Vastgesteld 10 oktober 2008
De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave | Blz. | ||
• | Inleiding | 2 | |
• | Inkomstenbelasting | 2 | |
o | Automatisering verlening VAR | 2 | |
o | Flexibilisering budgetsystematiek MIA, EIA, VAMIL | 3 | |
o | Gelijktrekken autokostenvergoeding | 4 | |
• | Loonbelasting | 4 | |
o | Loonheffing van directeur-grootaandeelhouder | 4 | |
o | Loon in, loon over en afschaffing correctieberichten over het lopende jaar | 5 | |
o | Voortzetting tijdelijke regeling uitvraag jaarloongegevens | 6 | |
o | Codificatie fiscale behandeling WGA-lasten | 6 | |
• | Vennootschapsbelasting | 7 | |
o | Vrijstelling vermogensoverheveling woningcorporaties | 7 | |
o | Versoepeling regime beleggingsinstellingen | 8 | |
• | Reparatie Wet op de accijns | 8 | |
• | Compensatieregeling energiebelasting in verband met invoering capaciteitstarief | 9 | |
• | Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen | 9 | |
• | Overig | 10 |
De leden van de fracties van de SP en de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2009. Wel hebben de leden van de fractie van de SP nog vragen op verschillende onderdelen. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben nog een enkele vraag over het wetsvoorstel. De leden van de fractie van de VVD hebben met instemming kennis genomen van onderdelen uit voornoemde wetsvoorstel. Bij andere onderdelen hebben zij echter indringende vragen en plaatsen zij kritische kanttekeningen.
De leden van de fractie van het CDA hebben met belangstelling kennis genomen van deze automatische verlening en menen dat hiermee administratieve lasten worden verlicht. De regering ziet vooralsnog geen aanleiding een afzonderlijke boete wegens het niet voldoen aan de wettelijke meldingsplicht van veranderde omstandigheden in te voeren, maar gaat de mogelijkheid van het invoeren van een boete bij het niet voldoen aan de informatieverplichting in een breder kader bestuderen. Is de regering voornemens om de automatische verlening van de VAR te evalueren en zo ja, wanneer? In welk breder kader wordt het invoeren van een boete bij het niet voldoen aan de informatie verplichting bestudeerd?
De leden van de fractie van het CDA vragen ook aandacht voor de positie van ZZP’ers in deze discussie. Hoe gaat de regering om met zelfstandige ondernemers die naast het runnen van een eigen bedrijf ook een aantal uren per week werken voor een opdrachtgever? Is de Is de regering uit het oogpunt van administratieve lastenverlichting bereid om te regelen dat deze ondernemers ook in aanmerking komen voor een VAR?
De plannen van de regering voor de automatische verlenging van de VAR juichen de leden van de fractie van de PvdA toe. Welke sancties kunnen worden getroffen indien een ondernemer een tussentijdse verandering niet heeft doorgegeven? Waarom wordt er voor gekozen om pas na drie verzoeken voor eenzelfde soort VAR-beschikking tot een automatische verlenging over te gaan en niet reeds na twee verzoeken?
Kan de regering aangeven hoeveel ondernemers meerdere VAR-verklaringen moeten aanvragen voor verschillende opdrachten? Is de regering van plan ook hierin – in het kader van administratieve lasten verlichting – tot verdere vereenvoudiging over te gaan?
De leden van de fractie van de SP vragen zich af hoeveel zelfstandigen hiermee worden geholpen en wat het aantal is van het 2/3-deel van de zelfstandigen zoals vermeld staat op bladzijde 3 van de memorie van toelichting? Wat verstaat men onder hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities zijn verricht zoals vermeld staat op bladzijde 2 van de memorie van toelichting?
De Belastingdienst moet zijn systemen aanpassen door de automatische verlening. Hoe zijn de vooruitzichten met betrekking tot het aanpassen van de systemen? Wordt het systeem wel bulletproof gemaakt en voldoende getest zodat later niet kan worden gezegd dat er vanwege politieke druk foutjes in zijn geslopen?
De leden van de fractie van de VVD onderkennen dat ter zake een stap in de goede richting wordt gezet. Zij vragen zich echter af waarom het voorstel pas in werking treedt met ingang van 1 januari 2010. Kan de regering wat preciezer aangeven waarom het in verband met de uitvoering door de Belastingdienst onmogelijk is dit te doen per 1 januari 2009? In de tweede plaats vragen zij zich af – mede op basis van het advies van Actal en een aantal maatsschappelijke organisaties, zoals de NOB en de SRA -, of het voorstel wel ver genoeg gaat en niet «onnodig streng» is, met name waar het gaat om de 3-jaarstermijn. Het argument van het kabinet om het Actal-voorstel om na het eerste jaar al automatisch een VAR-beschikking te verlenen af te wijzen, omdat «naar verwachting het minder belastend alternatief daarom wel irritatie maar weinig AL-reductie zou toevoegen» overtuigt hen niet. Deze verwachting is een slechte raadgever en het kabinet moet echt met betere argumenten komen om deze kans tot extra reductie van de administratieve lasten niet te benutten.
