Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2013
Met deze brief wil ik u informeren over verschillende door het kabinet voorgenomen maatregelen, alsmede over de implementatie van de inkomensafhankelijke Wtcg.
Deze brief is als volgt opgebouwd:
1. Vervangen van de Wtcg-tegemoetkoming en CER-uitkering door maatwerkcompensatie door gemeenten.
2. Gevolgen voor extramurale chronisch zieken en gehandicapten
3. Gevolgen voor bewoners van een intramurale instelling. (Regeerakkoordmaatregel 51).
4. Implementatie van inkomensafhankelijke Wtcg (besluit Rutte I).
Het onderzoek dat TNO (2011)1 vorig jaar heeft uitgevoerd laat zien dat zorggebruik, wat de Wtcg en CER hanteren als indicator voor een chronische aandoening of handicap die leidt tot meerkosten, een beperkte voorspeller is voor het hebben van meerkosten. Daardoor is de samen-hang tussen de meerkosten en tegemoetkomingen die nu ontvangen worden gering: een deel van de mensen die een tegemoetkoming ontvangen geven aan geen meerkosten te hebben, terwijl mensen die geen tegemoetkoming ontvangen aangeven wel meerkosten hebben (zie tabel 1). Het onderzoek laat zien dat beperkingen een betere voorspeller zijn voor het hebben van meerkosten, maar zelfs dan heeft 16% van de personen met een ernstige beperking geen meerkosten. Dit geeft aan hoe complex de relatie is tussen meerkosten en de aandoening.
0 |
1–324 |
325–870 |
871–2027 |
2028 en meer |
Totaal (n=816) |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Tegemoetkoming |
||||||
Geen |
30 |
20 |
20 |
20 |
10 |
100 (n=410) |
Laag |
27 |
16 |
21 |
17 |
19 |
100 (n=228) |
Hoog |
20 |
15 |
13 |
20 |
33 |
100 (n=178) |
bron: TNO (2011) IMPACT van ICF op verbetering van de afbakening van de Wtcg-doelgroep
De CER compenseert een gedeelte van het verplicht eigen risico voor mensen waarvan verondersteld wordt dat ze hun verplichte eigen risico vol zullen maken (afgeleid van zorggebruik). In de praktijk maken niet alle CER-gerechtigden hun eigen risico vol. Daarnaast zijn er ook mensen die jaar in jaar uit hun eigen risico volmaken en toch niet in aanmerking komen voor een CER-uitkering.
Het is daarom nu niet eenduidig wie wel of geen tegemoetkoming ontvangt, wat kan leiden tot ongelijke behandeling. Er zijn nog steeds mensen die wel een tegemoetkoming in de Wtcg krijgen, maar geen meerkosten rapporteren. Ook zijn er nog steeds mensen die wel aanzienlijke meerkosten vanwege chronische ziekte of handicap heb hebben, maar niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de Wtcg. Het TNO rapport laat zien dat van alle personen in hun onderzoek met een hoge tegemoetkoming 20% aangeeft geen meerkosten te hebben. Van de personen die een lage tegemoetkoming ontvangen geeft 27% aan geen meerkosten te hebben. En van de personen zonder tegemoetkoming meldt 20% toch meerkosten te hebben tussen de € 871 en € 2.027 en 10% meer dan € 2.028.
