Ontvangen 16 juni 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel AR, komt te luiden:
Artikel 6.12 komt te luiden:
Artikel 6.12. Nevenvestiging buitenland
Een instelling voor hoger onderwijs kan geaccrediteerde opleidingen in het buitenland verzorgen buiten bezwaar van de rijksbijdrage.
Het in het wetsvoorstel voorgestelde artikel 6.12 heeft als nadeel dat instellingen voor hoger onderwijs die onderwijs in het buitenland verzorgen hiervoor een aparte rechtspersoon moeten oprichten. Daarmee kunnen zij in het buitenland geen Nederlandse graden verlenen. Uit de toelichting bij het voorstel van wet blijkt dat de regering wenst te vermijden dat instellingen voor hoger onderwijs voor het onderwijs in het buitenland publieke middelen aanwenden. Om te verhinderen dat er toch publiek geld gaat stromen van de instelling voor hoger onderwijs naar de speciaal opgerichte rechtspersoon, moeten de instelling voor hoger onderwijs gaan voldoen aan nieuwe richtlijnen voor de financiële verantwoording.
Het oogmerk van de regering is begrijpelijk, maar de gekozen constructie onnodig ingewikkeld. Het verdient de voorkeur om direct duidelijk te maken dat instellingen voor hoger onderwijs weliswaar in het buitenland geaccrediteerde opleidingen mogen verzorgen, maar dat dit niet mag met inzet van publiek geld.
Het amendement voorkomt verder dat er een naar verwachting groot aantal rechtspersonen wordt opgericht. Het amendement draagt er bovendien toe bij, dat ook de graden mogen worden verleend die verbonden zijn aan de naam van instellingen voor hoger onderwijs; een aparte rechtspersoon is daartoe niet bevoegd.
Zijlstra