Flexibilisering budgetsystematiek MIA, EIA, VAMIL
De leden van de fractie van het CDA hebben meerdere malen te kennen gegeven niet gelukkig te zijn met het feit dat de MIA, EIA en VAMIL lopende het jaar buiten werking werden gesteld. Met de nieuwe systematiek worden de aftrekpercentages kort voor het begin van elk jaar aan de hand van een meerjarig beeld vastgesteld. Betekent dit dat de percentages niet voor meerdere jaren worden vastgesteld, maar een mogelijke budgetoverschrijding wel gespreid over enkele jaren wordt opgevangen? Betekent dit dat een overschrijding in jaar één ten laste komt van het budget van jaar twee? En worden dan de aftrekpercentages voor jaar twee verlaagd? Hoe verhoudt dat zich tot de kritiek van de sector op de huidige regeling dat het juist het gebrek aan zekerheid een slechte zaak is? Wanneer is er sprake van een dermate «omvangrijke budgetoverschrijding» dat tussentijdse sluiting toch aan de orde is?
De leden van de fractie van het CDA hebben in Het Financiële Dagblad van 15 september 2008 gelezen dat er behoorlijk misbruik wordt gemaakt van de VAMIL en de EIA. Wat vindt de regering hiervan? Is dit ook voor de MIA het geval? Hoeveel bedrijven en welk budgettair beslag betreft het? Is dergelijk misbruik onder de nieuwe systematiek niet meer mogelijk? Welke actie gaat de regering nemen om misbruik onmogelijk te maken?
In aansluiting willen genoemde leden ook aandacht van de regering vragen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Graag ontvangen genoemde leden een overzicht van hoe de regeling voor de KIA zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Momenteel geldt de KIA per onderneming. De leden van de fractie van het CDA vragen zich af wat de voor- en nadelen zijn van het toepassen van de KIA per ondernemer? Graag een reactie.
De leden van de fractie van de SP hebben met interesse kennisgenomen van de flexibilisering van de budgetsystematiek van de verschillende aftrekregelingen. Hoe verhoudt dit voorstel zich tot het huidige wetsvoorstel dat deze week als hamerstuk is behandeld? Is dit voorstel een structurele oplossing? Kan de regering zijn prognoses voor de komende jaren inzake budgetoverschrijdingen geven? Is er gezien de grote aandacht voor duurzame investeringen een verhoging te verwachten van de subsidiebudgetten? Zo nee, waarom niet en hoe worden die investeringen dan gestimuleerd? Wordt voor komende jaren gedacht aan een open einde regeling met een verrekening middels belastingverhoging op niet duurzame investeringen? Zo nee, is de regering bereid de mogelijkheden hiervoor te onderzoeken? Tenslotte vragen de leden van de fractie van de SP zich af of de regering bereid is de MIA, EIA en VAMIL meer te promoten, met name in de binnenvaartsector?
Gelijktrekken autokostenvergoeding
Op zich achten de leden van de fractie van de VVD het begrijpelijk dat gekozen wordt voor een gelijk bedrag aan kilometervergoeding in de Wet IB 2001. Echter, onder verwijzing naar de recent door die leden gestelde schriftelijke vragen gaat dit uniformeringsvoorstel – gelet op de kilometerkostenontwikkeling – naar hun oordeel de verkeerde kant op. Die kosten van het gebruik van de eigen auto worden niet meer gedekt door een onbelaste vergoeding c.q. fiscale aftrekmogelijkheid van€ 0,19 per kilometer. Ook van de zijde van sociale partners is hier onlangs indringend op gewezen.
Het intrigeert de leden van de fractie van de SP dat er geen overeenstemming in de wet bestond over de bedragen van de autokostenvergoeding? Hoe is dit in de wet geslopen? Zijn er veel gevallen bekend waarbij gebruik is gemaakt van de hogere autokostenvergoeding en wat heeft het Rijk dan aan inkomsten misgelopen?