Hoe helder de definitie ook wordt geformuleerd in wet of lagere regelgeving, of iemand de kosten maakt zal men nooit weten bij een automatische verstrekking van de tegemoetkoming. Op verzoek van diverse signalen van burgers als ook van de Kamer is het mogelijk gemaakt om de tegemoetkoming terug te storten aan het CAK. Ook hebben mensen van te voren aan kunnen geven de tegemoetkoming niet te willen ontvangen. 59 personen hebben daar gebruik van gemaakt. Bekend is dat ook ontvangers van de tegemoetkoming het bedrag doorstorten aan patiëntenverenigingen c.q. het bedrag direct laten uitkeren aan de patiëntenvereniging door dat rekeningnummer door te geven aan het CAK. Voor de CER geldt dat deze mensen met bepaalde aandoeningen compenseert die naar verwachting jaarlijks hun verplicht eigen risico zouden volmaken. De CER compenseert dus ook mensen die hun verplicht eigen risico niet hebben vol gemaakt. Ook ontvangen mensen die verblijven in een AWBZ-instelling standaard een CER-uitkering, ook al hebben zij geen enkele betaling gedaan op grond van het wettelijk verplicht eigen risico. Maar mensen die geen Zvw-zorg gebruiken conform de CER-criteria, maar wel jaar in jaar uit hun eigen risico vol maken, komen niet in aanmerking voor een CER-uitkering. De omstandigheid dat geen objectief en trefzeker zoekcriterium voor handen is om de doelgroep van Wtcg en CER vast te stellen kan het maatschappelijk draagvlak ervoor ondergraven. Bovendien zijn de Wtcg en de CER budgettair onzekere regelingen: van te voren is nooit precies te zeggen hoeveel mensen er recht op zullen krijgen. Aanvankelijk was de aanname dat € 500 mln. voor de Wtcg zou moeten volstaan. Dit bedrag liep al direct op tot een kleine € 690 mln. in 2011. Na het nemen van maatregelen is de verwachting dat de uitgaven in 2012 zullen uitkomen op rond de € 620 mln.
Kabinetsbesluit Wtcg-tegemoetkoming en CER-uitkering
Het kabinet is voornemens om deze ongerichte regelingen (naast de Wtcg en CER ook de fiscale aftrek voor specifieke zorgkosten en de tegemoetkoming specifieke zorgkosten) per 1 januari 2014 te vervangen.
Dit betekent dat de laatste CER-uitkeringen (CER 2013) vanaf het laatste kwartaal van 2013 (jaar t) worden uitbetaald (met nabetalingen in 2014). De laatste uitbetalingsronde van de Wtcg-tegemoetkoming (Wtcg 2013) vindt plaats vanaf december 2014 (jaar t+1) met nabetalingen in 2015.
Ter vervanging van deze regelingen zijn middelen in het Regeerakkoord gereserveerd, zodat gemeenten op maat – passend bij de individuele behoeften en mogelijkheden van de burger – voorzieningen kunnen bieden op grond van de (herziene) Wmo ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie, of directe inkomenssteun kunnen bieden via de individuele bijzondere bijstand.
Het wetsvoorstel dat de algemene Wtcg-tegemoetkoming, CER-uitkering en de regeling specifieke zorgkosten afschaft is inmiddels bij uw Kamer.
Middelen voor maatwerk door gemeenten
De vrijkomende middelen in verband met het afschaffen van bovengenoemde regelingen worden met een korting overgeheveld naar het gemeentefonds. Het over te hevelen budget bedraagt € 45,– miljoen voor het jaar 2014, oplopend tot structureel € 706 miljoen vanaf 2017. De keuze voor maatwerk waarin de eigen gemeente van de inwoner gaat voorzien, borgt dat de voorziening (of de directe inkomenssteun) die hij of zij ontvangt zoveel mogelijk aansluit bij zijn of haar individuele behoeften en mogelijkheden. Het wettelijk kader voor het uitvoeren van deze taak door gemeenten kan de Wmo of de bijzondere bijstand zijn.
Op deze wijze kan de huidige, ongerichte regeling worden vervangen door specifiek maatwerk door de gemeente, waardoor gerichte compensatie kan plaatsvinden.
Samenloop met regeerakkoordmaatregel 51: «zak- en kleedgeld»
Tijdens het debat op 4 april 2013 heb ik met uw Kamer gedebatteerd over «de ongewenste effecten van de vermogensinkomensbijtelling in de AWBZ» (Handelingen II 2012/13, nr. 71, item 13, blz. 53–69 en item 15, blz. 73–92).
In dit debat heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de invulling van maatregel 51 («de intramurale bijdrage wordt verhoogd tot de zak- en kleedgeldnorm») uit het Regeerakkoord. Bij deze wil ik uw Kamer duidelijkheid verschaffen over de concrete invulling van deze maatregel en over de effecten op het besteedbaar inkomen van verschillende doelgroepen. Daarnaast ga ik in op de motie Leijten/Krol (Kamerstuk 33 204, nr. 19).
