni 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat in november 2007 de motie-Besselink voor uitwerking van een «niet-goed-geld-terug-regeling» voor studenten is aangenomen door de Kamer;
constaterende, dat deze regeling in het wetsvoorstel 31 821 (versterking besturing) is opgenomen;
overwegende, dat deze regeling nog onvoldoende is uitgewerkt en daarom per amendement uit het wetsvoorstel is gehaald;
van mening, dat het principe van een verhaalsrecht voor studenten bij het niet nakomen van verplichtingen door een onderwijsinstelling, gesteund wordt;
van mening, dat er in het voorstel van de minister aandacht moet zijn voor de volgende elementen;
een student kan individueel zijn schade verhalen op een instelling als structureel niet is voldaan aan de volgende vereisten, zoals opgenomen in genoemde officiële opleidingsdocumenten en de door de MR vastgestelde acceptabele afwijkingen daarop:
– het aantal gegeven contacturen als beloofd in de officiële opleidingsen/of faculteitsdocumenten zoals het OER, studentenstatuut en het opleidingsprogramma;
– het aantal uren en vakinhoudelijke programma’s bij een specifiek vak;
– de onderverdeling hoor-werkcolleges zoals weergegeven in deze documenten;
– de verhouding lesuren zoals kan worden gegeven door hoogleraren en aio’s;
– de structurele beschikbaarheid van voor de studie essentiële voorzieningen binnen een opleiding;
verzoekt de minister de regeling specifieker uit te werken en om deze nadere uitwerking in een wetsvoorstel voor 1 april 2010 naar de Kamer te zenden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Besselink
Zijlstra
Jan Jacob van Dijk
Dibi
Van der Vlies
Anker