Met genoegen hebben de leden van de fractie van het CDA gezien dat de regering pogingen onderneemt om de loonbelasting te vereenvoudigen. Genoemde leden hebben echter kennis genomen van het artikel van De Kam en Stevens in het Weekblad Fiscaal Recht. Daarin wordt een aanzet voor een vereenvoudiging van de loonbelasting gegeven, namelijk uniformering van verschillende loonbegrippen. De auteurs zien een viertal hordes op weg naar één loonbegrip: de auto van de zaak, de levensloop, de werkgeversvergoeding ZVW en het werknemersdeel premie Awf. Graag zouden de leden van de fractie van het CDA een reactie op dit voorstel in het algemeen, en de vier hordes in het bijzonder, van de regering krijgen. Welke concrete stappen zal de regering nemen dit jaar ter vereenvoudiging van de loonstrook?
In dit verband zijn de leden van de fractie van het CDA ook zeer benieuwd naar de plannen om de grondslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW te harmoniseren met de andere loonbegrippen. De overheid zelf zou, als tegenhanger van de loonstrook, het verzekerdenbericht sturen (aangenomen amendement 30 238, nr. 10). Welke vorderingen maakt de regering met het invoeren van dit verzekerdenbericht, waarop mensen duidelijk kunnen zien welke rechten er bij premiebetaling horen?
Loonheffing van directeur-grootaandeelhouder
De directeur-grootaandeelhouder wordt niet uit de loonheffing gehaald per 1 januari 2009. Hierdoor blijft het loon van de directeur-grootaandeelhouder in aanmerking komen voor de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). Er wordt een alternatief pakket aan maatregelen genomen, waaronder vereenvoudigde loonaangifte voor de directeur-grootaandeelhouder, de mogelijkheid om maandaangiften met ongewijzigde gegevens eerder in te dienen, en een eenvoudiger betalingssysteem. Hoe wordt de eerste maatregel, vereenvoudigde loonaangifte, precies vormgegeven? De streefdatum voor invoering van bovenstaande drie maatregelen is 1 januari 2010, en er wordt een uitvoeringstoets door de Belastingdienst en het UWV verricht. Wanneer is deze toets naar verwachting afgerond? Wanneer verwacht de regering duidelijkheid te verschaffen of deze streefdatum zal worden gehaald?
De leden van de fractie van de SP hebben kennisgenomen van de voorstellen van de regering rondom loonheffing van directeur-grootaandeelhouder. Lopen we door de verhoging van de grens voor kwartaalaangifte omzetbelasting mis? Zo ja, hoeveel dan?
De leden van de fractie van de VVD hebben in juni in een overleg met de Staatssecretaris van Financiën al aangegeven niet overtuigd te zijn van de argumentatie van dit voorstel om de directeur-grootaandeelhouder niet uit de loonbelasting te halen. Daarin is geen verandering gekomen. Bovendien achten zij de hele gang van zaken buitengewoon onbevredigend: een amendement van de Kamer, vorig jaar geklungel bij de uitvoering daarvan, een jaar uitstel («geen afstel»), nu toch afstel en een beroep op overleg met en instemming door het bedrijfsleven, terwijl uit een brief van MKB-Nederland en de beconorganisaties bleek dat de opvattingen daar veel genuanceerder liggen. Uit de nadere toelichting trekken de leden van de fractie van de VVD ook de conclusie dat«MKB-Nederland en nagenoeg alle beconorganisaties» niet inhoudelijk overtuigd zijn, maar met het alternatieve pakket hebben ingestemd, omdat de Staatssecretaris van Financiën niet de politieke bereidheid heeft het destijds door de Kamer aanvaarde amendement uit te voeren. Dit getuigt al met al niet van veel respect voor de Tweede Kamer en de parlementaire besluitvorming.
De vier aangekondigde maatregelen uit het «alternatieve pakket» worden op zich door de leden van de fractie van de VVD onderschreven, maar staan los van het aanvankelijke discussiepunt en hadden in feite al lang ingevoerd kunnen zijn. Het is die leden overigens niet duidelijk waarom niet alle vier de maatregelen nu aangekondigd worden, maar sprake is van «streven naar invoering per 1 januari 2010». Kortom de leden van de fractie van de VVD zijn met de NOB van oordeel dat het terugdraaien van het amendement nu «in strijd is met gerechtvaardigde verwachtingen». De WBSO-problematiek kan naar hun opvatting goed opgelost worden door de introductie van de zogenaamde «opting-in»-regeling.
Loon in, loon over en afschaffing correctieberichten over het lopende jaar
De leden van de fractie van het CDA fractie zijn onaangenaam verrast over de gevonden oplossing voor de loon-in/loon-over problematiek. Zij vinden deze oplossing voorbarig en niet thuishoren in dit wetsvoorstel.