In het Regeerakkoord is afgesproken dat de intramurale eigen bijdrage AWBZ per 2014 wordt verhoogd tot de zak- en kleedgeldnorm (Regeerakkoordmaatregel 51). Deze maatregel houdt in dat de aftrek van de toeslag voor Wajongers en AOW’ers die wordt toegepast bij de vaststelling van de hoogte van deze bijdragen komt te vervallen. De maximale intramurale hoge eigen bijdrage van € 2.189,2 per maand blijft ongewijzigd en zal – behoudens de gebruikelijke indexatie – voor 2014 gelijk zijn aan de maximale eigen bijdrage 2013.
Verzachting van Regeerakkoordmaatregel 51
Bovenstaande effecten waren voor mij aanleiding te zoeken naar maatregelen om de inkomenseffecten in belangrijke mate weg te nemen vooral voor de lage inkomens zodat deze groep niet door «het ijs» zakt. Daarom voer ik een nieuwe hogere vrijstelling in die € 1.700,– bedraagt voor niet-AOW-ers en € 950,– voor AOW’ers ter verzachting van de Regeerakkoordmaatregel. De hogere vrijstelling voor
Niet-AOW-ers hangt samen met het feit dat zij in de huidige situatie recht hebben op een Wtcg-korting van 16%, waar AOW’ers recht hebben op een korting van 8%. Naast de invoering van de verzachtende nieuwe vrijstelling vereenvoudig ik de berekeningssystematiek van de eigen bijdrage door de huidige vrijstelling van € 381,– en de 2% bijtelling te laten vervallen. Hierdoor zal de eigen bijdrageregeling ook minder complex in de uitvoering worden voor het CAK.
In bijlage 1 heb ik een schematisch overzicht opgenomen van de veranderingen in de berekening van de hoge intramurale eigen bijdrage. In dit overzicht zijn de huidige situatie, de wijzigingen uit het Regeerakkoord en de maatregelen ter verzachting en vereenvoudiging van de hoge intramurale eigen bijdrage opgenomen.
In tabel 2 zijn de mutaties op de inkomenseffecten als gevolg van de verzachting en vereenvoudiging inzichtelijk gemaakt. In deze tabel is af te lezen dat de eigen bijdrage voor Wajongers gelijk blijft ten opzichte van de huidige situatie en dat de eigen bijdrage voor niet-Wajongers (bewoners van een intramurale instelling zonder Wajong-uitkering en die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt) zelfs wordt verlaagd. Dit komt doordat niet-Wajongers nu een vrijstelling krijgen van € 1.700,– waar zij in de oude situatie geen recht hadden op de aftrek van de
Wajongtoeslag. Een AOW’er gaat € 13,– per maand meer betalen aan eigen bijdrage. Doordat een AOW’er minder inkomenseffect heeft ten gevolge van het afschaffen van de Wtcg-tegemoetkoming en CER-uitkering, komt het totale inkomenseffect van een Wajonger (exclusief de verlaging van de arbeidsongeschiktheidstegemoetkoming) en een AOW’er op eenzelfde niveau (€ 32,– respectievelijk € 34,– per maand).
Omdat bij het vaststellen van de intramurale eigen bijdragen ook rekening werd gehouden met Wtcg-kortingen, zouden de intrekking van de Wtcg in combinatie met maatregel 51, zonder aanvullende compensatie tot extra inkomenseffecten voor de bewoners van intramurale instellingen leiden.
In tabel 2 staan de inkomenseffecten voor de lage inkomens (zie bijlage 3 voor inkomenseffecten voor alle bewoners) die zouden optreden op het maandinkomen van een:
− Niet-Wajonger (bewoner zonder Wajonguitkering, inkomen 75% minimumloon,)
− Wajonger (bewoner met Wajonguitkering, inkomen 75% van het minimumloon)
− AOW’er (bewoner met een AOW-uitkering, zonder aanvullend pensioen)
− Bijstand (een bewoner met een bijstandsuitkering).
