Ontvangen 19 november 2008
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel XXV, eerste lid, komt te luiden:
1. Artikel 6:2 van de Wet arbeid en zorg is niet van toepassing op de werknemer die voor een kind het verlof, bedoeld in artikel 6:2 van genoemde wet, geheel of gedeeltelijk heeft opgenomen. Op die werknemer blijft voor dat kind genoemd artikel van toepassing zoals dat luidde op 31 december 2008.
Het in het Belastingplan 2009 zoals dat is ingediend voorgestelde overgangsrecht met betrekking tot de uitbreiding van het ouderschapsverlof naar 26 weken (artikel XXV) heeft als onbedoeld gevolg, dat werknemers feitelijk pas vanaf 1 maart 2009 van deze uitbreiding gebruik kunnen maken. De melding bij de werkgever van de wijze van opname van het ouderschapsverlof moet immers op grond van de Wet arbeid en zorg ten minste twee maanden voor de beoogde ingangsdatum van het verlof zijn gedaan.
Met dit amendement wordt een wijziging van het overgangsrecht geregeld.
Voor iedereen die vanaf 1 januari 2009 gebruik maakt van ouderschapsverlof geldt een maximale verlofperiode van 26 weken, ongeacht of zij de melding van de opname van het verlof vóór of vanaf 1 januari 2009 hebben gedaan.
Dit geldt ook voor degenen die vóór 1 januari 2009 bij de werkgever melding hadden gemaakt van het voornemen om na 1 januari 2009 verlof op te nemen uitgaande van een verlofrecht van 13 weken. Voor effectuering van deze uitbreiding van de verlofrechten gelden de procedurele bepalingen van de Wet arbeid en zorg, in het bijzonder de in artikel 6:5 van de Wet arbeid en zorg geregelde termijn van twee maanden voor de melding bij de werkgever van het voornemen verlof op te nemen. Het reeds aangemelde verlof kan uiteraard worden opgenomen vanaf de met de werkgever overeengekomen datum.
Cramer