Voorgesteld 18 juni 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de drempel voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte om toe te treden tot het Nederlandse hoger onderwijs hoog is, nu instellingen vrij zijn om een instellingscollegegeld te vragen;
constaterende, dat de ter compensatie beoogde Kennisbeurzen niet van de grond zijn gekomen;
voorts constaterende, dat op grond van het met het wetsvoorstel geïntroduceerde profileringsfonds, beurzen beschikbaar gesteld kunnen worden voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte;
overwegende, dat participatie van studenten van buiten het Nederlands hoger onderwijs een waardevolle bijdrage levert aan de «international classroom» en van belang kan zijn voor de vorming van het maatschappelijk kader in ontwikkelingslanden;
verzoekt de regering het aantal op grond van het profileringsfonds tot stand gekomen beurzen voor niet EER-studenten bij de verschillende bekostigde instellingen te monitoren en de Kamer daarover jaarlijks bij de begroting te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Anker