Niet-Wajong |
Wajong |
AOW |
Bijstand |
|
---|---|---|---|---|
Afschaffen regelingen per 2014 |
||||
– Specifieke zorgkosten |
(– 40)2 |
|||
– Tegemoetkoming Wtcg |
– 24 |
– 24 |
– 12 |
– 24 |
– CER |
– 8 |
– 8 |
– 8 |
– 8 |
– Verlagen arbeidsongeschiktheidstegemoetkoming |
– 8 |
|||
Effect op inkomsten (1) |
– 32 |
– 40 |
– 20 |
– 32 |
Verhogen hoge intramurale eigen bijdrage per 2014 |
||||
– Vervallen Wtcg-korting eigen bijdrage |
– 95 |
– 95 |
– 53 |
0 |
– Afschaffen van de Wajong/Ouderentoeslag |
0 |
– 58 |
– 52 |
0 |
Nieuwe vrijstelling |
142 |
142 |
79 |
0 |
Afschaffen +2% bijtelling huidige eigen bijdrage |
11 |
11 |
13 |
0 |
Effect op uitgaven (2) |
58 |
0 |
– 13 |
0 |
Inkomenseffect afschaffen regelingen en verhogen hoge intramurale eigen bijdrage (subtotaal 1+2) |
26 |
– 40 |
– 33 |
– 32 |
Niet alle Wajong’ers hebben extra kosten die in aanmerking komen voor een aftrek voor uitgaven «specifieke zorgkosten». Inclusief Specifieke Zorgkosten bedraagt het totale inkomenseffect voor een Wajong’er – € 238,– per maand.
Inkomenseffecten
Omdat het ook van belang is te kijken wat het gevolg is van de verschillende maatregelen op het overblijvende vrij beschikbare bedrag van intramurale bewoners is, is in bijlage 2, tabel 5, het verschil tussen het huidig inkomen en nieuw inkomen weergegeven.
Motie Leijten/Krol
In de motie van de leden Leijten en Krol (Kamerstuk 33 204, nr. 19) wordt gevraagd om een onderzoek naar de huidige zak- en kleedgeldregeling en de inkomenspositie van bewoners. Bij deze voorzie ik uw Kamer mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van een reactie.
In het Nibud rapport «Inkomsten en uitgaven van intramuraal wonende Wajongers» 2 is rekening gehouden met een bijdrage van € 35,– voor waskosten. In een ander rapport van het Nibud3 is een richtbedrag als indicatie voor de waskosten opgenomen die ligt tussen de € 73,– en € 110,– per maand.
Dit richtbedrag ligt doorgaans hoger dan de kosten die doorberekend worden aan de bewoners. Uit datzelfde onderzoek komt namelijk naar voren dat de zorgaanbieders die aan het onderzoek hebben meegedaan gemiddeld een lager bedrag doorberekenen aan de bewoners; Als de was door een wasserij binnen de instelling of op een andere locatie wordt verzorgd variëren de kosten die aan cliënten worden doorberekend van € 10,– tot € 50,– per maand. Als de was door een externe wasserij wordt gewassen, varieert het bedrag dat wordt doorberekend aan de klant van € 22,– tot € 95,– per maand.
Naast de onderzoeken uitgevoerd door het Nibud zijn er nog andere onderzoeken die een inschatting geven van de waskosten van bewoners in instellingen. Zo heeft Vakmedianet medio maart 2012 een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar het reinigen van textiel binnen zorginstellingen in Nederland. Hierbij werd gebruik gemaakt van een online vragenlijst, die werd aangeboden aan een representatieve steekproef van cliëntenraden en facilitaire managers afkomstig van ruim 500 zorgcentra in Nederland. In totaal werd de vragenlijst ingevuld door 242 cliëntenraden en 162 facilitaire managers. Gezien deze respons geven de resultaten een betrouwbaar inzicht van de huidige situatie rond textielreiniging in Nederlandse zorgcentra. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de gemiddelde kosten die voor het wassen worden doorberekend aan de cliënt iets onder de € 60,– per maand liggen. Deze uitkomst komt overeen met het in maart 2011 gehouden onderzoek onder 217 facilitair managers in het kader van de beurs ZorgTotaal.
In mijn voorbeeldberekeningen in tabel 5 in bijlage 2 ben ik evenals het Nibud1 uitgegaan van € 35,– per maand voor de waskosten. Zoals hierboven gemeld kan ook sprake zijn van hogere kosten voor bewassing. Naar aanleiding van de uitkomsten van bovengenoemde verschillende onderzoeken kom ik tot de conclusie, dat door het invoeren van een nieuwe vrijstelling naast het zak- en kleedgeld de bewoners in een intramurale instelling (die de hoge intramurale eigen bijdrage betalen) een vrije ruimte over houden dat voldoende is om onder andere de waskosten te betalen (zie onderaan 6 in bijlage 2).
