Ontvangen 19 maart 2009
In het voorstel van wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
In artikel I, onderdeel F, wordt «2.100» vervangen door «2.100, tweede lid» en wordt na «2.148, derde lid,» ingevoegd: 2.182, tweede lid,.
In artikel I wordt onderdeel U als volgt gewijzigd:
1. De punten 1 tot en met 4 worden vernummerd tot de punten 2 tot en met 5.
2. Voorafgaan aan punt 2 wordt een nieuw punt 1 ingevoegd, luidende:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «2.25, 2.26» vervangen door: 2.25, eerste volzin, onderdelen a en b, 2.26, eerste volzin, onderdelen a, b en d.
In artikel I wordt na onderdeel U een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 2.33, eerste lid, onderdeel a, wordt na «2.28, tweede lid» ingevoegd: , dan wel niet voldoet aan de artikelen 2.25, eerste volzin, onderdeel c, en tweede volzin, en 2.26, eerste volzin, onderdeel c, en tweede volzin.
In artikel I, onderdeel VVa, wordt «2.142, tweede lid» vervangen door: 2.142, eerste lid.
In artikel I, onderdeel WW, wordt in artikel 2.142a, tweede lid, «De landelijke publieke media-instellingen» vervangen door: De NPO en de landelijke publieke media-instellingen.
In artikel I, onderdeel WWa, wordt «artikel 2.143» vervangen door: artikel 2.143, eerste lid,.
Artikel I, onderdeel JJJ, komt te luiden:
Artikel 2.171 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «rechtmatigheidscontrole» vervangen door «rechtmatigheidstoetsing» en wordt «publieke media-instellingen» vervangen door: NPO, de landelijke publieke media-instellingen en de Wereldomroep.
2. In het tweede lid wordt «, met uitzondering van de Stichting,» vervangen door: en de Wereldomroep.
3. In het derde lid wordt «1 juni» vervangen door «1 juli» en wordt «Stichting» vervangen door: NPO.
In artikel II wordt na «artikel 2.24 van de Mediawet 2008» ingevoegd: voor de erkenningperiode 2010–2015.
Deze nota van wijziging bevat enkele wijzigingen van uitsluitend technische en redactionele aard. De wijzigingen strekken tot herstel van omissies of zijn nodig voor een goede toepassing van de wet. Waar nodig zijn deze wijzigingen hieronder toegelicht.
In onderdeel F van het wetsvoorstel worden artikelen van de Mediawet 2008 opgesomd waarin «Stichting» (dit is de ongedeelde Stichting NOS) wordt vervangen door «NPO». In dit onderdeel ontbreekt abusievelijk artikel 2.182, tweede lid.
Onderdelen B en C (artikelen 2.32 en 2.33)
Op grond van de voorgestelde nieuwe onderdelen c van de artikelen 2.25, eerste volzin, en 2.26, eerste volzin, mogen de aanvragers van een erkenning of een voorlopige erkenning geen negatieve verenigingsreserve hebben. Peildatum daarvoor is 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de erkenning of de voorlopige erkenning ingaat. De omvang van de verenigingsreserve moet worden aangetoond door overlegging van de jaarrekening en een accountantsverklaring. Daardoor kan pas in de loop van het jaar waarin de erkenning of voorlopige erkenning ingaat, worden geconstateerd of aan de voorwaarde is voldaan. Omdat de besluiten over de erkenningverlening dan al zijn genomen (dat moet immers gebeurd zijn voor 1 januari van het jaar waarin de erkenningen ingaan), dient de minister de verleende erkenning of voorlopige erkenning te kunnen intrekken. Onderdeel C herstelt deze technische omissie. Deze wijziging brengt een aanpassing van artikel 2.32 mee die is opgenomen in onderdeel B.
De eis van een positieve verenigingsreserve geldt overgangsrechtelijk (artikel II) voor de komende erkenningperiode nog niet voor de omroepverenigingen waaraan in 2005 reeds een erkenning of voorlopige erkenning is verleend.
De wijzigingsopdracht in onderdeel CC, punt 2, van de nota van wijziging met betrekking tot het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2008–2009, 31 804, nr. 8) is niet uitvoerbaar. Daarom is een aangepaste wijzigingsopdracht in deze nota van wijziging opgenomen.
In artikel 2.171, eerste lid, dat over de rechtmatigheidstoetsing door het Commissariaat voor de Media gaat, was verzuimd de Wereldomroep te noemen. Dat wordt hersteld. Omdat in dit artikel verder nog twee wijzigingen van redactionele aard zijn aangebracht, dient de wijzigingsopdracht van artikel I, onderdeel JJJ, van het wetsvoorstel in haar geheel te worden uitgeschreven.