Zij hebben overigens over de oplossing wel een aantal vragen, die wellicht verhelderend zijn:
In het debat zegde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toe dat ACTAL de gekozen oplossing alsnog krijgt voorgelegd met het verzoek de administratieve lasten van deze operatie door te rekenen. De Kamer wordt daarover geïnformeerd.» (31 066, nr. 55). In een eerder Advies (28 219, nr. 37) schatte ACTAL de eenmalige lasten van de overgang naar loon over nog op € 230 miljoen en het is de leden van de fractie van het CDA volstrekt onduidelijk hoe en of dat bedrag nu lager uitvalt. Waar blijft de doorrekening van ACTAL? De leden van de fractie van het CDA lezen ook in het ACTAL advies op het voorliggende wetsvoorstel dat «Wij concluderen dat erop dit moment nog te veel onduidelijkheden zijn in de uitwerking in de sociale verzekeringssfeer die gevolgen kunnen hebben voor de administratieve lasten. Wij adviseren daarom dit onderdeel van het Belastingplan 2009 [Hier had moeten staan: OFM] aan te houden en eerst de gevolgen die dit voorstel heeft op de administratieve lasten in de sociale verzekeringssfeer in een nadere analyse te betrekken. Wij zijn gegeven onze eerder inspanningen op dit specifieke terrein bereid een bijdrage te leveren aan deze nadere analyse en zullen de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hierover in een separate brief informeren». Ofwel ACTAL biedt precies datgene aan wat aan de Kamer is toegezegd. Kan de Staatssecretaris van Financiën overigens laatstgenoemde brief aan de Kamer doen toekomen evenals de reactie van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op die brief?
De leden van de fractie van het CDA verzoeken derhalve de regering het voor stel over loon-in en loon-over uit dit wetsvoorstel te halen.
Zij verzoeken de regering eerst dan met een voorstel te komen wanneer er een ACTAL-toets ligt en daarbij helder aan te geven welke oplossing wordt gekozen voor loon-in? Staat loon-in nu gelijk aan het genietingsmoment (waarmee de wet op de loonbelasting gevolgd zou worden) of aan het betalingsmoment?
Helder aangegeven wordt welke gevolgen de oplossing heeft voor de uitkeringen (wanneer een correctie na ingaan van de uitkering wordt doorgevoerd).
In het licht van de vereenvoudiging van de loonaangifteketen vragen de leden van de fractie van het CDA zich eveneens af hoe de regering denkt over het door de sector voorgestelde mogelijkheid om de polisadministratie bij de Belastingdienst onder te brengen? Wordt hier momenteel nog over gesproken? Is dit een zinvolle maatregel? Hoe staat het in dit verband met het eveneens door de sector bepleite terugdringing van het aantal gegevens dat met de aangifte loonheffingen moet worden ingediend. Graag een reactie.
Voortzetting tijdelijke regeling uitvraag jaarloongegevens
Er wordt een tijdelijke basis gecreëerd voor het uitvragen van loongegevens in komende jaren. Aan het einde van 2011 komt deze tijdelijke regeling te vervallen. De leden van de fractie van het CDA vragen zich af hoe regeling zich in de ogen van de regering verhoudt tot het amendement van de leden Omtzigt en Heerts (30 970, nr. 3)? Genoemde leden hebben gelezen dat de doelstelling is om in 2008 maximaal 5% van het totale aantal werkgevers, i.e. 560 000, te belasten met het uitvragen van loongegevens, onder meer door inzet van (horizontaal) toezicht. Op welke manier draagt (horizontaal) toezicht precies bij aan deze doelstelling? Welke andere maatregelen neemt de regering om deze doelstelling te bereiken? Hoe verhoudt bovenstaande doelstelling, i.e. maximaal 28 000 inhoudingsplichtigen te treffen, zich tot de ook in de memorie van toelichting opgenomen stelling dat het over 2008 maximaal 20 000 inhoudingsplichtigen zal betreffen? Kan de regering dit verschil nader toelichten?
De leden van de fractie van het CDA verzoeken de regering per nota van wijziging de bevoegdheden voor tijdelijke uitvraag vergaand te beperken.
De leden van de fractie van het CDA hebben de troonrede goed verstaan. Hierin werd gesteld: «Het schrappen van de eerstedagmelding is een van de maatregelen waardoor de administratieve lasten voor ondernemers verminderen». Zij meenden hieruit te kunnen opmaken dat de Eerste Dagmelding wellicht werd afgeschaft in 2009. Dit konden zij echter niet terugvinden in onderhavig wetsvoorstel of in het belastingplan. Wel zegde de regering toe bij de Algemene Financiële Beschouwingen om dit alsnog te regelen.