Bewoners van een intramurale instelling met een bijstandsuitkering betalen geen eigen bijdrage, maar de gemeente verlaagt de bijstandsuitkering omdat deze mensen in de instelling geen kosten meer hebben voor huisvesting en voeding.
Na aftrek van deze kosten blijft het zak- en kleedgeld over dat door de gemeente aan deze bewoners wordt uitgekeerd. Dit in tegenstelling tot het systeem van de overige intramurale bewoners waarvan de eigen bijdrage wordt berekend door een deel van het inkomen vrij te stellen. Omdat de bijstandsgerechtigden in een instelling geen inkomen hebben maar alleen recht hebben op het door de gemeente uitgekeerde zak- en kleedgeld profiteren zij dus niet van de maatregelen ter vereenvoudiging en verzachting.
Uit tabel 5 blijkt dat bijstandsgerechtigden € 52,– per maand overhouden om overige kosten (zoals de waskosten) te kunnen betalen. Bij deze uitkomst is er al rekening gehouden met het feit dat intramurale patiënten hun Wtcg-tegemoetkoming en CER-uitkering zullen verliezen. Het budget van deze regelingen wordt deels overgeheveld naar het gemeentefonds, zoals voorgenomen in het Regeerakkoord. Gemeenten kunnen maatwerk bieden door het compenseren van beperkingen met voorzieningen via de Wmo of het geven van directe inkomenssteun via de individuele bijzondere bijstand. Wanneer de bewoners met een bijstandsuitkering niet voldoende middelen hebben voor hun noodzakelijke kosten is het aan de gemeente om te bepalen of verstrekking van extra besteedbare middelen via individuele bijzondere bijstand noodzakelijk is.
Invoering inkomenstoets
Tot 2012 werd geen rekening gehouden met de financiële draagkracht bij de bepaling of een persoon recht had op een Wtcg-tegemoetkoming. Daardoor kregen ook mensen met relatief hoge inkomens een algemene tegemoetkoming voor extra gemaakte kosten vanwege hun chronische ziekte of handicap. Veel burgers stelden de vraag waarom zij, gegeven hun inkomen, een tegemoetkoming kregen en waarom deze middelen niet werden gebruikt voor mensen die het harder nodig hebben. Het vorige kabinet heeft – vooruitlopend op het huidige kabinetsbesluit de Wtcg en CER af te schaffen – daarom besloten om de algemene tegemoetkoming Wtcg per 2012 inkomensafhankelijk te maken, zodat de tegemoetkoming alleen bleef bestaan voor mensen die deze het meest nodig hebben. Met deze aanpassing van de Wtcg heeft het parlement ingestemd.
Hierbij informeer ik u volledigheidshalve over de uitvoering van deze maatregel, omdat de effecten hiervan dit najaar zichtbaar worden. De uitbetaling van de eerste inkomensafhankelijke tegemoetkoming (Wtcg-tegemoetkoming 2012) vindt namelijk vanaf december 2013 plaats.
De algemene tegemoetkoming vervalt bij de volgende inkomensgrens:
− alleenstaanden met een inkomen boven € 24.570
− paren met een gezamenlijk inkomen boven € 35.100
Naar aanleiding van een amendement van de SGP en D66 (Kamerstuk 33 045, nr. 8) is een uitzondering gemaakt voor huishoudens met twee of meer Wtcg-tegemoetkomingen. Als een (gezamenlijk) inkomen boven de betreffende grens valt dan krijgt een huishouden één tegemoetkoming minder, namelijk die van het gezinslid met de hoogste tegemoetkoming. Als de tegemoetkomingen even hoog zijn, dan vervalt de tegemoetkoming van het oudste lid van het huishouden. De maatregel van Kabinet Rutte I leidt naar verwachting tot een jaarlijkse besparing van € 250 miljoen.
Communicatie richting burgers
Naar verwachting ontvangen ruim 1 miljoen rechthebbenden in oktober 2013 een beschikking van het CAK. In deze beschikking wordt de hoogte van de algemene tegemoetkoming vermeld. Deze algemene tegemoetkoming wordt, indien alle benodigde gegevens van de Wtcg-rechthebbende bij het CAK volledig en correct aanwezig zijn, eind december uitbetaald.
