Voorgesteld 19 november 2008
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat met de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 de bijzondere tarieven voor stakingswinsten zijn komen te vervallen;
constaterende, dat stakingswinsten meestal voor het grootste deel bestaan uit fiscale boekwinsten op onroerend goed en dientengevolge vaak voor een substantieel deel uit inflatiewinst bestaan (wat in wezen geen reële winst is maar schijnwinst);
voorts constaterende, dat deze winsten vaak in de loop van een groot aantal jaren zijn ontstaan, maar in een keer belast worden, waardoor er meestal grotendeels wordt afgerekend tegen het toptarief;
is van mening, dat IB-ondernemers een lagere belastingdruk zouden moeten hebben ten aanzien van stakingswinsten;
verzoekt de regering voor Prinsjesdag 2009 met een analyse te komen naar de mogelijkheid van het invoeren van een stakingswinsttarief van maximaal 40%,
en gaat over tot de orde van de dag.
Cramer