Daarom verzoeken de leden van de fractie van het CDA de regering om per nota van wijziging de eerste dagmelding af te schaffen en hooguit een zeer beperkte bevoegdheid voor de inspecteur in het leven te roepen om op individueel bedrijfsniveau een verplichting op te leggen.
Codificatie fiscale behandeling WGA-lasten
De fiscale behandeling van WGA-lasten wordt gecodificeerd, eveneens uit het oogpunt van vereenvoudiging. Dit leidt er toe dat WGA-lasten die de werkgever verhaalt op zijn werknemer, maximaal 50% van de WGA-premies, door de werknemer moeten worden betaald van zijn nettoloon en zijn dus niet aftrekbaar van het brutoloon. De leden van de fractie van het CDA vragen zich af hoe deze maatregel zich verhoudt tot de wetsystematiek dat premies voor sociale verzekeringspremies aan de ene kant aftrekbaar zijn van het brutoloon, en aan de andere kant belastbaar zijn bij uitkering. Graag een reactie.
Ook vragen genoemde leden zich af of de regering heeft overwogen een pure werkgeversheffing van de WGA te maken, zo willen de leden van de fractie van het CDA graag weten? Wat zouden hiervan de gevolgen zijn? Zou dit niet meer in lijn zijn met het streven naar een éénduidig loonbegrip?
Tenslotte zien de leden van de fractie van het CDA dan er gesteld wordt dat dit in overeenstemming is met de gemaakte afspraken. De leden van de fractie van het CDA herinneren zich nog een brief van de STAR aan de regering uit 2006 waarin juist gepleit werd voor bruto-verhaal in plaats van netto-verhaal?
En hoe verhoudt deze wetswijziging zich tot rechterlijke uitspraken?
De leden van de fractie van de PvdA vragen naar de afloop van het beroep tegen de uitspraak van 6 mei 2008 van de Rechtbank Haarlem met betrekking tot aftrekbaarheid van de op de werknemer verhaalde WGA-lasten. Voorts verwonderen deze leden zich erover dat in de MvT nog aandacht wordt besteed aan het argument van de STAR dat het niet-aftrekbaar zijn van de verhaalde WGA-premie in strijd wordt geacht met het algemene principe dat geen dubbele belasting plaatsvindt. Nu in deze een eventuele uitkering belast is, lijkt het vreemd dat de aanspraak tevens is belast. Dit lijkt in tegenspraak met de omkeerregel.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met verbazing kennis genomen van de kabinetsvoornemens rondom de fiscale behandeling van de WGA-lasten. Zij vragen de regering waarom zij tot de conclusie komt dat dit in overeenstemming is met de gemaakte afspraken met de sociale partners, terwijl zij dit zelf ontkennen.
Vrijstelling vermogensoverheveling woningcorporaties
De leden van de fractie van de SP vrezen de gevolgen van de invoering van de integrale vennootschapsbelasting op de sociale activiteiten van woningcorporaties. Daarnaast zijn zij verbolgen over het feit dat woningcorporaties die zelf ook een flinke opgave hebben (bijvoorbeeld corporaties die actief zijn in krimpgebieden of gemeenten die wijken hebben die net niet bij de 40 wijken horen) door middel van een projectsteunheffing worden gedwongen de projecten in de 40 wijken mede te financieren. Daarnaast merken zij op dat de minister voor Wonen, Wijken en Integratie stelselmatig spreekt van een «heffing», terwijl de Staatssecretaris van Financiën spreekt over «vermogensoverheveling». Kan de regering aangeven welke benaming de juiste is en welk fiscaal verschil er bestaat tussen de beide termen?
De leden van de fractie van de SP hebben kennis genomen van het advies van de Raad van State waarin wordt geadviseerd de te betalen bijdrage in het kader van de Vogelaarheffing aftrekbaar te doen zijn en de te ontvangen subsidies te belasten. Kan de regering aangeven waarom de regering precies het tegenovergestelde doet en het advies van de Raad van State dus niet overneemt?