Personen die op grond van hun inkomen geen tegemoetkoming meer ontvangen krijgen een informatiebrief van het CAK waarin de wijziging van de Wtcg wordt uitgelegd. Verzending van deze informatiebrieven door het CAK vindt plaats in dezelfde periode als de verzending van de beschikkingen aan de ruim 1 miljoen rechthebbenden. De beschikkingen worden in tranches per postcodegebied verzonden. Hiermee wordt bereikt dat meerpersoonshuishoudens, waarvan één gezinslid zijn tegemoetkoming verliest, zo snel mogelijk weten waar ze aan toe zijn.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn
Huidige situatie |
Regeerakkoord |
Vereenvoudiging en verzachting |
---|---|---|
Verzamelinkomen (box 1 + 2 + 3) |
Verzamelinkomen (box 1 + 2 + 3) |
Verzamelinkomen (box 1 + 2 + 3) |
minus de betaalde belasting |
minus de betaalde belasting |
minus de betaalde belasting |
minus inkomensafhankelijke bijdrage |
minus inkomensafhankelijke bijdrage |
minus inkomensafhankelijke bijdrage |
minus standaardpremie |
minus standaardpremie |
minus standaardpremie |
plus zorgtoeslag |
plus zorgtoeslag |
plus zorgtoeslag |
Netto besteedbaar inkomen |
Netto besteedbaar inkomen |
Netto besteedbaar inkomen |
minus zak- en kleedgeld |
minus zak- en kleedgeld |
minus zak- en kleedgeld |
minus toeslag (Wajong/AOW) |
vervalt |
vervalt |
minus NIEUWE vrijstelling |
||
Subtotaal inkomen |
Subtotaal inkomen |
Subtotaal inkomen |
minus 15% van inkomen uit tegenwoordige arbeid |
minus 15% van inkomen uit tegenwoordige arbeid |
minus 15% van inkomen uit tegenwoordige arbeid |
minus € 381,– aftrek als subtotaal inkomen hoger is dan € 7.812 |
minus € 381,– aftrek als subtotaal inkomen hoger is dan € 7.812 |
vervalt |
minus 25% vrijstelling aftrek als subtotaal inkomen hoger is dan € 8.193 |
minus 25% vrijstelling aftrek als subtotaal inkomen hoger is dan € 8.193 |
minus 25% vrijstelling aftrek als subtotaal inkomen hoger is dan € 8.193 |
plus Vermogensinkomensbijtelling (8%) |
plus Vermogensinkomensbijtelling (8%) |
plus Vermogensinkomensbijtelling (8%) |
= bijdrageplichtig inkomen |
= bijdrageplichtig inkomen |
= bijdrageplichtig inkomen |
plus 2% van het bijdrageplichtig inkomen |
plus 2% van het bijdrageplichtig inkomen |
vervalt |
/12 = eigen bijdrage per maand (maximum € 2.189,2 per maand) |
/12 = eigen bijdrage per maand (maximum € 2.189,2 per maand) |
/12 = eigen bijdrage per maand (maximum € 2.189,2 per maand) |
minus Wtcg-korting |
vervalt |
vervalt |
= uw eigen bijdrage per maand |
= uw eigen bijdrage per maand |
= uw eigen bijdrage per maand |
In deze bijlage zijn op basis van de cijfers uit het Nibud-rapport «Inkomsten en uitgaven van intramuraal wonende Wajongers» de inkomsten en uitgaven voor bewoners in intramurale instelling weergegeven (in de huidige situatie, na maatregelen Regeerakkoord en de nieuwe regeling). In tabel 5 is bij de totale huishoudelijke uitgaven geen rekening gehouden met de kosten voor bewindvoering (€ 49,– per maand), omdat niet iedere bewoner in een intramurale instelling deze kosten zal maken. Veel bewoners zullen familieleden hebben die dit belangloos doen of de gemeente speelt een rol (mensen met bijstandsuitkering). Eveneens zijn de kosten voor postzegels en bloemen (€ 18,– per maand) en de kosten voor voeding en versnapering (€ 30,– per maand) niet meegenomen. Na aftrek van alle kosten laat de tabel het beschikbare inkomen zien waaruit extra uitgaven gedaan kunnen worden.
