Ontvangen 16 juni 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
Onderdeel DE, onder 3, wordt vervangen door:
3. In het tweede lid vervalt «voorzover de eigen aard van de bijzondere universiteit zich daartegen naar het oordeel van het bestuur niet verzet».
Onderdeel DE, onder 4, wordt vervangen door:
4. In het derde lid wordt «bestuur» telkens vervangen door «het college van bestuur» en vervalt: en daartoe in redelijkheid geen beroep heeft kunnen doen op de eigen aard van de bijzondere universiteit die zich tegen inachtneming daarvan zou verzetten, of dat onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.
In onderdeel DO wordt artikel 10.3d als volgt gewijzigd:
1. Het zevende lid vervalt.
2. Het achtste lid vervalt.
Momenteel biedt het wetsvoorstel instellingen de ruimte om in verband met de eigen aard af te wijken van de voor de openbare instellingen geldende bepalingen omtrent de externe rechtsbescherming en bestuursstructuur en medezeggenschap. Artikel 9.51 regelt voor wat betreft het onderscheid tussen college van bestuur en raad van toezicht dat de organieke scheiding alleen geldt voor openbare instellingen en niet voor bijzondere. Ook biedt het wetsvoorstel een afwijkingsmogelijkheid van de medezeggenschapsvoorschriften voor bijzondere instellingen. De VVD wil dergelijke uitzonderingen voor bijzondere instellingen uit de wet halen, zodat iedere bekostigde instellingen onder dezelfde governance-regelgeving valt.
Onderdeel I van het amendement schrapt zowel de mogelijkheid om een functionele scheiding tussen toezicht en bestuur aan te brengen als de mogelijkheid om bij de medezeggenschap af te wijken op grond van de eigen aard van de bijzondere instelling.
Onderdeel II schrapt eveneens een bepaling over het afwijken op grond van de eigen aard van de bijzondere instelling Onderdeel III schrapt de mogelijkheid van functionele scheiding bij hogescholen.
Zijlstra