Daarnaast krijgen de leden van de fractie van de SP signalen dat de opbrengst van de integrale vennootschapsbelasting fors meer zal zijn dan € 500 miljoen euro per jaar, omdat er vrijwel geen aftrekposten bestaan. Kan de regering dit bevestigen? Is de regering voornemens om afschrijvingen op sociale huurwoningen fiscaal mogelijk te maken, bijvoorbeeld door het toepassen van art 3.30a, derde lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001? Zijn er in het kader van de moties Tang1 en Essers 2 voornemens om uitgaven voor verbetering en leefbaarheid van sociale woningen in het kader van artikel 8 en 9 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en art 3.25 Wet IB 2001 aftrekbaar te maken? Zijn er in het kader van de moties Tang en Essers3 voornemens om voor projecten met sociale woningbouw, de hiermee gemoeide verliezen (door lagere huurprijzen dan marktconform) aftrekbaar worden gemaakt, voor zover deze voortkomen uit prestatieovereenkomsten met de gemeente?
De leden van de fractie van de VVD hebben er kennis van genomen dat het kabinet «klare wijn wil schenken» en voorstelt de eventuele door het CFV opgelegde bijdrageheffing aan corporaties voor (bijzondere) project en saneringssteun niet bij de ontvangende partij te belasten, maar ook niet aftrekbaar te maken voor de betalende partij. Zij zijn niet onder de indruk van de onderliggende argumentatie en zijn van oordeel dat deze fles wijn te vroeg is opengetrokken. Ook nu weer blijkt dat het kabinet op twee gedachten hinkt: corporaties als private organisaties met een belangrijk publiek doel, in dit geval wijkverbetering en corporaties als normale vennootschappelijke marktpartijen. Naar hun oordeel is wijkverbetering het achterliggende doel en is een eventuele heffing daarbij het voertuig, die bij voorkeur zowel bij de ontvangende partij als bij de betalende partij buiten de vennootschapsplicht zou moeten blijven. Zij onderschrijven echter op zich ook de strekking van de opvatting van de Raad van State dat het in ieder geval gebruikelijk is dat heffingen van (semi) overheidsinstellingen als kosten van de winst aftrekbaar zijn.
In reactie daarop wordt van kabinetszijde aangegeven daarvoor «begrip te hebben, maar tot een andere afweging te komen». Kan nog wat explicieter op die afweging worden ingegaan? Zij begrijpen de reactie van kabinetszijde ook niet. Dit is toch geen «vermogensoverheveling tussen corporaties onderling», maar wel terdege een heffing op grond van publieke regelgeving. Ook de suggestie dat deze kosten geen zakelijk doel zouden dienen mist naar hun oordeel iedere grond en plaatst ook de onder verantwoordelijkheid van de minster voor Wonen, Wijken en Integratie aan de orde zijnde wijziging van de regelgeving in een merkwaardig licht.
De leden van de fractie van de PVV vragen of er bij het vaststellen van de bijdragen van 2008 rekening is gehouden met de niet-aftrekbaarheid/niet-belastbaarheid van de bijdrageheffing?
Versoepeling regime beleggingsinstellingen
De leden van de fractie van de SP hebben met belangstelling kennisgenomen van de versoepeling van het regime beleggingsinstellingen. De leden zijn benieuwd naar de achterliggende reden van dit voorstel? Wilt de regering het investeren stimuleren of belastingontduiking voorkomen?
De leden van de fractie van de SP hebben met interesse kennisgenomen van de reparatiewet op de accijns. Hoeveel inkomsten heeft men misgelopen door het arrest? Is dit ook de voornaamste reden dat de Wet op de accijns wordt gerepareerd?
Uitbreiding fictieve onderworpenheid van in niet-verdragsland werkzame werknemers Wat was de aanleiding voor de uitbreiding van de fictieve onderworpenheid van in niet-verdragsland werkzame werknemers? Betekent dit dan dat Nederlanders die bijvoorbeeld in Monaco, Liechtenstein en Andorra werken geen belasting hoeven te betalen? Kunnen er voorbeelden van beroepen worden gegeven waarvoor deze bepaling geldt?
Is de reden voor deze wetsaanpassing een strijdigheid met het Europees recht? Zo ja, waarom wordt dat dan niet genoemd in de Memorie van Toelichting. Wat is bij deze nieuwe regeling, waarbij een werkgever in het buitenland kan zitten en de werknemer in een ander buitenland, nog de band met Nederland? Gaat het dan om bedrijven die een statutaire zetel hebben in Nederland? Welke voorwaarden gelden daarbij voor deze bedrijven? Hoe groot is de groep van bedrijven waar het om gaat? Hoe groot zijn de geschatte gederfde belastingopbrengsten? Welke mogelijke consequenties heeft dit op de Antillen als vestigingsplaats voor ondernemingen?
