Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2009
Ter voorbereiding op het debat over mogelijke schendingen van de Mediawet en de eigen gedragscode van de publieke omroep, zend ik u hierbij de uitkomsten van het onderzoek van het Commissariaat voor de Media (Commissariaat) naar aanleiding van berichtgeving in de NRC (d.d. 13 juni jl.) over misstanden bij de publieke omroep en overtredingen van de eigen gedragscode van de publieke omroep.1 Tevens ontvangt u hierbij de rapportage van de Commissie Integriteit Publieke Omroep (CIPO).1
Ik heb zowel het Commissariaat als de CIPO – via de raad van bestuur van de publieke omroep – gevraagd om een onderzoek naar de zaken die in het artikel in de NRC de revue passeren, omdat een deel daarvan raakt aan de eigen Richtlijnen en Regelingen goed bestuur en integriteit (de gedragscode) van de publieke omroep.
1 Overtredingen van de Mediawet: uitkomsten onderzoek Commissariaat voor de Media
Het Commissariaat concentreert zich in zijn onderzoek op vier zaken; de TROS en het kinderprogramma Bibaboerderij, de KRO en het programma Leescoupé, BNN en de vergoedingen aan haar voorzitter/presentator en zijn inkomsten uit nevenactiviteiten en tot slot de leningen van omroepen aan het inmiddels failliete facilitaire bedrijf Kalános. De andere passages in het artikel van de NRC raken aan de eigen gedragscode van de publieke omroep. Deze komen in de volgende paragraaf uitgebreider aan de orde.
In de zaken rond het kinderprogramma Bibaboerderij (TROS) en het programma de Leescoupé (KRO) stuit het Commissariaat op feiten die wijzen in de richting van het overtreden van de Mediawettelijke regels (in het bijzonder voor sponsoring). Het Commissariaat vervolgt zijn onderzoek op basis van de procedure (horen van partijen, voornemen tot sanctie uitbrengen etc.) die daarvoor is vastgesteld. Een definitief eindoordeel over beide zaken kan het Commissariaat daarom nu nog niet uitspreken.
In de kwestie BNN constateert het Commissariaat dat er weliswaar onhandig is geopereerd, maar dat de grenzen van de Mediawet niet zijn overschreden. De CIPO is in deze zaak inmiddels een onderzoek gestart naar mogelijke strijdigheden met de eigen gedragscode van de publieke. Mocht de gedragscode niet zijn nageleefd dan kan de CIPO een aanbeveling doen, aan de raad van bestuur, om BNN een sanctie op te leggen. De raad van bestuur heeft de volgende sanctiemogelijkheden: (1) de bevoorschotting van een omroep verminderen of beëindigen, (2) maximaal 15% van het budget van de omroep inhouden.
BNN heeft inmiddels overigens lering getrokken uit de situatie en maatregelen genomen. Het salaris voor presentatiewerkzaamheden van de voorzitter/presentator wordt verlaagd en de inkomsten van zijn nevenactiviteiten worden teruggestort op de rekening van BNN.
Bij de leningen aan het facilitaire bedrijf Kalános heeft het Commissariaat destijds al opgetreden en aanwijzingen gegeven die door de betrokken omroepen zijn opgevolgd. Deze zaak is daarmee afgesloten.
2 Strijdigheden met gedragscode publieke omroep: uitkomsten onderzoek CIPO
De CIPO loopt in haar rapportage over mogelijke strijdigheden met de gedragscode publieke omroepen zeven zaken langs. Kwesties die voor 1 januari 2006 speelden laat zij buiten beschouwing, omdat de gedragscode toen nog niet in werking was getreden.
Deze oudere kwesties betreffen de gang van zaken bij de NMO en het bedrijf Kalános (zie hiervoor paragraaf 1 van deze brief). Het Commissariaat heeft zich destijds intensief beziggehouden met de problemen bij de NMO en heeft na uitgebreid onderzoek besloten aangifte te doen van strafbare feiten bij het Openbaar Ministerie. Deze heeft de zaak thans in behandeling.
Bij de activiteiten van de TROS rond het kinderprogramma de Bibaboerderij constateert de CIPO geen strijdigheid met de gedragscode. Hier kan wel sprake zijn van een overtreding van de Mediawet, maar dat is een zaak van het Commissariaat (zie ook paragraaf 1 van deze brief).
Over de Leescoupé (KRO) merkt CIPO op dat ideële sponsoring volgens de gedragscode is toegestaan als aan een aantal zaken wordt voldaan (redactionele onafhankelijkheid, op basis van schriftelijke overeenkomst etc.). CIPO onderzoekt of de KRO op deze punten de gedragscode heeft nageleefd. Het Commissariaat onderzoekt, zoals eerder in deze brief gemeld, mogelijke overtredingen van de (sponsorregels van de) Mediawet.
De reizen van producent Rob Hof zijn volgens de CIPO mogelijk strijdig met de gedragscode. Zij heeft een onderzoek ingesteld naar de specifieke reizen die in het artikel in de NRC zijn beschreven en heeft tevens alle omroepen gevraagd inzicht te geven in de gang van zaken rond eventuele reizen en diensten met en door Rob Hof/Hoffilms.
Bij de Joodse Omroep wordt een mogelijke schending van de arbeidsovereenkomst door de oud-directeur van de omroep – op aanbeveling van het Commissariaat aan het bestuur – door een recherchebureau onderzocht. CIPO heeft het bestuur in een eerder stadium geadviseerd over de scheiding van bestuur en toezicht; het bestuur heeft de aanbevelingen ter harte genomen.