Huidige regeling |
Nieuwe regeling |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Niet-Wajong |
Wajong Intra |
AOW intra |
Bijstand |
Niet-Wajong |
Wajong Intra |
AOW intra |
Bijstand |
|
Inkomsten per maand |
||||||||
netto Inkomen per maand |
919 |
919 |
957 |
293 |
919 |
919 |
957 |
293 |
langdurigheidstoeslag |
28 |
28 |
||||||
Fiscale heffingskortingen Wajong |
59 |
122 |
59 |
122 |
||||
Belastingteruggaaf ziektekosten/TSZ |
40 |
|||||||
Zorgtoeslag |
88 |
88 |
88 |
121 |
88 |
88 |
88 |
121 |
Huurtoeslag |
||||||||
Compensatie eigen risico (CER) |
8 |
8 |
8 |
8 |
||||
Algemene tegemoetkoming Wtcg |
24 |
24 |
12 |
24 |
||||
Tegemoetkoming arbeidsongeschikten (Wtcg) |
29 |
21 |
||||||
TOTAAL INKOMSTEN |
1040 |
1127 |
1188 |
475 |
1007 |
1087 |
1168 |
442 |
Vaste lasten basispakket |
||||||||
Eigen bijdrage AWBZ |
500 |
500 |
611 |
(500) |
(500) |
(611) |
||
– Wtcg-korting eigen bijdrage 16%/8% |
(95) |
(95) |
(53) |
|||||
– verhogen eigen bijdrage tot zak&kleedgeld |
(0) |
(58) |
(52) |
|||||
– nieuwe vrijstelling |
(– 142) |
(– 142) |
(– 79) |
|||||
– afschaffen 2% |
(– 12) |
(– 12) |
(– 13) |
|||||
Telefoon, televisie en internet |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
Basispremie zk-verzekering |
103 |
103 |
103 |
103 |
103 |
103 |
103 |
103 |
Aanvullende zk-verzekering |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
Aansprakelijkheidsverzekering |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
Inboedelverzekering |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
Begrafenis/crematieverzekering |
8 |
8 |
8 |
8 |
8 |
8 |
8 |
8 |
Vervoer |
34 |
34 |
34 |
13 |
34 |
34 |
34 |
13 |
TOTAAL VASTE LASTEN |
696 |
696 |
807 |
175 |
638 |
696 |
820 |
175 |
Reserveringsuitgaven basispakket |
||||||||
Kleding en schoeisel |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
Inventaris en onderhoud |
31 |
31 |
31 |
31 |
31 |
31 |
31 |
31 |
Extra ziektekosten |
12 |
12 |
12 |
12 |
12 |
12 |
12 |
12 |
Eigen risico |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
Huishoudelijke uitgaven basispakket |
||||||||
Reiniging |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
Persoonlijke verzorging |
30 |
30 |
30 |
30 |
30 |
30 |
30 |
30 |
Voeding en versnaperingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kosten administratie en bewindvoering |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diversen (postzegels, bloemen) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
65 |
65 |
65 |
65 |
65 |
65 |
65 |
65 |
Vrij beschikbaar |
128 |
216 |
166 |
85 |
154 |
176 |
132 |
52 |
In tabel 5 zijn de budgettaire gevolgen van maatregelen 51 weergegeven (inclusief de verzachting en vereenvoudiging). In deze tabel is af te lezen dat de maatregelen in totaal € 390 miljoen opleveren. Van deze € 390 miljoen wordt € 248 miljoen beschikbaar voor de financiering van de verzachting van de Regeerakkoordmaatregel.
Bedrag (€ mln.) |
|
---|---|
Opbrengst maatregelen |
|
Afschaffen van de Wtcg-korting intramuraal |
185 |
Afschaffen van de aftrek voor de fiscale Wajong en ouderentoeslag |
115 |
Correctie budget maatwerkvoorziening inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten vanwege intramurale cliënten |
55 |
Afschaffen van de aftrekpost van € 381 |
35 |
Subtotaal opbrengsten (1) |
390 |
Inzet vereenvoudiging en verzachting en taakstellingen |
|
Afschaffen van de 2% bijtelling |
30 |
Invulling taakstelling uit het Regeerakkoord en taakstelling volgend uit de voorjaarsbesluitvorming |
112 |
Subtotaal inzet middelen (2) |
142 |
Beschikbaar voor verzachting (subtotaal 1 minus subtotaal 2) |
248 |