Compensatieregeling energiebelasting in verband met invoering capaciteitstarief
De leden van de fractie van de SP zijn niet overtuigd van de effectiviteit van de invoering van het capaciteitstarief. Zij vrezen dat energiebesparing hiermee niet wordt bevorderd en dat het tarief voor de kleinverbruiker ongunstiger uitpakt dan voor de grootverbruiker. Kan de regering een overzicht verschaffen van de financiële gevolgen van de invoering van het capaciteitstarief (inclusief de nu voorgestelde compensatieregeling op de energiebelasting) voor de verschillende gebruikersgroepen van elektriciteit?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering waarom de prijs voor groene energie gekoppeld wordt aan die van olie? Deelt de regering met deze leden de mening dat deze energiebron niet afhankelijk gesteld moet worden van de marktbewegingen van fossiele brandstoffen? En is de regering bereid hiervoor een voorstel te ontwikkelen?
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
De leden van de fractie van het CDA kunnen zich goed voorstellen dat waar sprake is van een huwelijk of fiscaal partnerschap medeondertekening van een wijziging niet nodig is en ergernis kan opwekken. Maar waarom heeft de regering ervoor gekozen om voor te stellen de medeondertekening ook af te schaffen voor medebewoners? Vooral in de huurtoeslag kunnen kleine wijzingen relatief grote gevolgen hebben en medebewoning betekent niet altijd een gezamenlijke huishouding. Is het dus wel zo verstandig om naast artikel 17, derde lid, ook het vierde lid van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen te wijzigen, zo vragen deze leden.
Het tweede voorstel, namelijk om een wijziging in partnerschap in te laten gaan op de eerste dag van de maand kunnen de leden van de fractie van het CDA ook geheel volgen. In de voorgestelde wetstekst lezen zij echter weer dat dit niet van toepassing is op de wet op de kinderopvang. Graag ontvangen zij daarover een toelichting.
Zeer verbaasd zijn de leden van de fractie van het CDA over het voorstel om helemaal achterin het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2009 nog voor te stellen om de wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen niet van toepassing te verklaren op de dienst toeslagen voor de komende drie jaar. Ofwel, burgers worden rechtsmiddelen onthouden.
Nu staat in elke voortgangsrapportage dat het beter gaat, dat er verbeteringen zijn bij de toeslagen. Hier staat «De belastingdienst haalt op dit moment een aantal wettelijke beslistermijnen in de Algemene Wet Inkomensafhankelijke regelingen niet». Dat wordt verholpen met het nieuwe systeem, maar het is niet duidelijk of dat de eerste drie jaar voldoende functioneert. Graag een uitgebreide toelichting waarop ingegaan wordt op de vragen:
welke termijnen worden niet gehaald en waarom worden die termijnen niet een stukje opgerekt?
Hoe verhoudt dit voorstel zich tot het optimistische beeld over de belastingdienst/toeslagen.
Waarom is gekozen voor uitstel met maar liefst drie jaar en niet met bijvoorbeeld zes maanden?
Het voorstel over medeondertekening roept bij de leden van de fractie van de PvdA vragen op. Is bij dit voorstel ook aandacht geschonken aan het feit dat het voorstel in bepaalde situaties tot misbruik kan leiden. Ontstaat zo niet de mogelijkheid dat één bewoner beslissingen ten nadele van zijn medebewoners kan nemen?
De leden van de fractie van de PvdA zijn uitermate verbaasd dat op deze plaats een door de Tweede Kamer geïnitieerde en aangenomen wet voor drie jaar buiten werking wordt gesteld voor een onderdeel van de rijksdienst. Graag ontvangen deze leden hierop een uitgebreide reactie met name op wat dit betekent voor de rechtszekerheid van burgers.
De leden van de fractie van de PVV vragen zich af waarom de belastingdienst/toeslagen zijn beslistermijnen niet haalt? Verder vragen deze leden zich af waarom de Belastingdienst/Toeslagen nog 3 jaar de tijd krijgt om orde op zaken te stellen? Kan dit niet gewoon in 1 jaar? De leden van de fractie van de PVV vragen zich voorts af of er ook sancties zijn genomen tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij hun beslistermijnen niet hebben gehaald? Zo ja, wat waren die sancties? Zo nee, waarom volgden er voor de Belastingdienst/Toeslagen geen sancties?
Dit voorstel heeft de leden van de fractie van de VVD in hoge mate verbaasd. De Belastingdienst moet naar het oordeel van het kabinet kennelijk nog drie jaar de tijd krijgen om de eigen systemen op orde te brengen en krijgt voor die periode dus een vrijbrief om wettelijke beslistermijnen te laten verlopen. Hoe schat het kabinet het gevoelen in de samenleving in dat aan de eigen diensten andere normen worden opgelegd dan aan burgers, in dit geval belastingplichtigen. Kan een nadere toelichting op die periode van drie jaar worden gegeven?