Er is in de gedragscode geen specifieke regelgeving over hiërarchische verhoudingen tussen medewerkers, daarom constateert de CIPO bij de benoeming van het hoofd Televisie bij de KRO geen strijdigheden met de gedragscode. Overigens heeft de KRO hierover in haar eigen code wel afspraken opgenomen. De KRO benadrukt dat zij haar eigen code naleeft, omdat er geen sprake is van een hiërarchische verhouding tussen het Hoofd Televisie en zijn partner (presentator bij dezelfde omroep) en dat het niet aannemelijk is dat een dergelijke verhouding zou kunnen ontstaan.
Zoals hierboven al is aangegeven is de CIPO in de zaak BNN en haar voorzitter/ presentator inmiddels een onderzoek gestart naar mogelijke strijdigheden met de gedragscode. Het Commissariaat heeft in deze kwestie geen overtredingen van de Mediawet geconstateerd.
In het artikel in de NRC wordt ook gewag gemaakt van de discussie over de salarissen bij de publieke omroep. Voor een nadere toelichting hierop verwijs ik u graag naar mijn brief aan uw Kamer van vrijdag 26 juni jl.
Ik ben het Commissariaat en de CIPO erkentelijk voor de snelle, eerste rapportage over de zaken die in het artikel van de NRC aan de orde zijn gekomen. Hoewel beide organisaties aanduiden welke artikelen van de Mediawet of gedragscode mogelijk zijn overtreden, begrijp ik dat meer tijd nodig is om hierover tot een gefundeerd oordeel te komen. Zodra beide partijen hun onderzoek hebben afgerond zal ik uw Kamer per ommegaande informeren over de uitkomsten.
In mijn eerdere reactie op de zaken in het artikel in de NRC heb ik aangegeven dat ik – mocht straks blijken dat de Mediawet en de eigen gedragscode niet zijn nageleefd – de praktijken van de omroepen zeer afkeur. Als het Commissariaat overtredingen van de Mediawet constateert moeten er dan ook strenge sancties worden opgelegd. Bij overtreding van een bindende regeling van de eigen gedragscode van de publieke omroep – zonder dat daar een goede verklaring voor is – verwacht ik dat de raad van bestuur van zijn sanctiebevoegdheden gebruik maakt.
Wat de TROS betreft wil ik daar aan toevoegen dat ik het kwalijk vind dat deze omroep in de lopende (2005–2010) en de vorige erkenningperiode (2000–2005) al enkele malen een sanctie heeft gekregen voor overtredingen van de Mediawet.
In 2007 heeft de TROS twee boetes gekregen. Met het betalen van een afkoopsom aan producent Diomedea heeft zij bijgedragen aan het maken van winst door derden (dienstbaarheidsverbod). In de programma’sLingo, Lingo Bingo Show en De Grootste Bingo Ooit was sprake van ongeoorloofde sluikreclame. In 2008 is de TROS beboet omdat zij met het programma Alle fans aan dek het dienstbaarheidsverbod heeft overtreden. Uit de eerste bevindingen van het Commissariaat rond de Bibaboerderij ontstaat de indruk dat de TROS een mogelijke overtreding vooropgezet heeft gedaan en zelfs heeft vastgelegd dat de supermarkt die betrokken is bij het programma de eventuele boete voor zijn rekening neemt.
In de vorige erkenningperiode was de TROS de omroep die het meest is beboet voor overtredingen van vooral de sluikreclame- en sponsorregels.
De TROS lijkt het niet zo nauw te nemen met zijn plichten binnen het publieke bestel en daarin een bestendige lijn te ontwikkelen. Ik heb de raad van toezicht en de directie van de TROS laten weten dat ik het van groot belang vind dat de omroep in zijn aanvraag voor de volgende erkenningperiode overtuigend aangeeft dat zij de regels van de Mediawetnauwkeurig zal naleven. Indien zij dit niet doet komt zij niet voor een volgende erkenning in aanmerking.
Ik heb de afgelopen jaren al diverse maatregelen genomen om de zelfregulering van de publieke omroep te vervangen of te versterken. Sinds 1 januari 2009 geldt bijvoorbeeld dat omroepen hun plannen voor nevenactiviteiten (inclusief onderliggende sponsorovereenkomsten) ter goedkeuring aan de raad voor bestuur moeten voorleggen, die ze toetst op mogelijke strijdigheid met het gemeenschappelijk belang van de publieke omroepen. Een overtreding van de Mediawet of de gedragscode is uiteraard niet in belang van de publieke omroep. De raad van bestuur heeft onlangs een kader voor deze toets vastgesteld.
In de Erkenningswet heb ik vanuit het oogpunt van goed bestuur de scheiding van bestuur en toezicht bij een omroep verplicht gesteld. In dezelfde wet wordt tevens bepaald dat de publieke omroep een beloningscode moet opstellen die door mij moet worden goedgekeurd. Het Commissariaat zal bij alle aanvragen voor een nieuwe erkenning beoordelen of de omroep voldoet aan de eisen van goed bestuur.
De CIPO doet vooruitlopend op de evaluatie van de gedragscode die voorzien is voor de tweede helft van 2009 al enkele aanbevelingen. De raad van bestuur heeft mij laten weten snel met de CIPO in gesprek te gaan over de aanbevelingen en mogelijkheden tot aanscherping van de eigen gedragscode.
Ik ga zelf, samen met het Commissariaat en de raad van bestuur van de publieke omroep, op korte termijn na of er extra toezichthoudende en handhavende maatregelen nodig zijn om misstanden in de toekomst te voorkomen.
Tot slot doe ik een dringend op de besturen en raden van toezicht van de omroepen om hun verantwoordelijkheid te nemen, zodat de zaken waarover de NRC heeft bericht spoedig tot het verleden gaan behoren.