Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2009
Ik heb bij brief van 23 oktober 2008 het College sanering zorginstellingen (CSZ) verzocht om een deskundige aan te stellen en onderzoek te doen naar de aard en de omvang van de problematiek bij Stichting Philadelphia te Nunspeet.
Het CSZ heeft mij op 17 december 2008 het rapport met bevindingen doen toekomen. Ik heb u bij brief van 18 december 2008 (2008D23095/2008Z09972) hierover geïnformeerd.
Op vrijdag 9 januari 2009 heb ik het rapport ter hand gesteld aan de raad van bestuur. Ik heb de raad van bestuur in de gelegenheid gesteld om een inhoudelijke reactie te geven op de bevindingen van het onderzoek. De raad van bestuur heeft mij op 13 januari 2009 een schriftelijke reactie gestuurd. Ik heb inmiddels met de voorzitter van de raad van commissarissen gesproken.1
Hierbij zend ik u de samenvatting van het rapport van het CSZ.2
Ter aanvulling laat ik u weten dat ik op 14 januari en 15 januari 2009 spreek met vertegenwoordigers van de cliëntenraad en de participatieraad. Ik stel belang in hun visie als direct betrokkenen op de situatie bij Philadelphia. Naar aanleiding van deze gesprekken zal ik u binnen enkele dagen informeren over het rapport van het CSZ.
Ik vertrouw erop u hiermee van dienst te zijn.
De door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangeboden vertrouwelijke stukken zijn ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.