De leden van de fractie van het CDA hebben vernomen dat er vanuit de provinciën wat problemen zijn met de heffing van BTW. Genoemde leden hebben bijvoorbeeld vernomen dat de verschillende Inspecties van de Belastingdienst een bepaalde mate van autonomie hebben op het gebied van het beoordelen van de invloed van de Wet omzetbelasting 1968 op specifieke gevallen. Wordt er in gevallen door de Inspectie gesproken met een vertegenwoordiging van de provincies en gemeenten als het projecten betreft waarin meerdere provincies en gemeenten deelnemen?
Een ander probleem dat de leden van de fractie van het CDA ter ore is gekomen is de BTW-problematiek rondom de aanleg van infrastructurele projecten. Hebben genoemde leden het goed begrepen dat bij infrastructurele projecten waarbij de provincie als opdrachtgever optreedt en waarbij ook onderdelen voor een gemeente worden meegenomen, de provincie voor dergelijke onderdelen optreedt als ondernemer? Is het zo dat de provincie de facturen van de aannemer in dergelijke situaties moet splitsen in een ondernemersdeel en een overheidsdeel, waarbij de BTW over het eerste deel via de normale BTW kan worden teruggevorderd en de BTW over het tweede deel via het BTW-compensatiefonds moet lopen? Zou dit niet eenvoudiger kunnen? Graag een reactie.
Hebben de leden van de fractie van het CDA het bovendien goed begrepen dat indien een provincie een bijdrage levert aan een rijkswegenproject dat door Rijkswaterstaat wordt uitgevoerd, Rijkswaterstaat geen BTW kan terugvorderen over externe kosten, terwijl een provincie de BTW over externe kosten wel zou kunnen terugvorderen indien zij zelf de projecten zou uitvoeren? Is de regering voornemens dit te veranderen? Hoe zit het met de situaties waarin een provincie door middel van een Publiek Private Samenwerking een stuk infrastructuur heeft aangelegd waarvan zij het economisch eigendom heeft en het beheer en onderhoud verzorgd? Is het zo dat de overheid in dergelijke gevallen als BTW-plichtig wordt beschouwd en BTW moet afdragen over de bijdragen die zij van ministeries ontvangt? Is de regering in dit verband voornemens de huidige wet dat alleen publiekrechtelijke lichamen bevoegd zijn om het beheer en onderhoud van een weg van een ander overheidslichaam permanent of tijdelijk over te nemen aan een herziening te onderwerpen?
Afdrachtsvermindering onderwijs voor samenwerkende onderwijsinstellingen
De leden van de fractie van het CDA hebben vernomen dat er momenteel problemen zijn omtrent de verzilvering van de in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekering neergelegde afdrachtvermindering voor onderwijs. Dit probleem zou spelen op het moment dat onderwijsinstellingen een samenwerkingsverband aangaan. Is het inderdaad zo dat dergelijke samenwerkingsverbanden de afdrachtvermindering voor onderwijs niet volledig kunnen verzilveren omdat zij bijna geen loonheffing behoeven af te dragen, zo willen genoemde leden graag weten. Wat is het standpunt van de regering ten aanzien van deze verzilveringsproblematiek?
Verschil tussen rode en blanke diesel
De leden van de fractie van het CDA wensen graag te vernemen hoe het staat met de afspraak van het kabinet met de mobiliteitssector. Hoe verhoudt de afspraak om alleen maatregelen te nemen om de overstap van zwavelarme rode diesel naar zwavelvrije te stimuleren? is het inderdaad zo dat voor een aantal branches het fiscale voordeel van rode diesel in één klap van tafel wordt geveegd? Betekent dit bijvoorbeeld dat rijdende kranen gebruik moeten maken van blanke diesel, terwijl vaste kranen nog steeds rode diesel kunnen gebruiken? En hoe zit het met betonmolens die achterop wagens zitten? Moeten deze ook ineens overstappen op blanke diesel? Wat zijn de effecten van deze veranderingen?
Tenslotte verzoeken de leden van de fractie van het CDA de regering om in te gaan om het commentaar van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, het commentaar van de redactie Vakstudie Nieuws en de reactie van VNO-NCW en MKB Nederland, voor zover in bovenstaande nog niet aan de orde is gekomen.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GL).
Plv. leden: Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Vacature (algemeen), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Van der Staaij (SGP).